| Wet betreffende de toekenning van eervolle onderscheidingen in de Nationale Orden | Wet betreffende de toekenning van eervolle onderscheidingen in de Nationale Orden |
|---|---|
| FEDERALE OVERHEIDSDIENST BUITENLANDSE ZAKEN, BUITENLANDSE HANDEL EN | FEDERALE OVERHEIDSDIENST BUITENLANDSE ZAKEN, BUITENLANDSE HANDEL EN |
| ONTWIKKELINGSSAMENWERKING | ONTWIKKELINGSSAMENWERKING |
| 1 MEI 2006. - Wet betreffende de toekenning van eervolle | 1 MEI 2006. - Wet betreffende de toekenning van eervolle |
| onderscheidingen in de Nationale Orden (1) | onderscheidingen in de Nationale Orden (1) |
| ALBERT II, Koning der Belgen, | ALBERT II, Koning der Belgen, |
| Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. | Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. |
| De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt : | De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt : |
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel |
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel |
| 78 van de Grondwet. | 78 van de Grondwet. |
Art. 2.Voor de toepassing van deze wet wordt verstaan onder Nationale |
Art. 2.Voor de toepassing van deze wet wordt verstaan onder Nationale |
| Orden : | Orden : |
| - de Leopoldsorde, opgericht bij de wet van 11 juli 1832; | - de Leopoldsorde, opgericht bij de wet van 11 juli 1832; |
| - de Kroonorde, ingesteld bij de decreten van 15 oktober 1897 en 25 | - de Kroonorde, ingesteld bij de decreten van 15 oktober 1897 en 25 |
| juni 1898; | juni 1898; |
| - de Orde van Leopold II, opgericht bij het decreet van 24 augustus | - de Orde van Leopold II, opgericht bij het decreet van 24 augustus |
| 1900. | 1900. |
| De hiërarchische rangschikking der eretekens waaruit de Belgische | De hiërarchische rangschikking der eretekens waaruit de Belgische |
| Nationale Orden samengesteld zijn, is opgenomen in bijlage bij deze | Nationale Orden samengesteld zijn, is opgenomen in bijlage bij deze |
| wet. | wet. |
Art. 3.De Koning bepaalt de regels en de procedure voor de toekenning |
Art. 3.De Koning bepaalt de regels en de procedure voor de toekenning |
| van eervolle onderscheidingen, alsook voor de belangrijke | van eervolle onderscheidingen, alsook voor de belangrijke |
| toekenningen, en keurt de reglementen goed. | toekenningen, en keurt de reglementen goed. |
Art. 4.Niemand mag aan meer dan één reglement tegelijk onderworpen |
Art. 4.Niemand mag aan meer dan één reglement tegelijk onderworpen |
| zijn. | zijn. |
| De onderscheidingen worden toegekend op basis van het hoofdberoep. Het | De onderscheidingen worden toegekend op basis van het hoofdberoep. Het |
| bekleden van meerdere functies kan niet leiden tot de cumulatie van | bekleden van meerdere functies kan niet leiden tot de cumulatie van |
| onderscheidingen, met uitzondering van de eretekens voor | onderscheidingen, met uitzondering van de eretekens voor |
| oorlogsfeiten. | oorlogsfeiten. |
| De toekenning van een onderscheiding in de Nationale Orden mag niet | De toekenning van een onderscheiding in de Nationale Orden mag niet |
| worden beschouwd als een verlening van erkenning van bepaalde keuzes, | worden beschouwd als een verlening van erkenning van bepaalde keuzes, |
| standpunten of politieke houdingen. | standpunten of politieke houdingen. |
Art. 5.§ 1. De reglementen bepalen dat de onderscheidingen in de |
Art. 5.§ 1. De reglementen bepalen dat de onderscheidingen in de |
| Nationale Orden na regelmatige termijnen worden toegekend in functie | Nationale Orden na regelmatige termijnen worden toegekend in functie |
| van de leeftijd of de loopbaan. | van de leeftijd of de loopbaan. |
| § 2. Deze regel geldt niet alleen voor de toekenningen in elke Orde | § 2. Deze regel geldt niet alleen voor de toekenningen in elke Orde |
| afzonderlijk beschouwd, maar eveneens voor het hiërarchisch geheel | afzonderlijk beschouwd, maar eveneens voor het hiërarchisch geheel |
