| Wet betreffende het in disponibiliteit stellen van bepaalde militairen van het actief kader van de krijgsmacht | Wet betreffende het in disponibiliteit stellen van bepaalde militairen van het actief kader van de krijgsmacht |
|---|---|
| MINISTERIE VAN LANDSVERDEDIGING | MINISTERIE VAN LANDSVERDEDIGING |
| 25 MEI 2000. - Wet betreffende het in disponibiliteit stellen van | 25 MEI 2000. - Wet betreffende het in disponibiliteit stellen van |
| bepaalde militairen van het actief kader van de krijgsmacht (1) | bepaalde militairen van het actief kader van de krijgsmacht (1) |
| ALBERT II, Koning der Belgen, | ALBERT II, Koning der Belgen, |
| Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. | Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. |
| De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt : | De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt : |
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel |
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel |
| 78 van de Grondwet. | 78 van de Grondwet. |
| HOOFDSTUK I. - De vrijwillige indisponibiliteitsstelling | HOOFDSTUK I. - De vrijwillige indisponibiliteitsstelling |
Art. 2.De beroeps- of aanvullingsmilitair kan een vrijwillige |
Art. 2.De beroeps- of aanvullingsmilitair kan een vrijwillige |
| indisponibiliteitsstelling bekomen die loopt tot zijn | indisponibiliteitsstelling bekomen die loopt tot zijn |
| oppensioenstelling, op voorwaarde dat hij : | oppensioenstelling, op voorwaarde dat hij : |
| 1° een aanvraag daartoe indient; | 1° een aanvraag daartoe indient; |
| 2° in werkelijke dienst is op het ogenblik dat hij zijn aanvraag | 2° in werkelijke dienst is op het ogenblik dat hij zijn aanvraag |
| indient, zonder in mobiliteit of gebezigd te zijn en zonder ter | indient, zonder in mobiliteit of gebezigd te zijn en zonder ter |
| beschikking gesteld te zijn hetzij van de rijkswacht, hetzij van een | beschikking gesteld te zijn hetzij van de rijkswacht, hetzij van een |
| openbare dienst, en zonder een functie te bekleden waarvan de | openbare dienst, en zonder een functie te bekleden waarvan de |
| bezoldiging niet gedragen wordt door de begroting van het ministerie | bezoldiging niet gedragen wordt door de begroting van het ministerie |
| van Landsverdediging; | van Landsverdediging; |
| 3° op de datum waarop de indisponibiliteitsstelling aanvangt, | 3° op de datum waarop de indisponibiliteitsstelling aanvangt, |
| a) nog ten hoogste vijf jaar van de normale datum van | a) nog ten hoogste vijf jaar van de normale datum van |
| oppensioenstelling verwijderd is, voor de opper- en hoofdofficieren en | oppensioenstelling verwijderd is, voor de opper- en hoofdofficieren en |
| voor de onderofficieren; | voor de onderofficieren; |
| b) nog ten hoogste een jaar van de normale datum van | b) nog ten hoogste een jaar van de normale datum van |
| oppensioenstelling verwijderd is, voor de lagere officieren; | oppensioenstelling verwijderd is, voor de lagere officieren; |
| c) minstens 56 jaar oud is, voor de vrijwilligers. | c) minstens 56 jaar oud is, voor de vrijwilligers. |
| In afwijking van het eerste lid, 2°, kan de militair die een functie | In afwijking van het eerste lid, 2°, kan de militair die een functie |
| bekleedt waarvan de bezoldiging niet gedragen wordt door de begroting | bekleedt waarvan de bezoldiging niet gedragen wordt door de begroting |
| van het ministerie van Landsverdediging, een | van het ministerie van Landsverdediging, een |
| indisponibiliteitsstelling bekomen voor zover dit geen negatieve | indisponibiliteitsstelling bekomen voor zover dit geen negatieve |
| weerslag heeft op de begroting van het ministerie van | weerslag heeft op de begroting van het ministerie van |
| Landsverdediging. | Landsverdediging. |
Art. 3.§ 1. De indisponibiliteitsstelling wordt door de minister van |
