Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Document van --
← Terug naar "Beslissing van 1 februari 2007, gewijzigd door de beslissingen van 11 maart 2010, 23 september 2010, 14 en 28 maart 2019, tot vaststelling van de voorwaarden en procedure voor erkenning van vormingsinstanties en de vormingen die ze organiseren, de HOOFDSTUK I. - Voorwaarden voor erkenning van vormingsinstanties Artikel 1. In dit reglement die(...)"
Beslissing van 1 februari 2007, gewijzigd door de beslissingen van 11 maart 2010, 23 september 2010, 14 en 28 maart 2019, tot vaststelling van de voorwaarden en procedure voor erkenning van vormingsinstanties en de vormingen die ze organiseren, de HOOFDSTUK I. - Voorwaarden voor erkenning van vormingsinstanties Artikel 1. In dit reglement die(...) Beslissing van 1 februari 2007, gewijzigd door de beslissingen van 11 maart 2010, 23 september 2010, 14 en 28 maart 2019, tot vaststelling van de voorwaarden en procedure voor erkenning van vormingsinstanties en de vormingen die ze organiseren, de HOOFDSTUK I. - Voorwaarden voor erkenning van vormingsinstanties Artikel 1. In dit reglement die(...)
FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE
Beslissing van 1 februari 2007, gewijzigd door de beslissingen van 11 Beslissing van 1 februari 2007, gewijzigd door de beslissingen van 11
maart 2010, 23 september 2010, 14 en 28 maart 2019, tot vaststelling maart 2010, 23 september 2010, 14 en 28 maart 2019, tot vaststelling
van de voorwaarden en procedure voor erkenning van vormingsinstanties van de voorwaarden en procedure voor erkenning van vormingsinstanties
en de vormingen die ze organiseren, de minimale vormingsprogramma's en de vormingen die ze organiseren, de minimale vormingsprogramma's
voor erkende bemiddelaars en de evaluaties tot het bekomen van een voor erkende bemiddelaars en de evaluaties tot het bekomen van een
erkenning erkenning
HOOFDSTUK I. - Voorwaarden voor erkenning van vormingsinstanties HOOFDSTUK I. - Voorwaarden voor erkenning van vormingsinstanties

Artikel 1.In dit reglement dient begrepen te worden onder :

Artikel 1.In dit reglement dient begrepen te worden onder :

1) "Instantie" : de fysieke persoon of rechtspersoon die een erkende 1) "Instantie" : de fysieke persoon of rechtspersoon die een erkende
vorming wenst aan te bieden als vormingsinstantie; vorming wenst aan te bieden als vormingsinstantie;
2) "Opleider-erkend bemiddelaar" : de erkende bemiddelaar die over de 2) "Opleider-erkend bemiddelaar" : de erkende bemiddelaar die over de
competenties en ervaring beschikt zoals voorzien in artikel 9. competenties en ervaring beschikt zoals voorzien in artikel 9.

Art. 2.De vormingsinstanties die één of meerdere gemeenschappelijke

Art. 2.De vormingsinstanties die één of meerdere gemeenschappelijke

gedeeltes van de vorming en/of gespecialiseerde vormingen wensen aan gedeeltes van de vorming en/of gespecialiseerde vormingen wensen aan
te bieden, dienen erkend te zijn als vormingsinstantie. te bieden, dienen erkend te zijn als vormingsinstantie.
Hierna genoemd "de kandidaten". Hierna genoemd "de kandidaten".

Art. 3.De kandidaten dienen bij de Federale Bemiddelingscommissie een

Art. 3.De kandidaten dienen bij de Federale Bemiddelingscommissie een

aanvraag tot erkenning in per betrokken type vorming. aanvraag tot erkenning in per betrokken type vorming.
De kandidaten dienen bij de Federale Bemiddelingscommissie een De kandidaten dienen bij de Federale Bemiddelingscommissie een
programma voor te leggen dat voldoet aan de voorwaarden omschreven in programma voor te leggen dat voldoet aan de voorwaarden omschreven in
hoofdstuk II. Indien deze kandidaten tevens de wens hebben om hoofdstuk II. Indien deze kandidaten tevens de wens hebben om
permanente vorming te organiseren, dienen zij daartoe een bijkomende permanente vorming te organiseren, dienen zij daartoe een bijkomende
aanvraag in bij de Federale Bemiddelingscommissie met minstens één aanvraag in bij de Federale Bemiddelingscommissie met minstens één
programma van een permanente vorming dat voldoet aan de voorwaarden programma van een permanente vorming dat voldoet aan de voorwaarden
omschreven in hoofdstuk III. omschreven in hoofdstuk III.

Art. 4.Bij hun aanvraag voegen de kandidaten het reglement

Art. 4.Bij hun aanvraag voegen de kandidaten het reglement

betreffende de wijze van evaluatie en de regels voor aflevering van betreffende de wijze van evaluatie en de regels voor aflevering van
het vormingscertificaat. het vormingscertificaat.

Art. 5.De verzoeken tot erkenning van één of meerdere vormingen voor

Art. 5.De verzoeken tot erkenning van één of meerdere vormingen voor

bemiddelaars zijn slechts ontvankelijk indien ze worden ingediend door bemiddelaars zijn slechts ontvankelijk indien ze worden ingediend door
een erkende vormingsinstantie of tezelfdertijd worden ingediend met een erkende vormingsinstantie of tezelfdertijd worden ingediend met
een verzoek tot erkenning als vormingsinstantie. een verzoek tot erkenning als vormingsinstantie.
De kandidaten die enkel een erkenning wensen te bekomen voor het geven De kandidaten die enkel een erkenning wensen te bekomen voor het geven
van permanente vormingen, dienen enkel een programma voor te leggen van permanente vormingen, dienen enkel een programma voor te leggen
aan de Federale Bemiddelingscommissie dat voldoet aan de voorwaarden aan de Federale Bemiddelingscommissie dat voldoet aan de voorwaarden
omschreven in hoofdstuk III. omschreven in hoofdstuk III.
HOOFDSTUK II. - Voorwaarden voor erkenning van vormingen georganiseerd HOOFDSTUK II. - Voorwaarden voor erkenning van vormingen georganiseerd
door de vormingsinstanties door de vormingsinstanties
Afdeling 1. - Structuur van het vormingsprogramma Afdeling 1. - Structuur van het vormingsprogramma

Art. 6.Wijzigingen aangebracht aan het programma van een erkende

Art. 6.Wijzigingen aangebracht aan het programma van een erkende

vorming mogen niet afwijken van de in dit hoofdstuk vastgelegde vorming mogen niet afwijken van de in dit hoofdstuk vastgelegde
criteria en worden onmiddellijk meegedeeld aan de Federale criteria en worden onmiddellijk meegedeeld aan de Federale
Bemiddelingscommissie. Bemiddelingscommissie.

Art. 7.§ 1. De vormingen van bemiddelaars omvatten minimum 130 uur,

Art. 7.§ 1. De vormingen van bemiddelaars omvatten minimum 130 uur,

verdeeld over een gemeenschappelijk gedeelte en een verdeeld over een gemeenschappelijk gedeelte en een
specialisatieprogramma voor één van de domeinen van bemiddeling, zoals specialisatieprogramma voor één van de domeinen van bemiddeling, zoals
voorzien in de artikelen 13-17. voorzien in de artikelen 13-17.
§ 2. Het gemeenschappelijk gedeelte omvat minimaal 100 uur, waarvan § 2. Het gemeenschappelijk gedeelte omvat minimaal 100 uur, waarvan
minstens 40 uur theoretische vorming en minstens 40 uur praktische minstens 40 uur theoretische vorming en minstens 40 uur praktische
vorming. vorming.
§ 3. Uitgezonderd de gespecialiseerde vorming in familiale zaken die § 3. Uitgezonderd de gespecialiseerde vorming in familiale zaken die
minstens 60 u dient te omvatten, omvat ieder gespecialiseerd minstens 60 u dient te omvatten, omvat ieder gespecialiseerd
vormingsprogramma minstens 30 uur. vormingsprogramma minstens 30 uur.

Art. 8.Een vrijstelling voor één of meerdere onderdelen van de

Art. 8.Een vrijstelling voor één of meerdere onderdelen van de

vorming kan door de erkende vormingsinstantie slechts worden vorming kan door de erkende vormingsinstantie slechts worden
toegestaan indien het verzoek gesteund is op deelname aan vroegere toegestaan indien het verzoek gesteund is op deelname aan vroegere
bemiddelingsvormingen. bemiddelingsvormingen.
De vormingsinstanties hebben de plicht om een programma op te maken De vormingsinstanties hebben de plicht om een programma op te maken
dat voldoet aan de minimale normen van duurtijd en kwaliteit. dat voldoet aan de minimale normen van duurtijd en kwaliteit.
Het vormingsprogramma kan uiteraard meer uitgebreid zijn. Het vormingsprogramma kan uiteraard meer uitgebreid zijn.
De vormingsinstanties hebben de mogelijkheid om enkele variaties te De vormingsinstanties hebben de mogelijkheid om enkele variaties te
voorzien met betrekking tot de tijd besteed aan elk aspect van de voorzien met betrekking tot de tijd besteed aan elk aspect van de
vorming, rekening houdend met het profiel of de kennis van de personen vorming, rekening houdend met het profiel of de kennis van de personen
die de vorming zullen volgen. die de vorming zullen volgen.