| waarbinnen de verschillende klassen van deze Orden gegroepeerd zijn. | waarbinnen de verschillende klassen van deze Orden gegroepeerd zijn. |
| § 3. Van deze regel kan worden afgeweken wanneer de betrokkene van | § 3. Van deze regel kan worden afgeweken wanneer de betrokkene van |
| statuut verandert wegens een verandering van hoofdberoep. | statuut verandert wegens een verandering van hoofdberoep. |
Art. 6.§ 1. Het advies van de minister die bevoegd is voor |
Art. 6.§ 1. Het advies van de minister die bevoegd is voor |
| Buitenlandse Zaken is vereist : | Buitenlandse Zaken is vereist : |
| - voor elk voorstel dat afwijkt van de in de wet bedoelde principes, | - voor elk voorstel dat afwijkt van de in de wet bedoelde principes, |
| reglementen en toekenningstabellen; | reglementen en toekenningstabellen; |
| - voor elk voorstel in afwezigheid van een reglement, of voor de | - voor elk voorstel in afwezigheid van een reglement, of voor de |
| privé-sector, van toekenning van onderscheidingen vanaf het | privé-sector, van toekenning van onderscheidingen vanaf het |
| Commandeurskruis in de Orde van Leopold II. | Commandeurskruis in de Orde van Leopold II. |
| § 2. Voor de toekenning van onderscheidingen die minstens | § 2. Voor de toekenning van onderscheidingen die minstens |
| overeenstemmen met de graad van Commandeur, moeten de voorstellen | overeenstemmen met de graad van Commandeur, moeten de voorstellen |
| bedoeld in § 1 waarvoor de Minister die bevoegd is voor Buitenlandse | bedoeld in § 1 waarvoor de Minister die bevoegd is voor Buitenlandse |
| Zaken, een gunstig advies heeft verleend, ook ter goedkeuring worden | Zaken, een gunstig advies heeft verleend, ook ter goedkeuring worden |
| voorgelegd aan de Ministerraad, met uitzondering van de belangrijke | voorgelegd aan de Ministerraad, met uitzondering van de belangrijke |
| toekenningen bedoeld in artikel 3. | toekenningen bedoeld in artikel 3. |
| § 3. Elk voorstel tot toekenning van het Grootlint in de Leopoldsorde | § 3. Elk voorstel tot toekenning van het Grootlint in de Leopoldsorde |
| dat niet tot de exclusieve bevoegdheid van de Minister die bevoegd is | dat niet tot de exclusieve bevoegdheid van de Minister die bevoegd is |
| voor Buitenlandse Zaken behoort, moet, na advies van het Kabinet van | voor Buitenlandse Zaken behoort, moet, na advies van het Kabinet van |
| de Koning en gunstig advies van de minister, ter goedkeuring worden | de Koning en gunstig advies van de minister, ter goedkeuring worden |
| voorgelegd aan de Ministerraad, met uitzondering van de belangrijke | voorgelegd aan de Ministerraad, met uitzondering van de belangrijke |
| toekenningen bedoeld in artikel 3. | toekenningen bedoeld in artikel 3. |
| § 4. Indien de Minister die bevoegd is voor Buitenlandse Zaken een | § 4. Indien de Minister die bevoegd is voor Buitenlandse Zaken een |
| negatief advies verleent, kan het bevoegde regeringslid de Eerste | negatief advies verleent, kan het bevoegde regeringslid de Eerste |
| Minister om arbitrage verzoeken. Indien laatstgenoemde het vorige | Minister om arbitrage verzoeken. Indien laatstgenoemde het vorige |
| advies tenietdoet, wordt het voorstel, ongeacht de voorgestelde graad, | advies tenietdoet, wordt het voorstel, ongeacht de voorgestelde graad, |
| ter goedkeuring voorgelegd aan de Ministerraad. | ter goedkeuring voorgelegd aan de Ministerraad. |
Art. 7.§ 1. Niemand kan een onderscheiding krijgen die behoort tot |
Art. 7.§ 1. Niemand kan een onderscheiding krijgen die behoort tot |
| dezelfde of tot een lagere rang ten opzichte van die welke hij reeds | dezelfde of tot een lagere rang ten opzichte van die welke hij reeds |
| bezit in de gecombineerde hiërarchie van de Nationale Orden. | bezit in de gecombineerde hiërarchie van de Nationale Orden. |
