Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Wet van 24/03/1999
← Terug naar "Wet tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakverenigingen van het personeel van de politiediensten "
Wet tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakverenigingen van het personeel van de politiediensten Wet tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakverenigingen van het personeel van de politiediensten
MINISTERIE VAN BINNENLANDSE ZAKEN MINISTERIE VAN BINNENLANDSE ZAKEN
24 MAART 1999. - Wet tot regeling van de betrekkingen tussen de 24 MAART 1999. - Wet tot regeling van de betrekkingen tussen de
overheid en de vakverenigingen van het personeel van de overheid en de vakverenigingen van het personeel van de
politiediensten politiediensten
ALBERT II, Koning der Belgen, ALBERT II, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt : De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :
HOOFDSTUK I - Algemene bepaling HOOFDSTUK I - Algemene bepaling

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel

78 van de Grondwet. 78 van de Grondwet.
HOOFDSTUK II. - Toepassingsgebied HOOFDSTUK II. - Toepassingsgebied

Art. 2.Deze wet is van toepassing op de personeelsleden van het

Art. 2.Deze wet is van toepassing op de personeelsleden van het

operationeel kader en van het administratief en logistiek kader van de operationeel kader en van het administratief en logistiek kader van de
politiediensten bedoeld in artikel 116 van de wet van 7 december 1998 politiediensten bedoeld in artikel 116 van de wet van 7 december 1998
tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op
twee niveaus. twee niveaus.
HOOFDSTUK III. - Onderhandeling HOOFDSTUK III. - Onderhandeling

Art. 3.Behoudens in de door de Koning bepaalde spoedgevallen en in de

Art. 3.Behoudens in de door de Koning bepaalde spoedgevallen en in de

andere door Hem bepaalde gevallen, kunnen de bevoegde overheden alleen andere door Hem bepaalde gevallen, kunnen de bevoegde overheden alleen
na onderhandeling met de representatieve vakorganisaties in het na onderhandeling met de representatieve vakorganisaties in het
daartoe opgerichte comité, vaststellen : daartoe opgerichte comité, vaststellen :
1° de ontwerpen en de grondregelen met betrekking tot : 1° de ontwerpen en de grondregelen met betrekking tot :
a) het administratief statuut, met inbegrip van de vakantie- en a) het administratief statuut, met inbegrip van de vakantie- en
verlofregeling en het uniform; verlofregeling en het uniform;
b) de bezoldigingsregeling; b) de bezoldigingsregeling;
c) de pensioenregeling; c) de pensioenregeling;
d) de betrekkingen met de vakorganisaties; d) de betrekkingen met de vakorganisaties;
e) de organisatie van de sociale diensten; e) de organisatie van de sociale diensten;
2° verordeningsbepalingen, algemene maatregelen van inwendige orde en 2° verordeningsbepalingen, algemene maatregelen van inwendige orde en
algemene richtlijnen, met het oog op de latere vaststelling van de algemene richtlijnen, met het oog op de latere vaststelling van de
personeelsformatie of inzake arbeidsduur en organisatie van het werk. personeelsformatie of inzake arbeidsduur en organisatie van het werk.
De Koning wijst de in het eerste lid, 1°, bedoelde grondregelingen De Koning wijst de in het eerste lid, 1°, bedoelde grondregelingen
aan, met opgave, hetzij van de daarin behandelde aangelegenheden, aan, met opgave, hetzij van de daarin behandelde aangelegenheden,
hetzij van de daarin opgenomen bepalingen. Aan de daartoe vast te hetzij van de daarin opgenomen bepalingen. Aan de daartoe vast te
stellen besluiten gaan de in dit artikel voorgeschreven stellen besluiten gaan de in dit artikel voorgeschreven
onderhandelingen vooraf. onderhandelingen vooraf.
De Koning bepaalt wat onder organisatie van het werk dient te worden De Koning bepaalt wat onder organisatie van het werk dient te worden
verstaan in de zin van het eerste lid, 2°. Aan de daartoe vast te verstaan in de zin van het eerste lid, 2°. Aan de daartoe vast te
stellen besluiten gaan de in dit artikel voorgeschreven stellen besluiten gaan de in dit artikel voorgeschreven
onderhandelingen vooraf. onderhandelingen vooraf.

Art. 4.De Koning richt het onderhandelingscomité voor de

Art. 4.De Koning richt het onderhandelingscomité voor de

politiediensten op. Met uitzondering van de aangelegenheden die politiediensten op. Met uitzondering van de aangelegenheden die
behoren tot de bevoegdheid van het gemeenschappelijk comité voor alle behoren tot de bevoegdheid van het gemeenschappelijk comité voor alle
overheidsdiensten, bedoeld in artikel 3, § 1, eerste lid, 3°, van de overheidsdiensten, bedoeld in artikel 3, § 1, eerste lid, 3°, van de
wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de
overheid en de vakbonden van haar personeel, is dit comité bevoegd overheid en de vakbonden van haar personeel, is dit comité bevoegd
voor de in artikel 3 bedoelde aangelegenheden die betrekking hebben op voor de in artikel 3 bedoelde aangelegenheden die betrekking hebben op
het in artikel 2 bepaalde personeel. het in artikel 2 bepaalde personeel.

Art. 5.Het onderhandelingscomité voor de politiediensten omvat

Art. 5.Het onderhandelingscomité voor de politiediensten omvat

enerzijds een afvaardiging van de overheid en anderzijds een enerzijds een afvaardiging van de overheid en anderzijds een
afvaardiging per representatieve vakorganisatie. afvaardiging per representatieve vakorganisatie.
De ministers tot wier bevoegdheid de aan het onderhandelingscomité De ministers tot wier bevoegdheid de aan het onderhandelingscomité
voorgelegde aangelegenheid behoren, of hun behoorlijk gemachtigde voorgelegde aangelegenheid behoren, of hun behoorlijk gemachtigde
afgevaardigden, maken onder meer deel uit van de afvaardiging van de afgevaardigden, maken onder meer deel uit van de afvaardiging van de
overheid. overheid.
De Koning bepaalt de nadere samenstelling en de werking van het De Koning bepaalt de nadere samenstelling en de werking van het
onderhandelingscomité van de politiediensten. Hij bepaalt tevens de onderhandelingscomité van de politiediensten. Hij bepaalt tevens de
nadere regelen voor de onderhandelingsprocedure. nadere regelen voor de onderhandelingsprocedure.