Art. 9.Het vak "Bemiddelingsproces" waarvan sprake in artikel 10 en

Art. 9.Het vak "Bemiddelingsproces" waarvan sprake in artikel 10 en

alle praktische oefeningen waarvan sprake in artikel 11 worden gegeven alle praktische oefeningen waarvan sprake in artikel 11 worden gegeven
en omkaderd door een opleider-erkend bemiddelaar. en omkaderd door een opleider-erkend bemiddelaar.
Een opleider- erkend bemiddelaar moet : Een opleider- erkend bemiddelaar moet :
-een erkend bemiddelaar zijn; -een erkend bemiddelaar zijn;
- blijk geven, op basis van een dossier, van de nodige competenties en - blijk geven, op basis van een dossier, van de nodige competenties en
pedagogische ervaring; pedagogische ervaring;
- blijk geven van een minimale praktijkervaring van 3 jaar als - blijk geven van een minimale praktijkervaring van 3 jaar als
bemiddelaar. bemiddelaar.
Elke wijziging van opleider dient onmiddellijk aan de Federale Elke wijziging van opleider dient onmiddellijk aan de Federale
Bemiddelingscommissie gemeld te worden. Bemiddelingscommissie gemeld te worden.
Afdeling 2. - Gemeenschappelijk gedeelte en evaluaties Afdeling 2. - Gemeenschappelijk gedeelte en evaluaties

Art. 10.§ 1. De theoretische vorming van het gemeenschappelijk

Art. 10.§ 1. De theoretische vorming van het gemeenschappelijk

gedeelte omvat minimaal de volgende onderwerpen : gedeelte omvat minimaal de volgende onderwerpen :
1. Noties over conflict. 1. Noties over conflict.
2. Kennismaking met bemiddeling : 2. Kennismaking met bemiddeling :
- analytische studie van de verschillende minnelijke en gerechtelijke - analytische studie van de verschillende minnelijke en gerechtelijke
vormen van conflictoplossing, met daarbij inbegrepen de specifieke vormen van conflictoplossing, met daarbij inbegrepen de specifieke
rollen van de juridische actoren met het oog op informatieverstrekking rollen van de juridische actoren met het oog op informatieverstrekking
en verjaring; en verjaring;
- definitie van bemiddeling; - definitie van bemiddeling;
- algemene principes van bemiddeling; - algemene principes van bemiddeling;
- kennismaking met beredeneerd onderhandelen. - kennismaking met beredeneerd onderhandelen.
3. Recht in verband met bemiddeling. 3. Recht in verband met bemiddeling.
- bemiddeling in Internationaal recht; - bemiddeling in Internationaal recht;
- bemiddeling in Europees recht; - bemiddeling in Europees recht;
- titel 9 van de wet van 18 juni 2018 en het zevende deel van het - titel 9 van de wet van 18 juni 2018 en het zevende deel van het
Gerechtelijk Wetboek; Gerechtelijk Wetboek;
- verbintenissenrecht, contractenrecht, zakelijk recht in het kader - verbintenissenrecht, contractenrecht, zakelijk recht in het kader
van bemiddeling, met inbegrip van o.a. het onderscheid tussen openbare van bemiddeling, met inbegrip van o.a. het onderscheid tussen openbare
orde, dwingend recht en aanvullende bepalingen; orde, dwingend recht en aanvullende bepalingen;
- aansprakelijkheidsrecht en verzekeringsrecht in het kader van - aansprakelijkheidsrecht en verzekeringsrecht in het kader van
bemiddeling bemiddeling
- de administratieve, fiscale en sociale verplichtingen van een erkend - de administratieve, fiscale en sociale verplichtingen van een erkend
bemiddelaar. bemiddelaar.
4. Sociologie in het kader van bemiddeling. 4. Sociologie in het kader van bemiddeling.
5. Psychologie in het kader van bemiddeling en voor de bemiddelaar. 5. Psychologie in het kader van bemiddeling en voor de bemiddelaar.
6. Communicatie in het kader van bemiddeling. 6. Communicatie in het kader van bemiddeling.
7. Deontologie en ethiek. 7. Deontologie en ethiek.
8. Het bemiddelingsproces : 8. Het bemiddelingsproces :
- van verzoek tot bemiddeling tot eventuele rechterlijke homologatie - van verzoek tot bemiddeling tot eventuele rechterlijke homologatie
van het akkoord; van het akkoord;
- de rol van de bemiddelaar, inclusief het verschil tussen informeren - de rol van de bemiddelaar, inclusief het verschil tussen informeren
en adviseren; en adviseren;
- bijdrage en rol van de partijen, advocaten in de bemiddeling, - bijdrage en rol van de partijen, advocaten in de bemiddeling,
experten en andere mogelijke tussenkomende partijen. experten en andere mogelijke tussenkomende partijen.
- het beheer van het kader. - het beheer van het kader.
§ 2. De verdeling van het aantal uren tussen de acht vermelde materies § 2. De verdeling van het aantal uren tussen de acht vermelde materies
vervat in paragraaf 1 van het huidige artikel, wordt aan de vrije vervat in paragraaf 1 van het huidige artikel, wordt aan de vrije
beoordeling van de vormingsinstanties gelaten. Zij beslissen in beoordeling van de vormingsinstanties gelaten. Zij beslissen in
functie van hun doelpubliek en de gebruikte pedagogische methode. functie van hun doelpubliek en de gebruikte pedagogische methode.
§ 3. De vormingsinstanties waken erover dat de inhoud van iedere § 3. De vormingsinstanties waken erover dat de inhoud van iedere
vorming rechtstreeks verband houdt met bemiddeling en deze link met vorming rechtstreeks verband houdt met bemiddeling en deze link met
bemiddeling wordt voorzien in de verschillende lessen. bemiddeling wordt voorzien in de verschillende lessen.
Het is aangewezen voor de vormingsinstanties dat minstens één Het is aangewezen voor de vormingsinstanties dat minstens één
opleider-erkend bemiddelaar de coördinatie van het gemeenschappelijk opleider-erkend bemiddelaar de coördinatie van het gemeenschappelijk
gedeelte van de vorming onder hen verzekert. gedeelte van de vorming onder hen verzekert.
§ 4 Opdat de kandidaat-bemiddelaars "het kennen, het kunnen en het § 4 Opdat de kandidaat-bemiddelaars "het kennen, het kunnen en het
zijn" zouden kunnen integreren, is het aangewezen om niet meer dan 7 zijn" zouden kunnen integreren, is het aangewezen om niet meer dan 7
uur vorming (zonder pauzes) per dag te voorzien en het uur vorming (zonder pauzes) per dag te voorzien en het
gemeenschappelijk gedeelte van de vorming te spreiden over meer dan 6 gemeenschappelijk gedeelte van de vorming te spreiden over meer dan 6
maanden. maanden.

Art. 11.§ 1. De praktijkoefeningen georganiseerd in het kader van het

Art. 11.§ 1. De praktijkoefeningen georganiseerd in het kader van het

gemeenschappelijk gedeelte omvatten minimaal de volgende onderwerpen : gemeenschappelijk gedeelte omvatten minimaal de volgende onderwerpen :
1. De communicatievaardigheden; 1. De communicatievaardigheden;
2. De vaardigheden op het vlak van onderhandelen; 2. De vaardigheden op het vlak van onderhandelen;
3. De stappen in een bemiddelingsproces; 3. De stappen in een bemiddelingsproces;
4. De vaardigheden op het vlak van het bemiddeling; 4. De vaardigheden op het vlak van het bemiddeling;
5. De interventies in concrete situaties; 5. De interventies in concrete situaties;
6. De toepassing van de bemiddelingsprincipes; 6. De toepassing van de bemiddelingsprincipes;
7. Rollenspelen en gevallenstudies. 7. Rollenspelen en gevallenstudies.
§ 2. Het volgen van een stage bij een erkend bemiddelaar van minstens § 2. Het volgen van een stage bij een erkend bemiddelaar van minstens
20u, waarbij deelgenomen wordt aan een volledig bemiddelingstraject, 20u, waarbij deelgenomen wordt aan een volledig bemiddelingstraject,
is aangewezen. De waardering en evaluatie van deze (actieve of is aangewezen. De waardering en evaluatie van deze (actieve of
passieve ) stage behoort tot de beoordelingsbevoegdheid van de erkende passieve ) stage behoort tot de beoordelingsbevoegdheid van de erkende
bemiddelaar. bemiddelaar.