Art. 3.§ 1. De indisponibiliteitsstelling wordt door de minister van |
| Landsverdediging toegestaan aan de militair bedoeld in artikel 2 die | Landsverdediging toegestaan aan de militair bedoeld in artikel 2 die |
| voldoet aan de voorwaarden die erin bepaald zijn, in de volgorde van | voldoet aan de voorwaarden die erin bepaald zijn, in de volgorde van |
| het indienen van de aanvragen en binnen de perken bepaald in artikel | het indienen van de aanvragen en binnen de perken bepaald in artikel |
| 16. Iedere ingediende aanvraag is onherroepelijk. | 16. Iedere ingediende aanvraag is onherroepelijk. |
| Aan de militair die een indisponibiliteitsstelling heeft aangevraagd, | Aan de militair die een indisponibiliteitsstelling heeft aangevraagd, |
| wordt kennis gegeven van de ministeriële beslissing ten laatste twee | wordt kennis gegeven van de ministeriële beslissing ten laatste twee |
| maanden na de datum van indienen van de aanvraag tot | maanden na de datum van indienen van de aanvraag tot |
| indisponibiliteitsstelling. | indisponibiliteitsstelling. |
| § 2. De indisponibiliteitsstelling vangt ten vroegste aan op de dag | § 2. De indisponibiliteitsstelling vangt ten vroegste aan op de dag |
| waarop de aanvrager aan al de voorwaarden zoals bepaald in artikel 2 | waarop de aanvrager aan al de voorwaarden zoals bepaald in artikel 2 |
| voldoet. | voldoet. |
| Bij het indienen van zijn aanvraag kan de militair vragen de | Bij het indienen van zijn aanvraag kan de militair vragen de |
| aanvangsdatum zoals bepaald in het eerste lid met maximum zes maanden | aanvangsdatum zoals bepaald in het eerste lid met maximum zes maanden |
| uit te stellen in de gevallen door de Koning bepaald. | uit te stellen in de gevallen door de Koning bepaald. |
| De Koning bepaalt de aanvraag- en toekenningsprocedure. | De Koning bepaalt de aanvraag- en toekenningsprocedure. |
Art. 4.Tijdens de indisponibiliteitsstelling is de militair in |
Art. 4.Tijdens de indisponibiliteitsstelling is de militair in |
| werkelijke dienst en de periode van afwezigheid wordt gelijkgesteld | werkelijke dienst en de periode van afwezigheid wordt gelijkgesteld |
| met verlof. | met verlof. |
Art. 5.Tijdens de indisponibiliteitsstelling neemt de militair niet |
Art. 5.Tijdens de indisponibiliteitsstelling neemt de militair niet |
| meer deel aan de bevordering. | meer deel aan de bevordering. |
Art. 6.De militair die in disponibiliteit gesteld is, is niet |
Art. 6.De militair die in disponibiliteit gesteld is, is niet |
| begrepen : | begrepen : |
| 1° in de personeelsenveloppe van de oficieren in werkelijke dienst van | 1° in de personeelsenveloppe van de oficieren in werkelijke dienst van |
| de krijgsmacht op vredesvoet; | de krijgsmacht op vredesvoet; |
| 2° in de personeelsenveloppe van de onderofficieren in werkelijke | 2° in de personeelsenveloppe van de onderofficieren in werkelijke |
| dienst van de krijgsmacht op vredesvoet; | dienst van de krijgsmacht op vredesvoet; |
| 3° in de personeelsenveloppe van de vrijwilligers in werkelijke dienst | 3° in de personeelsenveloppe van de vrijwilligers in werkelijke dienst |
| van de krijgsmacht op vredesvoet. | van de krijgsmacht op vredesvoet. |
| Hij mag zijn ambt niet meer uitoefenen binnen de krijgsmacht, behalve | Hij mag zijn ambt niet meer uitoefenen binnen de krijgsmacht, behalve |
| in geval : | in geval : |
| 1° van de door de omstandigheden vereiste spoedwederoproeping in | 1° van de door de omstandigheden vereiste spoedwederoproeping in |
| vredestijd, welke de regering onmiddellijk ter kennis van de Kamers | vredestijd, welke de regering onmiddellijk ter kennis van de Kamers |
| moet brengen; | moet brengen; |
| 2° van afkondiging van de periode van oorlog; | 2° van afkondiging van de periode van oorlog; |
| 3° van mobilisatie. | 3° van mobilisatie. |
