Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Wet van 05/03/2006
← Terug naar "Wet tot vaststelling van bijzondere bepalingen betreffende het statuut van de officieren van het medisch technisch korps van de medische dienst "
Wet tot vaststelling van bijzondere bepalingen betreffende het statuut van de officieren van het medisch technisch korps van de medische dienst Wet tot vaststelling van bijzondere bepalingen betreffende het statuut van de officieren van het medisch technisch korps van de medische dienst
MINISTERIE VAN LANDSVERDEDIGING MINISTERIE VAN LANDSVERDEDIGING
5 MAART 2006. - Wet tot vaststelling van bijzondere bepalingen 5 MAART 2006. - Wet tot vaststelling van bijzondere bepalingen
betreffende het statuut van de officieren van het medisch technisch betreffende het statuut van de officieren van het medisch technisch
korps van de medische dienst (1) korps van de medische dienst (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, ALBERT II, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt : De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt :
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel

78 van de Grondwet. 78 van de Grondwet.

Art. 2.Deze wet stelt bijzondere bepalingen betreffende het statuut

Art. 2.Deze wet stelt bijzondere bepalingen betreffende het statuut

van de officieren van het medisch technisch korps van de medische van de officieren van het medisch technisch korps van de medische
dienst vast. dienst vast.
Voor de toepassing van deze wet, wordt verstaan onder : Voor de toepassing van deze wet, wordt verstaan onder :
1° « de minister » : de minister van Landsverdediging; 1° « de minister » : de minister van Landsverdediging;
2° « de kandidaat-beroepsofficier » : de kandidaat-beroepsofficier die 2° « de kandidaat-beroepsofficier » : de kandidaat-beroepsofficier die
behoort tot het medisch technisch korps; behoort tot het medisch technisch korps;
3° « de kandidaat-reserveofficier » : de kandidaat-reserveofficier die 3° « de kandidaat-reserveofficier » : de kandidaat-reserveofficier die
behoort tot het medisch technisch korps; behoort tot het medisch technisch korps;
4° « de beroepsofficier » : de beroepsofficier die behoort tot het 4° « de beroepsofficier » : de beroepsofficier die behoort tot het
medisch technisch korps; medisch technisch korps;
5° « de reserveofficier » : de reserveofficier die behoort tot het 5° « de reserveofficier » : de reserveofficier die behoort tot het
medisch technisch korps; medisch technisch korps;
6° « de wet van 30 juli 1938 » : de wet van 30 juli 1938 betreffende 6° « de wet van 30 juli 1938 » : de wet van 30 juli 1938 betreffende
het gebruik der talen bij het leger; het gebruik der talen bij het leger;
7° « de wet van 1 maart 1958 » : de wet van 1 maart 1958 betreffende 7° « de wet van 1 maart 1958 » : de wet van 1 maart 1958 betreffende
het statuut van de beroepsofficieren van de krijgsmacht; het statuut van de beroepsofficieren van de krijgsmacht;
8° « de wet van 21 december 1990 » : de wet van 21 december 1990 8° « de wet van 21 december 1990 » : de wet van 21 december 1990
houdende statuut van de kandidaat-militairen van het actief kader; houdende statuut van de kandidaat-militairen van het actief kader;
9° « de wet van 20 mei 1994 » : de wet van 20 mei 1994 betreffende de 9° « de wet van 20 mei 1994 » : de wet van 20 mei 1994 betreffende de
geldelijke rechten van de militairen; geldelijke rechten van de militairen;
10° « de wet van 16 maart 2000 » : de wet van 16 maart 2000 10° « de wet van 16 maart 2000 » : de wet van 16 maart 2000
betreffende het ontslag van bepaalde militairen en de verbreking van betreffende het ontslag van bepaalde militairen en de verbreking van
de dienstneming of wederdienstneming van bepaalde de dienstneming of wederdienstneming van bepaalde
kandidaat-militairen, de vaststelling van de rendementsperiode en het kandidaat-militairen, de vaststelling van de rendementsperiode en het
terugvorderen door de Staat van een deel van de door de Staat gedragen terugvorderen door de Staat van een deel van de door de Staat gedragen
kosten voor de vorming en van een gedeelte van de tijdens de vorming kosten voor de vorming en van een gedeelte van de tijdens de vorming
genoten wedden; genoten wedden;
11° « de wet van 16 mei 2001 » : de wet van 16 mei 2001 houdende 11° « de wet van 16 mei 2001 » : de wet van 16 mei 2001 houdende
statuut van de militairen van het reservekader van de krijgsmacht; statuut van de militairen van het reservekader van de krijgsmacht;
12° « de wet van 27 maart 2003 » : de wet van 27 maart 2003 12° « de wet van 27 maart 2003 » : de wet van 27 maart 2003
betreffende de werving van de militairen en het statuut van de betreffende de werving van de militairen en het statuut van de
militaire muzikanten en tot wijziging van verschillende wetten van militaire muzikanten en tot wijziging van verschillende wetten van
toepassing op het personeel van Landsverdediging; toepassing op het personeel van Landsverdediging;
13° « de medische overheid » : de officier van het medisch technisch 13° « de medische overheid » : de officier van het medisch technisch
korps, ten minste met de graad van kolonel bekleed, aangewezen door de korps, ten minste met de graad van kolonel bekleed, aangewezen door de
Koning voor het uitoefenen van de bevoegdheden die hem door deze wet Koning voor het uitoefenen van de bevoegdheden die hem door deze wet
worden toegekend. worden toegekend.