| § 2. Indien echter geen hogere onderscheiding kan worden toegekend, | § 2. Indien echter geen hogere onderscheiding kan worden toegekend, |
| maar de wil blijft bestaan om aan de betrokkene een ereteken te | maar de wil blijft bestaan om aan de betrokkene een ereteken te |
| verlenen, kan er uitzonderlijk worden afgeweken van de in § 1 | verlenen, kan er uitzonderlijk worden afgeweken van de in § 1 |
| voorziene regel, mits inachtneming van de volgende voorwaarden : | voorziene regel, mits inachtneming van de volgende voorwaarden : |
| - het voorafgaand akkoord van de minister die bevoegd is voor | - het voorafgaand akkoord van de minister die bevoegd is voor |
| Buitenlandse Zaken is vereist, evenals, voor elke toekenning van een | Buitenlandse Zaken is vereist, evenals, voor elke toekenning van een |
| graad die minstens overeenstemt met de graad van Commandeur, de | graad die minstens overeenstemt met de graad van Commandeur, de |
| voorafgaande goedkeuring van de Ministerraad; | voorafgaande goedkeuring van de Ministerraad; |
| - deze afwijking kan slechts eenmaal voor dezelfde persoon worden | - deze afwijking kan slechts eenmaal voor dezelfde persoon worden |
| gebruikt; | gebruikt; |
| - de betrokkene moet minstens 60 jaar oud zijn; | - de betrokkene moet minstens 60 jaar oud zijn; |
| - de voorgestelde onderscheiding mag, binnen de gecombineerde | - de voorgestelde onderscheiding mag, binnen de gecombineerde |
| hiërarchie van de Nationale Orden, niet lager dan twee graden | hiërarchie van de Nationale Orden, niet lager dan twee graden |
| gerangschikt zijn dan de hoogste onderscheiding die de betrokkene | gerangschikt zijn dan de hoogste onderscheiding die de betrokkene |
| bezit; | bezit; |
| - de via deze afwijking toegekende onderscheiding mag niet lager zijn | - de via deze afwijking toegekende onderscheiding mag niet lager zijn |
| dan het Kruis van Officier in de Leopoldsorde. | dan het Kruis van Officier in de Leopoldsorde. |
Art. 8.Elke nieuwe toekenning in de Nationale Orden kan slechts |
Art. 8.Elke nieuwe toekenning in de Nationale Orden kan slechts |
| gebeuren in de eerste of tweede onmiddellijk hogere graad in de | gebeuren in de eerste of tweede onmiddellijk hogere graad in de |
| gecombineerde hiërarchie van de Nationale Orden. | gecombineerde hiërarchie van de Nationale Orden. |
| Van deze regel kan worden afgeweken indien de betrokkene van statuut | Van deze regel kan worden afgeweken indien de betrokkene van statuut |
| verandert wegens een verandering van hoofdberoepen en voor de | verandert wegens een verandering van hoofdberoepen en voor de |
| belangrijke toekenningen bedoeld in artikel 3. | belangrijke toekenningen bedoeld in artikel 3. |
Art. 9.De weigering van een eervolle onderscheiding in de Nationale |
Art. 9.De weigering van een eervolle onderscheiding in de Nationale |
| Orden door de betrokkene is onherroepelijk en heeft tot gevolg dat de | Orden door de betrokkene is onherroepelijk en heeft tot gevolg dat de |
| betrokkene niet meer voor een benoeming of bevordering in deze Orden | betrokkene niet meer voor een benoeming of bevordering in deze Orden |
| kan worden voorgedragen. | kan worden voorgedragen. |
Art. 10.De uitoefening van een beroepsactiviteit zonder bijzondere en |
Art. 10.De uitoefening van een beroepsactiviteit zonder bijzondere en |
| gevaarlijke omstandigheden kan geen aanleiding geven tot een postume | gevaarlijke omstandigheden kan geen aanleiding geven tot een postume |
| onderscheiding. | onderscheiding. |
| De postume toekenning van een onderscheiding kan, zowel burgerlijk als | De postume toekenning van een onderscheiding kan, zowel burgerlijk als |
| militair, slechts plaatsvinden om redenen van oorlogsomstandigheden | militair, slechts plaatsvinden om redenen van oorlogsomstandigheden |
| ofwel wanneer de betrokkene overleden is bij hetzij het uitvoeren van | ofwel wanneer de betrokkene overleden is bij hetzij het uitvoeren van |