Art. 7.§ 1. Aan de militair in disponibiliteit wordt een wedde |
Art. 7.§ 1. Aan de militair in disponibiliteit wordt een wedde |
| toegekend die overeenstemt met tachtig procent van de bezoldiging die | toegekend die overeenstemt met tachtig procent van de bezoldiging die |
| hij zou ontvangen indien hij niet in disponibiliteit zou gesteld zijn. | hij zou ontvangen indien hij niet in disponibiliteit zou gesteld zijn. |
| Onder bezoldiging in de zin van deze wet wordt verstaan : | Onder bezoldiging in de zin van deze wet wordt verstaan : |
| 1° de wedde, met inbegrip van de tussentijdse verhogingen, de | 1° de wedde, met inbegrip van de tussentijdse verhogingen, de |
| verhogingen ten gevolge van de schommelingen van het indexcijfer der | verhogingen ten gevolge van de schommelingen van het indexcijfer der |
| consumptieprijzen en de herzieningen van de weddeschalen; | consumptieprijzen en de herzieningen van de weddeschalen; |
| 2° de toelage voor geselecteerde. | 2° de toelage voor geselecteerde. |
| § 2. In afwijking van § 1 wordt, gedurende de | § 2. In afwijking van § 1 wordt, gedurende de |
| indisponibiliteitsstelling aan de betrokken militair een wedde | indisponibiliteitsstelling aan de betrokken militair een wedde |
| toegekend zoals bepaald in § 1 verhoogd met een toelage waarvan het | toegekend zoals bepaald in § 1 verhoogd met een toelage waarvan het |
| netto bedrag gelijk is aan het verschil tussen het netto bedrag van | netto bedrag gelijk is aan het verschil tussen het netto bedrag van |
| het militair rustpensioen, berekend overeenkomstig de bepalingen van | het militair rustpensioen, berekend overeenkomstig de bepalingen van |
| artikel 9 op basis van het aantal dienstjaren, de anciënniteit in de | artikel 9 op basis van het aantal dienstjaren, de anciënniteit in de |
| laatste graad en de wedde berekend op het ogenblik van het bereiken | laatste graad en de wedde berekend op het ogenblik van het bereiken |
| van de leeftijdsgrens, en het netto- bedrag van de wedde zoals bepaald | van de leeftijdsgrens, en het netto- bedrag van de wedde zoals bepaald |
| in § 1, wanneer het netto bedrag van dit pensioen meer bedraagt dan | in § 1, wanneer het netto bedrag van dit pensioen meer bedraagt dan |
| het netto bedrag van de wedde zoals bepaald in § 1. | het netto bedrag van de wedde zoals bepaald in § 1. |
| § 3. De wedde bepaald in de §§ 1 en 2 wordt verhoogd met tachtig | § 3. De wedde bepaald in de §§ 1 en 2 wordt verhoogd met tachtig |
| procent van de volgende toelagen : | procent van de volgende toelagen : |
| 1° het vakantiegeld; | 1° het vakantiegeld; |
| 2° de eindejaarstoelage. | 2° de eindejaarstoelage. |
| § 4. In afwijking van §§ 1 en 2 wordt aan de militair die gedurende de | § 4. In afwijking van §§ 1 en 2 wordt aan de militair die gedurende de |
| indisponibiliteitsstelling een beroepsactiviteit uitoefent, zoals | indisponibiliteitsstelling een beroepsactiviteit uitoefent, zoals |
| bedoeld in artikel 2, 1°, van de wet van 5 april 1994 houdende | bedoeld in artikel 2, 1°, van de wet van 5 april 1994 houdende |
| regeling van de cumulatie van pensioenen van de openbare sector met | regeling van de cumulatie van pensioenen van de openbare sector met |
| inkomsten voortvloeiend uit de uitoefening van een beroepsactiviteit | inkomsten voortvloeiend uit de uitoefening van een beroepsactiviteit |
| of met een vervangingsinkomen, een wedde toegekend die overeenstemt | of met een vervangingsinkomen, een wedde toegekend die overeenstemt |
| met vijfenzeventig procent van de bezoldiging bedoeld in § 1, 1° en 2° | met vijfenzeventig procent van de bezoldiging bedoeld in § 1, 1° en 2° |
| en in § 3, 1° en 2°. | en in § 3, 1° en 2°. |
| § 5. De militair in disponibiliteit behoudt het recht op de vergoeding | § 5. De militair in disponibiliteit behoudt het recht op de vergoeding |
