Decreet houdende instelling van het kindeffectrapport en de toetsing van het regeringsbeleid aan de naleving van de rechten van het kind | Decreet houdende instelling van het kindeffectrapport en de toetsing van het regeringsbeleid aan de naleving van de rechten van het kind |
---|---|
MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP | MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP |
15 JULI 1997. Decreet houdende instelling van het kindeffectrapport en | 15 JULI 1997. Decreet houdende instelling van het kindeffectrapport en |
de toetsing van het regeringsbeleid aan de naleving van de rechten van | de toetsing van het regeringsbeleid aan de naleving van de rechten van |
het kind (1) | het kind (1) |
Het Vlaams Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen | Het Vlaams Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen |
hetgeen volgt : | hetgeen volgt : |
Artikel 1.Dit decreet regelt een gewest- en |
Artikel 1.Dit decreet regelt een gewest- en |
gemeenschapsaangelegenheid. | gemeenschapsaangelegenheid. |
Art. 2.In dit decreet wordt verstaan onder : |
Art. 2.In dit decreet wordt verstaan onder : |
a) het Verdrag : het Verdrag inzake de Rechten van het Kind, | a) het Verdrag : het Verdrag inzake de Rechten van het Kind, |
aangenomen te New York op 20 november 1989; | aangenomen te New York op 20 november 1989; |
b) het kind : elke persoon jonger dan achttien jaar; | b) het kind : elke persoon jonger dan achttien jaar; |
c) de regering : de Vlaamse regering; | c) de regering : de Vlaamse regering; |
d) het kindeffectrapport : een openbaar document dat de situatie van | d) het kindeffectrapport : een openbaar document dat de situatie van |
het kind in zijn onmiddellijke omgeving beschrijft alsmede de te | het kind in zijn onmiddellijke omgeving beschrijft alsmede de te |
verwachten gevolgen hierop van een voorgenomen beslissing en de | verwachten gevolgen hierop van een voorgenomen beslissing en de |
alternatieven ervoor. | alternatieven ervoor. |
Art. 3.Het regeringsbeleid wordt overeenkomstig de bepalingen van dit |
Art. 3.Het regeringsbeleid wordt overeenkomstig de bepalingen van dit |
decreet getoetst op de naleving van het Verdrag. | decreet getoetst op de naleving van het Verdrag. |
Art. 4.Elk ontwerp van decreet wordt op het ogenblik van indiening |
Art. 4.Elk ontwerp van decreet wordt op het ogenblik van indiening |
bij het Vlaams Parlement vergezeld van een kindeffectrapport, | bij het Vlaams Parlement vergezeld van een kindeffectrapport, |
voorzover de voorgenomen beslissing kennelijk het belang van het kind | voorzover de voorgenomen beslissing kennelijk het belang van het kind |
rechtstreeks raakt. | rechtstreeks raakt. |
De regering kan hiervan afwijken na advies van een door haar aan te | De regering kan hiervan afwijken na advies van een door haar aan te |
wijzen terzake deskundige commissie. | wijzen terzake deskundige commissie. |
Het Vlaams Parlement beoordeelt deze afwijking samen met en ter | Het Vlaams Parlement beoordeelt deze afwijking samen met en ter |
gelegenheid van de bespreking en de stemming over het al dan niet | gelegenheid van de bespreking en de stemming over het al dan niet |
aannemen van het ontwerp van decreet. | aannemen van het ontwerp van decreet. |
Voor de opmaak van het kindeffectrapport kan de regering een beroep | Voor de opmaak van het kindeffectrapport kan de regering een beroep |
doen op haar administratie of een overeenkomst sluiten met één of | doen op haar administratie of een overeenkomst sluiten met één of |
meerdere centra gespecialiseerd in effectrapportage. | meerdere centra gespecialiseerd in effectrapportage. |
Art. 5.Het in artikel 4 bedoelde kindeffectrapport moet ten minste de |
Art. 5.Het in artikel 4 bedoelde kindeffectrapport moet ten minste de |
volgende informatie verstrekken : | volgende informatie verstrekken : |
1. het effect op het kind van de voorgenomen beslissing; | 1. het effect op het kind van de voorgenomen beslissing; |
2. alternatieven voor de voorgestelde beslissing, inzonderheid een | 2. alternatieven voor de voorgestelde beslissing, inzonderheid een |
beschrijving van de beoogde maatregelen om belangrijke nadelige | beschrijving van de beoogde maatregelen om belangrijke nadelige |
gevolgen van de beslissing te vermijden, te beperken en zo mogelijk te | gevolgen van de beslissing te vermijden, te beperken en zo mogelijk te |
verhelpen; | verhelpen; |
3. een opgave van de moeilijkheden die er ondervonden werden bij het | 3. een opgave van de moeilijkheden die er ondervonden werden bij het |
verzamelen van de vereiste informatie. | verzamelen van de vereiste informatie. |
Art. 6.De regering maakt jaarlijks, vóór 30 september, aan het Vlaams |
Art. 6.De regering maakt jaarlijks, vóór 30 september, aan het Vlaams |
