← Terug naar  "Koninklijk besluit betreffende de categorisering van het kernmateriaal en de definiëring van veiligheidszones in de nucleaire installaties en de nucleaire vervoerbedrijven. - Erratum "
                    
                        
                        
                
              | Koninklijk besluit betreffende de categorisering van het kernmateriaal en de definiëring van veiligheidszones in de nucleaire installaties en de nucleaire vervoerbedrijven. - Erratum | Koninklijk besluit betreffende de categorisering van het kernmateriaal en de definiëring van veiligheidszones in de nucleaire installaties en de nucleaire vervoerbedrijven. - Erratum | 
|---|---|
| FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN EN FEDERAAL AGENTSCHAP | FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN EN FEDERAAL AGENTSCHAP | 
| VOOR NUCLEAIRE CONTROLE | VOOR NUCLEAIRE CONTROLE | 
| 17 OKTOBER 2011. - Koninklijk besluit betreffende de categorisering | 17 OKTOBER 2011. - Koninklijk besluit betreffende de categorisering | 
| van het kernmateriaal en de definiëring van veiligheidszones in de | van het kernmateriaal en de definiëring van veiligheidszones in de | 
| nucleaire installaties en de nucleaire vervoerbedrijven. - Erratum | nucleaire installaties en de nucleaire vervoerbedrijven. - Erratum | 
| In het Belgisch Staatsblad nr. 319 van 8 november 2011, moet op pagina | In het Belgisch Staatsblad nr. 319 van 8 november 2011, moet op pagina | 
| 67477, het advies nr 49.677/2 van de afdeling wetgeving van de Raad | 67477, het advies nr 49.677/2 van de afdeling wetgeving van de Raad | 
| van State ingevoegd worden na het verslag aan de Koning. | van State ingevoegd worden na het verslag aan de Koning. | 
| ADVIES 49.677/2 VAN 7 JUNI 2011 VAN DE AFDELING WETGEVING VAN DE RAAD | ADVIES 49.677/2 VAN 7 JUNI 2011 VAN DE AFDELING WETGEVING VAN DE RAAD | 
| VAN STATE | VAN STATE | 
| De Raad van State, afdeling Wetgeving, tweede kamer, op 10 mei 2011 | De Raad van State, afdeling Wetgeving, tweede kamer, op 10 mei 2011 | 
| door de Minister van Binnenlandse Zaken verzocht haar, binnen een | door de Minister van Binnenlandse Zaken verzocht haar, binnen een | 
| termijn van dertig dagen, van advies te dienen over een ontwerp van | termijn van dertig dagen, van advies te dienen over een ontwerp van | 
| koninklijk besluit "betreffende de categorisering en de definiëring | koninklijk besluit "betreffende de categorisering en de definiëring | 
| van veiligheidszones in de nucleaire installaties en de nucleaire | van veiligheidszones in de nucleaire installaties en de nucleaire | 
| vervoerbedrijven", heeft het volgende advies gegeven : | vervoerbedrijven", heeft het volgende advies gegeven : | 
| Rekening houdend met het tijdstip waarop dit advies gegeven wordt, | Rekening houdend met het tijdstip waarop dit advies gegeven wordt, | 
| vestigt de Raad van State de aandacht op het feit dat, wegens het | vestigt de Raad van State de aandacht op het feit dat, wegens het | 
| ontslag van de regering, de bevoegdheid van deze laatste beperkt is | ontslag van de regering, de bevoegdheid van deze laatste beperkt is | 
| tot het afhandelen van de lopende zaken. Dit advies wordt evenwel | tot het afhandelen van de lopende zaken. Dit advies wordt evenwel | 
| gegeven zonder dat wordt nagegaan of dit ontwerp in die beperkte | gegeven zonder dat wordt nagegaan of dit ontwerp in die beperkte | 
| bevoegdheid kan worden ingepast, aangezien de afdeling Wetgeving geen | bevoegdheid kan worden ingepast, aangezien de afdeling Wetgeving geen | 