Art. 12.§ 1. De evaluatiemethode van de deelnemers aan het

Art. 12.§ 1. De evaluatiemethode van de deelnemers aan het

gemeenschappelijk gedeelte wordt aan de vrije beoordeling gelaten van gemeenschappelijk gedeelte wordt aan de vrije beoordeling gelaten van
de erkende vormingsinstanties, in functie van hun doelpubliek en de de erkende vormingsinstanties, in functie van hun doelpubliek en de
gebruikte pedagogische methode. gebruikte pedagogische methode.
Het is aangewezen dat de vormingsinstanties de roosters voor Het is aangewezen dat de vormingsinstanties de roosters voor
"Self-assessment voor de bemiddelaar" en "eindevaluatie van de "Self-assessment voor de bemiddelaar" en "eindevaluatie van de
kandidaat bemiddelaar", opgesteld door de Federale kandidaat bemiddelaar", opgesteld door de Federale
Bemiddelingscommissie en gepubliceerd op onze website, gebruiken. Bemiddelingscommissie en gepubliceerd op onze website, gebruiken.
§ 2 Een attest van het met succes voltooien van het gemeenschappelijk § 2 Een attest van het met succes voltooien van het gemeenschappelijk
gedeelte kan enkel afgeleverd worden, indien de deelnemer effectief gedeelte kan enkel afgeleverd worden, indien de deelnemer effectief
100 lesuren conform artikel 7 § 2 heeft gevolgd en de deelnemer 100 lesuren conform artikel 7 § 2 heeft gevolgd en de deelnemer
minstens een gelijkwaardig cijfer van 10/20 of meer op elk van de acht minstens een gelijkwaardig cijfer van 10/20 of meer op elk van de acht
onderwerpen zoals voorzien in artikel 10, § 1 heeft behaald. onderwerpen zoals voorzien in artikel 10, § 1 heeft behaald.
Afdeling 3. - Gespecialiseerde vormingen in functie van diverse Afdeling 3. - Gespecialiseerde vormingen in functie van diverse
bemiddelingsdomeinen en hun evaluaties bemiddelingsdomeinen en hun evaluaties
§ 1. Gespecialiseerd vormingsprogramma voor de bemiddeling in § 1. Gespecialiseerd vormingsprogramma voor de bemiddeling in
familiale zaken familiale zaken

Art. 13.Het gespecialiseerd vormingsprogramma voor bemiddeling in

Art. 13.Het gespecialiseerd vormingsprogramma voor bemiddeling in

familiale zaken bedraagt minimum 60 uur en omvat de volgende minimale familiale zaken bedraagt minimum 60 uur en omvat de volgende minimale
onderwerpen : onderwerpen :
* Minimale theoretische onderwerpen : * Minimale theoretische onderwerpen :
1. Recht 1. Recht
- Huwelijk, wettelijke samenwoning, feitelijke samenwoning; - Huwelijk, wettelijke samenwoning, feitelijke samenwoning;
- Echtscheiding en scheiding van tafel en bed, feitelijke scheiding; - Echtscheiding en scheiding van tafel en bed, feitelijke scheiding;
- Financiële aspecten en aangelegenheden met betrekking tot de - Financiële aspecten en aangelegenheden met betrekking tot de
kinderen (bijvoorbeeld ouderlijk gezag, persoonlijke relaties, kinderen (bijvoorbeeld ouderlijk gezag, persoonlijke relaties,
modaliteiten van huisvesting van de kinderen, modaliteiten van huisvesting van de kinderen,
onderhoudsverplichtingen, verdeling van het vermogen, procedures, onderhoudsverplichtingen, verdeling van het vermogen, procedures,
fiscale en sociale aspecten, levensonderhoud, enz.); fiscale en sociale aspecten, levensonderhoud, enz.);
- Onderhoudsverplichtingen tussen meerderjarigen; - Onderhoudsverplichtingen tussen meerderjarigen;
- Huwelijksvermogensrecht en erfrecht; - Huwelijksvermogensrecht en erfrecht;
- Gerechtelijke procedures in familiezaken. - Gerechtelijke procedures in familiezaken.
2. Psychologie en sociologie 2. Psychologie en sociologie
- Psychologie en sociologie van families; - Psychologie en sociologie van families;
- Psychologische effecten van familiale conflicten (lijden, rouw, - Psychologische effecten van familiale conflicten (lijden, rouw,
enz.); enz.);
- Familiale verhoudingen en -dynamieken (daaronder begrepen degene die - Familiale verhoudingen en -dynamieken (daaronder begrepen degene die
voortvloeien uit de vooruitgang van de geneeskunde, meemoederschap, voortvloeien uit de vooruitgang van de geneeskunde, meemoederschap,
enz.); enz.);
- Bijzondere situaties : geweld binnen de familie, verslavingsvormen, - Bijzondere situaties : geweld binnen de familie, verslavingsvormen,
interculturele dimensie, nieuwe vormen van ouderschap, enz.; interculturele dimensie, nieuwe vormen van ouderschap, enz.;
- Plaats van het kind, de jongere in de bemiddeling, enz. (waarde van - Plaats van het kind, de jongere in de bemiddeling, enz. (waarde van
het akkoord). het akkoord).
* Minimale praktische onderwerpen : * Minimale praktische onderwerpen :
3. Bemiddeling in familiezaken 3. Bemiddeling in familiezaken
- Specifieke vormen, begripsinhoud en oefeningen (onder meer - Specifieke vormen, begripsinhoud en oefeningen (onder meer
echtscheiding en scheiding, ouderlijk gezag, huisvesting van de echtscheiding en scheiding, ouderlijk gezag, huisvesting van de
kinderen, recht op persoonlijke relaties, financiële aspecten (ten kinderen, recht op persoonlijke relaties, financiële aspecten (ten
aanzien van de kinderen, de andere partner), verdeling van het aanzien van de kinderen, de andere partner), verdeling van het
vermogen, seniorenbemiddelling, intergenerationele bemiddeling, enz.); vermogen, seniorenbemiddelling, intergenerationele bemiddeling, enz.);
- Bemiddeling in het kader van de familiale verhoudingen (genogram); - Bemiddeling in het kader van de familiale verhoudingen (genogram);
- Bemiddeling in bijzondere situaties : gezinsherenigingen, geweld, - Bemiddeling in bijzondere situaties : gezinsherenigingen, geweld,
mishandeling, verslaving, overlijden, culturele diversiteit, enz.; mishandeling, verslaving, overlijden, culturele diversiteit, enz.;
- Bemiddeling en jeugdbescherming; - Bemiddeling en jeugdbescherming;
- Praktische oefeningen inzake bemiddeling in familiezaken; - Praktische oefeningen inzake bemiddeling in familiezaken;
- Kennismaking met internationale familiale bemiddeling. - Kennismaking met internationale familiale bemiddeling.
§ 2. Gespecialiseerd vormingsprogramma voor bemiddeling in burgerlijke § 2. Gespecialiseerd vormingsprogramma voor bemiddeling in burgerlijke
zaken zaken

Art. 14.Het gespecialiseerd vormingsprogramma voor bemiddeling in

Art. 14.Het gespecialiseerd vormingsprogramma voor bemiddeling in

burgerlijke zaken bedraagt minimum 30 uur en omvat de volgende burgerlijke zaken bedraagt minimum 30 uur en omvat de volgende
minimale onderwerpen : minimale onderwerpen :
* Minimale theoretische onderwerpen : * Minimale theoretische onderwerpen :
1. Specifieke vragen van verbintenissenrecht in verband met 1. Specifieke vragen van verbintenissenrecht in verband met
bemiddeling (specifieke contracten : verkoop, mandeligheid, bemiddeling (specifieke contracten : verkoop, mandeligheid,
onderneming, architectuur, huur, enz.; burgerlijke aansprakelijkheid); onderneming, architectuur, huur, enz.; burgerlijke aansprakelijkheid);
2. Specifieke vragen van zakenrecht in verband met bemiddeling : 2. Specifieke vragen van zakenrecht in verband met bemiddeling :
(mede-) eigendom (waarbij inbegrepen de gemeenschap), (mede-) eigendom (waarbij inbegrepen de gemeenschap),
erfdienstbaarheden, andere zakelijke rechten m.b.t. vastgoed, erfdienstbaarheden, andere zakelijke rechten m.b.t. vastgoed,
overschrijving op hypotheekkantoor, conflicten tussen buren (met overschrijving op hypotheekkantoor, conflicten tussen buren (met
inbegrip van de stedenbouwkundige aspecten van het geschil), enz.; inbegrip van de stedenbouwkundige aspecten van het geschil), enz.;
3. Specifieke vragen van consumentenbescherming in verband met 3. Specifieke vragen van consumentenbescherming in verband met
bemiddeling; bemiddeling;
4. Theorie en praktijk m.b.t. tussenkomende betalende 4. Theorie en praktijk m.b.t. tussenkomende betalende
derden(verzekeraar en anderen) derden(verzekeraar en anderen)
* Minimale praktische onderwerpen : * Minimale praktische onderwerpen :
1. Specifieke kenmerken van interpersoonlijke bemiddelingen en 1. Specifieke kenmerken van interpersoonlijke bemiddelingen en
collectieve bemiddelingen (groepsdynamiek, de begrippen "leiderschap" collectieve bemiddelingen (groepsdynamiek, de begrippen "leiderschap"
en "macht", delegatie van bevoegdheden, etc.); en "macht", delegatie van bevoegdheden, etc.);
2. Rol en beheer van de partijen; 2. Rol en beheer van de partijen;
3. Tussenkomst, rol en beheer van de raadslieden van partijen; 3. Tussenkomst, rol en beheer van de raadslieden van partijen;
4. Tussenkomst, rol en beheer van de experten; 4. Tussenkomst, rol en beheer van de experten;
5. Tussenkomst, rol en beheer van andere mogelijke tussenkomende 5. Tussenkomst, rol en beheer van andere mogelijke tussenkomende
personen (derden, getuigen, enz.); personen (derden, getuigen, enz.);
6. Praktische oefeningen inzake bemiddeling in burgerlijke zaken; 6. Praktische oefeningen inzake bemiddeling in burgerlijke zaken;
7. Kennismaking met internationale burgerlijke bemiddeling. 7. Kennismaking met internationale burgerlijke bemiddeling.
§ 3. Gespecialiseerd vormingsprogramma voor bemiddeling in § 3. Gespecialiseerd vormingsprogramma voor bemiddeling in
ondernemingszaken. ondernemingszaken.