Parlement en aan de Kinderrechtencommissaris een schriftelijk verslag | Parlement en aan de Kinderrechtencommissaris een schriftelijk verslag |
over omtrent de implementatie van het Verdrag. | over omtrent de implementatie van het Verdrag. |
Art. 7.Het verslag zoals vermeld in artikel 6, omvat minstens de |
Art. 7.Het verslag zoals vermeld in artikel 6, omvat minstens de |
volgende elementen : | volgende elementen : |
1. de maatregelen genomen ter verwezenlijking van de rechten | 1. de maatregelen genomen ter verwezenlijking van de rechten |
gewaarborgd bij het Verdrag; | gewaarborgd bij het Verdrag; |
2. elke nuttige informatie in verband met de eerbiediging van het | 2. elke nuttige informatie in verband met de eerbiediging van het |
beginsel van niet-discriminatie van het kind en in verband met het | beginsel van niet-discriminatie van het kind en in verband met het |
recht van het kind om zelf bepaalde handelingen te stellen alsmede met | recht van het kind om zelf bepaalde handelingen te stellen alsmede met |
zijn recht op inspraak; | zijn recht op inspraak; |
3. gezondheids- en welzijnsindicatoren; | 3. gezondheids- en welzijnsindicatoren; |
4. aspecten met betrekking tot het onderwijs, de vrije tijd en | 4. aspecten met betrekking tot het onderwijs, de vrije tijd en |
culturele activiteiten; | culturele activiteiten; |
5. bijzondere maatregelen inzake de bescherming van het kind; | 5. bijzondere maatregelen inzake de bescherming van het kind; |
6. een jaarlijkse evaluatie van het instrument van de effectrapportage | 6. een jaarlijkse evaluatie van het instrument van de effectrapportage |
en de verhouding van de kindeffectrapportage ten aanzien van de | en de verhouding van de kindeffectrapportage ten aanzien van de |
emancipatie-effectrapportage. | emancipatie-effectrapportage. |
Art. 8.De regering legt jaarlijks, vóór 31 maart, aan het Vlaams |
Art. 8.De regering legt jaarlijks, vóór 31 maart, aan het Vlaams |
Parlement een schriftelijk verslag voor omtrent de eerbiediging van de | Parlement een schriftelijk verslag voor omtrent de eerbiediging van de |
rechten zoals omschreven in het Verdrag, in die landen of regio's | rechten zoals omschreven in het Verdrag, in die landen of regio's |
waarmee de Vlaamse Gemeenschap een decretaal goedgekeurd exclusief en | waarmee de Vlaamse Gemeenschap een decretaal goedgekeurd exclusief en |
algemeen samenwerkingsakkoord heeft gesloten. | algemeen samenwerkingsakkoord heeft gesloten. |
Dit verslag wordt samengesteld op basis van documenten die publiek | Dit verslag wordt samengesteld op basis van documenten die publiek |
worden gemaakt betreffende voormelde landen door het Comité van de | worden gemaakt betreffende voormelde landen door het Comité van de |
Rechten van het Kind zoals opgericht bij artikel 43 van het Verdrag. | Rechten van het Kind zoals opgericht bij artikel 43 van het Verdrag. |
Art. 9.Het verslag zoals bedoeld is in de artikelen 6 en 8 wordt |
Art. 9.Het verslag zoals bedoeld is in de artikelen 6 en 8 wordt |
vergezeld van de door de regering geformuleerde specifieke | vergezeld van de door de regering geformuleerde specifieke |
beleidsconclusies. | beleidsconclusies. |
Art. 10.Binnen zes maanden na de bekendmaking van dit decreet dient |
Art. 10.Binnen zes maanden na de bekendmaking van dit decreet dient |
de regering in het Vlaams Parlement een beleidsplan in dat de | de regering in het Vlaams Parlement een beleidsplan in dat de |
beleidsprincipes schetst met betrekking tot het in dit decreet | beleidsprincipes schetst met betrekking tot het in dit decreet |
geregelde onderwerp. | geregelde onderwerp. |
Art. 11.De in artikel 4 bepaalde verplichting wordt trapsgewijze |
Art. 11.De in artikel 4 bepaalde verplichting wordt trapsgewijze |
uitgevoerd, in die zin dat de regering jaarlijks bepaalt op welke van | uitgevoerd, in die zin dat de regering jaarlijks bepaalt op welke van |
de bevoegdheden van elk van haar leden zij toepasselijk is of tot | de bevoegdheden van elk van haar leden zij toepasselijk is of tot |
welke van deze bevoegdheden zij wordt uitgebreid, en dit tot uiterlijk | welke van deze bevoegdheden zij wordt uitgebreid, en dit tot uiterlijk |
5 jaar na de inwerkingtreding van dit decreet. | 5 jaar na de inwerkingtreding van dit decreet. |
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad | Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad |
zal worden bekendgemaakt. | zal worden bekendgemaakt. |
Brussel, 15 juli 1997. | Brussel, 15 juli 1997. |
De minister-president van de Vlaamse regering, | De minister-president van de Vlaamse regering, |
L. VAN DEN BRANDE | L. VAN DEN BRANDE |
De Vlaamse minister van Cultuur, Gezin en Welzijn, | De Vlaamse minister van Cultuur, Gezin en Welzijn, |
L. MARTENS | L. MARTENS |
Voor de raadpleging van de voetnoot, zie beeld | Voor de raadpleging van de voetnoot, zie beeld |