Wet tot wijziging van sommige artikelen van het Gerechtelijk Wetboek met betrekking tot de werking van de Hoge Raad voor de Justitie | Wet tot wijziging van sommige artikelen van het Gerechtelijk Wetboek met betrekking tot de werking van de Hoge Raad voor de Justitie |
---|---|
FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE | FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE |
19 DECEMBER 2002. - Wet tot wijziging van sommige artikelen van het | 19 DECEMBER 2002. - Wet tot wijziging van sommige artikelen van het |
Gerechtelijk Wetboek met betrekking tot de werking van de Hoge Raad | Gerechtelijk Wetboek met betrekking tot de werking van de Hoge Raad |
voor de Justitie (1) | voor de Justitie (1) |
ALBERT II, Koning der Belgen, | ALBERT II, Koning der Belgen, |
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. | Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. |
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt : | De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt : |
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid bedoeld in artikel 77 |
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid bedoeld in artikel 77 |
van de Grondwet. | van de Grondwet. |
Art. 2.In artikel 259bis -2, § 5, van het Gerechtelijk Wetboek, |
Art. 2.In artikel 259bis -2, § 5, van het Gerechtelijk Wetboek, |
ingevoegd bij de wet van 22 december 1998, worden de volgende | ingevoegd bij de wet van 22 december 1998, worden de volgende |
wijzigingen aangebracht : | wijzigingen aangebracht : |
1° in het eerste lid worden de woorden « zes maanden » vervangen door | 1° in het eerste lid worden de woorden « zes maanden » vervangen door |
de woorden « acht maanden »; | de woorden « acht maanden »; |
2° het vierde en het vijfde lid worden vervangen als volgt : | 2° het vierde en het vijfde lid worden vervangen als volgt : |
« De Minister van Justitie maakt de lijst met de aantredende leden van | « De Minister van Justitie maakt de lijst met de aantredende leden van |
de Hoge Raad voor de Justitie en hun opvolgers bekend in het Belgisch | de Hoge Raad voor de Justitie en hun opvolgers bekend in het Belgisch |
Staatsblad in de derde maand vóór het verstrijken van het mandaat. De | Staatsblad in de derde maand vóór het verstrijken van het mandaat. De |
Hoge Raad maakt de samenstelling van het bureau en de commissies | Hoge Raad maakt de samenstelling van het bureau en de commissies |
bekend in het Belgisch Staatsblad en deze bekendmaking geldt als | bekend in het Belgisch Staatsblad en deze bekendmaking geldt als |
installatie. | installatie. |
De uittredende leden houden zitting tot het verstrijken van hun | De uittredende leden houden zitting tot het verstrijken van hun |
mandaat en in ieder geval tot de installatie van de nieuwe leden van | mandaat en in ieder geval tot de installatie van de nieuwe leden van |
het bureau en de commissies overeenkomstig artikel 259bis -4. » | het bureau en de commissies overeenkomstig artikel 259bis -4. » |
Art. 3.Artikel 259bis -3, § 1, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij |
Art. 3.Artikel 259bis -3, § 1, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij |
de wet van 22 december 1998, wordt vervangen als volgt : | de wet van 22 december 1998, wordt vervangen als volgt : |
« § 1. De leden nemen in de Hoge Raad zitting voor een periode van | « § 1. De leden nemen in de Hoge Raad zitting voor een periode van |
vier jaar die ingaat op de dag van de installatie en die eenmaal kan | vier jaar die ingaat op de dag van de installatie en die eenmaal kan |
worden hernieuwd. » | worden hernieuwd. » |
Art. 4.In artikel 259bis -6, § 2, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd |
Art. 4.In artikel 259bis -6, § 2, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd |
bij de wet van 22 december 1998, worden de volgende wijzigingen | bij de wet van 22 december 1998, worden de volgende wijzigingen |