| gevaarlijke opdrachten in dienst van het Vaderland, hetzij bij het | gevaarlijke opdrachten in dienst van het Vaderland, hetzij bij het |
| verlenen van hulp aan een naaste waarbij blijk werd gegeven van moed | verlenen van hulp aan een naaste waarbij blijk werd gegeven van moed |
| en zelfopoffering. | en zelfopoffering. |
| Onverminderd het vorige lid, kan de Koning, na goedkeuring van de | Onverminderd het vorige lid, kan de Koning, na goedkeuring van de |
| Ministerraad, postuum een onderscheiding toekennen aan een persoon die | Ministerraad, postuum een onderscheiding toekennen aan een persoon die |
| blijk heeft gegeven van uitzonderlijke verdiensten en plotseling | blijk heeft gegeven van uitzonderlijke verdiensten en plotseling |
| overleden is nadat het voorstel tot toekenning aan de Ministerraad | overleden is nadat het voorstel tot toekenning aan de Ministerraad |
| werd voorgelegd. | werd voorgelegd. |
Art. 11.§ 1. De personen die verwikkeld zijn in een gerechtelijke |
Art. 11.§ 1. De personen die verwikkeld zijn in een gerechtelijke |
| procedure voor een strafrechtelijke zaak - gerechtelijk onderzoek of | procedure voor een strafrechtelijke zaak - gerechtelijk onderzoek of |
| opsporingsonderzoek - of in een tuchtrechtelijke procedure, mogen niet | opsporingsonderzoek - of in een tuchtrechtelijke procedure, mogen niet |
| worden voorgesteld voor een eervolle onderscheiding in de Nationale | worden voorgesteld voor een eervolle onderscheiding in de Nationale |
| Orden voor de afloop van deze procedure. | Orden voor de afloop van deze procedure. |
| De overheidsdiensten zijn niet verplicht over te gaan tot het | De overheidsdiensten zijn niet verplicht over te gaan tot het |
| systematisch onderzoeken van een dergelijk feit. | systematisch onderzoeken van een dergelijk feit. |
| Indien zij echter hiervan kennis hebben, dienen zij voorlopig af te | Indien zij echter hiervan kennis hebben, dienen zij voorlopig af te |
| zien van elk initiatief. | zien van elk initiatief. |
| Niettemin moeten zij de afwezigheid van een veroordeling vaststellen. | Niettemin moeten zij de afwezigheid van een veroordeling vaststellen. |
| § 2. Wanneer de zaak geklasseerd wordt zonder gevolg, met ontslag van | § 2. Wanneer de zaak geklasseerd wordt zonder gevolg, met ontslag van |
| rechtsvervolging, vrijspraak of zonder tuchtstraf, wordt het voorstel | rechtsvervolging, vrijspraak of zonder tuchtstraf, wordt het voorstel |
| tot toekenning ingediend of opnieuw ingediend met dezelfde | tot toekenning ingediend of opnieuw ingediend met dezelfde |
| ranginneming als deze in het oorspronkelijke voorstel en kan de | ranginneming als deze in het oorspronkelijke voorstel en kan de |
| schorsingstermijn in aanmerking genomen worden voor de berekening van | schorsingstermijn in aanmerking genomen worden voor de berekening van |
| de anciënniteit die vereist is voor een eventuele latere toekenning. | de anciënniteit die vereist is voor een eventuele latere toekenning. |
| § 3. In geval van veroordeling of tuchtstraf, kan de bevoegde | § 3. In geval van veroordeling of tuchtstraf, kan de bevoegde |
| overheidsdienst de opportuniteit van het voorstel tot toekenning | overheidsdienst de opportuniteit van het voorstel tot toekenning |
| opnieuw in overweging nemen, afhankelijk van de ernst van de | opnieuw in overweging nemen, afhankelijk van de ernst van de |
| veroordeling of tuchtstraf. | veroordeling of tuchtstraf. |
| In ieder geval wordt er van het voorstel tot toekenning afgezien | In ieder geval wordt er van het voorstel tot toekenning afgezien |
| indien de veroordeling ontzetting uit de eervolle onderscheidingen of | indien de veroordeling ontzetting uit de eervolle onderscheidingen of |
| het verbod die te dragen tot gevolg heeft, of indien de betrokkene | het verbod die te dragen tot gevolg heeft, of indien de betrokkene |