Art. 3.Behalve als er uitdrukkelijk in deze wet van afgeweken wordt,

Art. 3.Behalve als er uitdrukkelijk in deze wet van afgeweken wordt,

zijn alle wettelijke en reglementaire bepalingen betreffende het zijn alle wettelijke en reglementaire bepalingen betreffende het
statuut van de officieren van het actief kader of de officieren van statuut van de officieren van het actief kader of de officieren van
het reservekader toepasselijk op de beroepsofficieren en op de het reservekader toepasselijk op de beroepsofficieren en op de
reserveofficieren, naargelang het kader waartoe zij behoren, voor reserveofficieren, naargelang het kader waartoe zij behoren, voor
zover deze bepalingen niet onverenigbaar zijn met de bepalingen van zover deze bepalingen niet onverenigbaar zijn met de bepalingen van
deze wet en voor zover de reglementaire bepalingen niet onverenigbaar deze wet en voor zover de reglementaire bepalingen niet onverenigbaar
zijn met de reglementaire bepalingen genomen in uitvoering van deze zijn met de reglementaire bepalingen genomen in uitvoering van deze
wet. wet.
Behalve als er uitdrukkelijk in deze wet afgeweken wordt, zijn alle Behalve als er uitdrukkelijk in deze wet afgeweken wordt, zijn alle
wettelijke en reglementaire bepalingen betreffende het statuut van de wettelijke en reglementaire bepalingen betreffende het statuut van de
kandidaat-officieren van het actief kader of de kandidaat-officieren kandidaat-officieren van het actief kader of de kandidaat-officieren
van het reservekader toepasselijk op de kandidaat-beroepsofficieren en van het reservekader toepasselijk op de kandidaat-beroepsofficieren en
op de kandidaat-reserveofficieren, naargelang het personeelskader op de kandidaat-reserveofficieren, naargelang het personeelskader
waarvoor zij gevormd worden, voor zover deze bepalingen niet waarvoor zij gevormd worden, voor zover deze bepalingen niet
onverenigbaar zijn met de bepalingen van deze wet en voor zover de onverenigbaar zijn met de bepalingen van deze wet en voor zover de
reglementaire bepalingen niet onverenigbaar zijn met de reglementaire reglementaire bepalingen niet onverenigbaar zijn met de reglementaire
bepalingen genomen in uitvoering van deze wet. bepalingen genomen in uitvoering van deze wet.

Art. 4.De bepalingen van de gecoördineerde wetten op de militaire

Art. 4.De bepalingen van de gecoördineerde wetten op de militaire

pensioenen en van de gecoördineerde wetten op de vergoedingspensioenen pensioenen en van de gecoördineerde wetten op de vergoedingspensioenen
zijn toepasselijk op de militairen bedoeld in artikel 2, tweede lid, zijn toepasselijk op de militairen bedoeld in artikel 2, tweede lid,
2° tot 5°. 2° tot 5°.
HOOFDSTUK II. -De laterale werving op diploma HOOFDSTUK II. -De laterale werving op diploma

Art. 5.Naast de wervingen bedoeld in artikel 4 van de wet van 27

Art. 5.Naast de wervingen bedoeld in artikel 4 van de wet van 27

maart 2003, kan een laterale werving op diploma van maart 2003, kan een laterale werving op diploma van
kandidaat-beroepsofficieren en van kandidaat-reserveofficieren kandidaat-beroepsofficieren en van kandidaat-reserveofficieren
georganiseerd worden voor de houders van een master in de, naargelang georganiseerd worden voor de houders van een master in de, naargelang
het geval, geneeskunde, dierengeneeskunde, tandheelkunde of het geval, geneeskunde, dierengeneeskunde, tandheelkunde of
farmaceutische zorgen, of van een gelijkwaardig diploma of farmaceutische zorgen, of van een gelijkwaardig diploma of
getuigschrift, die een beroepservaring van ten minste vijf jaar in het getuigschrift, die een beroepservaring van ten minste vijf jaar in het
beoogde medisch domein kunnen bewijzen. beoogde medisch domein kunnen bewijzen.

Art. 6.De sollicitant van de laterale werving op diploma mag op 31

Art. 6.De sollicitant van de laterale werving op diploma mag op 31

december van het wervingsjaar de leeftijd van 50 jaar niet bereikt december van het wervingsjaar de leeftijd van 50 jaar niet bereikt
hebben. hebben.

Art. 7.De beroepsofficieren van de laterale werving op diploma dienen

Art. 7.De beroepsofficieren van de laterale werving op diploma dienen

tot de leeftijdsgrens van toepassing op hun personeelscategorie. tot de leeftijdsgrens van toepassing op hun personeelscategorie.
Deze officieren kunnen evenwel dienen voor een duur die bepaald is in Deze officieren kunnen evenwel dienen voor een duur die bepaald is in
onderling akkoord tussen de medische overheid en de betrokken onderling akkoord tussen de medische overheid en de betrokken
officier, zonder dat deze duur minder dan één jaar bedraagt. Mits officier, zonder dat deze duur minder dan één jaar bedraagt. Mits
akkoord van de voornoemde partijen, kan deze duur verlengd worden. In akkoord van de voornoemde partijen, kan deze duur verlengd worden. In
periode van mobilisatie of oorlog worden deze officieren in actieve periode van mobilisatie of oorlog worden deze officieren in actieve
dienst gehouden, onafhankelijk van de duur van voornoemd akkoord. dienst gehouden, onafhankelijk van de duur van voornoemd akkoord.

Art. 8.De kandidaat-beroepsofficier van de laterale werving op

Art. 8.De kandidaat-beroepsofficier van de laterale werving op

diploma of de kandidaat-reserveofficier van de laterale werving op diploma of de kandidaat-reserveofficier van de laterale werving op
diploma kan worden vrijgesteld door de directeur-generaal human diploma kan worden vrijgesteld door de directeur-generaal human
recources, na gemotiveerd advies van de medische overheid, van een recources, na gemotiveerd advies van de medische overheid, van een
deel van de vorming bedoeld, naar gelang het geval, in artikel 3 van deel van de vorming bedoeld, naar gelang het geval, in artikel 3 van
de wet van 21 december 1990 of in artikel 22 van de wet van 16 mei de wet van 21 december 1990 of in artikel 22 van de wet van 16 mei
2001, in functie van zijn beroepsvorming en -ervaring, zonder dat de 2001, in functie van zijn beroepsvorming en -ervaring, zonder dat de
totale duur van de vorming minder dan zes weken mag bedragen. totale duur van de vorming minder dan zes weken mag bedragen.