aangebracht : | aangebracht : |
1° het eerste en het tweede lid worden vervangen als volgt : | 1° het eerste en het tweede lid worden vervangen als volgt : |
« De Hoge Raad beschikt over eigen personeel dat belast is met de | « De Hoge Raad beschikt over eigen personeel dat belast is met de |
ondersteuning van zijn werkzaamheden en de organisatie van de | ondersteuning van zijn werkzaamheden en de organisatie van de |
verkiezingen bedoeld in artikel 259bis -2, § 1. De Hoge Raad stelt de | verkiezingen bedoeld in artikel 259bis -2, § 1. De Hoge Raad stelt de |
personeelsformatie en de taalkaders vast, met inachtneming van de | personeelsformatie en de taalkaders vast, met inachtneming van de |
taalpariteit per niveau. De Hoge Raad bepaalt het statuut van zijn | taalpariteit per niveau. De Hoge Raad bepaalt het statuut van zijn |
personeel. Hij benoemt en ontslaat zijn personeel. | personeel. Hij benoemt en ontslaat zijn personeel. |
De Koning keurt bij een in Ministerraad overlegd besluit de | De Koning keurt bij een in Ministerraad overlegd besluit de |
personeelsformatie, de taalkaders en het statuut bedoeld in het vorige | personeelsformatie, de taalkaders en het statuut bedoeld in het vorige |
lid goed. »; | lid goed. »; |
2° het derde en het vierde lid worden opgeheven. | 2° het derde en het vierde lid worden opgeheven. |
Art. 5.Artikel 259bis -12, § 3, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij |
Art. 5.Artikel 259bis -12, § 3, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij |
de wet van 22 december 1998, wordt aangevuld met het volgende lid : | de wet van 22 december 1998, wordt aangevuld met het volgende lid : |
« Voorzover er overeenkomstig artikel 259bis -18 meegedeelde adviezen | « Voorzover er overeenkomstig artikel 259bis -18 meegedeelde adviezen |
en voorstellen betreffende de wetsontwerpen die een weerslag hebben op | en voorstellen betreffende de wetsontwerpen die een weerslag hebben op |
de werking van de rechterlijke orde beschikbaar zijn, worden zij aan | de werking van de rechterlijke orde beschikbaar zijn, worden zij aan |
de ontwerpen van de regering gehecht op het ogenblik waarop zij worden | de ontwerpen van de regering gehecht op het ogenblik waarop zij worden |
ingediend bij de Kamer van volksvertegenwoordigers of bij de Senaat. » | ingediend bij de Kamer van volksvertegenwoordigers of bij de Senaat. » |
Art. 6.Artikel 259bis -18 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet |
Art. 6.Artikel 259bis -18 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet |
van 22 december 1998, wordt vervangen als volgt : | van 22 december 1998, wordt vervangen als volgt : |
« Artikel 259bis -18. - § 1. De adviezen en voorstellen bedoeld in | « Artikel 259bis -18. - § 1. De adviezen en voorstellen bedoeld in |
artikel 259bis -12, § 1, en de verslagen bedoeld in de artikelen | artikel 259bis -12, § 1, en de verslagen bedoeld in de artikelen |
259bis -14, § 3, 259bis -15, § 7, en 259bis -16, § 4, worden ter | 259bis -14, § 3, 259bis -15, § 7, en 259bis -16, § 4, worden ter |
goedkeuring overgezonden aan de algemene vergadering, die ze | goedkeuring overgezonden aan de algemene vergadering, die ze |
vervolgens meedeelt aan de Minister van Justitie, aan de Kamer van | vervolgens meedeelt aan de Minister van Justitie, aan de Kamer van |
volksvertegenwoordigers, aan de Senaat, alsook aan de korpschefs van | volksvertegenwoordigers, aan de Senaat, alsook aan de korpschefs van |
de hoven en van het openbaar ministerie bij deze hoven. | de hoven en van het openbaar ministerie bij deze hoven. |
§ 2. Een goedkeuring van de algemene vergadering is niet vereist voor | § 2. Een goedkeuring van de algemene vergadering is niet vereist voor |
de adviezen met spoedeisend karakter aan de verenigde advies- en | de adviezen met spoedeisend karakter aan de verenigde advies- en |