| veroordeeld werd tot een correctionele hoofdgevangenisstraf van één | veroordeeld werd tot een correctionele hoofdgevangenisstraf van één |
| jaar of tot een zwaardere straf. | jaar of tot een zwaardere straf. |
Art. 12.De voorstellen tot toekenning van onderscheidingen aan |
Art. 12.De voorstellen tot toekenning van onderscheidingen aan |
| verkozen publieke mandatarissen, ongeacht het bevoegdheidsniveau, | verkozen publieke mandatarissen, ongeacht het bevoegdheidsniveau, |
| worden slechts voorgelegd aan de Koning na grondige controle door de | worden slechts voorgelegd aan de Koning na grondige controle door de |
| bevoegde overheidsdienst. | bevoegde overheidsdienst. |
Art. 13.§ 1. Het contingent is een beperking van het aantal |
Art. 13.§ 1. Het contingent is een beperking van het aantal |
| toekenningen van eervolle onderscheidingen die van toepassing is : | toekenningen van eervolle onderscheidingen die van toepassing is : |
| - op elk voorstel dat afwijkt van de in de wet bedoelde principes, | - op elk voorstel dat afwijkt van de in de wet bedoelde principes, |
| reglementen en toekenningstabellen; | reglementen en toekenningstabellen; |
| - op elk voorstel bij ontstentenis van een reglement of voor de | - op elk voorstel bij ontstentenis van een reglement of voor de |
| privé-sector. | privé-sector. |
| § 2. Wat de graden van Officier en Ridder betreft, wordt het | § 2. Wat de graden van Officier en Ridder betreft, wordt het |
| contingent door de Ministerraad voor elke federale overheidsdienst en | contingent door de Ministerraad voor elke federale overheidsdienst en |
| elk ministerie goedgekeurd. | elk ministerie goedgekeurd. |
| Elke wijziging van dit contingent moet worden goedgekeurd door de | Elke wijziging van dit contingent moet worden goedgekeurd door de |
| Ministerraad. | Ministerraad. |
| § 3. Wat de graden van Grootlint, Grootkruis, Grootofficier en | § 3. Wat de graden van Grootlint, Grootkruis, Grootofficier en |
| Commandeur betreft, bedraagt het contingent voor alle federale | Commandeur betreft, bedraagt het contingent voor alle federale |
| overheidsdiensten en ministeries, ten hoogste 60, en ten hoogste 15 | overheidsdiensten en ministeries, ten hoogste 60, en ten hoogste 15 |
| voor de belangrijke toekenningen bedoeld in artikel 3. | voor de belangrijke toekenningen bedoeld in artikel 3. |
| § 4. Het contingent is één jaar geldig. Een eventueel restant kan niet | § 4. Het contingent is één jaar geldig. Een eventueel restant kan niet |
| naar het volgende jaar worden overgedragen. | naar het volgende jaar worden overgedragen. |
| § 5. De Palmen, de Medailles, en de toekenningen van onderscheidingen | § 5. De Palmen, de Medailles, en de toekenningen van onderscheidingen |
| aan personen met een buitenlandse nationaliteit, zijn niet onderworpen | aan personen met een buitenlandse nationaliteit, zijn niet onderworpen |
| aan contingentering. | aan contingentering. |
Art. 14.De data voor de jaarlijkse promoties zijn 8 april en 15 |
Art. 14.De data voor de jaarlijkse promoties zijn 8 april en 15 |
| november en, in voorkomend geval, 21 juli. | november en, in voorkomend geval, 21 juli. |
| Het eerste lid is niet van toepassing op de toekenningen voor | Het eerste lid is niet van toepassing op de toekenningen voor |
| parlementsleden en regeringsleden. | parlementsleden en regeringsleden. |
Art. 15.§ 1. Elke afwijking van de regel bedoeld in artikel 14 dient |
Art. 15.§ 1. Elke afwijking van de regel bedoeld in artikel 14 dient |
| speciaal gerechtvaardigd te worden in het voorstel. | speciaal gerechtvaardigd te worden in het voorstel. |
| § 2. Er kunnen speciale collectieve toekenningen, dit wil zeggen | § 2. Er kunnen speciale collectieve toekenningen, dit wil zeggen |
| buiten de gewone promoties, toegestaan worden bij de verjaardag van | buiten de gewone promoties, toegestaan worden bij de verjaardag van |