Art. 9.Gedurende de vorming, kan de kandidaat-beroepsofficier van de

Art. 9.Gedurende de vorming, kan de kandidaat-beroepsofficier van de

laterale werving op diploma of de kandidaat-reserveofficier van de laterale werving op diploma of de kandidaat-reserveofficier van de
laterale werving op diploma in de graad van kapitein worden laterale werving op diploma in de graad van kapitein worden
aangesteld. De Koning bepaalt het moment en de voorwaarden voor het aangesteld. De Koning bepaalt het moment en de voorwaarden voor het
verlenen en het intrekken van deze aanstelling. verlenen en het intrekken van deze aanstelling.

Art. 10.Wordt in de graad van majoor benoemd, de beroepsofficier van

Art. 10.Wordt in de graad van majoor benoemd, de beroepsofficier van

de laterale werving op diploma of de reserveofficier van de laterale de laterale werving op diploma of de reserveofficier van de laterale
werving op diploma die : werving op diploma die :
1° de vormingscyclus met succes beëindigd heeft; 1° de vormingscyclus met succes beëindigd heeft;
2° geslaagd is voor het taalexamen bedoeld, naargelang het geval, in 2° geslaagd is voor het taalexamen bedoeld, naargelang het geval, in
artikel 5, § 1, of in artikel 5, § 3, van de wet van 30 juli 1938, of artikel 5, § 1, of in artikel 5, § 3, van de wet van 30 juli 1938, of
de grondige kennis van de taal heeft in de zin van artikel 7 van de grondige kennis van de taal heeft in de zin van artikel 7 van
voornoemde wet. voornoemde wet.
HOOFDSTUK III. - De voortgezette vorming HOOFDSTUK III. - De voortgezette vorming

Art. 11.Onverminderd de toepassing van de bepalingen van artikel

Art. 11.Onverminderd de toepassing van de bepalingen van artikel

26bis van de wet van 1 maart 1958, kunnen de beroeps- en 26bis van de wet van 1 maart 1958, kunnen de beroeps- en
reserveofficieren verplicht worden om bepaalde specifieke reserveofficieren verplicht worden om bepaalde specifieke
vormingscursussen voor het medisch technisch korps te volgen. vormingscursussen voor het medisch technisch korps te volgen.
De deelnemingsvoorwaarden aan deze cursussen, evenals het programma en De deelnemingsvoorwaarden aan deze cursussen, evenals het programma en
de organisatie van deze cursussen worden bepaald door de medische de organisatie van deze cursussen worden bepaald door de medische
overheid, volgens deze regels bepaald door de Koning. overheid, volgens deze regels bepaald door de Koning.
HOOFDSTUK IV. - De bevordering in graad HOOFDSTUK IV. - De bevordering in graad

Art. 12.In afwijking van artikel 21, §§ 2 en 5, van de wet van 21

Art. 12.In afwijking van artikel 21, §§ 2 en 5, van de wet van 21

december 1990, en van de artikelen 25, § 2, 1°, en 30, van de wet van december 1990, en van de artikelen 25, § 2, 1°, en 30, van de wet van
16 mei 2001, kunnen de kandidaat-beroepsofficier en de 16 mei 2001, kunnen de kandidaat-beroepsofficier en de
kandidaat-reserveofficier gedurende de vorming in de graad van kandidaat-reserveofficier gedurende de vorming in de graad van
kapitein aangesteld worden en na het slagen voor de vormingscyclus in kapitein aangesteld worden en na het slagen voor de vormingscyclus in
deze graad benoemd worden. deze graad benoemd worden.

Art. 13.In afwijking van artikel 3, § 1, van de wet van 30 juli 1938,

Art. 13.In afwijking van artikel 3, § 1, van de wet van 30 juli 1938,

wordt het slagen voor het examen over de wezenlijke kennis van de taal wordt het slagen voor het examen over de wezenlijke kennis van de taal
van het andere taalstelsel dan dat waartoe de van het andere taalstelsel dan dat waartoe de
kandidaat-beroepsofficier behoort, enkel voor de benoeming tot de kandidaat-beroepsofficier behoort, enkel voor de benoeming tot de
graad van onderluitenant geëist. graad van onderluitenant geëist.
Indien, in toepassing van de bepalingen van deze wet, de Indien, in toepassing van de bepalingen van deze wet, de
beroepsofficier in de graad van kapitein wordt aangesteld, wordt het beroepsofficier in de graad van kapitein wordt aangesteld, wordt het
slagen voor het hierboven vermelde examen evenwel enkel geëist voor de slagen voor het hierboven vermelde examen evenwel enkel geëist voor de
benoeming tot de graad van kapitein. Indien een beroepsofficier dit benoeming tot de graad van kapitein. Indien een beroepsofficier dit
examen overeenkomstig artikel 4 van de wet van 30 juli 1938 opnieuw examen overeenkomstig artikel 4 van de wet van 30 juli 1938 opnieuw
moet afleggen, wordt zijn vorming met het nodige termijn verlengd en moet afleggen, wordt zijn vorming met het nodige termijn verlengd en
behoudt hij zijn aanstelling in de graad van onderluitenant of behoudt hij zijn aanstelling in de graad van onderluitenant of
kapitein. kapitein.