Art. 15.Het gespecialiseerd vormingsprogramma voor bemiddeling in

Art. 15.Het gespecialiseerd vormingsprogramma voor bemiddeling in

ondernemingszaken bedraagt minimum 30 uur en omvat de volgende ondernemingszaken bedraagt minimum 30 uur en omvat de volgende
minimale onderwerpen : minimale onderwerpen :
* Minimale theoretische onderwerpen : * Minimale theoretische onderwerpen :
1. Specifieke vragen van economisch recht en vennootschapsrecht in 1. Specifieke vragen van economisch recht en vennootschapsrecht in
verband met bemiddeling; verband met bemiddeling;
2. Contractuele relaties binnen de onderneming; 2. Contractuele relaties binnen de onderneming;
3. De grens aan contractuele vrijheid binnen het economisch recht 3. De grens aan contractuele vrijheid binnen het economisch recht
(beperkingen aan de mogelijkheid om een dading op te stellen); (beperkingen aan de mogelijkheid om een dading op te stellen);
4. Vertegenwoordiging van rechtspersonen; 4. Vertegenwoordiging van rechtspersonen;
5. Combinatie van geschillenoplossingsmethodes ter beschikking van de 5. Combinatie van geschillenoplossingsmethodes ter beschikking van de
ondernemingen (bv. Med.-Arb., getrapte clausules, enz.). ondernemingen (bv. Med.-Arb., getrapte clausules, enz.).
* Minimale praktische onderwerpen : * Minimale praktische onderwerpen :
1. Specifieke kenmerken van de bemiddeling in ondernemingen (plaats 1. Specifieke kenmerken van de bemiddeling in ondernemingen (plaats
van de bemiddeling, zittingen / sessies, machtposities, adviezen, van de bemiddeling, zittingen / sessies, machtposities, adviezen,
caucus, meerpartijenoverleg, nieuwe technologieën, enz.); caucus, meerpartijenoverleg, nieuwe technologieën, enz.);
2. Theorie en praktijk van de beredeneerde onderhandeling (herhaling); 2. Theorie en praktijk van de beredeneerde onderhandeling (herhaling);
3. Uitdrukking van emoties; 3. Uitdrukking van emoties;
4. Rol en beheer van de partijen; 4. Rol en beheer van de partijen;
5. Tussenkomst, rol en beheer van de raadslieden; 5. Tussenkomst, rol en beheer van de raadslieden;
6. Tussenkomst, rol en beheer van de experten; 6. Tussenkomst, rol en beheer van de experten;
7. Tussenkomst, rol en beheer van andere mogelijke tussenkomende 7. Tussenkomst, rol en beheer van andere mogelijke tussenkomende
personen (derden, getuigen, enz.); personen (derden, getuigen, enz.);
8. Praktische oefeningen; 8. Praktische oefeningen;
9. Kennismaking met internationale bemiddeling in ondernemingen. 9. Kennismaking met internationale bemiddeling in ondernemingen.
§ 4. Gespecialiseerd vormingsprogramma voor bemiddeling in § 4. Gespecialiseerd vormingsprogramma voor bemiddeling in
arbeidsrelaties en sociale zekerheid arbeidsrelaties en sociale zekerheid

Art. 16.Het gespecialiseerd vormingsprogramma voor bemiddeling in

Art. 16.Het gespecialiseerd vormingsprogramma voor bemiddeling in

arbeidsrelaties en sociale zekerheid bedraagt minimum 30 uur en omvat arbeidsrelaties en sociale zekerheid bedraagt minimum 30 uur en omvat
de volgende minimale onderwerpen : de volgende minimale onderwerpen :
* Minimale theoretische onderwerpen : * Minimale theoretische onderwerpen :
1. Noties van het arbeidsrecht (individueel en collectief), de sociale 1. Noties van het arbeidsrecht (individueel en collectief), de sociale
zekerheid en maatschappelijke integratie (bv. OCMW, uitkeringen voor zekerheid en maatschappelijke integratie (bv. OCMW, uitkeringen voor
gehandicapten, werkloosheid, ziekteverzekering, pensioen, uitkeringen, gehandicapten, werkloosheid, ziekteverzekering, pensioen, uitkeringen,
arbeidsongeval), rechten en verplichtingen van werknemers en arbeidsongeval), rechten en verplichtingen van werknemers en
werkgevers; werkgevers;
2. Verzoeningsprocedure bij de arbeidsrechtbank en bemiddeling; 2. Verzoeningsprocedure bij de arbeidsrechtbank en bemiddeling;
3. De grenzen aan autonomie van de actoren binnen sociale 3. De grenzen aan autonomie van de actoren binnen sociale
geschillenoplossing; geschillenoplossing;
4. Verschillende dimensies in de arbeidsomgeving : 4. Verschillende dimensies in de arbeidsomgeving :
- Menselijk, individueel, subjectief (uitdrukking van emoties, enz.); - Menselijk, individueel, subjectief (uitdrukking van emoties, enz.);
- Relationeel, de uitwisselingen tussen individuen of groepen van - Relationeel, de uitwisselingen tussen individuen of groepen van
individuen; individuen;
- Materieel, structureel, tactisch; - Materieel, structureel, tactisch;
- Milieu gerelateerd; - Milieu gerelateerd;
5. De verschillende logica's van de actoren in de organisaties en de 5. De verschillende logica's van de actoren in de organisaties en de
bedrijfscultuur; bedrijfscultuur;
6. Welzijn op het werk (pesterijen, burn-out, enz.) en de 6. Welzijn op het werk (pesterijen, burn-out, enz.) en de
arbeidsgeneeskunde; arbeidsgeneeskunde;
7. Interpersoonlijke en collectieve conflicten op het werk. 7. Interpersoonlijke en collectieve conflicten op het werk.
* Minimale praktische onderwerpen : * Minimale praktische onderwerpen :
1. Groeps- en teamdynamiek in de arbeidswereld (interpersoonlijke, 1. Groeps- en teamdynamiek in de arbeidswereld (interpersoonlijke,
collectieve communicatie); collectieve communicatie);
2. Naast elkaar bestaande paradigma's (dynamische spiraal); 2. Naast elkaar bestaande paradigma's (dynamische spiraal);
3. Terugkerend gedrag, grondbestanddelen, bronnen van conflicten op 3. Terugkerend gedrag, grondbestanddelen, bronnen van conflicten op
het werk; het werk;
4. Autoriteit en machtsverhoudingen; 4. Autoriteit en machtsverhoudingen;
5. Rol van de raadslieden van partijen bij de bemiddeling; 5. Rol van de raadslieden van partijen bij de bemiddeling;
6. Bemiddeling in de arbeidsrelaties (voor - tijdens - na de 6. Bemiddeling in de arbeidsrelaties (voor - tijdens - na de
procedure) - bijzondere technieken - interpersoonlijke aspecten van de procedure) - bijzondere technieken - interpersoonlijke aspecten van de
communicatie; communicatie;
7. Praktische oefeningen inzake bemiddeling in arbeidsrelaties; 7. Praktische oefeningen inzake bemiddeling in arbeidsrelaties;
8. Kennismaking met internationale sociale bemiddeling. 8. Kennismaking met internationale sociale bemiddeling.
§ 5. Gespecialiseerd vormingsprogramma voor bemiddeling met de § 5. Gespecialiseerd vormingsprogramma voor bemiddeling met de
overheid overheid