| instellingen voor zover : | instellingen voor zover : |
| - het instellingen betreft die een uitstekende reputatie genieten en | - het instellingen betreft die een uitstekende reputatie genieten en |
| waarvan het belang voor de gemeenschap algemeen wordt erkend en | waarvan het belang voor de gemeenschap algemeen wordt erkend en |
| gewaardeerd; | gewaardeerd; |
| - het gaat om de viering van de 50e verjaardag of een veelvoud daarvan | - het gaat om de viering van de 50e verjaardag of een veelvoud daarvan |
| of om het onderscheiden van de stichters, voornaamste bestuurders en | of om het onderscheiden van de stichters, voornaamste bestuurders en |
| medewerkers ter ere van de 25ê verjaardag van deze instellingen, | medewerkers ter ere van de 25ê verjaardag van deze instellingen, |
| voorzover de betrokkenen gedurende minstens 20 jaar bij de instelling | voorzover de betrokkenen gedurende minstens 20 jaar bij de instelling |
| in dienst zijn geweest; | in dienst zijn geweest; |
| - dit aan de betrokkenen geen voorrecht verleent wat de titels | - dit aan de betrokkenen geen voorrecht verleent wat de titels |
| betreft, die dus dienen te voldoen aan de gewone reglementaire eisen | betreft, die dus dienen te voldoen aan de gewone reglementaire eisen |
| in dit verband. | in dit verband. |
Art. 16.Het ereteken mag worden gedragen zodra de Koning het |
Art. 16.Het ereteken mag worden gedragen zodra de Koning het |
| toekenningsbesluit heeft ondertekend. | toekenningsbesluit heeft ondertekend. |
Art. 17.§ 1. Elk besluit tot benoeming of promotie in de Nationale |
Art. 17.§ 1. Elk besluit tot benoeming of promotie in de Nationale |
| Orden wordt bij uittreksel bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad en | Orden wordt bij uittreksel bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad en |
| bevat de volgende gegevens : | bevat de volgende gegevens : |
| - de naam van de Orde; | - de naam van de Orde; |
| - de naam en de hoedanigheid van de begunstigden, per klasse van de | - de naam en de hoedanigheid van de begunstigden, per klasse van de |
| onderscheiding en in alfabetisch volgorde; | onderscheiding en in alfabetisch volgorde; |
| - de datum van ranginneming. | - de datum van ranginneming. |
| § 2. In afwijking van de regel bedoeld in § 1, worden de besluiten tot | § 2. In afwijking van de regel bedoeld in § 1, worden de besluiten tot |
| benoeming of promotie in de Nationale Orden met betrekking tot | benoeming of promotie in de Nationale Orden met betrekking tot |
| personen met een buitenlandse nationaliteit, niet in het Belgisch | personen met een buitenlandse nationaliteit, niet in het Belgisch |
| Staatsblad bekendgemaakt. | Staatsblad bekendgemaakt. |
Art. 18.De algemene principes bedoeld in deze wet gelden eveneens |
Art. 18.De algemene principes bedoeld in deze wet gelden eveneens |
| voor personen met een buitenlandse nationaliteit die bijzondere en | voor personen met een buitenlandse nationaliteit die bijzondere en |
| uitzonderlijke verdiensten voor België kunnen inroepen, onverminderd | uitzonderlijke verdiensten voor België kunnen inroepen, onverminderd |
| artikelen 13, § 5 en 17, § 2. | artikelen 13, § 5 en 17, § 2. |
| Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden | Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden |
| bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt. | bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt. |
| Gegeven te Brussel, 1 mei 2006. | Gegeven te Brussel, 1 mei 2006. |
| ALBERT | ALBERT |
| Van Koningswege : | Van Koningswege : |
| De Minister van Buitenlandse Zaken, | De Minister van Buitenlandse Zaken, |
| K. DE GUCHT | K. DE GUCHT |
| Met 's Lands zegel gezegeld : | Met 's Lands zegel gezegeld : |
| De Minister van Justitie, | De Minister van Justitie, |
| Mevr. L. ONKELINX | Mevr. L. ONKELINX |