Art. 14.In afwijking van artikel 38bis, tweede lid, van de wet van 1

Art. 14.In afwijking van artikel 38bis, tweede lid, van de wet van 1

maart 1958, is er geen anciënniteitsvoorwaarde van toepassing op de maart 1958, is er geen anciënniteitsvoorwaarde van toepassing op de
beroepsofficier om in de graad van majoor benoemd te worden. beroepsofficier om in de graad van majoor benoemd te worden.

Art. 15.In afwijking van artikel 40, eerste lid, en artikel 41,

Art. 15.In afwijking van artikel 40, eerste lid, en artikel 41,

eerste lid, van de wet van 1 maart 1958, worden de graden van majoor eerste lid, van de wet van 1 maart 1958, worden de graden van majoor
en luitenant-kolonel verleend naar anciënniteit aan de en luitenant-kolonel verleend naar anciënniteit aan de
beroepsofficieren die sommige cursussen van voortgezette vorming die beroepsofficieren die sommige cursussen van voortgezette vorming die
de Koning kan bepalen, waaronder deze bedoeld in artikel 11, met de Koning kan bepalen, waaronder deze bedoeld in artikel 11, met
succes hebben gevolgd, behalve als zij bij de bevordering werden succes hebben gevolgd, behalve als zij bij de bevordering werden
voorbijgegaan volgens de bepalingen die van toepassing zijn op de voorbijgegaan volgens de bepalingen die van toepassing zijn op de
lagere beroepsofficieren van de andere korpsen. Voor de benoeming in lagere beroepsofficieren van de andere korpsen. Voor de benoeming in
de graad van majoor, moeten de beroepsofficieren eveneens geslaagd de graad van majoor, moeten de beroepsofficieren eveneens geslaagd
zijn voor het taalexamen bedoeld in artikel 5, § 1, van de wet van 30 zijn voor het taalexamen bedoeld in artikel 5, § 1, van de wet van 30
juli 1938, of de grondige kennis van de taal in de zin van artikel 7 juli 1938, of de grondige kennis van de taal in de zin van artikel 7
van de voornoemde wet hebben. van de voornoemde wet hebben.

Art. 16.In afwijking van artikel 41, eerste lid, van de wet van 1

Art. 16.In afwijking van artikel 41, eerste lid, van de wet van 1

maart 1958, worden enkel de graden van kolonel en opperofficier aan de maart 1958, worden enkel de graden van kolonel en opperofficier aan de
beroepsofficieren naar keuze van de Koning verleend. beroepsofficieren naar keuze van de Koning verleend.

Art. 17.Geen officier kan in de graad van kolonel benoemd worden

Art. 17.Geen officier kan in de graad van kolonel benoemd worden

indien hij niet slaagt voor beroepsproeven waarvoor de Koning de indien hij niet slaagt voor beroepsproeven waarvoor de Koning de
regelen inzake deelneming, de programma's en de nadere regels regelen inzake deelneming, de programma's en de nadere regels
betreffende de organisatie vaststelt. betreffende de organisatie vaststelt.
De officieren, houder van het hogere stafbrevet, alsmede de officieren De officieren, houder van het hogere stafbrevet, alsmede de officieren
die houder zijn van een brevet van gelijke waarde, door de Koning die houder zijn van een brevet van gelijke waarde, door de Koning
bepaald, kunnen geheel of gedeeltelijk van deze beroepsproeven bepaald, kunnen geheel of gedeeltelijk van deze beroepsproeven
vrijgesteld worden. vrijgesteld worden.

Art. 18.In afwijking van artikel 59 van de wet van 16 mei 2001,

Art. 18.In afwijking van artikel 59 van de wet van 16 mei 2001,

worden de graden van majoor en luitenant-kolonel verleend naar worden de graden van majoor en luitenant-kolonel verleend naar
anciënniteit aan de reserveofficieren die sommige cursussen van anciënniteit aan de reserveofficieren die sommige cursussen van
voortgezette vorming die de Koning kan bepalen, onder deze bedoeld in voortgezette vorming die de Koning kan bepalen, onder deze bedoeld in
artikel 11, met succes hebben gevolgd, behalve als zij bij de artikel 11, met succes hebben gevolgd, behalve als zij bij de
bevordering werden voorbijgegaan volgens de bepalingen die van bevordering werden voorbijgegaan volgens de bepalingen die van
toepassing zijn op de lagere reserveofficieren van de andere korpsen. toepassing zijn op de lagere reserveofficieren van de andere korpsen.
Voor de benoeming in de graad van majoor, moeten de reserveofficieren Voor de benoeming in de graad van majoor, moeten de reserveofficieren
eveneens geslaagd zijn voor het taalexamen bedoeld in artikel 5, § 3, eveneens geslaagd zijn voor het taalexamen bedoeld in artikel 5, § 3,
van de wet van 30 juli 1938, of de grondige kennis van de taal in de van de wet van 30 juli 1938, of de grondige kennis van de taal in de
zin van artikel 7 van de voornoemde wet hebben. zin van artikel 7 van de voornoemde wet hebben.

Art. 19.In afwijking van artikel 60, eerste lid, van de wet van 16

Art. 19.In afwijking van artikel 60, eerste lid, van de wet van 16

mei 2001, wordt de reserveofficier vrijgesteld van de beroepsproeven mei 2001, wordt de reserveofficier vrijgesteld van de beroepsproeven
om in de reserve tot de graden van kapitein, majoor en om in de reserve tot de graden van kapitein, majoor en
luitenant-kolonel te kunnen worden bevorderd. luitenant-kolonel te kunnen worden bevorderd.

