Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Bijzonder Decreet van 13/07/2012
← Terug naar "BIJZONDER DECREET houdende regeling van de bestuurlijke organisatie en werking van twee fusiehogescholen "
BIJZONDER DECREET houdende regeling van de bestuurlijke organisatie en werking van twee fusiehogescholen BIJZONDER DECREET houdende regeling van de bestuurlijke organisatie en werking van twee fusiehogescholen
VLAAMSE OVERHEID VLAAMSE OVERHEID
13 JULI 2012. - BIJZONDER DECREET houdende regeling van de 13 JULI 2012. - BIJZONDER DECREET houdende regeling van de
bestuurlijke organisatie en werking van twee fusiehogescholen bestuurlijke organisatie en werking van twee fusiehogescholen
Het VLAAMS PARLEMENT heeft aangenomen en Wij, REGERING, bekrachtigen Het VLAAMS PARLEMENT heeft aangenomen en Wij, REGERING, bekrachtigen
hetgeen volgt : hetgeen volgt :
BIJZONDER DECREET houdende regeling van de bestuurlijke organisatie en BIJZONDER DECREET houdende regeling van de bestuurlijke organisatie en
werking van twee fusiehogescholen werking van twee fusiehogescholen
Titel 1. - Algemene bepalingen Titel 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Dit bijzonder decreet regelt een

Artikel 1.Dit bijzonder decreet regelt een

gemeenschapsaangelegenheid. gemeenschapsaangelegenheid.
Titel 2. - Fusie Titel 2. - Fusie

Art. 2.§ 1. Op 1 oktober 2013 worden twee hogescholen opgericht op

Art. 2.§ 1. Op 1 oktober 2013 worden twee hogescholen opgericht op

grond van respectievelijk : grond van respectievelijk :
1° een fusie tussen de Artesis Hogeschool Antwerpen en de 1° een fusie tussen de Artesis Hogeschool Antwerpen en de
Plantijn-Hogeschool van de provincie Antwerpen; Plantijn-Hogeschool van de provincie Antwerpen;
2° een fusie tussen de XIOS Hogeschool Limburg en de Provinciale 2° een fusie tussen de XIOS Hogeschool Limburg en de Provinciale
Hogeschool Limburg. Hogeschool Limburg.
De bestuurlijke organisatie en de werking van de hogescholen die De bestuurlijke organisatie en de werking van de hogescholen die
voortkomen uit de fusies, vermeld in het eerste lid, beantwoorden aan voortkomen uit de fusies, vermeld in het eerste lid, beantwoorden aan
de eisen, gesteld bij of krachtens dit bijzonder decreet. de eisen, gesteld bij of krachtens dit bijzonder decreet.
De hogescholen die voortkomen uit de fusies, vermeld in het eerste De hogescholen die voortkomen uit de fusies, vermeld in het eerste
lid, worden hierna de hogescholen genoemd. lid, worden hierna de hogescholen genoemd.
§ 2. De hogescholen beschikken over publiekrechtelijke § 2. De hogescholen beschikken over publiekrechtelijke
rechtspersoonlijkheid en treden naar buiten onder de naamgeving, rechtspersoonlijkheid en treden naar buiten onder de naamgeving,
bepaald in hun organiek reglement. bepaald in hun organiek reglement.
Titel 3. - Fundamentele kenmerken Titel 3. - Fundamentele kenmerken
HOOFDSTUK 1. - Doel HOOFDSTUK 1. - Doel

Art. 3.Het doel van de hogescholen is hoger onderwijs verstrekken in

Art. 3.Het doel van de hogescholen is hoger onderwijs verstrekken in

een pluralistisch perspectief, gericht op een actieve erkenning en een pluralistisch perspectief, gericht op een actieve erkenning en
waardering van de verschillende ideologische, filosofische en waardering van de verschillende ideologische, filosofische en
godsdienstige strekkingen, en met de bestuurlijke autonomie als godsdienstige strekkingen, en met de bestuurlijke autonomie als
grondslag. grondslag.
HOOFDSTUK 2. - Bestuurlijke autonomie HOOFDSTUK 2. - Bestuurlijke autonomie
Afdeling 1. - Algemeen Afdeling 1. - Algemeen

Art. 4.De hogescholen bezitten binnen de grenzen van het recht

Art. 4.De hogescholen bezitten binnen de grenzen van het recht

volledige vrijheid van handelen om hun zending uit te voeren. volledige vrijheid van handelen om hun zending uit te voeren.
Afdeling 2. - Bestuurlijke inrichting Afdeling 2. - Bestuurlijke inrichting

Art. 5.Elke hogeschool beschikt over een organiek reglement waarin de

Art. 5.Elke hogeschool beschikt over een organiek reglement waarin de

fundamentele regels aangaande de bestuurlijke inrichting zijn fundamentele regels aangaande de bestuurlijke inrichting zijn
vastgelegd. vastgelegd.
Het organiek reglement kan de hogeschool opdelen in entiteiten met Het organiek reglement kan de hogeschool opdelen in entiteiten met
functionele autonomie, met behoud van de toepassing van artikel 6 van functionele autonomie, met behoud van de toepassing van artikel 6 van
het bijzonder decreet van 4 april 2003 betreffende de deelname van het bijzonder decreet van 4 april 2003 betreffende de deelname van
gemeenschapsinstellingen aan de associaties in het hoger onderwijs. gemeenschapsinstellingen aan de associaties in het hoger onderwijs.
Bij of krachtens het organiek reglement kunnen interne organen met een Bij of krachtens het organiek reglement kunnen interne organen met een
bijzondere opdracht worden belast en kunnen advies- en overlegorganen bijzondere opdracht worden belast en kunnen advies- en overlegorganen
en interne beroepscommissies worden ingesteld. en interne beroepscommissies worden ingesteld.

Art. 6.De bij dit bijzonder decreet aan het inrichtingsorgaan

Art. 6.De bij dit bijzonder decreet aan het inrichtingsorgaan

verleende bevoegdheden kunnen niet aan enig ander orgaan of persoon verleende bevoegdheden kunnen niet aan enig ander orgaan of persoon
worden toegewezen of gedelegeerd. worden toegewezen of gedelegeerd.
De bij dit bijzonder decreet aan het bestuursorgaan en de algemeen De bij dit bijzonder decreet aan het bestuursorgaan en de algemeen
directeur verleende bevoegdheden kunnen evenwel worden toegewezen, directeur verleende bevoegdheden kunnen evenwel worden toegewezen,
gedelegeerd en verder gedelegeerd aan een of meer bestuurders, de gedelegeerd en verder gedelegeerd aan een of meer bestuurders, de
algemeen directeur, of overige organen of personeelsleden van de algemeen directeur, of overige organen of personeelsleden van de
hogeschool. hogeschool.
Het bestuursorgaan ziet toe op de behoorlijke uitoefening van de Het bestuursorgaan ziet toe op de behoorlijke uitoefening van de
toegewezen en gedelegeerde bevoegdheden. toegewezen en gedelegeerde bevoegdheden.
Afdeling 3. - Participaties zonder overdracht van onderwijsinrichtende Afdeling 3. - Participaties zonder overdracht van onderwijsinrichtende
bevoegdheden bevoegdheden

Art. 7.De hogescholen kunnen rechtspersonen oprichten, daarin

Art. 7.De hogescholen kunnen rechtspersonen oprichten, daarin

deelnemen of zich daarin laten vertegenwoordigen, voor zover daarbij deelnemen of zich daarin laten vertegenwoordigen, voor zover daarbij
geen bevoegdheden als onderwijsinrichtende macht worden overgedragen. geen bevoegdheden als onderwijsinrichtende macht worden overgedragen.
Het eerste lid geldt met behoud van de toepassing van de bij of Het eerste lid geldt met behoud van de toepassing van de bij of
krachtens decreet bepaalde algemene regels betreffende : krachtens decreet bepaalde algemene regels betreffende :
1° de deelname van hogescholen in rechtspersonen; 1° de deelname van hogescholen in rechtspersonen;
2° het beheer van studentenvoorzieningen. 2° het beheer van studentenvoorzieningen.
Afdeling 4. - Overdracht en overname van onderwijsinrichtende Afdeling 4. - Overdracht en overname van onderwijsinrichtende
bevoegdheden bevoegdheden
Onderafdeling 1. - Associaties Onderafdeling 1. - Associaties