Art. 17.Het gespecialiseerd vormingsprogramma voor bemiddeling met de

Art. 17.Het gespecialiseerd vormingsprogramma voor bemiddeling met de

overheid bedraagt minimum 30 uur en omvat de volgende minimale overheid bedraagt minimum 30 uur en omvat de volgende minimale
onderwerpen : onderwerpen :
* Minimale theoretische onderwerpen : * Minimale theoretische onderwerpen :
1. De objectieve "bemiddelbaarheid" van conflicten met de overheid 1. De objectieve "bemiddelbaarheid" van conflicten met de overheid
(domein van bemiddeling, grenzen aan wettelijkheid van akkoorden); (domein van bemiddeling, grenzen aan wettelijkheid van akkoorden);
2. Veranderingen in de verhouding tussen de administratie en de burger 2. Veranderingen in de verhouding tussen de administratie en de burger
(meer horizontale en wederkerige relatie, mondige burger die zich (meer horizontale en wederkerige relatie, mondige burger die zich
verdedigt tegen de overheid, onderhandelende administratie, ...); verdedigt tegen de overheid, onderhandelende administratie, ...);
3. Wat is er typisch aan conflicten met de overheid (koude conflicten, 3. Wat is er typisch aan conflicten met de overheid (koude conflicten,
snelle juridisering, machtspositie overheid, kloof tussen de snelle juridisering, machtspositie overheid, kloof tussen de
benadering van de overheid en de leefwereld van de burger, ...); benadering van de overheid en de leefwereld van de burger, ...);
4. Juridisch kader van de bemiddeling met de overheid, grote principes 4. Juridisch kader van de bemiddeling met de overheid, grote principes
van het publiek en administratief recht (overheid kan van het publiek en administratief recht (overheid kan
publiekrechtelijk en privaatrechtelijk optreden, legaliteitsbeginsel, publiekrechtelijk en privaatrechtelijk optreden, legaliteitsbeginsel,
specialiteitsbeginsel, publiciteit van administratieve aktes, specialiteitsbeginsel, publiciteit van administratieve aktes,
mogelijkheid om een akkoord te sluiten via vertegenwoordiging, waarde, mogelijkheid om een akkoord te sluiten via vertegenwoordiging, waarde,
wettelijkheid en uitvoering van een bemiddelingsovereenkomst, wettelijkheid en uitvoering van een bemiddelingsovereenkomst,
homologatie, enz.); homologatie, enz.);
5. Beleidsmatig kader van de bemiddeling met de overheid (invloed van 5. Beleidsmatig kader van de bemiddeling met de overheid (invloed van
vastgesteld beleid); vastgesteld beleid);
6. Financieel kader van de bemiddeling met de overheid (budgettaire 6. Financieel kader van de bemiddeling met de overheid (budgettaire
controles en beperkingen). controles en beperkingen).
* Minimale praktische onderwerpen : * Minimale praktische onderwerpen :
1. Waar lopen ambtenaren tegenaan als ze in een bemiddeling stappen ? 1. Waar lopen ambtenaren tegenaan als ze in een bemiddeling stappen ?
(bv. Gebondenheid aan instructies, reflex om direct naar de regels (bv. Gebondenheid aan instructies, reflex om direct naar de regels
terug te grijpen, op veilig willen spelen, persoonlijke eigenschappen terug te grijpen, op veilig willen spelen, persoonlijke eigenschappen
die bemiddeling uitdagender maken, ...); die bemiddeling uitdagender maken, ...);
2. Waar lopen burgers tegenaan als ze in een bemiddeling met de 2. Waar lopen burgers tegenaan als ze in een bemiddeling met de
overheid stappen ? (bv. weinig inzicht in werking overheid, de overheid stappen ? (bv. weinig inzicht in werking overheid, de
onbeweeglijke overheid, niet verder kunnen kijken dan het individueel onbeweeglijke overheid, niet verder kunnen kijken dan het individueel
belang, ...); belang, ...);
3. Wanneer is bemiddeling met de overheid al of niet aangewezen ?; 3. Wanneer is bemiddeling met de overheid al of niet aangewezen ?;
4. Enkele specifieke thema's (naar keuze van de vormingsinstanties) : 4. Enkele specifieke thema's (naar keuze van de vormingsinstanties) :
bv. bemiddeling in leefmilieu en ruimtelijke ordening, in bv. bemiddeling in leefmilieu en ruimtelijke ordening, in
ambtenarenzaken/in arbeidsrelaties, bij bouwprojecten met de overheid, ambtenarenzaken/in arbeidsrelaties, bij bouwprojecten met de overheid,
in publieke ziekenhuizen, in het gemeenschapsonderwijs, bij in publieke ziekenhuizen, in het gemeenschapsonderwijs, bij
handhaving, enz. handhaving, enz.
5. Te nemen voorzorgen (informatie door te geven door de bemiddelaar, 5. Te nemen voorzorgen (informatie door te geven door de bemiddelaar,
verjaringstermijnen, enz.); verjaringstermijnen, enz.);
6. Deelname in de kosten van de bemiddeling. 6. Deelname in de kosten van de bemiddeling.
§ 6. Inhoud lessen in verband met bemiddeling, aanbevelingen en § 6. Inhoud lessen in verband met bemiddeling, aanbevelingen en
evaluaties evaluaties

Art. 18.§ 1. De vormingsinstanties waken erover dat de inhoud van

Art. 18.§ 1. De vormingsinstanties waken erover dat de inhoud van

iedere les binnen de gespecialiseerde vormingen direct verband houdt iedere les binnen de gespecialiseerde vormingen direct verband houdt
met bemiddeling en deze link met bemiddeling wordt voorzien in de met bemiddeling en deze link met bemiddeling wordt voorzien in de
verschillende lessen. verschillende lessen.
Het is aangewezen voor de vormingsinstanties dat minstens één Het is aangewezen voor de vormingsinstanties dat minstens één
opleider-erkend bemiddelaar de coördinatie van de gespecialiseerde opleider-erkend bemiddelaar de coördinatie van de gespecialiseerde
vormingen onder hen verzekert. vormingen onder hen verzekert.
§ 2. Opdat de kandidaat-bemiddelaars "het kennen, het kunnen en het § 2. Opdat de kandidaat-bemiddelaars "het kennen, het kunnen en het
zijn" zouden kunnen integreren, is het aangewezen om niet meer dan 7 zijn" zouden kunnen integreren, is het aangewezen om niet meer dan 7
uur vorming (zonder pauzes) per dag te voorzien en de gespecialiseerde uur vorming (zonder pauzes) per dag te voorzien en de gespecialiseerde
vorming te spreiden over meer dan 2 maanden. vorming te spreiden over meer dan 2 maanden.

Art. 19.§ 1. De evaluatiemethode van de deelnemers aan de

Art. 19.§ 1. De evaluatiemethode van de deelnemers aan de

gespecialiseerde vorming wordt aan de vrije beoordeling gelaten van de gespecialiseerde vorming wordt aan de vrije beoordeling gelaten van de
erkende vormingsinstanties, in functie van hun doelpubliek en de erkende vormingsinstanties, in functie van hun doelpubliek en de
gebruikte pedagogische methode. gebruikte pedagogische methode.
Het is aangewezen dat de vormingsinstanties de roosters voor Het is aangewezen dat de vormingsinstanties de roosters voor
"Self-assessment voor de bemiddelaar" en "eindevaluatie van de "Self-assessment voor de bemiddelaar" en "eindevaluatie van de
kandidaat bemiddelaar", opgesteld door de Federale kandidaat bemiddelaar", opgesteld door de Federale
Bemiddelingscommissie en gepubliceerd op onze website, gebruiken. Bemiddelingscommissie en gepubliceerd op onze website, gebruiken.
§ 2. Een attest van het met succes voltooien van de gespecialiseerde § 2. Een attest van het met succes voltooien van de gespecialiseerde
vorming kan enkel afgeleverd worden, indien de deelnemer effectief de vorming kan enkel afgeleverd worden, indien de deelnemer effectief de
minimale lesuren conform artikel 7 § 2 en § 3 heeft gevolgd en de minimale lesuren conform artikel 7 § 2 en § 3 heeft gevolgd en de
deelnemer minstens een gelijkwaardig cijfer van 10/20 of meer heeft deelnemer minstens een gelijkwaardig cijfer van 10/20 of meer heeft
behaald op de inhoud van iedere les die het minimale programma behaald op de inhoud van iedere les die het minimale programma
uitmaken van de desbetreffende gespecialiseerde vorming. uitmaken van de desbetreffende gespecialiseerde vorming.
HOOFDSTUK III. - Voorwaarden voor erkenning van permanente vormingen HOOFDSTUK III. - Voorwaarden voor erkenning van permanente vormingen

Art. 20.Permanente vorming kan bestaan uit theoretische vorming (de

Art. 20.Permanente vorming kan bestaan uit theoretische vorming (de

follow-up van cursussen, congressen, conferenties, cycli van follow-up van cursussen, congressen, conferenties, cycli van
congressen, symposium, seminar, studiedag, e-seminar, en andere congressen, symposium, seminar, studiedag, e-seminar, en andere
workshops) of praktische vorming (gevallenstudies, supervisie, workshops) of praktische vorming (gevallenstudies, supervisie,
rollenspelen of intervisie). rollenspelen of intervisie).
Indien de vormingsinstantie een intervisie organiseert, dient zij toe Indien de vormingsinstantie een intervisie organiseert, dient zij toe
te zien op het ernstige verloop ervan. te zien op het ernstige verloop ervan.
De theoretische vorming dient een direct nut te hebben voor de De theoretische vorming dient een direct nut te hebben voor de
bemiddelingspraktijk. bemiddelingspraktijk.
De praktijkoefeningen worden in principe gegeven en omkaderd door een De praktijkoefeningen worden in principe gegeven en omkaderd door een
erkend bemiddelaar-opleider, zoals omschreven in artikel 9. erkend bemiddelaar-opleider, zoals omschreven in artikel 9.
Intervisie is een gedachtewisseling van een aantal collega Intervisie is een gedachtewisseling van een aantal collega
bemiddelaars over bemiddelingscases. Voorafgaand aan de intervisie bemiddelaars over bemiddelingscases. Voorafgaand aan de intervisie
worden door de deelnemers de spelregels, de doelstellingen en de worden door de deelnemers de spelregels, de doelstellingen en de
werkwijze afgesproken. werkwijze afgesproken.
Een intervisie kan pas in aanmerking genomen worden wanneer deze is Een intervisie kan pas in aanmerking genomen worden wanneer deze is
gehouden met minimaal vijf deelnemers, waarvan de meerderheid erkende gehouden met minimaal vijf deelnemers, waarvan de meerderheid erkende
bemiddelaars. bemiddelaars.
Supervisie is een uitwisseling georganiseerd door een ervaren Supervisie is een uitwisseling georganiseerd door een ervaren
verantwoordelijke, die door middel van een kritische en constructieve verantwoordelijke, die door middel van een kritische en constructieve
blik, helpt om één of meerdere professionelen de kwaliteit van hun blik, helpt om één of meerdere professionelen de kwaliteit van hun
werk te verbeteren. De supervisie steunt op concrete, door de werk te verbeteren. De supervisie steunt op concrete, door de
deelnemers meegemaakte, situaties. De supervisie heeft in het deelnemers meegemaakte, situaties. De supervisie heeft in het
bijzonder tot doel dat de bemiddelaar inzicht krijgt in zijn bijzonder tot doel dat de bemiddelaar inzicht krijgt in zijn
persoonlijk functioneren als hij geconfronteerd wordt met conflicten persoonlijk functioneren als hij geconfronteerd wordt met conflicten
en personen in conflict en hij nadenkt over zijn opgewekte indrukken, en personen in conflict en hij nadenkt over zijn opgewekte indrukken,
zijn weerstanden, zijn vooroordelen, zijn associaties. zijn weerstanden, zijn vooroordelen, zijn associaties.
De supervisie moet omkaderd worden door een expert (al dan niet De supervisie moet omkaderd worden door een expert (al dan niet
bemiddelaar), die beschikt over minstens een professionele ervaring bemiddelaar), die beschikt over minstens een professionele ervaring
van 5 jaar (aan te tonen door de voorlegging van een C.V.), hetzij in van 5 jaar (aan te tonen door de voorlegging van een C.V.), hetzij in
een bepaald deelaspect van bemiddeling, hetzij in het geven van een bepaald deelaspect van bemiddeling, hetzij in het geven van
supervisies. supervisies.
Supervisie kan individueel of collectief georganiseerd worden. Supervisie kan individueel of collectief georganiseerd worden.
Het aanwezigheidsattest bevat : Het aanwezigheidsattest bevat :
- het aantal uren intervisie of supervisie; - het aantal uren intervisie of supervisie;
- de behandelde onderwerpen; - de behandelde onderwerpen;
- de naam en hoedanigheid van de deelnemers (opleider, al dan niet - de naam en hoedanigheid van de deelnemers (opleider, al dan niet
erkend bemiddelaar). erkend bemiddelaar).
Het attest is ondertekend door alle deelnemers. Het attest is ondertekend door alle deelnemers.
In geval van een intervisie bevat het aanwezigheidsattest in bijlage In geval van een intervisie bevat het aanwezigheidsattest in bijlage
een document dat de spelregels, de doelstellingen en de werkwijze van een document dat de spelregels, de doelstellingen en de werkwijze van
de intervisie verduidelijkt. de intervisie verduidelijkt.
HOOFDSTUK IV. - Procedure voor erkenning van de vormingsinstanties en HOOFDSTUK IV. - Procedure voor erkenning van de vormingsinstanties en
van de vormingen die zij organiseren van de vormingen die zij organiseren