| wegens begrafeniskosten zoals bepaald in het koninklijk besluit van 16 | wegens begrafeniskosten zoals bepaald in het koninklijk besluit van 16 |
| december 1969 tot regeling van de toekenning van een vergoeding wegens | december 1969 tot regeling van de toekenning van een vergoeding wegens |
| begrafeniskosten in geval van overlijden van sommige militairen. | begrafeniskosten in geval van overlijden van sommige militairen. |
| Voor toepassing van het artikel 2 van het voormeld besluit, wordt de | Voor toepassing van het artikel 2 van het voormeld besluit, wordt de |
| wedde in aanmerking genomen die de betrokken militair zou gekregen | wedde in aanmerking genomen die de betrokken militair zou gekregen |
| hebben indien hij niet in disponibiliteit was gesteld. | hebben indien hij niet in disponibiliteit was gesteld. |
Art. 8.De tijd van de indisponibiliteitsstelling is voor de |
Art. 8.De tijd van de indisponibiliteitsstelling is voor de |
| toepassing van de wetgeving betreffende de sociale zekerheid en de | toepassing van de wetgeving betreffende de sociale zekerheid en de |
| inkomstenbelasting een periode van werkelijke dienst. | inkomstenbelasting een periode van werkelijke dienst. |
Art. 9.De periode van de disponibiliteit is, voor de berekening van |
Art. 9.De periode van de disponibiliteit is, voor de berekening van |
| het rust- of overlevingspensioen, een periode van werkelijke dienst en | het rust- of overlevingspensioen, een periode van werkelijke dienst en |
| telt als activiteitsperiode in de graad voor de toepassing van artikel | telt als activiteitsperiode in de graad voor de toepassing van artikel |
| 58 van de samengeordende wetten op de militaire pensioenen, evenals | 58 van de samengeordende wetten op de militaire pensioenen, evenals |
| als doorgebrachte tijd in het kader van het varend personeel van de | als doorgebrachte tijd in het kader van het varend personeel van de |
| luchtvaart voor de toepassing van de artikelen 4 en 51 van dezelfde | luchtvaart voor de toepassing van de artikelen 4 en 51 van dezelfde |
| wetten. | wetten. |
| Het rust- of overlevingspensioen wordt berekend op basis van de wedde | Het rust- of overlevingspensioen wordt berekend op basis van de wedde |
| die de betrokken militair zou gekregen hebben indien hij niet in | die de betrokken militair zou gekregen hebben indien hij niet in |
| disponibiliteit was gesteld. | disponibiliteit was gesteld. |
Art. 10.§ 1. De militair mag gedurende de periode van disponibiliteit |
Art. 10.§ 1. De militair mag gedurende de periode van disponibiliteit |
| een beroepsactiviteit zoals bedoeld in artikel 7, § 4, uitoefenen, | een beroepsactiviteit zoals bedoeld in artikel 7, § 4, uitoefenen, |
| mits voorafgaande toelating van de Minister van Landsverdediging | mits voorafgaande toelating van de Minister van Landsverdediging |
| volgens de aanvraagprocedure die de Koning bepaalt. | volgens de aanvraagprocedure die de Koning bepaalt. |
| § 2. Indien de militair tijdens de indisponibiliteitsstelling een | § 2. Indien de militair tijdens de indisponibiliteitsstelling een |
| beroepsactiviteit uitoefent zonder voorafgaande toelating van de | beroepsactiviteit uitoefent zonder voorafgaande toelating van de |
| Minister van Landsverdediging, | Minister van Landsverdediging, |
| 1° wordt de periode te rekenen vanaf het begin van de | 1° wordt de periode te rekenen vanaf het begin van de |
| indisponibiliteitsstelling niet in aanmerking genomen voor de | indisponibiliteitsstelling niet in aanmerking genomen voor de |
| pensioenberekening; | pensioenberekening; |
| 2° wordt de terugbetaling gevorderd van het verschil tussen de wedde, | 2° wordt de terugbetaling gevorderd van het verschil tussen de wedde, |
| die gedurende de in 1° bepaalde periode, ontvangen werd overeenkomstig | die gedurende de in 1° bepaalde periode, ontvangen werd overeenkomstig |