onderzoekscommissie gevraagd door de minister van Justitie of door de | onderzoekscommissie gevraagd door de minister van Justitie of door de |
meerderheid van de leden van de Kamer van volksvertegenwoordigers of | meerderheid van de leden van de Kamer van volksvertegenwoordigers of |
van de Senaat. Het spoedeisend karakter wordt bepaald door de | van de Senaat. Het spoedeisend karakter wordt bepaald door de |
verzoekende instantie. | verzoekende instantie. |
Het spoedeisend karakter moet gemotiveerd worden, met uiteenzetting | Het spoedeisend karakter moet gemotiveerd worden, met uiteenzetting |
van de uitzonderlijke omstandigheden. | van de uitzonderlijke omstandigheden. |
In dat geval wordt onverwijld door de verenigde advies- en | In dat geval wordt onverwijld door de verenigde advies- en |
onderzoekscommissie aan de leden van de algemene vergadering | onderzoekscommissie aan de leden van de algemene vergadering |
mededeling gedaan van het verzoek om spoedadvies, en de tekst van het | mededeling gedaan van het verzoek om spoedadvies, en de tekst van het |
voorstel of ontwerp waarover het advies wordt gevraagd op basis van | voorstel of ontwerp waarover het advies wordt gevraagd op basis van |
artikel 259bis -12, § 1. | artikel 259bis -12, § 1. |
De termijnen waarbinen de adviezen moeten worden afgeleverd, maken het | De termijnen waarbinen de adviezen moeten worden afgeleverd, maken het |
voorwerp uit van een protocolakkoord tussen de minister van Justitie, | voorwerp uit van een protocolakkoord tussen de minister van Justitie, |
de Kamer van volksvertegenwoordigers, de Senaat en de Hoge Raad voor | de Kamer van volksvertegenwoordigers, de Senaat en de Hoge Raad voor |
de Justitie. | de Justitie. |
De leden van de algemene vergadering kunnen hun opmerkingen | De leden van de algemene vergadering kunnen hun opmerkingen |
schriftelijk en binnen de vooropgestelde termijn overzenden aan de | schriftelijk en binnen de vooropgestelde termijn overzenden aan de |
verenigde advies- en onderzoekscommissie, die hierover overlegt. Een | verenigde advies- en onderzoekscommissie, die hierover overlegt. Een |
samenvatting van de opmerkingen wordt toegevoegd aan het advies. | samenvatting van de opmerkingen wordt toegevoegd aan het advies. |
Het advies en de samenvatting van de opmerkingen worden overgezonden | Het advies en de samenvatting van de opmerkingen worden overgezonden |
aan de verzoekende instantie en aan de leden van de algemene | aan de verzoekende instantie en aan de leden van de algemene |
vergadering. » | vergadering. » |
Art. 7.In artikel 259bis -21 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de |
Art. 7.In artikel 259bis -21 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de |
wet van 22 december 1998, worden de volgende wijzigingen aangebracht : | wet van 22 december 1998, worden de volgende wijzigingen aangebracht : |
1° § 1 wordt vervangen als volgt : | 1° § 1 wordt vervangen als volgt : |
« De magistraten die lid zijn van het bureau hebben op jaarbasis recht | « De magistraten die lid zijn van het bureau hebben op jaarbasis recht |
op een toelage van 15.000 EUR. De niet-magistraten die lid zijn van | op een toelage van 15.000 EUR. De niet-magistraten die lid zijn van |
het bureau genieten een wedde die gelijk staat met die van | het bureau genieten een wedde die gelijk staat met die van |
kamervoorzitter in het hof van beroep met eenentwintig jaar nuttige | kamervoorzitter in het hof van beroep met eenentwintig jaar nuttige |
anciënniteit. | anciënniteit. |
Artikel 362 is van toepassing op het in het vorige lid vermelde | Artikel 362 is van toepassing op het in het vorige lid vermelde |
bedrag. »; | bedrag. »; |
2° in § 2, eerste zin, worden de woorden « het lid, voorzitter van de | 2° in § 2, eerste zin, worden de woorden « het lid, voorzitter van de |
Hoge Raad » vervangen door de woorden « de leden van het bureau die | Hoge Raad » vervangen door de woorden « de leden van het bureau die |