| kennis heeft van het geheel van de feitelijke gegevens welke de | kennis heeft van het geheel van de feitelijke gegevens welke de | 
| regering in aanmerking kan nemen als zij te oordelen heeft of het | regering in aanmerking kan nemen als zij te oordelen heeft of het | 
| vaststellen of wijzigen van een verordening noodzakelijk is. | vaststellen of wijzigen van een verordening noodzakelijk is. | 
| Aangezien de adviesaanvraag ingediend is op basis van artikel 84, § 1, | Aangezien de adviesaanvraag ingediend is op basis van artikel 84, § 1, | 
| eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, | eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, | 
| zoals het vervangen is bij de wet van 2 april 2003, beperkt de | zoals het vervangen is bij de wet van 2 april 2003, beperkt de | 
| afdeling Wetgeving overeenkomstig artikel 84, § 3, van de voormelde | afdeling Wetgeving overeenkomstig artikel 84, § 3, van de voormelde | 
| gecoördineerde wetten haar onderzoek tot de rechtsgrond van het | gecoördineerde wetten haar onderzoek tot de rechtsgrond van het | 
| ontwerp, de bevoegdheid van de steller van de handeling en de te | ontwerp, de bevoegdheid van de steller van de handeling en de te | 
| vervullen voorafgaande vormvereisten. | vervullen voorafgaande vormvereisten. | 
| Wat deze drie punten betreft, geeft het ontwerp aanleiding tot de | Wat deze drie punten betreft, geeft het ontwerp aanleiding tot de | 
| volgende opmerkingen. | volgende opmerkingen. | 
| Voorafgaande vormvereisten | Voorafgaande vormvereisten | 
| 1. In een advies van 6 juli 2009 over het onderzochte ontwerp heeft de | 1. In een advies van 6 juli 2009 over het onderzochte ontwerp heeft de | 
| inspecteur van Financiën het volgende opgemerkt : | inspecteur van Financiën het volgende opgemerkt : | 
| « De adviezen van de gemachtigden van Financiën aangesteld bij het IRE | « De adviezen van de gemachtigden van Financiën aangesteld bij het IRE | 
| en het SCK zijn absoluut onontbeerlijk om de impact op de federale | en het SCK zijn absoluut onontbeerlijk om de impact op de federale | 
| staatsbegroting te kennen van deze ontwerpen. | staatsbegroting te kennen van deze ontwerpen. | 
| Deze gemachtigden werden precies aangesteld omdat ze over de vereiste | Deze gemachtigden werden precies aangesteld omdat ze over de vereiste | 
| kennis en het vertrouwen van de bevoegde voogdijministers beschikken". | kennis en het vertrouwen van de bevoegde voogdijministers beschikken". | 
| Uit het aan de Raad van State overgezonden dossier blijkt niet dat | Uit het aan de Raad van State overgezonden dossier blijkt niet dat | 
| deze bijkomende adviezen zouden zijn aangevraagd. | deze bijkomende adviezen zouden zijn aangevraagd. | 
| Indien dit nog niet is geschied, dient de steller van het ontwerp er | Indien dit nog niet is geschied, dient de steller van het ontwerp er | 
| voor te zorgen dat deze adviezen verkregen worden en in de aanhef | voor te zorgen dat deze adviezen verkregen worden en in de aanhef | 
| vermeld worden. | vermeld worden. | 
| 2. Artikel 28 van de wet van 11 december 1998 betreffende de | 2. Artikel 28 van de wet van 11 december 1998 betreffende de | 
| classificatie en de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten en | classificatie en de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten en | 
| veiligheidsadviezen bepaalt dat de koninklijke besluiten tot | veiligheidsadviezen bepaalt dat de koninklijke besluiten tot | 
| uitvoering van deze wet worden genomen "na advies van het Ministerieel | uitvoering van deze wet worden genomen "na advies van het Ministerieel | 