| artikel 7, §§ 1 of 2, en deze die overeenkomstig artikel 7, § 4, had | artikel 7, §§ 1 of 2, en deze die overeenkomstig artikel 7, § 4, had |
| moeten toegekend worden. | moeten toegekend worden. |
| De periode bedoeld in het eerste lid, 1° en 2°, zal naar boven toe | De periode bedoeld in het eerste lid, 1° en 2°, zal naar boven toe |
| afgerond worden in gehele maanden. | afgerond worden in gehele maanden. |
| § 3. De militair die gedurende de periode van | § 3. De militair die gedurende de periode van |
| indisponibiliteitsstelling een beroepsactiviteit uitoefent, moet | indisponibiliteitsstelling een beroepsactiviteit uitoefent, moet |
| binnen de dertig dagen na de aanvang van deze activiteit zijn | binnen de dertig dagen na de aanvang van deze activiteit zijn |
| werkgever per aangetekend schrijven in kennis stellen van zijn | werkgever per aangetekend schrijven in kennis stellen van zijn |
| toestand van indisponibiliteitsstelling. | toestand van indisponibiliteitsstelling. |
| De werkgever die hem tewerkstelt is ertoe gehouden, uiterlijk de | De werkgever die hem tewerkstelt is ertoe gehouden, uiterlijk de |
| dertigste dag volgend op de datum van verzending van het in het eerste | dertigste dag volgend op de datum van verzending van het in het eerste |
| lid bedoelde schrijven, een verklaring inzake de uitoefening van deze | lid bedoelde schrijven, een verklaring inzake de uitoefening van deze |
| beroepsactiviteit te zenden naar de Minister van Landsverdediging. | beroepsactiviteit te zenden naar de Minister van Landsverdediging. |
| De Minister van Landsverdediging bepaalt de formulieren die dienen te | De Minister van Landsverdediging bepaalt de formulieren die dienen te |
| worden gebruikt voor de verklaringen bedoeld in het eerste en tweede | worden gebruikt voor de verklaringen bedoeld in het eerste en tweede |
| lid. | lid. |
| Bij gebrek aan de in het tweede lid bedoelde verklaring door de | Bij gebrek aan de in het tweede lid bedoelde verklaring door de |
| werkgever binnen de vastgestelde termijn, is deze ertoe gehouden aan | werkgever binnen de vastgestelde termijn, is deze ertoe gehouden aan |
| het departement van Landsverdediging een forfaitaire vergoeding te | het departement van Landsverdediging een forfaitaire vergoeding te |
| betalen waarvan het bedrag gelijk is aan dat bepaald in § 2, 2°. | betalen waarvan het bedrag gelijk is aan dat bepaald in § 2, 2°. |
Art. 11.§ 1. De militair die voldoet aan de voorwaarden bepaald in |
Art. 11.§ 1. De militair die voldoet aan de voorwaarden bepaald in |
| artikel 2, eerste lid, 2° en 3°, maar die geen verzoek indient tot het | artikel 2, eerste lid, 2° en 3°, maar die geen verzoek indient tot het |
| bekomen van een indisponibiliteitsstelling, kan niet genieten van de | bekomen van een indisponibiliteitsstelling, kan niet genieten van de |
| afzonderlijke afwijkingen bepaald in artikel 19 van de wet van 14 | afzonderlijke afwijkingen bepaald in artikel 19 van de wet van 14 |
| januari 1975 houdende het tuchtreglement van de krijgsmacht. | januari 1975 houdende het tuchtreglement van de krijgsmacht. |
| Iedere toelating tot het uitoefenen van een beroepsactiviteit, die de | Iedere toelating tot het uitoefenen van een beroepsactiviteit, die de |
| militair bedoeld in het eerste lid vroeger genoot, wordt automatisch | militair bedoeld in het eerste lid vroeger genoot, wordt automatisch |
| ingetrokken op 1 januari 1998. | ingetrokken op 1 januari 1998. |
| § 2. Het uitoefenen van een beroepsactiviteit door de militair bedoeld | § 2. Het uitoefenen van een beroepsactiviteit door de militair bedoeld |
| in § 1, eerste lid, is een ernstig feit dat onverenigbaar is met zijn | in § 1, eerste lid, is een ernstig feit dat onverenigbaar is met zijn |