Art. 6.Alleen de representatieve vakorganisaties hebben zitting in

Art. 6.Alleen de representatieve vakorganisaties hebben zitting in

het onderhandelingscomité voor de politiediensten. het onderhandelingscomité voor de politiediensten.
Worden geacht representatief te zijn om zitting te hebben in het Worden geacht representatief te zijn om zitting te hebben in het
onderhandelingscomité voor de politiediensten : onderhandelingscomité voor de politiediensten :
1° de erkende vakorganisatie die zitting heeft in het 1° de erkende vakorganisatie die zitting heeft in het
gemeenschappelijk comité voor alle overheidsdiensten, bedoeld in gemeenschappelijk comité voor alle overheidsdiensten, bedoeld in
artikel 3, § 1, eerste lid, 3°, van de wet van 19 december 1974 tot artikel 3, § 1, eerste lid, 3°, van de wet van 19 december 1974 tot
regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van
haar personeel; haar personeel;
2° onverminderd het 1°, de erkende vakorganisatie die tegelijk : 2° onverminderd het 1°, de erkende vakorganisatie die tegelijk :
a) de belangen verdedigt van het personeel van zowel het operationeel a) de belangen verdedigt van het personeel van zowel het operationeel
als het administratief en logistiek kader van de politiediensten, als het administratief en logistiek kader van de politiediensten,
bedoeld in artikel 116 van de wet van 7 december 1998 tot organisatie bedoeld in artikel 116 van de wet van 7 december 1998 tot organisatie
van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus; van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus;
b) een aantal bijdrageplichtige leden telt dat ten minste tien procent b) een aantal bijdrageplichtige leden telt dat ten minste tien procent
vertegenwoordigt van het geheel van het personeel bedoeld in artikel vertegenwoordigt van het geheel van het personeel bedoeld in artikel
2. 2.
De Koning bepaalt het begrip « bijdrageplichtig lid ». De Koning bepaalt het begrip « bijdrageplichtig lid ».

Art. 7.De conclusies van iedere onderhandeling worden vermeld in een

Art. 7.De conclusies van iedere onderhandeling worden vermeld in een

protocol waarin worden opgetekend : protocol waarin worden opgetekend :
1° ofwel het eenparig akkoord van alle afvaardigingen; 1° ofwel het eenparig akkoord van alle afvaardigingen;
2° ofwel het akkoord tussen de afvaardiging van de overheid en de 2° ofwel het akkoord tussen de afvaardiging van de overheid en de
afvaardiging van een of meer vakorganisaties alsook het standpunt van afvaardiging van een of meer vakorganisaties alsook het standpunt van
de delegatie van een of meer vakorganisaties; de delegatie van een of meer vakorganisaties;
3° ofwel het respectieve standpunt van elke afvaardiging. 3° ofwel het respectieve standpunt van elke afvaardiging.
HOOFDSTUK IV. - Overleg HOOFDSTUK IV. - Overleg

Art. 8.§ 1. Behoudens in de door de Koning bepaalde spoedgevallen en

Art. 8.§ 1. Behoudens in de door de Koning bepaalde spoedgevallen en

in de andere door Hem bepaalde gevallen, kunnen de bevoegde overheden in de andere door Hem bepaalde gevallen, kunnen de bevoegde overheden
niet dan na overleg met de representatieve vakorganisaties in de niet dan na overleg met de representatieve vakorganisaties in de
overeenkomstig artikel 9 opgerichte comités vaststellen : overeenkomstig artikel 9 opgerichte comités vaststellen :
1° beslissingen tot vaststelling van de personeelsformatie van het 1° beslissingen tot vaststelling van de personeelsformatie van het
personeel van de politiediensten die onder het betrokken overlegcomité personeel van de politiediensten die onder het betrokken overlegcomité
ressorteren; ressorteren;
2° de regelingen met betrekking tot de bij artikel 3 bedoelde 2° de regelingen met betrekking tot de bij artikel 3 bedoelde
onderwerpen die de Koning niet als grondregelingen heeft beschouwd, onderwerpen die de Koning niet als grondregelingen heeft beschouwd,
alsook die welke betrekking hebben op de arbeidsduur en op de alsook die welke betrekking hebben op de arbeidsduur en op de
organisatie van het werk, die eigen zijn aan hetzij de federale organisatie van het werk, die eigen zijn aan hetzij de federale
politie, hetzij aan een korps van de lokale politie. politie, hetzij aan een korps van de lokale politie.
Volgens dezelfde regelen kunnen bij de comités ook voorstellen Volgens dezelfde regelen kunnen bij de comités ook voorstellen
aanhangig worden gemaakt, strekkende tot verbetering van de menselijke aanhangig worden gemaakt, strekkende tot verbetering van de menselijke
betrekkingen of tot verbetering van de dienstprestaties. betrekkingen of tot verbetering van de dienstprestaties.
De in het eerste lid, 1°, bepaalde beslissingen, de regelingen met De in het eerste lid, 1°, bepaalde beslissingen, de regelingen met
betrekking tot het administratief statuut, met inbegrip van de betrekking tot het administratief statuut, met inbegrip van de
vakantie- en verlofregeling en het uniform die de Koning niet als vakantie- en verlofregeling en het uniform die de Koning niet als
grondregelen heeft beschouwd, alsook die welke betrekking hebben op de grondregelen heeft beschouwd, alsook die welke betrekking hebben op de
arbeidsduur en op de organisatie van het werk, die eigen zijn aan arbeidsduur en op de organisatie van het werk, die eigen zijn aan
hetzij de federale politie, hetzij aan een korps van de lokale hetzij de federale politie, hetzij aan een korps van de lokale
politie, worden niet aan overleg onderworpen wanneer de te treffen politie, worden niet aan overleg onderworpen wanneer de te treffen
beslissing vertrouwelijk moet blijven om de voorbereiding en het goed beslissing vertrouwelijk moet blijven om de voorbereiding en het goed
verloop van de opdrachten van de politiediensten niet te schaden. verloop van de opdrachten van de politiediensten niet te schaden.
§ 2. De Koning verleent aan de overlegcomités welke Hij aanwijst, de § 2. De Koning verleent aan de overlegcomités welke Hij aanwijst, de
bevoegdheden die in particuliere bedrijven opgedragen zijn aan de bevoegdheden die in particuliere bedrijven opgedragen zijn aan de
comités voor preventie en bescherming op het werk. comités voor preventie en bescherming op het werk.

Art. 9.De Koning richt overlegcomités op. Hij bepaalt er de

Art. 9.De Koning richt overlegcomités op. Hij bepaalt er de

samenstelling en de werking van. Hij bepaalt tevens de nadere regelen samenstelling en de werking van. Hij bepaalt tevens de nadere regelen
voor de overlegprocedure. voor de overlegprocedure.
De Koning kan voor een zelfde dienst of groep van diensten De Koning kan voor een zelfde dienst of groep van diensten
verscheidene overlegcomités oprichten die elk uitsluitend voor verscheidene overlegcomités oprichten die elk uitsluitend voor
welbepaalde aangelegenheden bevoegd zijn, of de oprichting ervan welbepaalde aangelegenheden bevoegd zijn, of de oprichting ervan
voorschrijven. voorschrijven.
De in het onderhandelingscomité van de politiediensten De in het onderhandelingscomité van de politiediensten
vertegenwoordigde vakorganisaties zijn gerechtigd afgevaardigden voor vertegenwoordigde vakorganisaties zijn gerechtigd afgevaardigden voor
te dragen om zitting te hebben in de overlegcomités. te dragen om zitting te hebben in de overlegcomités.