Art. 21.§ 1. De kandidaten voor erkenning als vormingsinstantie

Art. 21.§ 1. De kandidaten voor erkenning als vormingsinstantie

dienen per specifiek domein van bemiddeling een aanvraag in te dienen dienen per specifiek domein van bemiddeling een aanvraag in te dienen
bij het secretariaat van de Federale Bemiddelingscommissie. bij het secretariaat van de Federale Bemiddelingscommissie.
§ 2. Indien zij de bedoeling hebben een programma van permanente § 2. Indien zij de bedoeling hebben een programma van permanente
vorming te organiseren, leggen de kandidaten tegelijkertijd een vorming te organiseren, leggen de kandidaten tegelijkertijd een
verzoek daartoe neer met minstens één programma van een permanente verzoek daartoe neer met minstens één programma van een permanente
vorming. vorming.
Indien de kandidaat een erkenning bekomt als vormingsinstantie voor Indien de kandidaat een erkenning bekomt als vormingsinstantie voor
één of meerdere specifieke domeinen van bemiddeling én voor permanente één of meerdere specifieke domeinen van bemiddeling én voor permanente
vorming, dan worden alle verdere initiatieven van permanente vorming vorming, dan worden alle verdere initiatieven van permanente vorming
die door die instantie worden georganiseerd gedurende de twee jaar die die door die instantie worden georganiseerd gedurende de twee jaar die
volgen op de erkenning geacht erkende vormingen te zijn voor het volgen op de erkenning geacht erkende vormingen te zijn voor het
aantal uren dat zal worden opgegeven door de vormingsinstantie. aantal uren dat zal worden opgegeven door de vormingsinstantie.

Art. 22.De kandidaten die enkel een erkenning aanvragen voor één of

Art. 22.De kandidaten die enkel een erkenning aanvragen voor één of

meerdere permanente vormingen dienen een aanvraag in bij het meerdere permanente vormingen dienen een aanvraag in bij het
secretariaat van de Federale Bemiddelingscommissie, met een één of secretariaat van de Federale Bemiddelingscommissie, met een één of
meerdere programma's die voldoen aan de voorwaarden omschreven in meerdere programma's die voldoen aan de voorwaarden omschreven in
hoofdstuk III. hoofdstuk III.
Het programma van elke permanente vorming vermeldt het aantal uren Het programma van elke permanente vorming vermeldt het aantal uren
waarvoor een erkenning wordt gevraagd. waarvoor een erkenning wordt gevraagd.
De vormingen die aldus erkend werden, kunnen verschillende keren De vormingen die aldus erkend werden, kunnen verschillende keren
georganiseerd worden, zolang het programma of de lesgevers niet georganiseerd worden, zolang het programma of de lesgevers niet
veranderen. veranderen.
Elk nieuw programma van permanente vorming dient het voorwerp uit te Elk nieuw programma van permanente vorming dient het voorwerp uit te
maken van een nieuwe aanvraag tot erkenning. maken van een nieuwe aanvraag tot erkenning.

Art. 23.Bij de aanvraag wordt een administratief dossier gevoegd dat

Art. 23.Bij de aanvraag wordt een administratief dossier gevoegd dat

minstens de volgende stukken bevat : minstens de volgende stukken bevat :
1. de statuten of oprichtingsakte met aanduiding van de publicatie en, 1. de statuten of oprichtingsakte met aanduiding van de publicatie en,
desgevallend, het reglement van inwendige orde (in het geval van een desgevallend, het reglement van inwendige orde (in het geval van een
erkenning als vormingsinstantie); erkenning als vormingsinstantie);
2. de identiteit van de contactpersoon; 2. de identiteit van de contactpersoon;
3. de regels betreffende de wijze van evaluatie en de aflevering van 3. de regels betreffende de wijze van evaluatie en de aflevering van
het vormingscertificaat. Het vormingscertificaat dient te attesteren het vormingscertificaat. Het vormingscertificaat dient te attesteren
over de aanwezigheid van de kandidaat en over de kwalitatieve over de aanwezigheid van de kandidaat en over de kwalitatieve
beoordeling van de kandidaat. De kandidaat moet het gemeenschappelijk beoordeling van de kandidaat. De kandidaat moet het gemeenschappelijk
gedeelte en een gespecialiseerde vorming met succes hebben gevolgd. gedeelte en een gespecialiseerde vorming met succes hebben gevolgd.

Art. 24.De kandidaten dienen tezelfdertijd een inhoudelijk dossier in

Art. 24.De kandidaten dienen tezelfdertijd een inhoudelijk dossier in

dat de volgende stukken bevat : dat de volgende stukken bevat :
1. de beschrijving van de vormingsprogramma's, conform de vereisten 1. de beschrijving van de vormingsprogramma's, conform de vereisten
van artikelen 10 tot 11, alsook conform artikelen13-17 per specifiek van artikelen 10 tot 11, alsook conform artikelen13-17 per specifiek
domein van bemiddeling met voor elk onderdeel de vermelding van het domein van bemiddeling met voor elk onderdeel de vermelding van het
aantal uren dat er aan besteed zal worden en de naam van de opleider aantal uren dat er aan besteed zal worden en de naam van de opleider
of opleiders; of opleiders;
2. het Curriculum Vitae van de opleiders vermeld in de beschrijving 2. het Curriculum Vitae van de opleiders vermeld in de beschrijving
van het programma; van het programma;
3. de beschrijving van de evaluatiemethodes waarvan sprake in artikel 3. de beschrijving van de evaluatiemethodes waarvan sprake in artikel
12 en artikel 19; 12 en artikel 19;
4. desgevallend de beschrijving van de programma's van permanente 4. desgevallend de beschrijving van de programma's van permanente
vorming, voorgesteld conform punt 1 en met de Curriculum Vitae vorming, voorgesteld conform punt 1 en met de Curriculum Vitae
voorzien in punt 2. voorzien in punt 2.

Art. 25.De aanvragen voor vorming worden onderzocht door de

Art. 25.De aanvragen voor vorming worden onderzocht door de

Bijzondere Commissie bevoegd voor het domein van bemiddeling waarvoor Bijzondere Commissie bevoegd voor het domein van bemiddeling waarvoor
de erkenning wordt gevraagd. Indien dit voor een permanente vorming de erkenning wordt gevraagd. Indien dit voor een permanente vorming
niet duidelijk is, wordt de aanvraag onderzocht door alle Bijzondere niet duidelijk is, wordt de aanvraag onderzocht door alle Bijzondere
Commissies. Commissies.
Indien zij het nuttig acht nodigt de Bijzondere Commissie de kandidaat Indien zij het nuttig acht nodigt de Bijzondere Commissie de kandidaat
uit om gehoord te worden. uit om gehoord te worden.
De Bijzondere Commissie maakt een gemotiveerd advies over aan de De Bijzondere Commissie maakt een gemotiveerd advies over aan de
Algemene Commissie die op haar beurt, indien zij het nuttig acht, de Algemene Commissie die op haar beurt, indien zij het nuttig acht, de
kandidaat kan horen. kandidaat kan horen.
De Algemene Commissie neemt een gemotiveerde beslissing. De Algemene Commissie neemt een gemotiveerde beslissing.

Art. 26.De kandidaten voor de erkenning als vormingsinstantie

Art. 26.De kandidaten voor de erkenning als vormingsinstantie

verbinden er zich toe om elke twee jaar spontaan hun verslag neer te verbinden er zich toe om elke twee jaar spontaan hun verslag neer te
leggen van alle vormingen die door hen werden georganiseerd, op leggen van alle vormingen die door hen werden georganiseerd, op
straffe van verval van de erkenning als vormingsinstantie. Iedere straffe van verval van de erkenning als vormingsinstantie. Iedere
erkende vormingsinstantie dient minstens één gemeenschappelijk erkende vormingsinstantie dient minstens één gemeenschappelijk
gedeelte of één gespecialiseerde vorming per twee jaar te organiseren gedeelte of één gespecialiseerde vorming per twee jaar te organiseren
om haar erkenning te behouden. om haar erkenning te behouden.
Alle erkende vormingsinstanties en erkende vormingen worden Alle erkende vormingsinstanties en erkende vormingen worden
gepubliceerd op de website van de Federale Bemiddelingscommissie. gepubliceerd op de website van de Federale Bemiddelingscommissie.