Art. 20.De Koning bepaalt de betrekkelijke anciënniteit van de

Art. 20.De Koning bepaalt de betrekkelijke anciënniteit van de

beroepsofficieren van de laterale werving op diploma en van de beroepsofficieren van de laterale werving op diploma en van de
reserveofficieren van de laterale werving op diploma die op dezelfde reserveofficieren van de laterale werving op diploma die op dezelfde
dag benoemd worden in de graad van majoor. dag benoemd worden in de graad van majoor.
De beroepsofficier van de laterale werving op diploma en de De beroepsofficier van de laterale werving op diploma en de
reserveofficier van de laterale werving op diploma worden gehecht aan reserveofficier van de laterale werving op diploma worden gehecht aan
de referentiepromotie, volgens de regels bepaald door de Koning. de referentiepromotie, volgens de regels bepaald door de Koning.
HOOFDSTUK V. - Het ambt HOOFDSTUK V. - Het ambt

Art. 21.De afzonderlijke afwijkingen bedoeld in artikel 19 van de wet

Art. 21.De afzonderlijke afwijkingen bedoeld in artikel 19 van de wet

van 14 januari 1975 houdende het tuchtreglement van de krijgsmacht, van 14 januari 1975 houdende het tuchtreglement van de krijgsmacht,
worden toegestaan door de minister, na gemotiveerd advies van de worden toegestaan door de minister, na gemotiveerd advies van de
medische overheid. medische overheid.

Art. 22.§ 1. De beroepsofficieren en reserveofficieren kunnen

Art. 22.§ 1. De beroepsofficieren en reserveofficieren kunnen

verplicht worden om, in militair of burgermilieu, en, in voorkomend verplicht worden om, in militair of burgermilieu, en, in voorkomend
geval, in het buitenland, bijkomende trainingsactiviteiten uit te geval, in het buitenland, bijkomende trainingsactiviteiten uit te
oefenen vastgesteld door de medische autoriteit. oefenen vastgesteld door de medische autoriteit.
De bijkomende trainingsactiviteiten hebben tot doel : De bijkomende trainingsactiviteiten hebben tot doel :
1° bij deze officieren de competenties te ontwikkelen vereist voor het 1° bij deze officieren de competenties te ontwikkelen vereist voor het
uitoefenen van hun ambt of betrekking; uitoefenen van hun ambt of betrekking;
2° het bereiken van bepaalde kwaliteitsnormen. 2° het bereiken van bepaalde kwaliteitsnormen.
De deelnemingsvoorwaarden aan deze activiteiten, de aard en de vorm De deelnemingsvoorwaarden aan deze activiteiten, de aard en de vorm
van de uit te oefenen prestaties worden bepaald door de medische van de uit te oefenen prestaties worden bepaald door de medische
overheid, volgens de regels bepaald door de Koning. overheid, volgens de regels bepaald door de Koning.
De medische overheid oefent de controle op de bijkomende De medische overheid oefent de controle op de bijkomende
trainingsactiviteiten uit zodanig dat deze : trainingsactiviteiten uit zodanig dat deze :
1° het behoud van de competenties verzekeren; 1° het behoud van de competenties verzekeren;
2° de behoeften van de organisatie op het vlak van de beschikbaarheid 2° de behoeften van de organisatie op het vlak van de beschikbaarheid
van de officier dekken. van de officier dekken.
De medische overheid evalueert, volgens de regels en criteria bepaald De medische overheid evalueert, volgens de regels en criteria bepaald
door de Koning, de competenties verworven in het kader van de door de Koning, de competenties verworven in het kader van de
bijkomende trainingsactiviteiten. De beroepsofficier of de bijkomende trainingsactiviteiten. De beroepsofficier of de
reserveofficier van wie de verworven competenties onvoldoende zijn, reserveofficier van wie de verworven competenties onvoldoende zijn,
kan verplicht worden een nieuwe bijkomende trainingsactiviteit van kan verplicht worden een nieuwe bijkomende trainingsactiviteit van
dezelfde aard uit te oefenen. dezelfde aard uit te oefenen.
§ 2. De praktische uitvoeringsmaatregelen van de bijkomende § 2. De praktische uitvoeringsmaatregelen van de bijkomende
trainingsactiviteiten maken het voorwerp uit van een akkoord, trainingsactiviteiten maken het voorwerp uit van een akkoord,
goedgekeurd door de minister, tussen de medische overheid, en, goedgekeurd door de minister, tussen de medische overheid, en,
naargelang het geval, de inrichtende macht van de instelling of de naargelang het geval, de inrichtende macht van de instelling of de
betrokken officier. De officier die de bijkomende betrokken officier. De officier die de bijkomende
trainingsactiviteiten uitoefent, ontvangt een exemplaar van het trainingsactiviteiten uitoefent, ontvangt een exemplaar van het
document dat hij ter instemming moet ondertekenen. document dat hij ter instemming moet ondertekenen.
Dit akkoord, opgesteld op basis van een type-model goedgekeurd door de Dit akkoord, opgesteld op basis van een type-model goedgekeurd door de
minister, bevat minstens : minister, bevat minstens :
1° de duur van de activiteit; 1° de duur van de activiteit;
2° het uurrooster, de verlofregeling en het arbeidsregime; 2° het uurrooster, de verlofregeling en het arbeidsregime;
3° de regels betreffende de tenlasteneming van de onkosten van de 3° de regels betreffende de tenlasteneming van de onkosten van de
vorming; vorming;
4° de aard van de medische handelingen; 4° de aard van de medische handelingen;
5° de concrete uitvoeringsmodaliteiten van de evaluatie van de 5° de concrete uitvoeringsmodaliteiten van de evaluatie van de
verworven competenties; verworven competenties;
6° de regels betreffende de burgerlijke aansprakelijkheid van de 6° de regels betreffende de burgerlijke aansprakelijkheid van de
instelling, van Defensie en van de betrokken officier. instelling, van Defensie en van de betrokken officier.
Bovendien kan dit akkoord de regels bevatten betreffende de Bovendien kan dit akkoord de regels bevatten betreffende de
tenlasteneming, werkgeversbijdragen inbegrepen, van de wedde, de tenlasteneming, werkgeversbijdragen inbegrepen, van de wedde, de
toelagen, de vergoedingen, de premies, de voordelen van alle aard, de toelagen, de vergoedingen, de premies, de voordelen van alle aard, de
sociale voordelen en de kinderbijslagen van deze officier. sociale voordelen en de kinderbijslagen van deze officier.