Art. 8.De hogescholen zijn ertoe gemachtigd deel te nemen in een

Art. 8.De hogescholen zijn ertoe gemachtigd deel te nemen in een

associatie in het hoger onderwijs, met inachtneming van de associatie in het hoger onderwijs, met inachtneming van de
voorwaarden, vermeld in hoofdstuk II, van het bijzonder decreet van 4 voorwaarden, vermeld in hoofdstuk II, van het bijzonder decreet van 4
april 2003 betreffende de deelname van gemeenschapsinstellingen aan de april 2003 betreffende de deelname van gemeenschapsinstellingen aan de
associaties in het hoger onderwijs. associaties in het hoger onderwijs.
Onderafdeling 2. - Overdracht en overname van opleidingen Onderafdeling 2. - Overdracht en overname van opleidingen

Art. 9.Hogescholen kunnen opleidingen overdragen aan en overnemen van

Art. 9.Hogescholen kunnen opleidingen overdragen aan en overnemen van

een of meer andere onderwijsinstellingen in zoverre dat verenigbaar is een of meer andere onderwijsinstellingen in zoverre dat verenigbaar is
met de eventuele door de onderwijsregelgeving gestelde voorwaarden. met de eventuele door de onderwijsregelgeving gestelde voorwaarden.
Titel 4. - Bestuurlijke inrichting Titel 4. - Bestuurlijke inrichting
HOOFDSTUK 1. - Inrichtingsorgaan HOOFDSTUK 1. - Inrichtingsorgaan
Afdeling 1. - Taakstelling Afdeling 1. - Taakstelling
Onderafdeling 1. - Algemene taken Onderafdeling 1. - Algemene taken

Art. 10.Het inrichtingsorgaan houdt toezicht op het vervullen van de

Art. 10.Het inrichtingsorgaan houdt toezicht op het vervullen van de

zending van de hogeschool door het bestuursorgaan en staat het zending van de hogeschool door het bestuursorgaan en staat het
bestuursorgaan met raad terzijde. bestuursorgaan met raad terzijde.
Onderafdeling 2. - Bijzondere taken Onderafdeling 2. - Bijzondere taken

Art. 11.Het inrichtingsorgaan is belast met :

Art. 11.Het inrichtingsorgaan is belast met :

1° het goedkeuren van : 1° het goedkeuren van :
a) de strategische doelstellingen; a) de strategische doelstellingen;
b) het organiek reglement; b) het organiek reglement;
c) het pedagogische project; c) het pedagogische project;
d) de rechtspositieregeling van de student; d) de rechtspositieregeling van de student;
e) de algemene reglementering aangaande de deontologie en de evaluatie e) de algemene reglementering aangaande de deontologie en de evaluatie
van het personeel; van het personeel;
f) overdrachten en overnames van onderwijsinrichtende bevoegdheden f) overdrachten en overnames van onderwijsinrichtende bevoegdheden
overeenkomstig artikel 8 en artikel 9; overeenkomstig artikel 8 en artikel 9;
g) de begroting, de jaarrekening, het jaarverslag en het strategische g) de begroting, de jaarrekening, het jaarverslag en het strategische
meerjarenplan; meerjarenplan;
2° het benoemen en ontslaan van de niet-ambtshalve bestuurders in de 2° het benoemen en ontslaan van de niet-ambtshalve bestuurders in de
schoot van het bestuursorgaan; schoot van het bestuursorgaan;
3° het verlenen van kwijting aan de bestuurders; 3° het verlenen van kwijting aan de bestuurders;
4° het aanstellen en ontslaan van de algemeen directeur; 4° het aanstellen en ontslaan van de algemeen directeur;
5° het aanwijzen van een revisor. 5° het aanwijzen van een revisor.
De op grond van het eerste lid, 1°, goed te keuren reglementen en De op grond van het eerste lid, 1°, goed te keuren reglementen en
beleidsdocumenten worden aan het inrichtingsorgaan voorgelegd door het beleidsdocumenten worden aan het inrichtingsorgaan voorgelegd door het
bestuursorgaan. Het inrichtingsorgaan kan op eigen initiatief bestuursorgaan. Het inrichtingsorgaan kan op eigen initiatief
aanpassingen aanbrengen aan de voorstellen van het bestuursorgaan. aanpassingen aanbrengen aan de voorstellen van het bestuursorgaan.
Indien een reglement of beleidsdocument aan de goedkeuringsbevoegdheid Indien een reglement of beleidsdocument aan de goedkeuringsbevoegdheid
van het inrichtingsorgaan is onderworpen, dan geldt dit ook ten van het inrichtingsorgaan is onderworpen, dan geldt dit ook ten
aanzien van wijzigingen van dat reglement of beleidsdocument. aanzien van wijzigingen van dat reglement of beleidsdocument.
Afdeling 2. - Samenstelling Afdeling 2. - Samenstelling
Onderafdeling 1. - Algemeen Onderafdeling 1. - Algemeen

Art. 12.Het inrichtingsorgaan is samengesteld uit een bestuurlijke

Art. 12.Het inrichtingsorgaan is samengesteld uit een bestuurlijke

geleding, een personeelsgeleding en een studentengeleding. geleding, een personeelsgeleding en een studentengeleding.

Art. 13.De grootte van elke geleding wordt vastgelegd in het organiek

Art. 13.De grootte van elke geleding wordt vastgelegd in het organiek

reglement, met dien verstande dat het aantal leden binnen de reglement, met dien verstande dat het aantal leden binnen de
bestuurlijke geleding groter is dan het gezamenlijke aantal leden bestuurlijke geleding groter is dan het gezamenlijke aantal leden
binnen de personeelsgeleding en de studentengeleding. binnen de personeelsgeleding en de studentengeleding.
De mandaten worden toegekend voor een hernieuwbare termijn waarvan de De mandaten worden toegekend voor een hernieuwbare termijn waarvan de
duur in het organiek reglement wordt bepaald en die ten hoogste vier duur in het organiek reglement wordt bepaald en die ten hoogste vier
academiejaren bedraagt. academiejaren bedraagt.
Het organiek reglement omvat de fundamentele regels betreffende de Het organiek reglement omvat de fundamentele regels betreffende de
organisatie van de aanwijzingen en verkiezingen. Deze fundamentele organisatie van de aanwijzingen en verkiezingen. Deze fundamentele
regels voorzien in afdoende waarborgen opdat beide geslachten in de regels voorzien in afdoende waarborgen opdat beide geslachten in de
schoot van het inrichtingsorgaan gelijkwaardig zijn vertegenwoordigd. schoot van het inrichtingsorgaan gelijkwaardig zijn vertegenwoordigd.
Ten minste geldt dat ten hoogste twee derde van de leden van het Ten minste geldt dat ten hoogste twee derde van de leden van het
inrichtingsorgaan bestaat uit personen van hetzelfde geslacht. inrichtingsorgaan bestaat uit personen van hetzelfde geslacht.
Het organiek reglement kan bepalen dat aan leden van het Het organiek reglement kan bepalen dat aan leden van het
inrichtingsorgaan een vergoeding wordt toegekend. inrichtingsorgaan een vergoeding wordt toegekend.