Art. 27.De Algemene Commissie kan op gelijk welk ogenblik, hetzij op

Art. 27.De Algemene Commissie kan op gelijk welk ogenblik, hetzij op

gemotiveerd advies van een Bijzondere Commissie, hetzij ingevolge een gemotiveerd advies van een Bijzondere Commissie, hetzij ingevolge een
klacht, hetzij ambtshalve, de erkenning van een vormingsinstantie of klacht, hetzij ambtshalve, de erkenning van een vormingsinstantie of
van een vorming intrekken, na aan de betrokken instantie de van een vorming intrekken, na aan de betrokken instantie de
mogelijkheid te hebben gegeven gehoord te worden. mogelijkheid te hebben gegeven gehoord te worden.
HOOFDSTUK V. - Inwerkingtreding en overgangsbepaling HOOFDSTUK V. - Inwerkingtreding en overgangsbepaling

Art. 28.De gecoördineerde beslissingen betreffende de vormingen van

Art. 28.De gecoördineerde beslissingen betreffende de vormingen van

13 september 2018, 11 oktober 2018 en 14 februari 2019 zijn, met 13 september 2018, 11 oktober 2018 en 14 februari 2019 zijn, met
uitzondering van de bepaling van het aantal uren van het uitzondering van de bepaling van het aantal uren van het
gemeenschappelijk gedeelte en de gespecialiseerde vormingen, vervat in gemeenschappelijk gedeelte en de gespecialiseerde vormingen, vervat in
de beslissing van 13 september 2018, opgeheven. de beslissing van 13 september 2018, opgeheven.