| staat van militair zoals bedoeld in artikel 23 van de wet van 1 maart | staat van militair zoals bedoeld in artikel 23 van de wet van 1 maart |
| 1958 betreffende het statuut der beroepsofficieren van de land-, de | 1958 betreffende het statuut der beroepsofficieren van de land-, de |
| lucht-, de zeemacht en de medische dienst en der reserveofficieren van | lucht-, de zeemacht en de medische dienst en der reserveofficieren van |
| alle krijgsmachtdelen en van de medische dienst, in artikel 25 van de | alle krijgsmachtdelen en van de medische dienst, in artikel 25 van de |
| wet van 27 december 1961 houdende statuut van de onderofficieren van | wet van 27 december 1961 houdende statuut van de onderofficieren van |
| het actief kader der land-, lucht- en zeemacht en van de medische | het actief kader der land-, lucht- en zeemacht en van de medische |
| dienst, en in artikel 18bis van de wet van 12 juli 1973 houdende | dienst, en in artikel 18bis van de wet van 12 juli 1973 houdende |
| statuut van de vrijwilligers van het actief kader van de land-, de | statuut van de vrijwilligers van het actief kader van de land-, de |
| lucht- en de zeemacht en van de medische dienst. | lucht- en de zeemacht en van de medische dienst. |
| HOOFDSTUK II. - De verplichte indisponibiliteitsstelling | HOOFDSTUK II. - De verplichte indisponibiliteitsstelling |
Art. 12.§ 1. Voor de officieren kan de Koning het verplicht stelsel |
Art. 12.§ 1. Voor de officieren kan de Koning het verplicht stelsel |
| van indisponibiliteitsstelling invoeren wanneer Hij op 1 december 1997 | van indisponibiliteitsstelling invoeren wanneer Hij op 1 december 1997 |
| vaststelt dat op 1 januari 1999 het aantal officieren niet zal dalen | vaststelt dat op 1 januari 1999 het aantal officieren niet zal dalen |
| onder het aantal van 5100 officieren, rekening houdend met de geraamde | onder het aantal van 5100 officieren, rekening houdend met de geraamde |
| vertrekken. Het besluit dat de maatregel verplichtend stelt vermeldt | vertrekken. Het besluit dat de maatregel verplichtend stelt vermeldt |
| de criteria waarop Hij zich steunt om te verklaren dat aan die | de criteria waarop Hij zich steunt om te verklaren dat aan die |
| voorwaarde niet voldaan is. | voorwaarde niet voldaan is. |
| Deze verplichte maatregel kan vanaf 1 januari 1998 toepasselijk worden | Deze verplichte maatregel kan vanaf 1 januari 1998 toepasselijk worden |
| op een doelgroep die Hij bepaalt en die kan samengesteld worden uit de | op een doelgroep die Hij bepaalt en die kan samengesteld worden uit de |
| officieren in werkelijke dienst zoals bepaald in artikel 2, eerste | officieren in werkelijke dienst zoals bepaald in artikel 2, eerste |
| lid, 2°, van deze wet en behorend tot de volgende categorieën : | lid, 2°, van deze wet en behorend tot de volgende categorieën : |
| 1° de luitenant-generaals die minder dan drie jaar van de | 1° de luitenant-generaals die minder dan drie jaar van de |
| leeftijdsgrens verwijderd zijn; | leeftijdsgrens verwijderd zijn; |
| 2° de generaal-majoors en de hoofdofficieren die minder dan vijf jaar | 2° de generaal-majoors en de hoofdofficieren die minder dan vijf jaar |
| van de leeftijdsgrens verwijderd zijn en niet meer willen of kunnen | van de leeftijdsgrens verwijderd zijn en niet meer willen of kunnen |
| deelnemen aan de bevordering; | deelnemen aan de bevordering; |
| 3° de lagere officieren die minder dan één jaar van de leeftijdsgrens | 3° de lagere officieren die minder dan één jaar van de leeftijdsgrens |
| verwijderd zijn en niet meer willen of kunnen deelnemen aan de | verwijderd zijn en niet meer willen of kunnen deelnemen aan de |
| bevordering. | bevordering. |
| § 2. Voor de toepassing van § 1, tweede lid, 2°, wordt de kolonel die | § 2. Voor de toepassing van § 1, tweede lid, 2°, wordt de kolonel die |