Art. 23.De kandidaat-beroeps- of reserveofficier, de beroeps- of

Art. 23.De kandidaat-beroeps- of reserveofficier, de beroeps- of

reserveofficier kan ter beschikking gesteld worden van een andere reserveofficier kan ter beschikking gesteld worden van een andere
openbare dienst die afhangt van de federale overheid, van de gewesten openbare dienst die afhangt van de federale overheid, van de gewesten
of de gemeenschappen, of voor de uitoefening van een officiële of de gemeenschappen, of voor de uitoefening van een officiële
opdracht bij een instelling van internationaal publiek recht of van opdracht bij een instelling van internationaal publiek recht of van
een werkgever in de privé sector. een werkgever in de privé sector.
De artikelen 12, 13, § 1, 14, §§1 en 3, 15, 16, 18, 19 en 20, van de De artikelen 12, 13, § 1, 14, §§1 en 3, 15, 16, 18, 19 en 20, van de
wet van 20 mei 1994 betreffende de beziging van militairen buiten de wet van 20 mei 1994 betreffende de beziging van militairen buiten de
Krijgsmacht zijn van toepassing op de ter beschikking gestelde Krijgsmacht zijn van toepassing op de ter beschikking gestelde
kandidaat-officier of officier bedoeld in het eerste lid, behalve als kandidaat-officier of officier bedoeld in het eerste lid, behalve als
het akkoord bedoeld in artikel 22, § 2, tweede lid, het anders het akkoord bedoeld in artikel 22, § 2, tweede lid, het anders
bepaalt. bepaalt.
Op hun verzoek kunnen de ter beschikking gestelde militairen van de Op hun verzoek kunnen de ter beschikking gestelde militairen van de
minister de in hun statuut van militair voorziene tijdelijke minister de in hun statuut van militair voorziene tijdelijke
ambtsontheffingen krijgen, op voorwaarde dat zij voldoen aan de ambtsontheffingen krijgen, op voorwaarde dat zij voldoen aan de
toekenningsvoorwaarden bepaald door hun statuut van militair en de toekenningsvoorwaarden bepaald door hun statuut van militair en de
instemming verkregen hebben van de werkgever bij wie zij ter instemming verkregen hebben van de werkgever bij wie zij ter
beschikking worden gesteld. beschikking worden gesteld.

Art. 24.In afwijking van de bepalingen van de wet van 16 maart 2000,

Art. 24.In afwijking van de bepalingen van de wet van 16 maart 2000,

bedraagt de rendementsperiode van de beroepsofficier van de bijzondere bedraagt de rendementsperiode van de beroepsofficier van de bijzondere
werving, die een rekruteringspremie heeft gekregen in toepassing van werving, die een rekruteringspremie heeft gekregen in toepassing van
de wet van 20 mei 1994, vijf jaar. de wet van 20 mei 1994, vijf jaar.

Art. 25.In afwijking van artikel 21 van de wet van 1 maart 1958, is

Art. 25.In afwijking van artikel 21 van de wet van 1 maart 1958, is

het ontslag niet strijdig met het dienstbelang wanneer de het ontslag niet strijdig met het dienstbelang wanneer de
beroepsofficier in werkelijke dienst is gebleven gedurende de beroepsofficier in werkelijke dienst is gebleven gedurende de
volledige rendementsperiode bedoeld in artikel 24 van deze wet of in volledige rendementsperiode bedoeld in artikel 24 van deze wet of in
artikel 3 van de wet van 16 maart 2000. artikel 3 van de wet van 16 maart 2000.

Art. 26.In afwijking van artikel 5 van de wet van 16 mei 2001, mag de

Art. 26.In afwijking van artikel 5 van de wet van 16 mei 2001, mag de

reserveofficier die een rekruteringspremie heeft gekregen in reserveofficier die een rekruteringspremie heeft gekregen in
toepassing van de wet van 20 mei 1994, pas ophouden tot het toepassing van de wet van 20 mei 1994, pas ophouden tot het
reservekader te behoren na afloop van de prestaties vastgesteld door reservekader te behoren na afloop van de prestaties vastgesteld door
de Koning in functie van de specialiteit van de betrokken de Koning in functie van de specialiteit van de betrokken
reserveofficier. reserveofficier.
Deze prestaties mogen niet minder bedragen dan vijftien dagen Deze prestaties mogen niet minder bedragen dan vijftien dagen
wederoproeping per jaar gedurende een periode van vijf jaar en de duur wederoproeping per jaar gedurende een periode van vijf jaar en de duur
van de wederoproepingen, waaraan de reservemilitair behorende tot de van de wederoproepingen, waaraan de reservemilitair behorende tot de
onmiddellijk beschikbare reserve onderworpen kan worden, niet onmiddellijk beschikbare reserve onderworpen kan worden, niet
overschrijden. overschrijden.