Art. 14.De leden van het inrichtingsorgaan nemen de zending van de

Art. 14.De leden van het inrichtingsorgaan nemen de zending van de

hogeschool en het organiek reglement in acht. hogeschool en het organiek reglement in acht.
Het organiek reglement bepaalt op welke wijze een lid kan worden Het organiek reglement bepaalt op welke wijze een lid kan worden
uitgesloten bij kennelijk wangedrag of grove nalatigheid. uitgesloten bij kennelijk wangedrag of grove nalatigheid.
Onderafdeling 2. - Bestuurlijke geleding Onderafdeling 2. - Bestuurlijke geleding

Art. 15.De bestuurlijke geleding bestaat uit :

Art. 15.De bestuurlijke geleding bestaat uit :

1° vertegenwoordigers van door het organiek reglement aangewezen 1° vertegenwoordigers van door het organiek reglement aangewezen
instanties, meer bepaald : instanties, meer bepaald :
a) voor de werking van de hogeschool relevante provinciale en lokale a) voor de werking van de hogeschool relevante provinciale en lokale
overheden; overheden;
b) eventueel, voor zover het organiek reglement daartoe besluit, b) eventueel, voor zover het organiek reglement daartoe besluit,
onderwijsinrichtende machten; onderwijsinrichtende machten;
2° gezaghebbende personen uit de sociale, economische en culturele 2° gezaghebbende personen uit de sociale, economische en culturele
milieus. milieus.
De leden, vermeld in het eerste lid, 2°, worden gecoöpteerd door een De leden, vermeld in het eerste lid, 2°, worden gecoöpteerd door een
gemeenschappelijke vergadering van de leden, vermeld in het eerste gemeenschappelijke vergadering van de leden, vermeld in het eerste
lid, 1°, de personeelsgeleding en de studentengeleding, beslissend bij lid, 1°, de personeelsgeleding en de studentengeleding, beslissend bij
meerderheid van stemmen. De coöptatie geschiedt op voordracht van de meerderheid van stemmen. De coöptatie geschiedt op voordracht van de
leden, vermeld in het eerste lid, 1°. leden, vermeld in het eerste lid, 1°.
De leden van de bestuurlijke geleding zijn geen personeelslid of De leden van de bestuurlijke geleding zijn geen personeelslid of
student van de hogeschool. student van de hogeschool.
Onderafdeling 3. - Personeelsgeleding Onderafdeling 3. - Personeelsgeleding

Art. 16.De personeelsgeleding omvat verkozen vertegenwoordigers van

Art. 16.De personeelsgeleding omvat verkozen vertegenwoordigers van

het personeel van de hogeschool. het personeel van de hogeschool.
Het bestuursorgaan legt het kiesreglement vast, rekening houdend met Het bestuursorgaan legt het kiesreglement vast, rekening houdend met
de in het organiek reglement bepaalde fundamentele regels betreffende de in het organiek reglement bepaalde fundamentele regels betreffende
de organisatie van de verkiezingen. de organisatie van de verkiezingen.
Onderafdeling 4. - Studentengeleding Onderafdeling 4. - Studentengeleding

Art. 17.De studentengeleding omvat verkozen vertegenwoordigers van de

Art. 17.De studentengeleding omvat verkozen vertegenwoordigers van de

studenten van de hogeschool. studenten van de hogeschool.
Het bestuursorgaan legt het kiesreglement vast, rekening houdend met Het bestuursorgaan legt het kiesreglement vast, rekening houdend met
de in het organiek reglement bepaalde fundamentele regels betreffende de in het organiek reglement bepaalde fundamentele regels betreffende
de organisatie van de verkiezingen. de organisatie van de verkiezingen.
Afdeling 3. - Werking Afdeling 3. - Werking
Onderafdeling 1. - Voorzitterschap Onderafdeling 1. - Voorzitterschap

Art. 18.Het inrichtingsorgaan kiest binnen of buiten zijn leden een

Art. 18.Het inrichtingsorgaan kiest binnen of buiten zijn leden een

voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter die voorgedragen worden voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter die voorgedragen worden
door de bestuurlijke geleding. door de bestuurlijke geleding.
De voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter kunnen buiten de leden De voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter kunnen buiten de leden
van het inrichtingsorgaan worden gekozen. Zij beschikken ook in dat van het inrichtingsorgaan worden gekozen. Zij beschikken ook in dat
geval over stemrecht en worden voor de bepaling van het quorum en de geval over stemrecht en worden voor de bepaling van het quorum en de
stemverhoudingen beschouwd als leden van de bestuurlijke geleding. stemverhoudingen beschouwd als leden van de bestuurlijke geleding.

Art. 19.§ 1. De voorzitter legt de agenda van de vergaderingen vast

Art. 19.§ 1. De voorzitter legt de agenda van de vergaderingen vast

overeenkomstig het organiek reglement en roept de vergaderingen samen. overeenkomstig het organiek reglement en roept de vergaderingen samen.
§ 2. In behoorlijk gemotiveerde spoedeisende omstandigheden neemt de § 2. In behoorlijk gemotiveerde spoedeisende omstandigheden neemt de
voorzitter met betrekking tot materies die tot de bevoegdheid van het voorzitter met betrekking tot materies die tot de bevoegdheid van het
inrichtingsorgaan behoren, alle nodige maatregelen om de belangen van inrichtingsorgaan behoren, alle nodige maatregelen om de belangen van
de hogeschool te vrijwaren. de hogeschool te vrijwaren.
De op grond van het eerste lid genomen beslissingen worden op de De op grond van het eerste lid genomen beslissingen worden op de
eerstvolgende vergadering aan het inrichtingsorgaan voorgelegd, die ze eerstvolgende vergadering aan het inrichtingsorgaan voorgelegd, die ze
kan herroepen of wijzigen voor zover aan de beslissingen nog geen kan herroepen of wijzigen voor zover aan de beslissingen nog geen
uitvoering is gegeven. uitvoering is gegeven.
Onderafdeling 2. - Stemrechten en volmachten Onderafdeling 2. - Stemrechten en volmachten

Art. 20.Ieder aanwezig lid kan één stem uitbrengen.

Art. 20.Ieder aanwezig lid kan één stem uitbrengen.

Elk lid kan drager zijn van ten hoogste één volmacht. Volmachten Elk lid kan drager zijn van ten hoogste één volmacht. Volmachten
worden schriftelijk gegeven en gelden voor één vergadering. worden schriftelijk gegeven en gelden voor één vergadering.
Onderafdeling 3. - Quorum, stemverhoudingen en geheime stemming Onderafdeling 3. - Quorum, stemverhoudingen en geheime stemming

Art. 21.Het inrichtingsorgaan vergadert rechtsgeldig indien voldaan

Art. 21.Het inrichtingsorgaan vergadert rechtsgeldig indien voldaan

is aan beide hiernavolgende voorwaarden : is aan beide hiernavolgende voorwaarden :
1° meer dan de helft van de leden is aanwezig in eigen persoon of 1° meer dan de helft van de leden is aanwezig in eigen persoon of
vertegenwoordigd bij volmacht; vertegenwoordigd bij volmacht;
2° elke geleding is vertegenwoordigd door ten minste één lid dat 2° elke geleding is vertegenwoordigd door ten minste één lid dat
aanwezig is in eigen persoon of vertegenwoordigd is bij volmacht. aanwezig is in eigen persoon of vertegenwoordigd is bij volmacht.
Indien tijdens een eerste vergadering het quorum, vermeld in het Indien tijdens een eerste vergadering het quorum, vermeld in het
eerste lid, niet werd bereikt, dan kan worden opgeroepen tot een eerste lid, niet werd bereikt, dan kan worden opgeroepen tot een
nieuwe vergadering die gehouden kan worden zonder dat voldaan is aan nieuwe vergadering die gehouden kan worden zonder dat voldaan is aan
het eerste lid. het eerste lid.