| op het ogenblik van de inwerkingtreding van het besluit bedoeld in § 1 | op het ogenblik van de inwerkingtreding van het besluit bedoeld in § 1 |
| niet voldoet aan de voorwaarde bepaald in artikel 6bis van de wet van | niet voldoet aan de voorwaarde bepaald in artikel 6bis van de wet van |
| 30 juli 1938 betreffende het gebruik der talen bij het leger, en wiens | 30 juli 1938 betreffende het gebruik der talen bij het leger, en wiens |
| kandidatuur minstens eenmaal had kunnen onderzocht worden door een | kandidatuur minstens eenmaal had kunnen onderzocht worden door een |
| hoog bevorderingscomité mocht hij in het bezit geweest zijn van het | hoog bevorderingscomité mocht hij in het bezit geweest zijn van het |
| brevet van de grondige kennis van de tweede landstaal, beschouwd als | brevet van de grondige kennis van de tweede landstaal, beschouwd als |
| niet meer deelnemend aan de bevordering. | niet meer deelnemend aan de bevordering. |
Art. 13.§ 1. De verplichte indisponibiliteitsstelling vangt ten |
Art. 13.§ 1. De verplichte indisponibiliteitsstelling vangt ten |
| laatste aan drie maanden na de publicatie van het besluit bedoeld in | laatste aan drie maanden na de publicatie van het besluit bedoeld in |
| artikel 12, § 1, voor de militair die, op die datum, voldoet aan de | artikel 12, § 1, voor de militair die, op die datum, voldoet aan de |
| voorwaarden bepaald in artikel 12, § 1, 2e lid. Er wordt steeds een | voorwaarden bepaald in artikel 12, § 1, 2e lid. Er wordt steeds een |
| verwittigingstermijn van drie maanden geëerbiedigd. | verwittigingstermijn van drie maanden geëerbiedigd. |
| Voor de militair die op de datum bedoeld in het eerste lid nog niet | Voor de militair die op de datum bedoeld in het eerste lid nog niet |
| voldoet aan de voorwaarden bepaald in artikel 12, § 1, 2e lid, vangt | voldoet aan de voorwaarden bepaald in artikel 12, § 1, 2e lid, vangt |
| de verplichte indisponibiliteitsstelling aan op de datum waarop hij | de verplichte indisponibiliteitsstelling aan op de datum waarop hij |
| voldoet aan deze voorwaarden. | voldoet aan deze voorwaarden. |
| De militair bedoeld in het eerste en 2e lid kan geen uitstel op | De militair bedoeld in het eerste en 2e lid kan geen uitstel op |
| aanvraag bekomen van de datum van indisponibiliteitsstelling. | aanvraag bekomen van de datum van indisponibiliteitsstelling. |
| § 2. In afwijking van § 1, kan de aanvangsdatum van de | § 2. In afwijking van § 1, kan de aanvangsdatum van de |
| indisponibiliteitsstelling die eerder al aanvaard werd op basis van | indisponibiliteitsstelling die eerder al aanvaard werd op basis van |
| een vrijwillige aanvraag, niet meer in vraag gesteld worden door de | een vrijwillige aanvraag, niet meer in vraag gesteld worden door de |
| inwerkingtreding van de verplichte maatregel. | inwerkingtreding van de verplichte maatregel. |
Art. 14.De artikelen 4, 5, 6, 7, 8, 9 en 10 van deze wet zijn van |
Art. 14.De artikelen 4, 5, 6, 7, 8, 9 en 10 van deze wet zijn van |
| toepassing op de militair die in disponibiliteit gesteld wordt | toepassing op de militair die in disponibiliteit gesteld wordt |
| overeenkomstig artikel 12. | overeenkomstig artikel 12. |
| HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen | HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen |
Art. 15.De indisponibiliteitsstelling mag toegestaan worden van 1 |
Art. 15.De indisponibiliteitsstelling mag toegestaan worden van 1 |
| oktober 1997 : | oktober 1997 : |
| 1° tot en met 1 januari 2000 voor de officieren; | 1° tot en met 1 januari 2000 voor de officieren; |
| 2° tot en met 1 oktober 2000 voor de militairen die behoren tot het | 2° tot en met 1 oktober 2000 voor de militairen die behoren tot het |
| kader der militaire specialisten; | kader der militaire specialisten; |