Art. 10.De overlegcomités brengen over de ingediende voorstellen een

Art. 10.De overlegcomités brengen over de ingediende voorstellen een

gemotiveerd advies uit. gemotiveerd advies uit.
HOOFDSTUK V. - De sociale diensten HOOFDSTUK V. - De sociale diensten

Art. 11.Bij de politiediensten worden een of meer sociale diensten

Art. 11.Bij de politiediensten worden een of meer sociale diensten

opgericht. opgericht.
De Koning bepaalt de nadere regels inzake deelneming van de De Koning bepaalt de nadere regels inzake deelneming van de
representatieve vakorganisaties aan het beheer van deze sociale representatieve vakorganisaties aan het beheer van deze sociale
diensten. diensten.
HOOFDSTUK VI. - Controlemaatregelen HOOFDSTUK VI. - Controlemaatregelen

Art. 12.§ 1. Om de zes jaar, vanaf een door de Koning vast te stellen

Art. 12.§ 1. Om de zes jaar, vanaf een door de Koning vast te stellen

datum, onderzoekt de controlecommissie bedoeld in artikel 14, § 1, van datum, onderzoekt de controlecommissie bedoeld in artikel 14, § 1, van
de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de
overheid en de vakbonden van haar personeel, hierna « de commissie » overheid en de vakbonden van haar personeel, hierna « de commissie »
genoemd, of de vakorganisaties die zitting hebben of vragen om zitting genoemd, of de vakorganisaties die zitting hebben of vragen om zitting
te mogen hebben in het onderhandelingscomité van de politiediensten en te mogen hebben in het onderhandelingscomité van de politiediensten en
in het met toepassing van artikel 11 opgerichte beheersorgaan van de in het met toepassing van artikel 11 opgerichte beheersorgaan van de
sociale diensten, voldoen aan de voorwaarden bepaald in artikel 6. sociale diensten, voldoen aan de voorwaarden bepaald in artikel 6.
De vakorganisaties bedoeld in het eerste lid leggen aan de commissie, De vakorganisaties bedoeld in het eerste lid leggen aan de commissie,
op haar aanvraag, de bewijsmiddelen voor die nodig zijn voor de op haar aanvraag, de bewijsmiddelen voor die nodig zijn voor de
toepassing van het bedoelde lid. toepassing van het bedoelde lid.
Op verzoek van de voorzitter van de commissie moeten de overheden van Op verzoek van de voorzitter van de commissie moeten de overheden van
de politiediensten hem de bijgewerkte lijst van hun personeel bezorgen de politiediensten hem de bijgewerkte lijst van hun personeel bezorgen
dat aan de bij deze wet ingestelde regeling is onderworpen. dat aan de bij deze wet ingestelde regeling is onderworpen.
Voor de leden van de commissie en de personeelsleden die hun eventueel Voor de leden van de commissie en de personeelsleden die hun eventueel
terzijde staan, geldt de verplichting van het beroepsgeheim omtrent de terzijde staan, geldt de verplichting van het beroepsgeheim omtrent de
inhoud van de inlichtingen door de vakorganisaties verstrekt. inhoud van de inlichtingen door de vakorganisaties verstrekt.
Een afgevaardigde van de betrokken vakorganisaties mag bij iedere Een afgevaardigde van de betrokken vakorganisaties mag bij iedere
onderzoeksverrichting betreffende die organisatie aanwezig zijn. onderzoeksverrichting betreffende die organisatie aanwezig zijn.
§ 2. Een vakorganisatie waarvan door de commissie werd vastgesteld dat § 2. Een vakorganisatie waarvan door de commissie werd vastgesteld dat
zij niet voldoet aan de bepalingen bedoeld in § 1, eerste lid, mag zij niet voldoet aan de bepalingen bedoeld in § 1, eerste lid, mag
voor het verstrijken van de termijn van zes jaar een nieuw onderzoek voor het verstrijken van de termijn van zes jaar een nieuw onderzoek
aanvragen, indien zij meent sedert die vaststelling wel aan de aanvragen, indien zij meent sedert die vaststelling wel aan de
gestelde voorwaarden te voldoen. gestelde voorwaarden te voldoen.
Indien uit dit nieuwe onderzoek blijkt dat de vakorganisatie aan de Indien uit dit nieuwe onderzoek blijkt dat de vakorganisatie aan de
gestelde voorwaarden voldoet, heeft zij zitting in het gestelde voorwaarden voldoet, heeft zij zitting in het
onderhandelings- en overlegcomité vanaf de datum waarop het resultaat onderhandelings- en overlegcomité vanaf de datum waarop het resultaat
van dit nieuwe onderzoek is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad. van dit nieuwe onderzoek is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.
HOOFDSTUK VII. - De erkenning HOOFDSTUK VII. - De erkenning

Art. 13.De Koning erkent de vakorganisaties van de personeelsleden

Art. 13.De Koning erkent de vakorganisaties van de personeelsleden

bedoeld in artikel 2 die : bedoeld in artikel 2 die :
1° de belangen behartigen van minstens één van beide kaders bedoeld in 1° de belangen behartigen van minstens één van beide kaders bedoeld in
artikel 116 van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een artikel 116 van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een
geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus; geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus;
2° onverminderd het bepaalde in artikel 126 van de wet van 7 december 2° onverminderd het bepaalde in artikel 126 van de wet van 7 december
1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst,
gestructureerd op twee niveaus, in hun statuten noch in hun werking gestructureerd op twee niveaus, in hun statuten noch in hun werking
oogmerken nastreven die strijdig zijn met de opdrachten die door oogmerken nastreven die strijdig zijn met de opdrachten die door
artikel 1 van de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt aan de artikel 1 van de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt aan de
politiediensten zijn opgelegd, en die ervoor zorgen dat dit verbod politiediensten zijn opgelegd, en die ervoor zorgen dat dit verbod
door hun vakbondsafgevaardigden in acht wordt genomen; door hun vakbondsafgevaardigden in acht wordt genomen;
3° een afschrift van hun statuten en van de lijst van hun 3° een afschrift van hun statuten en van de lijst van hun
verantwoordelijke leiders aan de minister van Binnenlandse Zaken verantwoordelijke leiders aan de minister van Binnenlandse Zaken
aangetekend toezenden. aangetekend toezenden.
Zij blijven hun erkenning slechts behouden zolang zij voldoen aan de Zij blijven hun erkenning slechts behouden zolang zij voldoen aan de
in het eerste lid, 1° en 2° bepaalde voorwaarden en indien zij aan de in het eerste lid, 1° en 2° bepaalde voorwaarden en indien zij aan de
minister van Binnenlandse Zaken de wijzigingen doen kennen welke zij minister van Binnenlandse Zaken de wijzigingen doen kennen welke zij
in hun statuten of in de lijst van hun verantwoordelijke leiders in hun statuten of in de lijst van hun verantwoordelijke leiders
aanbrengen. aanbrengen.
HOOFDSTUK VIII. - Prerogatieven van de vakorganisaties HOOFDSTUK VIII. - Prerogatieven van de vakorganisaties