Art. 22.De beslissingen van het inrichtingsorgaan worden genomen bij

Art. 22.De beslissingen van het inrichtingsorgaan worden genomen bij

volstrekte meerderheid van stemmen. Onder volstrekte meerderheid van volstrekte meerderheid van stemmen. Onder volstrekte meerderheid van
stemmen wordt verstaan : meer dan de helft van de uitgebrachte stemmen wordt verstaan : meer dan de helft van de uitgebrachte
stemmen, onthoudingen niet meegerekend. Bij staking van stemmen is het stemmen, onthoudingen niet meegerekend. Bij staking van stemmen is het
voorstel verworpen. voorstel verworpen.
Het organiek reglement kan voor bepaalde aangelegenheden bijzondere Het organiek reglement kan voor bepaalde aangelegenheden bijzondere
meerderheden voorschrijven. meerderheden voorschrijven.
Indien bij het nemen van een beslissing geen van de leden de stemming Indien bij het nemen van een beslissing geen van de leden de stemming
vraagt, wordt het voorstel geacht bij consensus te zijn aangenomen. vraagt, wordt het voorstel geacht bij consensus te zijn aangenomen.

Art. 23.Stemmingen over personen zijn geheim.

Art. 23.Stemmingen over personen zijn geheim.

Onderafdeling 4. - Verbod van belangenvermenging Onderafdeling 4. - Verbod van belangenvermenging

Art. 24.Het is voor een lid verboden deel te nemen aan de bespreking

Art. 24.Het is voor een lid verboden deel te nemen aan de bespreking

en de stemming over aangelegenheden waarin hij een rechtstreeks belang en de stemming over aangelegenheden waarin hij een rechtstreeks belang
heeft, hetzij persoonlijk, hetzij als vertegenwoordiger, of waarbij de heeft, hetzij persoonlijk, hetzij als vertegenwoordiger, of waarbij de
echtgenoot, of bloed- of aanverwanten tot en met de tweede graad een echtgenoot, of bloed- of aanverwanten tot en met de tweede graad een
persoonlijk en rechtstreeks belang hebben. Voor de toepassing van deze persoonlijk en rechtstreeks belang hebben. Voor de toepassing van deze
bepaling worden personen die een verklaring van wettelijke bepaling worden personen die een verklaring van wettelijke
samenwoning, vermeld in artikel 145 van het Burgerlijk Wetboek, hebben samenwoning, vermeld in artikel 145 van het Burgerlijk Wetboek, hebben
afgelegd, met echtgenoten gelijkgesteld. afgelegd, met echtgenoten gelijkgesteld.
Het organiek reglement omschrijft de functies en hoedanigheden die Het organiek reglement omschrijft de functies en hoedanigheden die
onverenigbaar zijn met het lidmaatschap van het inrichtingsorgaan. onverenigbaar zijn met het lidmaatschap van het inrichtingsorgaan.
Onderafdeling 5. - Overige aanwezigen Onderafdeling 5. - Overige aanwezigen

Art. 25.De algemeen directeur woont de vergaderingen bij met

Art. 25.De algemeen directeur woont de vergaderingen bij met

raadgevende stem. raadgevende stem.

Art. 26.Het inrichtingsorgaan kan occasioneel leden van adviesorganen

Art. 26.Het inrichtingsorgaan kan occasioneel leden van adviesorganen

en deskundigen uitnodigen, zonder dat aan hen stemrecht kan worden en deskundigen uitnodigen, zonder dat aan hen stemrecht kan worden
verleend. verleend.
Onderafdeling 6. - Schriftelijke procedure Onderafdeling 6. - Schriftelijke procedure

Art. 27.De leden van het inrichtingsorgaan kunnen in de door het

Art. 27.De leden van het inrichtingsorgaan kunnen in de door het

organiek reglement toegelaten gevallen eenparig en schriftelijk organiek reglement toegelaten gevallen eenparig en schriftelijk
besluiten nemen die tot de bevoegdheid van het inrichtingsorgaan besluiten nemen die tot de bevoegdheid van het inrichtingsorgaan
behoren. behoren.
Onderafdeling 7. - Nadere regels Onderafdeling 7. - Nadere regels

Art. 28.De nadere werkingsregels van het inrichtingsorgaan worden

Art. 28.De nadere werkingsregels van het inrichtingsorgaan worden

opgenomen in het organiek reglement. opgenomen in het organiek reglement.
HOOFDSTUK 2. - Bestuursorgaan HOOFDSTUK 2. - Bestuursorgaan
Afdeling 1. - Taakstelling Afdeling 1. - Taakstelling
Onderafdeling 1. - Bestuur Onderafdeling 1. - Bestuur

Art. 29.Het bestuursorgaan bestuurt de hogeschool en beschikt daartoe

Art. 29.Het bestuursorgaan bestuurt de hogeschool en beschikt daartoe

over alle bevoegdheden die niet uitdrukkelijk aan een ander over alle bevoegdheden die niet uitdrukkelijk aan een ander
bestuursorgaan zijn toegekend. bestuursorgaan zijn toegekend.
Onderafdeling 2. - Coördinatie Onderafdeling 2. - Coördinatie

Art. 30.Indien het bestuursorgaan vaststelt dat een orgaan van de

Art. 30.Indien het bestuursorgaan vaststelt dat een orgaan van de

hogeschool, met uitzondering van het inrichtingsorgaan, zijn taken hogeschool, met uitzondering van het inrichtingsorgaan, zijn taken
kennelijk verwaarloost, dan kan het bestuursorgaan de nodige kennelijk verwaarloost, dan kan het bestuursorgaan de nodige
voorzieningen treffen. voorzieningen treffen.
De nodige voorzieningen, vermeld in het eerste lid, kunnen inhouden De nodige voorzieningen, vermeld in het eerste lid, kunnen inhouden
dat : dat :
1° het bestuursorgaan de aangelegenheid bepaalt waarover het in 1° het bestuursorgaan de aangelegenheid bepaalt waarover het in
gebreke blijvende orgaan moet beraadslagen en de termijn bepalen gebreke blijvende orgaan moet beraadslagen en de termijn bepalen
waarbinnen die beraadslaging moet plaatsvinden; waarbinnen die beraadslaging moet plaatsvinden;
2° het bestuursorgaan zich in de plaats stelt van het orgaan; 2° het bestuursorgaan zich in de plaats stelt van het orgaan;
3° de toewijzing van bevoegdheid of de delegatie opgeheven wordt; 3° de toewijzing van bevoegdheid of de delegatie opgeheven wordt;
4° het bestuursorgaan de beslissingen van het orgaan gedurende een 4° het bestuursorgaan de beslissingen van het orgaan gedurende een
door het bestuursorgaan bepaalde en verlengbare termijn afhankelijk door het bestuursorgaan bepaalde en verlengbare termijn afhankelijk
maakt van het voorafgaande advies of de voorafgaande instemming van maakt van het voorafgaande advies of de voorafgaande instemming van
het bestuursorgaan of de door het bestuursorgaan aangewezen persoon of het bestuursorgaan of de door het bestuursorgaan aangewezen persoon of
instantie binnen de hogeschool. instantie binnen de hogeschool.
Afdeling 2. - Samenstelling Afdeling 2. - Samenstelling