geen magistraat zijn ». | geen magistraat zijn ». |
Art. 8.Artikel 100 van de wet van 22 december 1998 tot wijziging van |
Art. 8.Artikel 100 van de wet van 22 december 1998 tot wijziging van |
sommige bepalingen van deel II van het Gerechtelijk Wetboek met | sommige bepalingen van deel II van het Gerechtelijk Wetboek met |
betrekking tot de Hoge Raad voor de Justitie, de benoeming en | betrekking tot de Hoge Raad voor de Justitie, de benoeming en |
aanwijzing van magistraten en tot invoering van een evaluatiesysteem, | aanwijzing van magistraten en tot invoering van een evaluatiesysteem, |
wordt vervangen als volgt : | wordt vervangen als volgt : |
« Art. 100.- In afwijking van artikel 259bis -3, § 1, van het |
« Art. 100.- In afwijking van artikel 259bis -3, § 1, van het |
Gerechtelijk Wetboek, wordt het eerste mandaat van de leden van de | Gerechtelijk Wetboek, wordt het eerste mandaat van de leden van de |
Hoge Raad dat verstrijkt op 30 december 2003 verlengd tot 31 augustus | Hoge Raad dat verstrijkt op 30 december 2003 verlengd tot 31 augustus |
2004. » | 2004. » |
Art. 9.Deze wet treedt in werking de dag waarop zij in het Belgisch |
Art. 9.Deze wet treedt in werking de dag waarop zij in het Belgisch |
Staatsblad wordt bekendgemaakt met uitzondering van artikel 4, dat in | Staatsblad wordt bekendgemaakt met uitzondering van artikel 4, dat in |
werking treedt op de door de Koning te bepalen datum, en uiterlijk op | werking treedt op de door de Koning te bepalen datum, en uiterlijk op |
1 april 2003. | 1 april 2003. |
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden | Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden |
bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt. | bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt. |
Gegeven te Brussel, 19 december 2002. | Gegeven te Brussel, 19 december 2002. |
ALBERT | ALBERT |
Van Koningswege : | Van Koningswege : |
De Minister van Justitie, | De Minister van Justitie, |
M. VERWILGHEN | M. VERWILGHEN |
Met 's Lands zegel gezegeld : | Met 's Lands zegel gezegeld : |
De Minister van Justitie, | De Minister van Justitie, |
M. VERWILGHEN | M. VERWILGHEN |
_______ | _______ |
Nota | Nota |
(1) Parlementaire verwijzingen | (1) Parlementaire verwijzingen |
Stukken van de Senaat : | Stukken van de Senaat : |
2-1153-2001/2002 | 2-1153-2001/2002 |
Nr. 1 : Wetsvoorstel van de heer Dubié c.s. | Nr. 1 : Wetsvoorstel van de heer Dubié c.s. |
Nrs. 2 tot 4 : Amendementen | Nrs. 2 tot 4 : Amendementen |
Nr. 5 : Verslag | Nr. 5 : Verslag |
Nr. 6 : Tekst aangenomen door de commissie | Nr. 6 : Tekst aangenomen door de commissie |
Handelingen van de Senaat : 17 en 18 juli 2002 | Handelingen van de Senaat : 17 en 18 juli 2002 |
Stukken van de Kamer van volksvertegenwoordigers | Stukken van de Kamer van volksvertegenwoordigers |
50 - 1979 - 2001/2002 | 50 - 1979 - 2001/2002 |
Nr. 1 : wetsontwerp | Nr. 1 : wetsontwerp |
Nrs 2 en 3 : amendementen | Nrs 2 en 3 : amendementen |
Nr. 4 : verslag | Nr. 4 : verslag |
Nr. 5 : tekst aangenomen door de commissie | Nr. 5 : tekst aangenomen door de commissie |
Nr. 6 : tekst aangenomen in plenaire vergadering en teruggezonden naar | Nr. 6 : tekst aangenomen in plenaire vergadering en teruggezonden naar |
de Senaat | de Senaat |
Integraal verslag : 24 oktober 2002 | Integraal verslag : 24 oktober 2002 |
Stukken van de Senaat : | Stukken van de Senaat : |
2-1153-2001/2002 | 2-1153-2001/2002 |
Nr. 7 : ontwerp geamendeerd door de Kamer | Nr. 7 : ontwerp geamendeerd door de Kamer |
Nr. 8 : verslag | Nr. 8 : verslag |
Nr. 9 : tekst goedgekeurd door de commissie | Nr. 9 : tekst goedgekeurd door de commissie |
Nr. 10 : tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter | Nr. 10 : tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter |
bekrachtiging voorgelegd | bekrachtiging voorgelegd |
Handelingen van de Senaat : 5 december 2002. | Handelingen van de Senaat : 5 december 2002. |