| Comité voor inlichting en veiligheid". | Comité voor inlichting en veiligheid". | 
| Aangezien het ontworpen besluit inzonderheid uitgevaardigd is met | Aangezien het ontworpen besluit inzonderheid uitgevaardigd is met | 
| toepassing van artikel 8bis, § 1, tweede lid, van de voornoemde wet | toepassing van artikel 8bis, § 1, tweede lid, van de voornoemde wet | 
| van 11 december 1998, behoort dat advies te worden ingewonnen en dient | van 11 december 1998, behoort dat advies te worden ingewonnen en dient | 
| daarvan melding te worden gemaakt in de aanhef. | daarvan melding te worden gemaakt in de aanhef. | 
| Onderzoek van het ontwerp | Onderzoek van het ontwerp | 
| Aanhef | Aanhef | 
| 1. In het eerste lid volstaat het te verwijzen naar artikel 17ter, § | 1. In het eerste lid volstaat het te verwijzen naar artikel 17ter, § | 
| 4, van de betrokken wet als rechtsgrond voor het ontwerp en moet de | 4, van de betrokken wet als rechtsgrond voor het ontwerp en moet de | 
| wijzigingswet van 30 maart 2011 alleen met de datum en niet met het | wijzigingswet van 30 maart 2011 alleen met de datum en niet met het | 
| volledige opschrift ervan worden aangegeven. | volledige opschrift ervan worden aangegeven. | 
| 2. In het tweede lid, schrijve men ", artikel 8bis, § 1, tweede lid, | 2. In het tweede lid, schrijve men ", artikel 8bis, § 1, tweede lid, | 
| ingevoegd bij de wet van 30 maart 201 (1);". | ingevoegd bij de wet van 30 maart 201 (1);". | 
| 3. Het derde lid dient te vervallen, aangezien de wet die daarin wordt | 3. Het derde lid dient te vervallen, aangezien de wet die daarin wordt | 
| vermeld geen rechtsgrond vormt voor het ontwerp (1). | vermeld geen rechtsgrond vormt voor het ontwerp (1). | 
| 4. In het vierde lid, dat het derde lid wordt, moet eveneens melding | 4. In het vierde lid, dat het derde lid wordt, moet eveneens melding | 
| worden gemaakt van het advies dat op 6 juli 2009 is gegeven. Er wordt | worden gemaakt van het advies dat op 6 juli 2009 is gegeven. Er wordt | 
| voor het overige verwezen naar opmerking 1 die geformuleerd is met | voor het overige verwezen naar opmerking 1 die geformuleerd is met | 
| betrekking tot de voorafgaande vormvereisten. | betrekking tot de voorafgaande vormvereisten. | 
| 5. Wat het vijfde lid betreft, dat het vierde lid wordt, is uit het | 5. Wat het vijfde lid betreft, dat het vierde lid wordt, is uit het | 
| dossier dat aan de Raad van State is overgelegd gebleken dat de datum | dossier dat aan de Raad van State is overgelegd gebleken dat de datum | 
| van de akkoordbevinding waarvan sprake in dat lid, vervangen moet | van de akkoordbevinding waarvan sprake in dat lid, vervangen moet | 
| worden door de meer recente datum van 28 april 2011. | worden door de meer recente datum van 28 april 2011. | 
| Dispositief | Dispositief | 
| Artikel 1 | Artikel 1 | 
| In de tekst die volgt op het 1e streepje (lees : onderdeel 1) (2) zijn | In de tekst die volgt op het 1e streepje (lees : onderdeel 1) (2) zijn | 
| de woorden "en belast met het toezicht op de naleving van de fysieke | de woorden "en belast met het toezicht op de naleving van de fysieke | 
| beveiligingsregels in een nucleaire installatie of een nucleair | beveiligingsregels in een nucleaire installatie of een nucleair | 
| vervoerbedrijf" overbodig, aangezien de verwijzing naar de | vervoerbedrijf" overbodig, aangezien de verwijzing naar de | 
| afgevaardigde voor de fysieke beveiliging op zichzelf voldoende is om | afgevaardigde voor de fysieke beveiliging op zichzelf voldoende is om | 