Art. 31.§ 1. Het bestuursorgaan bestaat uit ambtshalve bestuurders en

Art. 31.§ 1. Het bestuursorgaan bestaat uit ambtshalve bestuurders en

niet-ambtshalve bestuurders. niet-ambtshalve bestuurders.
§ 2. De ambtshalve bestuurders zijn de voorzitter van het § 2. De ambtshalve bestuurders zijn de voorzitter van het
inrichtingsorgaan en de algemeen directeur. inrichtingsorgaan en de algemeen directeur.
Indien het organiek reglement voorziet in een functie van algemeen Indien het organiek reglement voorziet in een functie van algemeen
beheerder, dan zetelt deze eveneens als ambtshalve bestuurder. beheerder, dan zetelt deze eveneens als ambtshalve bestuurder.
Het organiek reglement bepaalt over de algemeen directeur en, in Het organiek reglement bepaalt over de algemeen directeur en, in
voorkomend geval, over de algemeen beheerder of zij zetelen met voorkomend geval, over de algemeen beheerder of zij zetelen met
raadgevende dan wel met beslissende stem en of zij meegerekend worden raadgevende dan wel met beslissende stem en of zij meegerekend worden
bij de bepaling van het quorum en de stemverhoudingen. bij de bepaling van het quorum en de stemverhoudingen.
§ 3. Er zijn ten minste drie niet-ambtshalve bestuurders, die voor een § 3. Er zijn ten minste drie niet-ambtshalve bestuurders, die voor een
periode van vier academiejaren worden benoemd door het periode van vier academiejaren worden benoemd door het
inrichtingsorgaan op voordracht van de ambtshalve bestuurders. inrichtingsorgaan op voordracht van de ambtshalve bestuurders.
Meer dan de helft van de voorgedragen personen zijn personen die geen Meer dan de helft van de voorgedragen personen zijn personen die geen
personeelslid of student zijn van de hogeschool. personeelslid of student zijn van de hogeschool.
Indien studenten van de hogeschool worden voorgedragen, dan geschiedt Indien studenten van de hogeschool worden voorgedragen, dan geschiedt
deze voordracht op grond van een rechtstreekse verkiezing of een deze voordracht op grond van een rechtstreekse verkiezing of een
getrapte verkiezing, in welk geval de betrokken studenten worden getrapte verkiezing, in welk geval de betrokken studenten worden
verkozen door de leden van de studentenraad. De studentenraad bepaalt verkozen door de leden van de studentenraad. De studentenraad bepaalt
de wijze van aanduiding. Bij de uitoefening van de bevoegdheden en de wijze van aanduiding. Bij de uitoefening van de bevoegdheden en
prerogatieven van de studenten wordt rekening gehouden met de bij prerogatieven van de studenten wordt rekening gehouden met de bij
decreet bepaalde algemene regels op het vlak van de rechtspositie en decreet bepaalde algemene regels op het vlak van de rechtspositie en
de medezeggenschap van studenten. de medezeggenschap van studenten.
Het organiek reglement kan bepalen dat aan bestuurders een vergoeding Het organiek reglement kan bepalen dat aan bestuurders een vergoeding
wordt toegekend. wordt toegekend.
§ 4. Beide geslachten zijn in de schoot van het bestuursorgaan § 4. Beide geslachten zijn in de schoot van het bestuursorgaan
gelijkwaardig vertegenwoordigd. Ten minste geldt dat ten hoogste twee gelijkwaardig vertegenwoordigd. Ten minste geldt dat ten hoogste twee
derde van de leden van het inrichtingsorgaan bestaat uit personen van derde van de leden van het inrichtingsorgaan bestaat uit personen van
hetzelfde geslacht. hetzelfde geslacht.
Afdeling 3. - Werking Afdeling 3. - Werking
Onderafdeling 1. - Voorzitterschap Onderafdeling 1. - Voorzitterschap

Art. 32.De voorzitter van het inrichtingsorgaan zit het

Art. 32.De voorzitter van het inrichtingsorgaan zit het

bestuursorgaan voor. bestuursorgaan voor.
Is de voorzitter verhinderd, dan neemt de oudste aanwezige bestuurder Is de voorzitter verhinderd, dan neemt de oudste aanwezige bestuurder
de functie van voorzitter op. de functie van voorzitter op.

Art. 33.In behoorlijk gemotiveerde spoedeisende omstandigheden neemt

Art. 33.In behoorlijk gemotiveerde spoedeisende omstandigheden neemt

de voorzitter met betrekking tot materies die tot de bevoegdheid van de voorzitter met betrekking tot materies die tot de bevoegdheid van
het bestuursorgaan behoren, alle nodige maatregelen om de belangen van het bestuursorgaan behoren, alle nodige maatregelen om de belangen van
de hogeschool te vrijwaren. de hogeschool te vrijwaren.
De op grond van het eerste lid genomen beslissingen worden op de De op grond van het eerste lid genomen beslissingen worden op de
eerstvolgende vergadering aan het bestuursorgaan voorgelegd, die ze eerstvolgende vergadering aan het bestuursorgaan voorgelegd, die ze
kan herroepen of wijzigen voor zover aan de beslissingen nog geen kan herroepen of wijzigen voor zover aan de beslissingen nog geen
uitvoering is gegeven. uitvoering is gegeven.
Onderafdeling 2. - Beraadslagingen en beslissingen Onderafdeling 2. - Beraadslagingen en beslissingen

Art. 34.Het bestuursorgaan kan enkel beraadslagen of beslissen als de

Art. 34.Het bestuursorgaan kan enkel beraadslagen of beslissen als de

meerderheid van de bestuurders aanwezig is, in eigen persoon of bij meerderheid van de bestuurders aanwezig is, in eigen persoon of bij
volmacht. volmacht.
Elke bestuurder kan drager zijn van ten hoogste één volmacht. Elke bestuurder kan drager zijn van ten hoogste één volmacht.
Artikel 24 is van overeenkomstige toepassing op de bestuurders. Artikel 24 is van overeenkomstige toepassing op de bestuurders.

Art. 35.De beslissingen van het bestuursorgaan worden genomen bij

Art. 35.De beslissingen van het bestuursorgaan worden genomen bij

volstrekte meerderheid van stemmen. Alle bestuurders zijn volstrekte meerderheid van stemmen. Alle bestuurders zijn
stemgerechtigd en kunnen één stem uitbrengen, met behoud van de stemgerechtigd en kunnen één stem uitbrengen, met behoud van de
toepassing van artikel 31, § 2, derde lid. Onder volstrekte toepassing van artikel 31, § 2, derde lid. Onder volstrekte
meerderheid van stemmen wordt verstaan : meer dan de helft van de meerderheid van stemmen wordt verstaan : meer dan de helft van de
uitgebrachte stemmen, onthoudingen niet meegerekend. Bij staking van uitgebrachte stemmen, onthoudingen niet meegerekend. Bij staking van
stemmen is het voorstel verworpen. stemmen is het voorstel verworpen.
Het organiek reglement kan voor bepaalde aangelegenheden bijzondere Het organiek reglement kan voor bepaalde aangelegenheden bijzondere
meerderheden voorschrijven. meerderheden voorschrijven.
Indien bij het nemen van een beslissing geen van de bestuurders de Indien bij het nemen van een beslissing geen van de bestuurders de
stemming vraagt, wordt het voorstel geacht bij consensus te zijn stemming vraagt, wordt het voorstel geacht bij consensus te zijn
aangenomen. aangenomen.