Art. 14.De erkende vakorganisaties mogen, onder de voorwaarden die de

Art. 14.De erkende vakorganisaties mogen, onder de voorwaarden die de

Koning bepaalt en overeenkomstig de nadere regels die Hij vastlegt : Koning bepaalt en overeenkomstig de nadere regels die Hij vastlegt :
1° stappen doen bij de overheden die ertoe gemachtigd zijn te 1° stappen doen bij de overheden die ertoe gemachtigd zijn te
beslissen, in het gemeenschappelijk belang van de personeelsleden die beslissen, in het gemeenschappelijk belang van de personeelsleden die
zij vertegenwoordigen of in het bijzonder belang van een zij vertegenwoordigen of in het bijzonder belang van een
personeelslid; personeelslid;
2° een personeelslid dat zijn daden voor de overheid moet 2° een personeelslid dat zijn daden voor de overheid moet
rechtvaardigen op zijn verzoek ter zijde staan; rechtvaardigen op zijn verzoek ter zijde staan;
3° in de lokalen van de diensten berichten uithangen; 3° in de lokalen van de diensten berichten uithangen;
4° de algemene documentatie ontvangen betreffende het beheer van het 4° de algemene documentatie ontvangen betreffende het beheer van het
personeel dat zij vertegenwoordigen. personeel dat zij vertegenwoordigen.

Art. 15.Onder de voorwaarden bepaald door de Koning en onverminderd

Art. 15.Onder de voorwaarden bepaald door de Koning en onverminderd

de andere prerogatieven welke hun door deze wet worden toegekend, de andere prerogatieven welke hun door deze wet worden toegekend,
mogen de representatieve vakorganisaties : mogen de representatieve vakorganisaties :
1° de prerogatieven van de erkende vakorganisaties uitoefenen; 1° de prerogatieven van de erkende vakorganisaties uitoefenen;
2° de vakbondsbijdragen innen in de lokalen tijdens de diensturen; 2° de vakbondsbijdragen innen in de lokalen tijdens de diensturen;
3° aanwezig zijn op de vergelijkende examens en op de examens welke 3° aanwezig zijn op de vergelijkende examens en op de examens welke
voor de personeelsleden worden georganiseerd onverminderd de voor de personeelsleden worden georganiseerd onverminderd de
prerogatieven van de examencommissies; prerogatieven van de examencommissies;
4° in de lokalen vergaderingen beleggen. 4° in de lokalen vergaderingen beleggen.
HOOFDSTUK IX. - Bepaling betreffende de vakbondsafgevaardigden HOOFDSTUK IX. - Bepaling betreffende de vakbondsafgevaardigden

Art. 16.De Koning bepaalt de regels die gelden voor de

Art. 16.De Koning bepaalt de regels die gelden voor de

vakbondsafgevaardigden ter zake van hun activiteit in de vakbondsafgevaardigden ter zake van hun activiteit in de
politiediensten. Hij bepaalt de stand van de personeelsleden die deze politiediensten. Hij bepaalt de stand van de personeelsleden die deze
hoedanigheid bezitten en de gevallen waarin de tijd gedurende welke hoedanigheid bezitten en de gevallen waarin de tijd gedurende welke
zij een vakbondsopdracht vervullen, met diensttijd wordt zij een vakbondsopdracht vervullen, met diensttijd wordt
gelijkgesteld. gelijkgesteld.
HOOFDSTUK X. - Werking van de vakorganisaties HOOFDSTUK X. - Werking van de vakorganisaties

Art. 17.Onder voorbehoud van artikel 15, 2°, is het de

Art. 17.Onder voorbehoud van artikel 15, 2°, is het de

vakorganisaties die zich kenbaar maken als vakorganisatie van het vakorganisaties die zich kenbaar maken als vakorganisatie van het
personeel van de politiediensten verboden, hetzij rechtstreeks, hetzij personeel van de politiediensten verboden, hetzij rechtstreeks, hetzij
door middel van een tussenpersoon, werkingsfondsen te verwerven door door middel van een tussenpersoon, werkingsfondsen te verwerven door
middel van gelijk welke leurpraktijk. De niet-naleving ervan leidt tot middel van gelijk welke leurpraktijk. De niet-naleving ervan leidt tot
de intrekking van de erkenning als vakorganisatie. de intrekking van de erkenning als vakorganisatie.
HOOFDSTUK XI. - Wijzigings-, opheffings- en slotbepalingen HOOFDSTUK XI. - Wijzigings-, opheffings- en slotbepalingen

Art. 18.In artikel 1, § 2, van de wet van 19 december 1974 tot

Art. 18.In artikel 1, § 2, van de wet van 19 december 1974 tot

regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van
haar personeel, gewijzigd bij de wetten van 20 juni 1975, 19 juli haar personeel, gewijzigd bij de wetten van 20 juni 1975, 19 juli
1983, 6 juli 1989, 22 juli 1993, 21 december 1994 en 20 mei 1997, 1983, 6 juli 1989, 22 juli 1993, 21 december 1994 en 20 mei 1997,
worden de volgende wijzigingen aangebracht : worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° het 4° wordt vervangen door de volgende bepaling : 1° het 4° wordt vervangen door de volgende bepaling :
« 4° leden van de krijgsmacht;"; « 4° leden van de krijgsmacht;";
2° een 9° wordt toegevoegd, luidend als volgt : 2° een 9° wordt toegevoegd, luidend als volgt :
« 9° het personeel van de geïntegreerde politiedienst, gestructureerd « 9° het personeel van de geïntegreerde politiedienst, gestructureerd
op twee niveaus. » . op twee niveaus. » .

Art. 19.In artikel 14, § 1, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet

Art. 19.In artikel 14, § 1, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet

van 19 juli 1983, wordt het tweede lid vervangen door de volgende van 19 juli 1983, wordt het tweede lid vervangen door de volgende
bepaling : bepaling :
« De commissie is samengesteld uit drie werkende leden en uit drie « De commissie is samengesteld uit drie werkende leden en uit drie
plaatsvervangende leden, magistraten van de rechterlijke macht. Zij plaatsvervangende leden, magistraten van de rechterlijke macht. Zij
worden benoemd door de Koning. De voorzitter en de plaatsvervangende worden benoemd door de Koning. De voorzitter en de plaatsvervangende
voorzitter moeten hun kennis van het Nederlands en het Frans bewijzen. voorzitter moeten hun kennis van het Nederlands en het Frans bewijzen.
De commissie beraadslaagt op geldige wijze wanneer twee leden aanwezig De commissie beraadslaagt op geldige wijze wanneer twee leden aanwezig
zijn. Zij beslist bij eenparigheid van stemmen. ». zijn. Zij beslist bij eenparigheid van stemmen. ».