Art. 27.§ 1. De minister bepaalt jaarlijks, overeenkomstig de regels

Art. 27.§ 1. De minister bepaalt jaarlijks, overeenkomstig de regels

bepaald door de Koning, het aantal studenten die in aanmerking kunnen bepaald door de Koning, het aantal studenten die in aanmerking kunnen
komen om, op het einde van hun universitaire studies, een specifieke komen om, op het einde van hun universitaire studies, een specifieke
medische functie in de onmiddellijk beschikbare reserve uit te medische functie in de onmiddellijk beschikbare reserve uit te
oefenen, en die met het oog hierop een intentieverklaring oefenen, en die met het oog hierop een intentieverklaring
ondertekenen. ondertekenen.
§ 2. De student bedoeld in § 1 ontvangt een jaarlijkse premie waarvan § 2. De student bedoeld in § 1 ontvangt een jaarlijkse premie waarvan
de voorwaarden, de toekenningsmodaliteiten en het bedrag door de de voorwaarden, de toekenningsmodaliteiten en het bedrag door de
Koning worden bepaald. Koning worden bepaald.
Op het einde van de vorming bekrachtigd met een gehomologeerd diploma, Op het einde van de vorming bekrachtigd met een gehomologeerd diploma,
gaat deze student, volgens de regels inzake werving, een speciale gaat deze student, volgens de regels inzake werving, een speciale
dienstneming zoals bedoeld in artikel 70, tweede lid, van de wet van dienstneming zoals bedoeld in artikel 70, tweede lid, van de wet van
16 mei 2001, aan. Deze dienstneming moet hernieuwd worden zodat de 16 mei 2001, aan. Deze dienstneming moet hernieuwd worden zodat de
totale duur van de speciale dienstnemingen tweemaal het aantal totale duur van de speciale dienstnemingen tweemaal het aantal
studiejaren dekt waarvoor hij van de premie bedoeld in het eerste lid studiejaren dekt waarvoor hij van de premie bedoeld in het eerste lid
heeft genoten, met een minimum van vijf jaar. heeft genoten, met een minimum van vijf jaar.
§ 3. Is ertoe gehouden aan de Staat het geheel van de ontvangen § 3. Is ertoe gehouden aan de Staat het geheel van de ontvangen
premies terug te betalen : premies terug te betalen :
1° de student die een einde stelt aan zijn universitaire studies of 1° de student die een einde stelt aan zijn universitaire studies of
die geen diploma behaalt; die geen diploma behaalt;
2° de student die een diploma heeft behaald die, om een reden die niet 2° de student die een diploma heeft behaald die, om een reden die niet
aan de administratie toe te schrijven is, geen speciale dienstneming aan de administratie toe te schrijven is, geen speciale dienstneming
in de hoedanigheid van reserveofficier aangaat. in de hoedanigheid van reserveofficier aangaat.
De reserveofficier bedoeld in § 2 van wie de dienstneming of De reserveofficier bedoeld in § 2 van wie de dienstneming of
wederdienstneming wordt verbroken, of die zijn speciale dienstneming wederdienstneming wordt verbroken, of die zijn speciale dienstneming
binnen de periode bedoeld in § 2, tweede lid, niet hernieuwt, is ertoe binnen de periode bedoeld in § 2, tweede lid, niet hernieuwt, is ertoe
gehouden aan de Staat de ontvangen premies pro rata temporis terug te gehouden aan de Staat de ontvangen premies pro rata temporis terug te
betalen. betalen.
Artikel 8 van de wet van 16 maart 2000 is van toepassing op de Artikel 8 van de wet van 16 maart 2000 is van toepassing op de
betrokken reserveofficier. betrokken reserveofficier.
HOOFDSTUK VI. - Bezoldigingsbepalingen HOOFDSTUK VI. - Bezoldigingsbepalingen

Art. 28.§ 1. De officier die een positieve evaluatie van zijn

Art. 28.§ 1. De officier die een positieve evaluatie van zijn

competenties heeft gekregen, ontvangt een toelage waarvan het bedrag competenties heeft gekregen, ontvangt een toelage waarvan het bedrag
functie is van zijn specialiteit. functie is van zijn specialiteit.
Het bedrag van deze toelage wordt, in voorkomend geval, evenwel Het bedrag van deze toelage wordt, in voorkomend geval, evenwel
verminderd pro rata de duur, bepaald in het akkoord bedoeld in artikel verminderd pro rata de duur, bepaald in het akkoord bedoeld in artikel
22, § 2, van de prestaties uitgevoerd in het kader van de bijkomende 22, § 2, van de prestaties uitgevoerd in het kader van de bijkomende
trainingsactiviteiten. trainingsactiviteiten.
De Koning bepaalt wat onder voltijdse prestaties moet worden verstaan De Koning bepaalt wat onder voltijdse prestaties moet worden verstaan
voor de toepassing van dit artikel. voor de toepassing van dit artikel.
§ 2. De Koning bepaalt het bedrag en regelt de toekenning van de in § § 2. De Koning bepaalt het bedrag en regelt de toekenning van de in §
1 bedoelde toelage. 1 bedoelde toelage.
Hij mag evenwel de minister belasten met het bepalen van de Hij mag evenwel de minister belasten met het bepalen van de
aanvullende maatregelen nodig voor de uitvoering van de door Hem aanvullende maatregelen nodig voor de uitvoering van de door Hem
vastgestelde regeling. vastgestelde regeling.
HOOFDSTUK VII. - Overgangsbepalingen HOOFDSTUK VII. - Overgangsbepalingen

Art. 29.Binnen drie jaar na de inwerkingtreding van deze bepaling,

Art. 29.Binnen drie jaar na de inwerkingtreding van deze bepaling,

wordt de lagere beroepsofficier van het medisch technisch korps in de wordt de lagere beroepsofficier van het medisch technisch korps in de
graad van majoor benoemd, voor zover hij aan de voorwaarden voor de graad van majoor benoemd, voor zover hij aan de voorwaarden voor de
bevordering in de graad vastgesteld in deze wet voldoet en dat hij een bevordering in de graad vastgesteld in deze wet voldoet en dat hij een
aanvraag hiertoe indient. aanvraag hiertoe indient.