Art. 36.De bestuurders kunnen in de door het organiek reglement

Art. 36.De bestuurders kunnen in de door het organiek reglement

toegelaten gevallen eenparig en schriftelijk besluiten nemen die tot toegelaten gevallen eenparig en schriftelijk besluiten nemen die tot
de bevoegdheid van het bestuursorgaan behoren. de bevoegdheid van het bestuursorgaan behoren.
Onderafdeling 3. - Nadere regels Onderafdeling 3. - Nadere regels

Art. 37.Het bestuursorgaan legt de nadere regels inzake zijn werking

Art. 37.Het bestuursorgaan legt de nadere regels inzake zijn werking

vast in een reglement van orde. vast in een reglement van orde.
HOOFDSTUK 3. - Algemeen directeur HOOFDSTUK 3. - Algemeen directeur

Art. 38.De algemeen directeur is verantwoordelijk voor :

Art. 38.De algemeen directeur is verantwoordelijk voor :

1° de uitvoering van de voor de werking van de hogeschool relevante 1° de uitvoering van de voor de werking van de hogeschool relevante
regelgeving; regelgeving;
2° de uitvoering van reglementen en bestuurlijke beslissingen; 2° de uitvoering van reglementen en bestuurlijke beslissingen;
3° de coördinatie van de administratieve diensten, met inbegrip van 3° de coördinatie van de administratieve diensten, met inbegrip van
het financieel beleid; het financieel beleid;
4° de goede uitvoering van de taken van de hogeschool op het vlak van 4° de goede uitvoering van de taken van de hogeschool op het vlak van
onderwijs, dienstverlening, praktijkgericht onderzoek en in voorkomend onderwijs, dienstverlening, praktijkgericht onderzoek en in voorkomend
geval onderzoek in de kunsten. geval onderzoek in de kunsten.
De algemeen directeur vertegenwoordigt de hogeschool in feite en in De algemeen directeur vertegenwoordigt de hogeschool in feite en in
rechte. Een beslissing tot het optreden in rechte als eiser wordt rechte. Een beslissing tot het optreden in rechte als eiser wordt
evenwel genomen door de voorzitter van het bestuursorgaan en de evenwel genomen door de voorzitter van het bestuursorgaan en de
algemeen directeur gezamenlijk. algemeen directeur gezamenlijk.

Art. 39.De algemeen directeur wordt aangesteld door het

Art. 39.De algemeen directeur wordt aangesteld door het

inrichtingsorgaan na een open oproep in het Belgisch Staatsblad. inrichtingsorgaan na een open oproep in het Belgisch Staatsblad.
Titel 5. - Interne controle, interne audit en toezicht Titel 5. - Interne controle, interne audit en toezicht

Art. 40.Elke hogeschool beschikt over een systeem van interne

Art. 40.Elke hogeschool beschikt over een systeem van interne

controle en interne audit dat betrekking heeft op het geheel van haar controle en interne audit dat betrekking heeft op het geheel van haar
activiteiten. activiteiten.

Art. 41.Elke hogeschool staat onder het toezicht van de Vlaamse

Art. 41.Elke hogeschool staat onder het toezicht van de Vlaamse

Regering, dat uitgeoefend wordt door een commissaris. Regering, dat uitgeoefend wordt door een commissaris.
De nadere regels en de mogelijke gevolgen van het toezicht worden De nadere regels en de mogelijke gevolgen van het toezicht worden
geregeld bij of krachtens decreet, met inachtneming van alle geregeld bij of krachtens decreet, met inachtneming van alle
hiernavolgende beginselen : hiernavolgende beginselen :
1° de toezichtstaken van de commissarissen kunnen betrekking hebben op 1° de toezichtstaken van de commissarissen kunnen betrekking hebben op
alle aspecten betreffende de legaliteit en het financieel evenwicht alle aspecten betreffende de legaliteit en het financieel evenwicht
van het beleid van de hogeschool; van het beleid van de hogeschool;
2° het toezicht kan aanleiding geven tot het instellen van een 2° het toezicht kan aanleiding geven tot het instellen van een
schorsend beroep door de commissaris en tot het opleggen, door de schorsend beroep door de commissaris en tot het opleggen, door de
Vlaamse Regering, van een administratieve sanctie in de vorm van een Vlaamse Regering, van een administratieve sanctie in de vorm van een
schorsing van de toekenning van het geheel of een gedeelte van de schorsing van de toekenning van het geheel of een gedeelte van de
uitkeringen van de hogeschool. uitkeringen van de hogeschool.
Titel 6. - Commissie van beroep Titel 6. - Commissie van beroep

Art. 42.Elke hogeschool stelt een commissie van beroep in of is

Art. 42.Elke hogeschool stelt een commissie van beroep in of is

aangesloten bij een commissie van beroep. Een commissie van beroep aangesloten bij een commissie van beroep. Een commissie van beroep
doet uitspraak over de door de hogeronderwijsregelgeving of de interne doet uitspraak over de door de hogeronderwijsregelgeving of de interne
personeelsreglementering aangewezen personeelsgeschillen. personeelsreglementering aangewezen personeelsgeschillen.
De hogeronderwijsregelgeving of het door het bestuursorgaan De hogeronderwijsregelgeving of het door het bestuursorgaan
goedgekeurde beroepsreglement van de commissie van beroep bepaalt de goedgekeurde beroepsreglement van de commissie van beroep bepaalt de
bevoegdheden van de commissie van beroep. Deze kunnen betrekking bevoegdheden van de commissie van beroep. Deze kunnen betrekking
hebben op zowel de annulatie als de substitutie van beslissingen van hebben op zowel de annulatie als de substitutie van beslissingen van
de hogeschool. de hogeschool.
Titel 7. - Slotbepalingen Titel 7. - Slotbepalingen
HOOFDSTUK 1. - Wijzigingsbepalingen HOOFDSTUK 1. - Wijzigingsbepalingen

Art. 43.In artikel II.61, § 2, van het decreet van 19 maart 2004

Art. 43.In artikel II.61, § 2, van het decreet van 19 maart 2004

betreffende de rechtspositieregeling van de student, de betreffende de rechtspositieregeling van de student, de
medezeggenschap in het hoger onderwijs, de integratie van bepaalde medezeggenschap in het hoger onderwijs, de integratie van bepaalde
afdelingen van het hoger onderwijs voor sociale promotie in de afdelingen van het hoger onderwijs voor sociale promotie in de
hogescholen en de begeleiding van de herstructurering van het hoger hogescholen en de begeleiding van de herstructurering van het hoger
onderwijs in Vlaanderen, gewijzigd bij decreten van 7 mei 2004, 20 onderwijs in Vlaanderen, gewijzigd bij decreten van 7 mei 2004, 20
februari 2009 en 1 juli 2011, wordt 4° vervangen door wat volgt : februari 2009 en 1 juli 2011, wordt 4° vervangen door wat volgt :
"4° artikel 12, artikel 17 en artikel 31, § 3, derde lid, van het "4° artikel 12, artikel 17 en artikel 31, § 3, derde lid, van het
bijzonder decreet van 13 juli 2012 tot regeling van de bestuurlijke bijzonder decreet van 13 juli 2012 tot regeling van de bestuurlijke
organisatie en werking van twee fusiehogescholen;". organisatie en werking van twee fusiehogescholen;".

Art. 44.Aan artikel 266 van het Provinciedecreet van 9 december 2005

Art. 44.Aan artikel 266 van het Provinciedecreet van 9 december 2005

wordt een § 3 toegevoegd, die luidt als volgt : wordt een § 3 toegevoegd, die luidt als volgt :
" § 3. De Plantijn-Hogeschool van de provincie Antwerpen en de " § 3. De Plantijn-Hogeschool van de provincie Antwerpen en de
Provinciale Hogeschool Limburg zijn niet onderworpen aan de regelingen Provinciale Hogeschool Limburg zijn niet onderworpen aan de regelingen
van dit artikel.". van dit artikel.".
HOOFDSTUK 2. - Overgangsmaatregelen HOOFDSTUK 2. - Overgangsmaatregelen
Afdeling 1. - Rechtsopvolging Afdeling 1. - Rechtsopvolging
Onderafdeling 1. - Algemeen Onderafdeling 1. - Algemeen

Art. 45.De hogescholen treden ingevolge de fusie, vermeld in artikel

Art. 45.De hogescholen treden ingevolge de fusie, vermeld in artikel

2, § 1, eerste lid, volkomen en onmiddellijk in de rechten en 2, § 1, eerste lid, volkomen en onmiddellijk in de rechten en
verplichtingen van respectievelijk : verplichtingen van respectievelijk :
1° de Artesis Hogeschool Antwerpen en de Plantijn-Hogeschool van de 1° de Artesis Hogeschool Antwerpen en de Plantijn-Hogeschool van de
provincie Antwerpen; provincie Antwerpen;
2° de XIOS Hogeschool Limburg en de Provinciale Hogeschool Limburg. 2° de XIOS Hogeschool Limburg en de Provinciale Hogeschool Limburg.
Onderafdeling 2. - Opleidingen Onderafdeling 2. - Opleidingen