Art. 20.Artikel 28 van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 22 juli

Art. 20.Artikel 28 van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 22 juli

1993 en gewijzigd bij de wet van 17 november 1998, wordt opgeheven. 1993 en gewijzigd bij de wet van 17 november 1998, wordt opgeheven.

Art. 21.Artikel 1, § 1, eerste lid, van de wet van 11 juli 1978 tot

Art. 21.Artikel 1, § 1, eerste lid, van de wet van 11 juli 1978 tot

regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van
het militair personeel van de land-, de lucht- en de zeemacht en van het militair personeel van de land-, de lucht- en de zeemacht en van
de medische dienst, vervangen bij wet van 21 april 1994, wordt de medische dienst, vervangen bij wet van 21 april 1994, wordt
vervangen door het volgende lid : vervangen door het volgende lid :
« Deze wet is, met uitzondering van de militairen bedoeld in de « Deze wet is, met uitzondering van de militairen bedoeld in de
artikelen 235, laatste lid, en 241, tweede lid, van de wet van 7 artikelen 235, laatste lid, en 241, tweede lid, van de wet van 7
december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst,
gestructureerd op twee niveaus, die geen gebruik hebben gemaakt van de gestructureerd op twee niveaus, die geen gebruik hebben gemaakt van de
mogelijkheid geboden in artikel 236, derde lid of artikel 242, tweede mogelijkheid geboden in artikel 236, derde lid of artikel 242, tweede
lid, van de voornoemde wet, en van de overgeplaatste militairen lid, van de voornoemde wet, en van de overgeplaatste militairen
bedoeld in de artikelen 235, laatste lid, en 241, tweede lid, van de bedoeld in de artikelen 235, laatste lid, en 241, tweede lid, van de
voornoemde wet, toepasselijk in vredestijd op de militairen die voornoemde wet, toepasselijk in vredestijd op de militairen die
behoren tot het beroeps- of aanvullingskader of die dienstprestaties behoren tot het beroeps- of aanvullingskader of die dienstprestaties
verrichten door middel van dienstnemingen of wederdienstnemingen. ». verrichten door middel van dienstnemingen of wederdienstnemingen. ».

Art. 22.Artikel 1, tweede lid, van de wet van 11 juli 1978 tot

Art. 22.Artikel 1, tweede lid, van de wet van 11 juli 1978 tot

regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van
het rijkswachtpersoneel van het operationeel korps, vervangen bij de het rijkswachtpersoneel van het operationeel korps, vervangen bij de
wet van 25 maart 1998, wordt opgeheven. wet van 25 maart 1998, wordt opgeheven.

Art. 23.In artikel 12 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 25

Art. 23.In artikel 12 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 25

maart 1998, worden de volgende wijzigingen aangebracht : maart 1998, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° het eerste lid, 4°, wordt opgeheven; 1° het eerste lid, 4°, wordt opgeheven;
2° het eerste lid, 5°, wordt vervangen als volgt : 2° het eerste lid, 5°, wordt vervangen als volgt :
« 5° die, met uitzondering van de syndicale organisaties aangesloten « 5° die, met uitzondering van de syndicale organisaties aangesloten
bij een syndicale organisatie die vertegenwoordigd is in de Nationale bij een syndicale organisatie die vertegenwoordigd is in de Nationale
arbeidsraad, hun statuten en de lijst van hun verantwoordelijke arbeidsraad, hun statuten en de lijst van hun verantwoordelijke
leiders aangetekend toezenden aan de minister van Binnenlandse Zaken. leiders aangetekend toezenden aan de minister van Binnenlandse Zaken.
»; »;
3° in het tweede lid wordt het cijfer « 4 » vervangen door het cijfer 3° in het tweede lid wordt het cijfer « 4 » vervangen door het cijfer
« 3 ». « 3 ».

Art. 24.In de wet van 1 september 1980 betreffende de toekenning en

Art. 24.In de wet van 1 september 1980 betreffende de toekenning en

de uitbetaling van een vakbondspremie aan sommige personeelsleden van de uitbetaling van een vakbondspremie aan sommige personeelsleden van
de overheidssector, worden de volgende wijzigingen aangebracht : de overheidssector, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in artikel 1, eerste lid, gewijzigd bij de wetten van 2 juli 1981, 1° in artikel 1, eerste lid, gewijzigd bij de wetten van 2 juli 1981,
7 november 1987, 6 juli 1989, 22 juli 1993, 25 maart 1998 en 15 7 november 1987, 6 juli 1989, 22 juli 1993, 25 maart 1998 en 15
december 1998, wordt een littera g) toegevoegd, luidend als volgt : december 1998, wordt een littera g) toegevoegd, luidend als volgt :
« g) de politiediensten bedoeld in artikel 2, 2°, van de wet van 7 « g) de politiediensten bedoeld in artikel 2, 2°, van de wet van 7
december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst,
gestructureerd op twee niveaus;". gestructureerd op twee niveaus;".
2° artikel 2, § 3, 6°, ingevoegd bij de wet van 25 maart 1998, wordt 2° artikel 2, § 3, 6°, ingevoegd bij de wet van 25 maart 1998, wordt
vervangen door de volgende bepaling : vervangen door de volgende bepaling :
« Ten opzichte van de personeelsleden bedoeld in artikel 2 van de wet « Ten opzichte van de personeelsleden bedoeld in artikel 2 van de wet
van 24 maart 1999 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid van 24 maart 1999 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid
en de vakverenigingen van het personeel van de politiediensten, de en de vakverenigingen van het personeel van de politiediensten, de
organisaties die voldoen aan de voorwaarden van artikel 6 van die wet. organisaties die voldoen aan de voorwaarden van artikel 6 van die wet.
» . » .

Art. 25.Artikel 258, § 2, van de wet van 7 december 1998 tot

Art. 25.Artikel 258, § 2, van de wet van 7 december 1998 tot

organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op
twee niveaus, wordt aangevuld met het volgende lid : twee niveaus, wordt aangevuld met het volgende lid :
« In afwijking van beide voorgaande leden, is het « In afwijking van beide voorgaande leden, is het
onderhandelingscomité voor de politiediensten niet bevoegd voor de onderhandelingscomité voor de politiediensten niet bevoegd voor de
aangelegenheden die behoren tot de bevoegdheid van het aangelegenheden die behoren tot de bevoegdheid van het
gemeenschappelijk comité voor alle overheidsdiensten, bedoeld in gemeenschappelijk comité voor alle overheidsdiensten, bedoeld in
artikel 3, § 1, eerste lid, 3°, van de wet van 19 december 1974 tot artikel 3, § 1, eerste lid, 3°, van de wet van 19 december 1974 tot
regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden en regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden en
haar personeel, noch voor de aangelegenheden die krachtens het statuut haar personeel, noch voor de aangelegenheden die krachtens het statuut
van elke categorie van personeelsleden bedoeld in § 1, overeenkomstig van elke categorie van personeelsleden bedoeld in § 1, overeenkomstig
de bepalingen van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de de bepalingen van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de
betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel, betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel,
voor onderhandeling dan wel overleg dienen te worden voorgelegd aan, voor onderhandeling dan wel overleg dienen te worden voorgelegd aan,
naargelang het geval, een bijzonder comité bedoeld in artikel 4, § 1, naargelang het geval, een bijzonder comité bedoeld in artikel 4, § 1,
2°, van de genoemde wet van 19 december 1974, dan wel aan een hoog 2°, van de genoemde wet van 19 december 1974, dan wel aan een hoog
overlegcomité opgericht in het gebied van een voornoemd bijzonder overlegcomité opgericht in het gebied van een voornoemd bijzonder
comité. ». comité. ».