| in te schatten zijn functie nader te omschrijven. | in te schatten zijn functie nader te omschrijven. | 
| Artikel 5 | Artikel 5 | 
| Artikel 17bis, 1e streepje, van de wet van 15 april 1994 betreffende | Artikel 17bis, 1e streepje, van de wet van 15 april 1994 betreffende | 
| de bescherming van de bevolking en van het leefrnilieu tegen de uit | de bescherming van de bevolking en van het leefrnilieu tegen de uit | 
| ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het | ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het | 
| Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle vormt geen rechtsgrond | Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle vormt geen rechtsgrond | 
| voor het ontwerp. In het ontwerp van koninklijk besluit waarover de | voor het ontwerp. In het ontwerp van koninklijk besluit waarover de | 
| Raad van State heden advies 49.67512 gegeven heeft, dient de | Raad van State heden advies 49.67512 gegeven heeft, dient de | 
| inwerkingtreding van die bepaling te worden geregeld. Vanuit een | inwerkingtreding van die bepaling te worden geregeld. Vanuit een | 
| technisch-juridisch standpunt moet overigens niet worden voorzien in | technisch-juridisch standpunt moet overigens niet worden voorzien in | 
| de inwerkingtreding van artikel 17bis, 1e streepje, van de voornoemde | de inwerkingtreding van artikel 17bis, 1e streepje, van de voornoemde | 
| wet van 15 april 1994, maar wel van artikel 12 van de wet van 2 april | wet van 15 april 1994, maar wel van artikel 12 van de wet van 2 april | 
| 2003 tot wijziging van de voornoemde wet van 15 april 1994 (3). | 2003 tot wijziging van de voornoemde wet van 15 april 1994 (3). | 
| (1) Zie de opmerking die geformuleerd is bij artikel 5 van het | (1) Zie de opmerking die geformuleerd is bij artikel 5 van het | 
| ontwerp. | ontwerp. | 
| (2) Beginselen van de wetgevingstechniek - Handleiding voor het | (2) Beginselen van de wetgevingstechniek - Handleiding voor het | 
| opstellen van wetgevende en reglementaire teksten, | opstellen van wetgevende en reglementaire teksten, | 
| www.raadvst-consetat.be, tab "Wetgevingstechniek", aanbevelingen 58 en | www.raadvst-consetat.be, tab "Wetgevingstechniek", aanbevelingen 58 en | 
| 59. | 59. | 
| (3) In dat verband wordt verwezen naar algemene opmerking 2 van advies | (3) In dat verband wordt verwezen naar algemene opmerking 2 van advies | 
| 49.675/2 dat heden gegeven is over een ontwerp van koninklijk besluit | 49.675/2 dat heden gegeven is over een ontwerp van koninklijk besluit | 
| betreffende de fysieke beveiliging van het kernmateriaal en de | betreffende de fysieke beveiliging van het kernmateriaal en de | 
| nucleaire installaties. | nucleaire installaties. | 
| De kamer was samengesteld uit : | De kamer was samengesteld uit : | 
| De heer Y. Kreins, kamervoorzitter; | De heer Y. Kreins, kamervoorzitter; | 
| De heer P. Vandernoot en Mevr. M. Baguet, staatsraden; | De heer P. Vandernoot en Mevr. M. Baguet, staatsraden; | 
| Mevr. B. Vigneron, griffier. | Mevr. B. Vigneron, griffier. | 
| Het verslag werd uitgebracht door de heer P. Ronvaux, auditeur. | Het verslag werd uitgebracht door de heer P. Ronvaux, auditeur. | 
| De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst werd | De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst werd | 
| nagezien onder toezicht van Mevr. M. Baguet. | nagezien onder toezicht van Mevr. M. Baguet. | 
| De griffier, | De griffier, | 
| B. Vigneron. | B. Vigneron. | 
| De voorzitter, | De voorzitter, | 
| Y. Kreins. | Y. Kreins. |