Art. 46.De hogescholen nemen de onderwijsbevoegdheid en opleidingen

Art. 46.De hogescholen nemen de onderwijsbevoegdheid en opleidingen

van de bij de fusie, vermeld in artikel 2, § 1, eerste lid, betrokken van de bij de fusie, vermeld in artikel 2, § 1, eerste lid, betrokken
hogescholen over, na het doorvoeren van de door de decreetgever hogescholen over, na het doorvoeren van de door de decreetgever
geregelde overdracht van academische opleidingen aan universiteiten op geregelde overdracht van academische opleidingen aan universiteiten op
1 oktober 2013. 1 oktober 2013.
De overname van opleidingen, vermeld in het eerste lid, heeft ten De overname van opleidingen, vermeld in het eerste lid, heeft ten
aanzien van de betrokken opleidingen geen invloed op de lopende aanzien van de betrokken opleidingen geen invloed op de lopende
accreditatie, tijdelijke erkenning of erkenning als nieuwe opleiding. accreditatie, tijdelijke erkenning of erkenning als nieuwe opleiding.
De overname van de betrokken opleidingen leidt er niet toe dat deze De overname van de betrokken opleidingen leidt er niet toe dat deze
worden beschouwd als nieuwe opleidingen in hoofde van de hogeschool. worden beschouwd als nieuwe opleidingen in hoofde van de hogeschool.
Onderafdeling 3. - Personeel Onderafdeling 3. - Personeel

Art. 47.De personeelsleden van enerzijds de Artesis Hogeschool

Art. 47.De personeelsleden van enerzijds de Artesis Hogeschool

Antwerpen en de Plantijn-Hogeschool van de provincie Antwerpen en Antwerpen en de Plantijn-Hogeschool van de provincie Antwerpen en
anderzijds de XIOS Hogeschool Limburg en de Provinciale Hogeschool anderzijds de XIOS Hogeschool Limburg en de Provinciale Hogeschool
Limburg worden van rechtswege overgedragen aan de hogeschool die Limburg worden van rechtswege overgedragen aan de hogeschool die
voortkomt uit de fusie, vermeld in artikel 2, § 1, eerste lid, met voortkomt uit de fusie, vermeld in artikel 2, § 1, eerste lid, met
behoud van alle rechten en verplichtingen die zij genoten in de behoud van alle rechten en verplichtingen die zij genoten in de
instelling van oorsprong. instelling van oorsprong.
Het eerste lid geldt met behoud van de toepassing van de bij of Het eerste lid geldt met behoud van de toepassing van de bij of
krachtens decreet bepaalde algemene regels betreffende de overname van krachtens decreet bepaalde algemene regels betreffende de overname van
personeelsleden door een universiteit die academische personeelsleden door een universiteit die academische
hogeschoolopleidingen integreert overeenkomstig hoofdstuk Vbis van het hogeschoolopleidingen integreert overeenkomstig hoofdstuk Vbis van het
decreet van 12 juni 1991 betreffende de universiteiten in de Vlaamse decreet van 12 juni 1991 betreffende de universiteiten in de Vlaamse
Gemeenschap en titel III, hoofdstuk IV, van het decreet van 13 juli Gemeenschap en titel III, hoofdstuk IV, van het decreet van 13 juli
1994 betreffende de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap. 1994 betreffende de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap.
Het eerste lid verhindert geenszins de opmaak van nieuwe Het eerste lid verhindert geenszins de opmaak van nieuwe
personeelsreglementering in de schoot van de hogeschool. personeelsreglementering in de schoot van de hogeschool.

Art. 48.Totdat de decreetgever een eigenstandig syndicaal statuut

Art. 48.Totdat de decreetgever een eigenstandig syndicaal statuut

voor alle hogescholen heeft vastgesteld, is de personeelsparticipatie voor alle hogescholen heeft vastgesteld, is de personeelsparticipatie
in de hogescholen onderhevig aan de bij of krachtens decreet gestelde in de hogescholen onderhevig aan de bij of krachtens decreet gestelde
regelen met betrekking tot : regelen met betrekking tot :
1° de hogeschoolonderhandelingscomités in de schoot van gesubsidieerde 1° de hogeschoolonderhandelingscomités in de schoot van gesubsidieerde
officiële hogescholen; officiële hogescholen;
2° de departementale onderhandelingscomités in de schoot van 2° de departementale onderhandelingscomités in de schoot van
gesubsidieerde officiële hogescholen, in zoverre het organiek gesubsidieerde officiële hogescholen, in zoverre het organiek
reglement deze regels uitdrukkelijk van toepassing acht op een of meer reglement deze regels uitdrukkelijk van toepassing acht op een of meer
entiteiten binnen de hogeschool; entiteiten binnen de hogeschool;
3° de deelname door personeelsleden aan vergaderingen van lokale 3° de deelname door personeelsleden aan vergaderingen van lokale
inspraakorganen en vergaderingen van de Vlaamse Onderwijsraad. inspraakorganen en vergaderingen van de Vlaamse Onderwijsraad.
Onderafdeling 4. - Goederen Onderafdeling 4. - Goederen

Art. 49.§ 1. Alle roerende en onroerende goederen, met inbegrip van

Art. 49.§ 1. Alle roerende en onroerende goederen, met inbegrip van

de daarmee verbonden zakelijke rechten, van enerzijds de Artesis de daarmee verbonden zakelijke rechten, van enerzijds de Artesis
Hogeschool Antwerpen en de Plantijn-Hogeschool van de provincie Hogeschool Antwerpen en de Plantijn-Hogeschool van de provincie
Antwerpen en anderzijds de XIOS Hogeschool Limburg en de Provinciale Antwerpen en anderzijds de XIOS Hogeschool Limburg en de Provinciale
Hogeschool Limburg worden van rechtswege en om niet en zonder kosten Hogeschool Limburg worden van rechtswege en om niet en zonder kosten
van welke aard ook overgedragen aan de hogeschool die voortkomt uit de van welke aard ook overgedragen aan de hogeschool die voortkomt uit de
fusie, vermeld in artikel 2, § 1, eerste lid. fusie, vermeld in artikel 2, § 1, eerste lid.
De overdrachten, vermeld in het eerste lid, zijn zonder verdere De overdrachten, vermeld in het eerste lid, zijn zonder verdere
formaliteiten van rechtswege tegenstelbaar aan derden. formaliteiten van rechtswege tegenstelbaar aan derden.
§ 2. Met behoud van de toepassing van § 1, tweede lid, wordt een lijst § 2. Met behoud van de toepassing van § 1, tweede lid, wordt een lijst
van de overgedragen onroerende goederen, inclusief overgedragen van de overgedragen onroerende goederen, inclusief overgedragen
zakelijke rechten, opgemaakt door de hogeschool. Deze lijst wordt na zakelijke rechten, opgemaakt door de hogeschool. Deze lijst wordt na
goedkeuring door de Vlaamse Regering bekendgemaakt in het Belgisch goedkeuring door de Vlaamse Regering bekendgemaakt in het Belgisch
Staatsblad. Staatsblad.
§ 3. Voor ieder onroerend goed en elk zakelijk recht op een onroerend § 3. Voor ieder onroerend goed en elk zakelijk recht op een onroerend
goed dat wordt overgedragen, bezorgt de instelling van oorsprong aan goed dat wordt overgedragen, bezorgt de instelling van oorsprong aan
de betrokken hogeschool de akten en bescheiden, met inbegrip van de de betrokken hogeschool de akten en bescheiden, met inbegrip van de
uittreksels uit de kadastrale leggers en uit het kadastraal plan, met uittreksels uit de kadastrale leggers en uit het kadastraal plan, met
vermelding van de rechten, lasten en verplichtingen verbonden aan het vermelding van de rechten, lasten en verplichtingen verbonden aan het
onroerend goed. onroerend goed.
Onderafdeling 5. - Financiering Onderafdeling 5. - Financiering