Art. 26.Worden opgeheven :

Art. 26.Worden opgeheven :

1° de wet van 11 juli 1978 tot regeling van de betrekkingen tussen de 1° de wet van 11 juli 1978 tot regeling van de betrekkingen tussen de
overheid en de vakbonden van het rijkswachtpersoneel van het overheid en de vakbonden van het rijkswachtpersoneel van het
operationeel korps, gewijzigd bij de wetten van 24 juli 1992, 9 operationeel korps, gewijzigd bij de wetten van 24 juli 1992, 9
december 1994, 10 februari 1998 en 25 maart 1998; december 1994, 10 februari 1998 en 25 maart 1998;
2° artikel 258 van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een 2° artikel 258 van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een
geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus. geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus.

Art. 27.Met uitzondering van de militairen bedoeld in de artikelen

Art. 27.Met uitzondering van de militairen bedoeld in de artikelen

235, laatste lid, en 241, tweede lid, van de wet van 7 december 1998 235, laatste lid, en 241, tweede lid, van de wet van 7 december 1998
tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op
twee niveaus en die gebruik hebben gemaakt van de mogelijkheid geboden twee niveaus en die gebruik hebben gemaakt van de mogelijkheid geboden
in artikel 236, derde lid, of artikel 242, tweede lid, van de in artikel 236, derde lid, of artikel 242, tweede lid, van de
voornoemde wet, is deze wet eveneens toepasselijk op de voornoemde wet, is deze wet eveneens toepasselijk op de
personeelsleden bedoeld in artikel 2 die, naargelang het geval, met personeelsleden bedoeld in artikel 2 die, naargelang het geval, met
toepassing van artikel 236, tweede lid, van artikel 242, tweede lid, toepassing van artikel 236, tweede lid, van artikel 242, tweede lid,
of van artikel 243, derde lid, van de wet van 7 december 1998 tot of van artikel 243, derde lid, van de wet van 7 december 1998 tot
organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op
twee niveaus, beslist hebben onderworpen te blijven aan hun vroegere twee niveaus, beslist hebben onderworpen te blijven aan hun vroegere
rechtspositie. rechtspositie.

Art. 28.Indien op de datum van inwerkingtreding van deze wet niet

Art. 28.Indien op de datum van inwerkingtreding van deze wet niet

alle lokale politiekorpsen zijn opgericht, is deze wet vanaf de datum alle lokale politiekorpsen zijn opgericht, is deze wet vanaf de datum
van haar inwerkingtreding toepasselijk op de leden van de van haar inwerkingtreding toepasselijk op de leden van de
gemeentelijke politiekorpsen met inbegrip van de hulpagenten van gemeentelijke politiekorpsen met inbegrip van de hulpagenten van
politie, alsook op de leden van het administratief en logistiek kader politie, alsook op de leden van het administratief en logistiek kader
van de gemeentelijke politiekorpsen die met toepassing van artikel 235 van de gemeentelijke politiekorpsen die met toepassing van artikel 235
van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde
politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, nog niet zijn politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, nog niet zijn
overgegaan naar het operationeel of administratief en logistiek kader overgegaan naar het operationeel of administratief en logistiek kader
van de lokale politie. van de lokale politie.

Art. 29.Met het oog op de eerste toepassing van het in artikel 12, §

Art. 29.Met het oog op de eerste toepassing van het in artikel 12, §

1, bedoelde representativiteitsonderzoek, dient onder 1, bedoelde representativiteitsonderzoek, dient onder
"bijdrageplichtig lid" te worden verstaan het personeelslid dat : "bijdrageplichtig lid" te worden verstaan het personeelslid dat :
1° op de datum van inwerkingtreding van deze wet behoort tot één van 1° op de datum van inwerkingtreding van deze wet behoort tot één van
de in artikel 116 van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van de in artikel 116 van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van
een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus,
bedoelde kaders van de politiediensten. Indien op deze datum één of bedoelde kaders van de politiediensten. Indien op deze datum één of
verscheidene lokale politiekorpsen niet zijn opgericht, wordt onder verscheidene lokale politiekorpsen niet zijn opgericht, wordt onder
dit begrip ook begrepen, de personeelsleden die op de genoemde datum dit begrip ook begrepen, de personeelsleden die op de genoemde datum
behoren tot, naargelang het geval, de gemeentelijke politiekorpsen met behoren tot, naargelang het geval, de gemeentelijke politiekorpsen met
inbegrip van de hulpagenten van politie, of tot het administratief en inbegrip van de hulpagenten van politie, of tot het administratief en
logistiek kader van de gemeentelijke politiekorpsen, die met logistiek kader van de gemeentelijke politiekorpsen, die met
toepassing van artikel 235 van de wet van 7 december 1998 tot toepassing van artikel 235 van de wet van 7 december 1998 tot
organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op
twee niveaus, nog niet zijn overgegaan naar het operationeel of het twee niveaus, nog niet zijn overgegaan naar het operationeel of het
administratief en logistiek kader van de lokale politie; administratief en logistiek kader van de lokale politie;
2° voor elke maand van de hierna gedefinieerde referteperiode waarin 2° voor elke maand van de hierna gedefinieerde referteperiode waarin
de refertedatum valt de vakbondsbijdrage heeft betaald. de refertedatum valt de vakbondsbijdrage heeft betaald.
Voor de toepassing van deze bepaling is de refertedatum 30 juni van Voor de toepassing van deze bepaling is de refertedatum 30 juni van
het jaar dat voorafgaat aan de datum van inwerkingtreding van deze het jaar dat voorafgaat aan de datum van inwerkingtreding van deze
wet. De referteperiode is voor de toepassing van deze bepaling de wet. De referteperiode is voor de toepassing van deze bepaling de
periode van zes maanden vanaf de eerste dag van de zesde maand van het periode van zes maanden vanaf de eerste dag van de zesde maand van het
jaar waarin de refertedatum valt. jaar waarin de refertedatum valt.
Voor de toepassing van deze bepaling is de vakbondsbijdrage die welke, Voor de toepassing van deze bepaling is de vakbondsbijdrage die welke,
voor de maand waarin de refertedatum valt, ten minste gelijk is aan voor de maand waarin de refertedatum valt, ten minste gelijk is aan
0,74 procent van de geïndexeerde gewaarborgde maandelijkse 0,74 procent van de geïndexeerde gewaarborgde maandelijkse
brutobezoldiging, zoals zij van toepassing is op 1 juli van het jaar brutobezoldiging, zoals zij van toepassing is op 1 juli van het jaar
dat aan de refertedatum voorafgaat. Zij wordt berekend op basis van dat aan de refertedatum voorafgaat. Zij wordt berekend op basis van
het laagste bedrag dat opgegeven is in artikel 3 van het koninklijk het laagste bedrag dat opgegeven is in artikel 3 van het koninklijk
besluit van 29 juni 1973 houdende toekenning van een gewaarborgde besluit van 29 juni 1973 houdende toekenning van een gewaarborgde
bezoldiging aan sommige personeelsleden van de ministeries. De bezoldiging aan sommige personeelsleden van de ministeries. De
uitkomst van die bewerking wordt tot op het lagere vijfvoud afgerond. uitkomst van die bewerking wordt tot op het lagere vijfvoud afgerond.