| _______ | _______ |
| Nota's | Nota's |
| (1) Zitting 2005-2006. | (1) Zitting 2005-2006. |
| Kamer van volksvertegenwoordigers. | Kamer van volksvertegenwoordigers. |
| Parlementaire stukken. - Wetsontwerp, nr. 51- 2127/1. - Bijlage, nr. | Parlementaire stukken. - Wetsontwerp, nr. 51- 2127/1. - Bijlage, nr. |
| 51- 2127/2. - Erratum, nr. 51- 2127/3. - Amendementen, nr. 51- 2127/4. | 51- 2127/2. - Erratum, nr. 51- 2127/3. - Amendementen, nr. 51- 2127/4. |
| - Tekst aangenomen door de commissie, nr. 51- 2127/5. - Tekst | - Tekst aangenomen door de commissie, nr. 51- 2127/5. - Tekst |
| aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat, nr. | aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat, nr. |
| 51- 2127/6 | 51- 2127/6 |
| Parlementaire stukken. - Bespreking en aanneming. Vergadering van 16 | Parlementaire stukken. - Bespreking en aanneming. Vergadering van 16 |
| maart 2006. | maart 2006. |
| Senaat. | Senaat. |
| Parlementaire stukken. - Ontwerp overgezonden door de Kamer van | Parlementaire stukken. - Ontwerp overgezonden door de Kamer van |
| volksvertegenwoordigers, nr. 3-1625/1. - Ontwerp niet geëvoceerd door | volksvertegenwoordigers, nr. 3-1625/1. - Ontwerp niet geëvoceerd door |
| de Senaat. | de Senaat. |
| Bijlage bedoeld in artikel 2 | Bijlage bedoeld in artikel 2 |
| HIERARCHISCHE SCHIKKING VAN DE KLASSEN WAARUIT | HIERARCHISCHE SCHIKKING VAN DE KLASSEN WAARUIT |
| DE BELGISCHE NATIONALE ORDEN SAMENGESTELD ZIJN | DE BELGISCHE NATIONALE ORDEN SAMENGESTELD ZIJN |
| Grootlint in de Leopoldsorde (*) | Grootlint in de Leopoldsorde (*) |
| Grootkruis in de Kroonorde (*) | Grootkruis in de Kroonorde (*) |
| Grootkruis in de Orde van Leopold II (*) | Grootkruis in de Orde van Leopold II (*) |
| Grootofficier in de Leopoldsorde | Grootofficier in de Leopoldsorde |
| Grootofficier in de Kroonorde | Grootofficier in de Kroonorde |
| Grootofficier in de Orde van Leopold II | Grootofficier in de Orde van Leopold II |
| Commandeur in de Leopoldsorde | Commandeur in de Leopoldsorde |
| Commandeur in de Kroonorde | Commandeur in de Kroonorde |
| Commandeur in de Orde van Leopold II | Commandeur in de Orde van Leopold II |
| Officier in de Leopoldsorde | Officier in de Leopoldsorde |
| Officier in de Kroonorde | Officier in de Kroonorde |
| Officier in de Orde van Leopold II | Officier in de Orde van Leopold II |
| Ridder in de Leopoldsorde | Ridder in de Leopoldsorde |
| Ridder in de Kroonorde | Ridder in de Kroonorde |
| Ridder in de Orde van Leopold II | Ridder in de Orde van Leopold II |
| Gouden Palmen der Kroonorde | Gouden Palmen der Kroonorde |
| Zilveren Palmen der Kroonorde | Zilveren Palmen der Kroonorde |
| Gouden Medaille der Kroonorde | Gouden Medaille der Kroonorde |
| Gouden Medaille der Orde van Leopold II | Gouden Medaille der Orde van Leopold II |
| Zilveren Medaille der Kroonorde | Zilveren Medaille der Kroonorde |
| Zilveren Medaille der Orde van Leopold II | Zilveren Medaille der Orde van Leopold II |
| Bronzen Medaille der Kroonorde | Bronzen Medaille der Kroonorde |
| Bronzen Medaille der Orde van Leopold II | Bronzen Medaille der Orde van Leopold II |
| (*) De benamingen van grootlint en grootkruis worden gebruikt om de | (*) De benamingen van grootlint en grootkruis worden gebruikt om de |
| tekst der instellingsakten van de vermelde orden te eerbiedigen. Het | tekst der instellingsakten van de vermelde orden te eerbiedigen. Het |
| woord « grootlint » duidt op zichzelf geen hogere rang aan dan die van | woord « grootlint » duidt op zichzelf geen hogere rang aan dan die van |
| grootkruis, daar zowel de ene als de andere van deze uitdrukkingen | grootkruis, daar zowel de ene als de andere van deze uitdrukkingen |
| toegepast wordt op de eerste klasse van de orde waarvoor zij aangewend | toegepast wordt op de eerste klasse van de orde waarvoor zij aangewend |
| wordt. | wordt. |