Art. 29.De op 1 januari 2019 erkende vormingsinstituten mogen onder

Art. 29.De op 1 januari 2019 erkende vormingsinstituten mogen onder

dezelfde voorwaarden en modaliteiten vormingen aanbieden conform de dezelfde voorwaarden en modaliteiten vormingen aanbieden conform de
oude artikelen 1726 en 1727 Ger.W. tot 1 september 2019. oude artikelen 1726 en 1727 Ger.W. tot 1 september 2019.
Op straffe van verval van hun erkenning, zijn de erkende Op straffe van verval van hun erkenning, zijn de erkende
vormingsinstanties verplicht om uiterlijk tegen 31 juli 2019 hun vormingsinstanties verplicht om uiterlijk tegen 31 juli 2019 hun
aangepaste programma(`s) vanaf 2 september 2019 conform deze aangepaste programma(`s) vanaf 2 september 2019 conform deze
beslissing mee te delen aan het secretariaat van de Federale beslissing mee te delen aan het secretariaat van de Federale
Bemiddelingscommissie Bemiddelingscommissie
Bijlage I Bijlage I
Gedetailleerd programma van hoe het gemeenschappelijk gedeelte zou Gedetailleerd programma van hoe het gemeenschappelijk gedeelte zou
kunnen samengesteld worden : kunnen samengesteld worden :
Onderdeel "conflict" (12u) Onderdeel "conflict" (12u)
1. Begrip, onderscheid en identificatie van het ontstaan en de 1. Begrip, onderscheid en identificatie van het ontstaan en de
escalatie van het conflict (ontwikkeling van het conflict); escalatie van het conflict (ontwikkeling van het conflict);
2. Standpunten en reacties van alle partijen (bemiddelden en 2. Standpunten en reacties van alle partijen (bemiddelden en
bemiddelaar) ten aanzien van het conflict; bemiddelaar) ten aanzien van het conflict;
3. Aanpak van het conflict overeenkomstig de begrippen angst, 3. Aanpak van het conflict overeenkomstig de begrippen angst,
verdediging, verlangen; verdediging, verlangen;
4. Verduidelijking en beheer van het conflict; 4. Verduidelijking en beheer van het conflict;
5. Interventiestrategieën naargelang het soort conflict, 5. Interventiestrategieën naargelang het soort conflict,
interpersoonlijke en collectieve conflicten; interpersoonlijke en collectieve conflicten;
6. Bijdragen uit diverse theorieën, zoals systeemdenken en het 6. Bijdragen uit diverse theorieën, zoals systeemdenken en het
constructivisme voor de notie van het probleem. constructivisme voor de notie van het probleem.
Kennismaking met "bemiddeling" (10u) Kennismaking met "bemiddeling" (10u)
1. Algemene bemiddelingsprincipes (ethiek/filosofische, psychosociale 1. Algemene bemiddelingsprincipes (ethiek/filosofische, psychosociale
benadering van de bemiddeling, enz.); benadering van de bemiddeling, enz.);
2. Kader, proces, houding, rol, uitdagingen, enz.; 2. Kader, proces, houding, rol, uitdagingen, enz.;
3. Analytische studie van de verschillende vormen van 3. Analytische studie van de verschillende vormen van
conflictoplossing (ADR); conflictoplossing (ADR);
4. Gebruik van de term "bemiddeling" in verschillende domeinen (zoals 4. Gebruik van de term "bemiddeling" in verschillende domeinen (zoals
bijvoorbeeld familiale zaken, burengeschillen, arbeidsverhoudingen, bijvoorbeeld familiale zaken, burengeschillen, arbeidsverhoudingen,
interculturele verhoudingen, ondernemingszaken, met de overheid, interculturele verhoudingen, ondernemingszaken, met de overheid,
enz.); enz.);
5. Grenzen aan de interventie van de bemiddelaar, plaats van de 5. Grenzen aan de interventie van de bemiddelaar, plaats van de
deelnemers aan het bemiddelingstraject en alle actoren in de deelnemers aan het bemiddelingstraject en alle actoren in de
bemiddeling; bemiddeling;
6. Beredeneerd onderhandelen; 6. Beredeneerd onderhandelen;
7. Filosofische en psychosociale toolbox om de menselijke relaties te 7. Filosofische en psychosociale toolbox om de menselijke relaties te
analyseren en in dit perspectief actie te ondernemen : de analytische analyseren en in dit perspectief actie te ondernemen : de analytische
beginselen en paradigma's, de concepten "psychosociale actor" en beginselen en paradigma's, de concepten "psychosociale actor" en
"psychosociale verhoudingen", het symbolisch interactionisme "psychosociale verhoudingen", het symbolisch interactionisme
(Goffman), de theorie van het communicatieve handelen (Habermas), de (Goffman), de theorie van het communicatieve handelen (Habermas), de
rechtvaardigingstheorie (Boltanski en Thévenot), de erkenningstheorie rechtvaardigingstheorie (Boltanski en Thévenot), de erkenningstheorie
(Honneth) en anderen. (Honneth) en anderen.
Onderdeel "recht in verband met bemiddeling" (12u) Onderdeel "recht in verband met bemiddeling" (12u)
1. Rechtsbronnen (Belgisch, Europees en internationaal recht); 1. Rechtsbronnen (Belgisch, Europees en internationaal recht);
2. Grondige analyse van titel 9 van de wet van 18 juni 2018 en van het 2. Grondige analyse van titel 9 van de wet van 18 juni 2018 en van het
zevende deel van het gerechtelijk wetboek (algemene principes, met zevende deel van het gerechtelijk wetboek (algemene principes, met
inbegrip van de samenstelling en rol van de FBC, vertrouwelijkheid en inbegrip van de samenstelling en rol van de FBC, vertrouwelijkheid en
vrijwillig karakter van bemiddeling, specifieke regels vrijwillig karakter van bemiddeling, specifieke regels
gerechtelijke/buitengerechtelijke bemiddeling) en noties Gerechtelijk gerechtelijke/buitengerechtelijke bemiddeling) en noties Gerechtelijk
Recht (aanvraagmogelijkheden gerechtelijke homologatie, bevoegdheid, Recht (aanvraagmogelijkheden gerechtelijke homologatie, bevoegdheid,
gedwongen tenuitvoerlegging, enz.); gedwongen tenuitvoerlegging, enz.);
3. Verbintenissenrecht (onder meer : juridische bekwaamheid, verschil 3. Verbintenissenrecht (onder meer : juridische bekwaamheid, verschil
tussen openbare orde - dwingende bepalingen - aanvullende bepalingen; tussen openbare orde - dwingende bepalingen - aanvullende bepalingen;
contractenrecht met inbegrip van onder meer bemiddelingsclausules, contractenrecht met inbegrip van onder meer bemiddelingsclausules,
mandaat, dading, bemiddelingsakkoord; verzekeringen en mandaat, dading, bemiddelingsakkoord; verzekeringen en
aansprakelijkheid, enz.); aansprakelijkheid, enz.);
4. Administratieve, fiscale en sociale verplichtingen van de erkende 4. Administratieve, fiscale en sociale verplichtingen van de erkende
bemiddelaar. bemiddelaar.
Onderdeel "psychologie in verband met bemiddeling en voor de Onderdeel "psychologie in verband met bemiddeling en voor de
bemiddelaar" (12u) bemiddelaar" (12u)
1. Begrippen "het kunnen zijn/savoir-être", attitude en 1. Begrippen "het kunnen zijn/savoir-être", attitude en
auto-discipline; auto-discipline;
2. Begrippen uit de psychologie en de psychopathologie 2. Begrippen uit de psychologie en de psychopathologie
(manipulatie/persoonlijkheden, enz.); (manipulatie/persoonlijkheden, enz.);
3. Begrippen van groepsdynamiek en -psychologie; 3. Begrippen van groepsdynamiek en -psychologie;
4. Begrijpen en duiden van de psychologische posities van personen in 4. Begrijpen en duiden van de psychologische posities van personen in
conflict (slachtoffer/beul/redder), de conflicten en de persoonlijke conflict (slachtoffer/beul/redder), de conflicten en de persoonlijke
problemen; problemen;
5. Psychologische theorieën over de rol van de bemiddelaar en zijn 5. Psychologische theorieën over de rol van de bemiddelaar en zijn
verschillende posities (onderscheid met therapie, coaching, sociaal verschillende posities (onderscheid met therapie, coaching, sociaal
werk, management, enz.); werk, management, enz.);
6. Grote psychologische stromingen; 6. Grote psychologische stromingen;
7. Analysemodellen ter voorstelling van culturen en menselijke 7. Analysemodellen ter voorstelling van culturen en menselijke
conflicten; conflicten;
8. Verdedigingsmechanismen in conflictsituaties en emotionele redenen 8. Verdedigingsmechanismen in conflictsituaties en emotionele redenen
daarvoor, begrip rouw, gesocialiseerde uitdrukking van het conflict. daarvoor, begrip rouw, gesocialiseerde uitdrukking van het conflict.
Onderdeel "sociologie in verband met bemiddeling" (6u) Onderdeel "sociologie in verband met bemiddeling" (6u)
1. Analyse van situaties waarmee de bemiddelaar te maken krijgt (naast 1. Analyse van situaties waarmee de bemiddelaar te maken krijgt (naast
elkaar bestaande paradigma's - dynamische spiraal - context van elkaar bestaande paradigma's - dynamische spiraal - context van
multiculturele/interculturele of normatieve evoluties; begrip multiculturele/interculturele of normatieve evoluties; begrip
"probleem", sociale en relationele opbouw van problemen); "probleem", sociale en relationele opbouw van problemen);
2. Het vergroten van het denkvermogen ten aanzien van uiteenzettingen 2. Het vergroten van het denkvermogen ten aanzien van uiteenzettingen
(distantiëring, metapositie, enz.), de voorzieningen en de (distantiëring, metapositie, enz.), de voorzieningen en de
bemiddelingspraktijken; bemiddelingspraktijken;
3. Historisch-geografische oorsprong van bemiddeling, 3. Historisch-geografische oorsprong van bemiddeling,
referentiekaders, concepten om verschillende dimensies te referentiekaders, concepten om verschillende dimensies te
onderscheiden, actiestrategieën en/of vormen in de onderscheiden, actiestrategieën en/of vormen in de
bemiddelingspraktijk of andere vormen van conflictoplossing, tools bemiddelingspraktijk of andere vormen van conflictoplossing, tools
voor de sociologische analyse van sociale verhoudingen; voor de sociologische analyse van sociale verhoudingen;
4. Groepsaffiniteiten, sociale identiteiten en conflicten; 4. Groepsaffiniteiten, sociale identiteiten en conflicten;
5. Theorie van de autoritaire persoonlijkheid (Adorno); 5. Theorie van de autoritaire persoonlijkheid (Adorno);
6. Zondeboktheorie (Dollard & Miller); 6. Zondeboktheorie (Dollard & Miller);
7. Sociale leertheorie (Bandura & Mischel); 7. Sociale leertheorie (Bandura & Mischel);
8. Realistische conflicttheorie (Sheriff) en theorie van de sociale 8. Realistische conflicttheorie (Sheriff) en theorie van de sociale
identiteit (Tajfel & Turner); identiteit (Tajfel & Turner);
9. Groepsanalyse, structurering van overeenkomsten en verschillen. 9. Groepsanalyse, structurering van overeenkomsten en verschillen.
Onderdeel "Communicatie in verband met bemiddeling (15u) Onderdeel "Communicatie in verband met bemiddeling (15u)
1. Theorieën en praktijken (systemische, non-gewelddadige communicatie 1. Theorieën en praktijken (systemische, non-gewelddadige communicatie
en andere); en andere);
2. Ideeën en methodes van communicatie, pijlers van de communicatie 2. Ideeën en methodes van communicatie, pijlers van de communicatie
(vragen/ontvangen, geven/weigeren, enz.); (vragen/ontvangen, geven/weigeren, enz.);
3. Beheer van relaties en percepties; 3. Beheer van relaties en percepties;
4. Kritische overweging over de manier van communiceren als 4. Kritische overweging over de manier van communiceren als
bemiddelaar; bemiddelaar;
5. Strategieën en wisselwerking in communicatie; 5. Strategieën en wisselwerking in communicatie;
6. Obstakels van communicatie; 6. Obstakels van communicatie;
7. Veranderingstheorie (Type I-II). (Morris, Berlo, Newcomb, Barlund 7. Veranderingstheorie (Type I-II). (Morris, Berlo, Newcomb, Barlund
e.a.); e.a.);
8. Communicatietheorie (context, het impliciete, de argumentatie, 8. Communicatietheorie (context, het impliciete, de argumentatie,
e.a.); e.a.);
9. Groepsdynamiek en groepen in de arbeidswereld (interpersoonlijke en 9. Groepsdynamiek en groepen in de arbeidswereld (interpersoonlijke en
collectieve communicatie). collectieve communicatie).
Onderdeel "ethiek en deontologie" (9u) Onderdeel "ethiek en deontologie" (9u)
1. Onderscheid ethiek, moraal en wetgeving; 1. Onderscheid ethiek, moraal en wetgeving;
2. Definities en principes; 2. Definities en principes;
3. Concepten gelijkheid, billijkheid en rechtvaardigheid; 3. Concepten gelijkheid, billijkheid en rechtvaardigheid;
4. Specifieke deontologische regels voor de erkende bemiddelaar; 4. Specifieke deontologische regels voor de erkende bemiddelaar;
5. Respect voor de wil van de partijen; 5. Respect voor de wil van de partijen;
6. Uitgebreide bevoegdheid en macht van de bemiddelaar; 6. Uitgebreide bevoegdheid en macht van de bemiddelaar;
7. Deontologische vragen gelinkt aan het bemiddelingsproces en 7. Deontologische vragen gelinkt aan het bemiddelingsproces en
praktijkcasussen (geen protocol, verlies erkenning tijdens de praktijkcasussen (geen protocol, verlies erkenning tijdens de
bemiddeling, schenden van de vertrouwelijkheid, onverenigbaarheden, bemiddeling, schenden van de vertrouwelijkheid, onverenigbaarheden,
enz); enz);
8. Pluraliteit van deontologische codes en regels van een ander beroep 8. Pluraliteit van deontologische codes en regels van een ander beroep
dan bemiddelaar. dan bemiddelaar.
Onderdelen "bemiddelingsproces" (24u) Onderdelen "bemiddelingsproces" (24u)
1. Van aanvraag tot eventueel rechterlijke homologatie van het 1. Van aanvraag tot eventueel rechterlijke homologatie van het
akkoord; akkoord;
2. Rol en houding van de bemiddelaar (met inbegrip van het verschil 2. Rol en houding van de bemiddelaar (met inbegrip van het verschil
tussen informeren en adviseren); tussen informeren en adviseren);
3. Nazicht van de kwaliteit (partij, mandataris, advocaat of anderen), 3. Nazicht van de kwaliteit (partij, mandataris, advocaat of anderen),
de juridische omvang en bevoegdheid om zich te verbinden; de juridische omvang en bevoegdheid om zich te verbinden;
4. Inbreng, rol en beheer van de partijen, hun advocaten, de experten 4. Inbreng, rol en beheer van de partijen, hun advocaten, de experten
en andere tussenkomen personen; en andere tussenkomen personen;
5. Beheer van het kader (agenda, plaats, logistiek, caucus, emoties, 5. Beheer van het kader (agenda, plaats, logistiek, caucus, emoties,
eventueel gebruik van nieuwe technologieën,) enz. eventueel gebruik van nieuwe technologieën,) enz.
6. Toepassen communicatieregels en beredeneerd onderhandelen 6. Toepassen communicatieregels en beredeneerd onderhandelen
(onderscheid personen en de onderliggende conflicten, onderscheid (onderscheid personen en de onderliggende conflicten, onderscheid
posities en belangen, identificatie van de noden en behoeftes zowel posities en belangen, identificatie van de noden en behoeftes zowel
individueel en/of gemeenschappelijk, enz.); Bemiddelingsmodellen individueel en/of gemeenschappelijk, enz.); Bemiddelingsmodellen
7. Opvang en beheer van emoties; 7. Opvang en beheer van emoties;
8. Pogingen van manipulatie het hoofd bieden; 8. Pogingen van manipulatie het hoofd bieden;
9. Voorstelling van de diverse bemiddelingsmodellen; 9. Voorstelling van de diverse bemiddelingsmodellen;
10. Gebruik van specifieke tools van de bemiddelaar (actief luisteren, 10. Gebruik van specifieke tools van de bemiddelaar (actief luisteren,
distantiëring (van de eigen persoon en het proces), observatie, distantiëring (van de eigen persoon en het proces), observatie,
uitwerking van hypotheses, sociogram, genogram, creativiteit, enz.); uitwerking van hypotheses, sociogram, genogram, creativiteit, enz.);
11. Toepassen theoretische inbreng (het "kunnen zijn" en "kunnen 11. Toepassen theoretische inbreng (het "kunnen zijn" en "kunnen
doen"). doen").
^