Art. 30.Tot de datum waarop de uitslag van de met toepassing van

Art. 30.Tot de datum waarop de uitslag van de met toepassing van

artikel 12, § 1, verrichte eerste representativiteitscontrole in het artikel 12, § 1, verrichte eerste representativiteitscontrole in het
Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt, hebben de vakorganisaties die Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt, hebben de vakorganisaties die
voor de inwerkingtreding van deze wet, zitting hebben in het voor de inwerkingtreding van deze wet, zitting hebben in het
onderhandelingscomité voor de politiediensten bedoeld in artikel 258, onderhandelingscomité voor de politiediensten bedoeld in artikel 258,
§ 1, van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een § 1, van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een
geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, zitting geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, zitting
in de overeenkomstig de artikelen 4 en 9 opgerichte onderhandelings- in de overeenkomstig de artikelen 4 en 9 opgerichte onderhandelings-
en overlegcomités. en overlegcomités.

Art. 31.De syndicale raadplegingsprocedures met betrekking tot de in

Art. 31.De syndicale raadplegingsprocedures met betrekking tot de in

artikel 3 bedoelde aangelegenheden die voor de datum van artikel 3 bedoelde aangelegenheden die voor de datum van
inwerkingtreding van deze wet zijn aangevat door inschrijving op de inwerkingtreding van deze wet zijn aangevat door inschrijving op de
dagorde van het in artikel 258 van de wet van 7 december 1998 tot dagorde van het in artikel 258 van de wet van 7 december 1998 tot
organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op
twee niveaus bedoelde onderhandelingscomité voor de politiediensten, twee niveaus bedoelde onderhandelingscomité voor de politiediensten,
worden voortgezet totdat ze afgewikkeld zijn. Hetzelfde geldt op worden voortgezet totdat ze afgewikkeld zijn. Hetzelfde geldt op
overeenkomstige wijze voor de overlegprocedures die zijn aangevat op overeenkomstige wijze voor de overlegprocedures die zijn aangevat op
de voornoemde datum door de inschrijving op de dagorde van het, de voornoemde datum door de inschrijving op de dagorde van het,
naargelang het geval, terzake bevoegde onderhandelings- of naargelang het geval, terzake bevoegde onderhandelings- of
overlegcomité. Zij worden voortgezet totdat ze afgewikkeld zijn. overlegcomité. Zij worden voortgezet totdat ze afgewikkeld zijn.
De protocols of, naargelang het geval, de adviezen die tot besluit van De protocols of, naargelang het geval, de adviezen die tot besluit van
die procedures worden uitgebracht, blijven geldig. De ontworpen of die procedures worden uitgebracht, blijven geldig. De ontworpen of
voorgestelde maatregelen waarover onderhandeld werd of waarover, in voorgestelde maatregelen waarover onderhandeld werd of waarover, in
voorkomend geval, overleg werd gepleegd, moeten niet opnieuw aan de voorkomend geval, overleg werd gepleegd, moeten niet opnieuw aan de
bij deze wet voorgeschreven procedure van onderhandeling en overleg bij deze wet voorgeschreven procedure van onderhandeling en overleg
worden onderworpen indien : worden onderworpen indien :
1° de beslissing die door de overheid wordt genomen in overeenstemming 1° de beslissing die door de overheid wordt genomen in overeenstemming
is met de ontworpen of voorgestelde maatregelen die aan de organen van is met de ontworpen of voorgestelde maatregelen die aan de organen van
syndicale raadpleging zijn voorgelegd; syndicale raadpleging zijn voorgelegd;
2° de wijzigingen die de overheid aanbrengt in de ontworpen of 2° de wijzigingen die de overheid aanbrengt in de ontworpen of
voorgestelde maatregelen welke zij aan de organen van syndicale voorgestelde maatregelen welke zij aan de organen van syndicale
raadpleging heeft voorgelegd, alleen tot gevolg hebben dat de raadpleging heeft voorgelegd, alleen tot gevolg hebben dat de
maatregelen in overeenstemming worden gebracht met het uitgebrachte maatregelen in overeenstemming worden gebracht met het uitgebrachte
protocol of advies. protocol of advies.
De in het eerste en het tweede lid voorgeschreven regeling houdt op De in het eerste en het tweede lid voorgeschreven regeling houdt op
toepasselijk te zijn wanneer de overheid aangaande de ontworpen of toepasselijk te zijn wanneer de overheid aangaande de ontworpen of
voorgestelde maatregelen die aan het terzake bevoegde orgaan van voorgestelde maatregelen die aan het terzake bevoegde orgaan van
syndicale raadpleging zijn voorgelegd, geen beslissing heeft genomen syndicale raadpleging zijn voorgelegd, geen beslissing heeft genomen
binnen de twaalf maanden na de datum van inwerkingtreding van deze binnen de twaalf maanden na de datum van inwerkingtreding van deze
wet. wet.

Art. 32.De erkende vakorganisatie die op de datum waarop deze wet in

Art. 32.De erkende vakorganisatie die op de datum waarop deze wet in

werking treedt, zitting heeft in het onderhandelingscomité bedoeld in werking treedt, zitting heeft in het onderhandelingscomité bedoeld in
artikel 258 van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een artikel 258 van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een
geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus oefent de geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus oefent de
in artikel 15 bepaalde bevoegdheden uit tot op de datum waarop de in artikel 15 bepaalde bevoegdheden uit tot op de datum waarop de
uitslag van de met toepassing van artikel 12, § 1, verrichte eerste uitslag van de met toepassing van artikel 12, § 1, verrichte eerste
representativiteitscontrole in het Belgisch Staatsblad is representativiteitscontrole in het Belgisch Staatsblad is
bekendgemaakt. Hetzelfde geldt voor haar overeenkomstig de vroegere bekendgemaakt. Hetzelfde geldt voor haar overeenkomstig de vroegere
syndicale regeling bepaalde vakbondsafgevaardigden, die hun syndicale regeling bepaalde vakbondsafgevaardigden, die hun
overeenkomstig deze wet bepaalde syndicale bevoegdheden, binnen de overeenkomstig deze wet bepaalde syndicale bevoegdheden, binnen de
door deze wet bepaalde grenzen, verder uitoefenen tot op de hiervoor door deze wet bepaalde grenzen, verder uitoefenen tot op de hiervoor
vermelde datum. vermelde datum.