| 3° tot en met 1 januari 2001 voor de onderofficieren. | 3° tot en met 1 januari 2001 voor de onderofficieren. |
Art. 16.De Koning kan, bij een in Ministerraad overlegd besluit, de |
Art. 16.De Koning kan, bij een in Ministerraad overlegd besluit, de |
| perioden bedoeld in artikel 15 per categorie van begunstigden | perioden bedoeld in artikel 15 per categorie van begunstigden |
| verlengen, afhandelijk van de evolutie van de vertrekken. | verlengen, afhandelijk van de evolutie van de vertrekken. |
| De Koning kan, bij een in Ministerraad overlegd besluit, deze al dan | De Koning kan, bij een in Ministerraad overlegd besluit, deze al dan |
| niet verlengde perioden inkorten voor de officieren, wanneer de | niet verlengde perioden inkorten voor de officieren, wanneer de |
| personeelsenveloppe zich stabiliseert op 5 000 officieren in | personeelsenveloppe zich stabiliseert op 5 000 officieren in |
| werkelijke dienst en voor de onderofficieren, wanneer de | werkelijke dienst en voor de onderofficieren, wanneer de |
| personeelsenveloppe zich stabiliseert op 15 000 onderofficieren in | personeelsenveloppe zich stabiliseert op 15 000 onderofficieren in |
| werkelijke dienst, afhandelijk van de evolutie van de vertrekken en | werkelijke dienst, afhandelijk van de evolutie van de vertrekken en |
| van de aanwervingen. | van de aanwervingen. |
Art. 17.In de Franse tekst van de artikelen 2, 3, 4, 5, 6, 55, 70, |
Art. 17.In de Franse tekst van de artikelen 2, 3, 4, 5, 6, 55, 70, |
| 71, 72, 73 en 77 van de samengeordende wetten op de militaire | 71, 72, 73 en 77 van de samengeordende wetten op de militaire |
| pensioenen, worden de woorden « service effectif » vervangen door de | pensioenen, worden de woorden « service effectif » vervangen door de |
| woorden « service actif ». | woorden « service actif ». |
Art. 18.Het koninklijk besluit van 24 juli 1997 betreffende het in |
Art. 18.Het koninklijk besluit van 24 juli 1997 betreffende het in |
| disponibiliteit stellen van bepaalde militairen van het actief kader | disponibiliteit stellen van bepaalde militairen van het actief kader |
| van de krijgsmacht, met toepassing van artikel 3, § 1, 1°, van de wet | van de krijgsmacht, met toepassing van artikel 3, § 1, 1°, van de wet |
| van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire | van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire |
| voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Economische en | voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Economische en |
| Monetaire unie, wordt opgeheven. | Monetaire unie, wordt opgeheven. |
| Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden | Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden |
| bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt. | bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt. |
| Gegeven te Brussel, 25 mei 2000. | Gegeven te Brussel, 25 mei 2000. |
| ALBERT | ALBERT |
| Van Koningswege : | Van Koningswege : |
| De Minister van Landsverdediging, | De Minister van Landsverdediging, |
| FLAHAUT A. | FLAHAUT A. |
| De Minister van Sociale Zaken en Pensioenen, | De Minister van Sociale Zaken en Pensioenen, |
| F. VANDENBROUCKE | F. VANDENBROUCKE |
| Met 's Lands zegel gezegeld : | Met 's Lands zegel gezegeld : |
| De Minister van Justitie, | De Minister van Justitie, |
| M. VERWILGHEN | M. VERWILGHEN |
| _______ | _______ |
| Nota | Nota |
| (1) Zitting 1999-2000. | (1) Zitting 1999-2000. |
| Kamer van volksvertegenwoordigers : | Kamer van volksvertegenwoordigers : |
| Parlementaire bescheiden. | Parlementaire bescheiden. |
| Ontwerp van wet, nr. 375/1. | Ontwerp van wet, nr. 375/1. |
| Amendementen, nr. 375/2. | Amendementen, nr. 375/2. |
| Verslag, nr; 375/3. | Verslag, nr; 375/3. |
| Bespreking en aanneming : | Bespreking en aanneming : |
| Vergadering van 17 mei 2000. | Vergadering van 17 mei 2000. |