Art. 50.De omvorming, vermeld in artikel 2, § 1, eerste lid, wordt

Art. 50.De omvorming, vermeld in artikel 2, § 1, eerste lid, wordt

voor de toepassing van de regelgeving op de financiering van de voor de toepassing van de regelgeving op de financiering van de
werking van de hogescholen beschouwd als een herstructurering. werking van de hogescholen beschouwd als een herstructurering.
Afdeling 2. - Fusieovereenkomsten Afdeling 2. - Fusieovereenkomsten

Art. 51.Voorafgaand aan de fusie, vermeld in artikel 2, § 1, eerste

Art. 51.Voorafgaand aan de fusie, vermeld in artikel 2, § 1, eerste

lid, leggen de raden van bestuur van de Artesis Hogeschool Antwerpen lid, leggen de raden van bestuur van de Artesis Hogeschool Antwerpen
en de Plantijn-Hogeschool van de provincie Antwerpen, evenals de raden en de Plantijn-Hogeschool van de provincie Antwerpen, evenals de raden
van bestuur van de XIOS Hogeschool Limburg en de Provinciale van bestuur van de XIOS Hogeschool Limburg en de Provinciale
Hogeschool Limburg, ten minste volgende regelingen vast in of bij een Hogeschool Limburg, ten minste volgende regelingen vast in of bij een
fusieovereenkomst : fusieovereenkomst :
1° de bestuurszetel van de hogeschool; 1° de bestuurszetel van de hogeschool;
2° het eerste organiek reglement van de hogeschool; 2° het eerste organiek reglement van de hogeschool;
3° de eerste aanwijzing van de vertegenwoordigers van voor de werking 3° de eerste aanwijzing van de vertegenwoordigers van voor de werking
van de hogeschool relevante provinciale en lokale overheden en, van de hogeschool relevante provinciale en lokale overheden en,
eventueel, onderwijsinrichtende machten; eventueel, onderwijsinrichtende machten;
4° de eerste aanwijzing van gezaghebbende personen uit de sociale, 4° de eerste aanwijzing van gezaghebbende personen uit de sociale,
economische en culturele milieus in het inrichtingsorgaan; economische en culturele milieus in het inrichtingsorgaan;
5° de eerste samenstelling van de personeelsgeleding van het 5° de eerste samenstelling van de personeelsgeleding van het
inrichtingsorgaan, door middel van : inrichtingsorgaan, door middel van :
a) hetzij door de fusionerende hogescholen georganiseerde verkiezingen a) hetzij door de fusionerende hogescholen georganiseerde verkiezingen
waarbij de personeelsleden van de fusionerende hogescholen één waarbij de personeelsleden van de fusionerende hogescholen één
kiescollege vormen, kiescollege vormen,
b) hetzij de aanwijzing van verkozen vertegenwoordigers van het b) hetzij de aanwijzing van verkozen vertegenwoordigers van het
personeel die zetelen in een beslissingsorgaan van een fusionerende personeel die zetelen in een beslissingsorgaan van een fusionerende
hogeschool; hogeschool;
6° de eerste samenstelling van de studentengeleding van het 6° de eerste samenstelling van de studentengeleding van het
inrichtingsorgaan, door middel van : inrichtingsorgaan, door middel van :
a) hetzij door de fusionerende hogescholen georganiseerde verkiezingen a) hetzij door de fusionerende hogescholen georganiseerde verkiezingen
waarbij de studenten van de fusionerende hogescholen één kiescollege waarbij de studenten van de fusionerende hogescholen één kiescollege
vormen, vormen,
b) hetzij de aanwijzing van verkozen vertegenwoordigers van de b) hetzij de aanwijzing van verkozen vertegenwoordigers van de
studenten die zetelen in een beslissingsorgaan of in de studentenraad studenten die zetelen in een beslissingsorgaan of in de studentenraad
van een fusionerende hogeschool; van een fusionerende hogeschool;
7° de aanwijzing van de eerste voorzitter van het inrichtingsorgaan; 7° de aanwijzing van de eerste voorzitter van het inrichtingsorgaan;
8° eventueel de aanwijzing van een algemeen directeur uit een 8° eventueel de aanwijzing van een algemeen directeur uit een
fusionerende hogeschool als algemeen directeur van de hogeschool; fusionerende hogeschool als algemeen directeur van de hogeschool;
9° een ontwerp van lijst in de zin van artikel 49, § 2. 9° een ontwerp van lijst in de zin van artikel 49, § 2.
De toekenning van mandaten in het inrichtingsorgaan overeenkomstig het De toekenning van mandaten in het inrichtingsorgaan overeenkomstig het
eerste lid, 3°, 4°, 5°, 6° en 7°, is niet onderworpen aan artikel 13, eerste lid, 3°, 4°, 5°, 6° en 7°, is niet onderworpen aan artikel 13,
tweede en derde lid, artikel 15, tweede lid, artikel 16, artikel 17 en tweede en derde lid, artikel 15, tweede lid, artikel 16, artikel 17 en
artikel 18, eerste lid. De fusieovereenkomst bepaalt de termijn artikel 18, eerste lid. De fusieovereenkomst bepaalt de termijn
waarvoor de eerste mandaten in het inrichtingsorgaan worden toegekend. waarvoor de eerste mandaten in het inrichtingsorgaan worden toegekend.
Indien de eerste samenstelling van het inrichtingsorgaan niet voldoet Indien de eerste samenstelling van het inrichtingsorgaan niet voldoet
aan de regel dat ten hoogste twee derde van de leden bestaat uit aan de regel dat ten hoogste twee derde van de leden bestaat uit
personen van hetzelfde geslacht, dan is deze termijn ten hoogste personen van hetzelfde geslacht, dan is deze termijn ten hoogste
gelijk aan twee academiejaren. gelijk aan twee academiejaren.
HOOFDSTUK 4. - Inwerkingtreding HOOFDSTUK 4. - Inwerkingtreding

Art. 52.Dit bijzonder decreet treedt in werking op 1 oktober 2013,

Art. 52.Dit bijzonder decreet treedt in werking op 1 oktober 2013,

met uitzondering van artikel 51, dat in werking treedt op de datum van met uitzondering van artikel 51, dat in werking treedt op de datum van
bekendmaking van dit bijzonder decreet in het Belgisch Staatsblad. bekendmaking van dit bijzonder decreet in het Belgisch Staatsblad.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad
zal worden bekendgemaakt. zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 13 juli 2012. Brussel, 13 juli 2012.
De minister-president van de Vlaamse Regering, De minister-president van de Vlaamse Regering,
Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid,
Landbouw en Plattelandsbeleid, Landbouw en Plattelandsbeleid,
K. PEETERS K. PEETERS
De Vlaamse minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel, De Vlaamse minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel,
P. SMET P. SMET
_______ _______
Nota Nota
Zitting 2011-2012. Zitting 2011-2012.
Stukken. - Voorstel van bijzonder decreet : 1576, nr. 1. - Advies van Stukken. - Voorstel van bijzonder decreet : 1576, nr. 1. - Advies van
de Raad van State : 1576, nr. 2. - Verslag : 1576, nr. 3. - Tekst de Raad van State : 1576, nr. 2. - Verslag : 1576, nr. 3. - Tekst
aangenomen door de plenaire vergadering : 1576, nr. 4. aangenomen door de plenaire vergadering : 1576, nr. 4.
Handelingen. - Bespreking en aanneming : Vergaderingen van 5 juli Handelingen. - Bespreking en aanneming : Vergaderingen van 5 juli
2012. 2012.
^