Art. 33.De vakorganisatie die op de datum waarop deze wet in werking

Art. 33.De vakorganisatie die op de datum waarop deze wet in werking

treedt, op basis van vroegere syndicale statuten is erkend voor één treedt, op basis van vroegere syndicale statuten is erkend voor één
van de categorieën van personeelsleden bedoeld in artikel 258, § 1, van de categorieën van personeelsleden bedoeld in artikel 258, § 1,
van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde
politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, behoudt haar erkenning politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, behoudt haar erkenning
en oefent de in deze wet eraan verbonden prerogatieven uit op en oefent de in deze wet eraan verbonden prerogatieven uit op
voorwaarde dat de vakorganisatie binnen de termijn gesteld door de voorwaarde dat de vakorganisatie binnen de termijn gesteld door de
Koning een regelmatige aanvraag tot erkenning indient. Hetzelfde geldt Koning een regelmatige aanvraag tot erkenning indient. Hetzelfde geldt
voor haar overeenkomstig de vroegere regeling bepaalde voor haar overeenkomstig de vroegere regeling bepaalde
vakbondsafgevaardigden, die hun overeenkomstig deze wet bepaalde vakbondsafgevaardigden, die hun overeenkomstig deze wet bepaalde
syndicale bevoegdheden, binnen de door deze wet bepaalde grenzen syndicale bevoegdheden, binnen de door deze wet bepaalde grenzen
kunnen uitoefenen tot op de in het tweede lid bepaalde datum. kunnen uitoefenen tot op de in het tweede lid bepaalde datum.
De in het eerste lid bepaalde erkenning en uitoefening door de De in het eerste lid bepaalde erkenning en uitoefening door de
vakbondsafgevaardigden van hun syndicale bevoegdheden vervalt op de vakbondsafgevaardigden van hun syndicale bevoegdheden vervalt op de
datum waarop de beslissing over de aanvraag van de betrokken datum waarop de beslissing over de aanvraag van de betrokken
vakorganisatie aan deze is ter kennis gebracht en ten laatste op de vakorganisatie aan deze is ter kennis gebracht en ten laatste op de
datum waarop deze beslissing in het Belgisch Staatsblad is datum waarop deze beslissing in het Belgisch Staatsblad is
bekendgemaakt. Verzuimt de vakorganisatie de in het eerste lid bekendgemaakt. Verzuimt de vakorganisatie de in het eerste lid
bedoelde regelmatige aanvraag tijdig in te dienen, dan vervalt van bedoelde regelmatige aanvraag tijdig in te dienen, dan vervalt van
rechtswege haar erkenning de dag nadat de krachtens het eerste lid rechtswege haar erkenning de dag nadat de krachtens het eerste lid
bepaalde termijn is verstreken. bepaalde termijn is verstreken.

Art. 34.In artikel 11, § 3, tweede lid, van de wet van 2 december

Art. 34.In artikel 11, § 3, tweede lid, van de wet van 2 december

1957 op de rijkswacht, gewijzigd bij de wetten van 9 december 1994 en 1957 op de rijkswacht, gewijzigd bij de wetten van 9 december 1994 en
20 december 1995, worden de woorden « na 1 januari 1998 » vervangen 20 december 1995, worden de woorden « na 1 januari 1998 » vervangen
door de woorden « na de door de Koning bepaalde datum van door de woorden « na de door de Koning bepaalde datum van
overplaatsing ». overplaatsing ».

Art. 35.De Koning bepaalt de datum van inwerkingtreding van deze wet,

Art. 35.De Koning bepaalt de datum van inwerkingtreding van deze wet,

die niet later kan plaatsvinden dan 1 januari 2001. die niet later kan plaatsvinden dan 1 januari 2001.
In afwijking van het eerste lid treden de artikelen 19, 22, 23 en 34 In afwijking van het eerste lid treden de artikelen 19, 22, 23 en 34
in werking de dag van de bekendmaking van deze wet in het Belgisch in werking de dag van de bekendmaking van deze wet in het Belgisch
Staatsblad. Staatsblad.
Artikel 25 heeft uitwerking op de datum waarop artikel 258 van de wet Artikel 25 heeft uitwerking op de datum waarop artikel 258 van de wet
van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde
politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, in werking trad. politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, in werking trad.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met `s Lands zegel zal worden Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met `s Lands zegel zal worden
bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt. bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 24 maart 1999. Gegeven te Brussel, 24 maart 1999.
ALBERT ALBERT
Van Koningswege : Van Koningswege :
De Minister van Binnenlandse Zaken, De Minister van Binnenlandse Zaken,
L. VAN DEN BOSSCHE L. VAN DEN BOSSCHE
De Minister van Justitie, De Minister van Justitie,
T. VAN PARYS T. VAN PARYS
Met `s Lands zegel gezegeld : Met `s Lands zegel gezegeld :
De Minister van Justitie, De Minister van Justitie,
T. VAN PARYS T. VAN PARYS
_______ _______
Nota Nota
(1) Zitting 1998-1999. (1) Zitting 1998-1999.
Kamer van volksvertegenwoordigers : Kamer van volksvertegenwoordigers :
Parlementaire stukken. - Wetsontwerp, nr. 1959/1. - Amendementen, nrs. Parlementaire stukken. - Wetsontwerp, nr. 1959/1. - Amendementen, nrs.
1959/2 en 3. - Verslag, nr. 1959/4. - Tekst aangenomen door de 1959/2 en 3. - Verslag, nr. 1959/4. - Tekst aangenomen door de
commissie, nr. 1959/5. - Amendement, nr. 1959/6. - Tekst aangenomen in commissie, nr. 1959/5. - Amendement, nr. 1959/6. - Tekst aangenomen in
plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat, nr. 1959/7. plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat, nr. 1959/7.
Parlementaire Handelingen - 10 en 11 februari 1999. Parlementaire Handelingen - 10 en 11 februari 1999.
Senaat : Senaat :
Parlementaire stukken. - Ontwerp overgezonden door de Kamer van Parlementaire stukken. - Ontwerp overgezonden door de Kamer van
volksvertegenwoordigers, nr. 1-1274/1. - Ontwerp niet geëvoceerd door volksvertegenwoordigers, nr. 1-1274/1. - Ontwerp niet geëvoceerd door
de Senaat, nr. 1-1274/2. de Senaat, nr. 1-1274/2.
^