Art. 30.Artikel 38ter van de wet van 1 maart 1958 is niet van

Art. 30.Artikel 38ter van de wet van 1 maart 1958 is niet van

toepassing op de beroepsofficieren en de reserveofficieren die in een toepassing op de beroepsofficieren en de reserveofficieren die in een
graad van hoofdofficier benoemd zijn op de dag van inwerkingtreding graad van hoofdofficier benoemd zijn op de dag van inwerkingtreding
van deze bepaling. van deze bepaling.

Art. 31.De bepalingen van artikel 17, eerste lid, zijn niet van

Art. 31.De bepalingen van artikel 17, eerste lid, zijn niet van

toepassing op de beroepsofficier benoemd in de graad van toepassing op de beroepsofficier benoemd in de graad van
luitenant-kolonel op de dag van inwerkingtreding van deze bepaling. luitenant-kolonel op de dag van inwerkingtreding van deze bepaling.

Art. 32.Wordt opgenomen in de hoedanigheid van beroepsofficier, met

Art. 32.Wordt opgenomen in de hoedanigheid van beroepsofficier, met

zijn graad en zijn anciënniteit in zijn graad, de aanvullingsofficier zijn graad en zijn anciënniteit in zijn graad, de aanvullingsofficier
van het medisch technisch korps, in werkelijke dienst op de dag van van het medisch technisch korps, in werkelijke dienst op de dag van
inwerkingtreding van deze bepaling. inwerkingtreding van deze bepaling.

Art. 33.De in de vijf jaar die voorafgaan aan de inwerkingtreding van

Art. 33.De in de vijf jaar die voorafgaan aan de inwerkingtreding van

deze bepaling gevolgde vormingen of uitgeoefende bijkomende prestaties deze bepaling gevolgde vormingen of uitgeoefende bijkomende prestaties
kunnen door de medische overheid worden erkend als bijkomende kunnen door de medische overheid worden erkend als bijkomende
trainingsactiviteiten, zonder evenwel aanleiding te kunnen geven tot trainingsactiviteiten, zonder evenwel aanleiding te kunnen geven tot
het toekennen van de toelage bedoeld in artikel 28, § 1. het toekennen van de toelage bedoeld in artikel 28, § 1.

Art. 34.De Koning kan de regels bepalen die nodig zijn voor de

Art. 34.De Koning kan de regels bepalen die nodig zijn voor de

uitvoering van de overgangsmaatregelen. uitvoering van de overgangsmaatregelen.
HOOFDSTUK VIII. - Wijzigingsbepalingen HOOFDSTUK VIII. - Wijzigingsbepalingen

Art. 35.Artikel 2, § 1, van de wet van 25 mei 2000 betreffende de

Art. 35.Artikel 2, § 1, van de wet van 25 mei 2000 betreffende de

personeelsenveloppe van militairen, wordt aangevuld met het volgende personeelsenveloppe van militairen, wordt aangevuld met het volgende
lid : lid :
« De beroepsofficieren van het medisch technisch korps bekleed met de « De beroepsofficieren van het medisch technisch korps bekleed met de
graden van majoor en luitenant-kolonel zijn niet begrepen in de graden van majoor en luitenant-kolonel zijn niet begrepen in de
personeelsondercategorie bedoeld in het derde lid, 2°. » personeelsondercategorie bedoeld in het derde lid, 2°. »

Art. 36.Artikel 5, eerste lid, van dezelfde wet, wordt aangevuld als

Art. 36.Artikel 5, eerste lid, van dezelfde wet, wordt aangevuld als

volgt : volgt :
« Hij is gemachtigd om alle hoofdofficieren van het medisch technisch « Hij is gemachtigd om alle hoofdofficieren van het medisch technisch
korps of een deel onder hen, niet te rangschikken in een korps of een deel onder hen, niet te rangschikken in een
intermachtengroep van de hoofdofficieren. » intermachtengroep van de hoofdofficieren. »
HOOFDSTUK IX. - Inwerkingtreding HOOFDSTUK IX. - Inwerkingtreding

Art. 37.De Koning bepaalt voor elk artikel van deze wet de dag waarop

Art. 37.De Koning bepaalt voor elk artikel van deze wet de dag waarop

het in werking treedt. het in werking treedt.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden
bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt. bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 5 maart 2006. Gegeven te Brussel, 5 maart 2006.
ALBERT ALBERT
Van Koningswege : Van Koningswege :
De Minister van Landsverdediging, De Minister van Landsverdediging,
A. FLAHAUT A. FLAHAUT
Met 's Lands zegel gezegeld : Met 's Lands zegel gezegeld :
De Minister van Justitie, De Minister van Justitie,
Mevr. L. ONKELINX Mevr. L. ONKELINX
_______ _______
Nota Nota
(1) Zitting 2005-2006. (1) Zitting 2005-2006.
Kamer van volksvertegenwoordigers : Kamer van volksvertegenwoordigers :
Parlementaire bescheiden : Wetsvoorstel, nr. 2090/1. - Advies van de Parlementaire bescheiden : Wetsvoorstel, nr. 2090/1. - Advies van de
Raad van State, nr. 2090/2. - Amendementen nrs. 2090/3-2090/4. - Raad van State, nr. 2090/2. - Amendementen nrs. 2090/3-2090/4. -
Verslag, nr. 2090/5. - Tekst aangenomen door de Commissie, nr. 2090/6. Verslag, nr. 2090/5. - Tekst aangenomen door de Commissie, nr. 2090/6.
Parlementaire handelingen : tekst aangenomen in plenaire vergadering Parlementaire handelingen : tekst aangenomen in plenaire vergadering
op 26 januari 2006. op 26 januari 2006.
Senaat : Senaat :
Parlementaire bescheiden : Wetsontwerp overgezonden door de Kamer, nr. Parlementaire bescheiden : Wetsontwerp overgezonden door de Kamer, nr.
1538/1. Niet geëvoceerd. 1538/1. Niet geëvoceerd.
^