← Terug naar "Ministeriële omzendbrief betreffende de cumulatie door de personeelsleden van het operationeel kader van de politiediensten "
| Ministeriële omzendbrief betreffende de cumulatie door de personeelsleden van het operationeel kader van de politiediensten | Ministeriële omzendbrief betreffende de cumulatie door de personeelsleden van het operationeel kader van de politiediensten |
|---|---|
| FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN | FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN |
| 3 MEI 2019. - Ministeriële omzendbrief betreffende de cumulatie door | 3 MEI 2019. - Ministeriële omzendbrief betreffende de cumulatie door |
| de personeelsleden van het operationeel kader van de politiediensten | de personeelsleden van het operationeel kader van de politiediensten |
| Aan Mevrouw en de Heren Provinciegouverneurs, | Aan Mevrouw en de Heren Provinciegouverneurs, |
| Aan Mevrouw de Hoge Ambtenaar belast met de uitoefening van | Aan Mevrouw de Hoge Ambtenaar belast met de uitoefening van |
| bevoegdheden van de Brusselse Agglomeratie, | bevoegdheden van de Brusselse Agglomeratie, |
| Aan de Dames en Heren Burgemeesters, | Aan de Dames en Heren Burgemeesters, |
| Aan de Dames en Heren Voorzitters van de Politiecolleges, | Aan de Dames en Heren Voorzitters van de Politiecolleges, |
| Aan de Dames en Heren Korpschefs van de lokale politie, | Aan de Dames en Heren Korpschefs van de lokale politie, |
| Aan de Heer Commissaris-generaal van de federale politie, | Aan de Heer Commissaris-generaal van de federale politie, |
| Aan de Heer Voorzitter van de Vaste Commissie van de lokale politie, | Aan de Heer Voorzitter van de Vaste Commissie van de lokale politie, |
| Aan de Heer Directeur-generaal van de Algemene Directie Veiligheid en | Aan de Heer Directeur-generaal van de Algemene Directie Veiligheid en |
| Preventie, | Preventie, |
| Mevrouw, Mijnheer de Gouverneur, | Mevrouw, Mijnheer de Gouverneur, |
| Mevrouw de Hoge Ambtenaar, | Mevrouw de Hoge Ambtenaar, |
| Mevrouw, Mijnheer de Burgemeester, | Mevrouw, Mijnheer de Burgemeester, |
| Mevrouw, Mijnheer de Voorzitter, | Mevrouw, Mijnheer de Voorzitter, |
| Mevrouw, Mijnheer de Korpschef, | Mevrouw, Mijnheer de Korpschef, |
| Mijnheer de Commissaris-generaal, | Mijnheer de Commissaris-generaal, |
| Mijnheer de Directeur-generaal, | Mijnheer de Directeur-generaal, |
| Mevrouw, Mijnheer, | Mevrouw, Mijnheer, |
| 1. De absolute beroepsonverenigbaarheden | 1. De absolute beroepsonverenigbaarheden |
| 1. Er valt vooreerst aan te stippen dat de hoedanigheid van | 1. Er valt vooreerst aan te stippen dat de hoedanigheid van |
| personeelslid van het operationeel kader hoe dan ook onverenigbaar is | personeelslid van het operationeel kader hoe dan ook onverenigbaar is |
| met de volgende bezigheden: | met de volgende bezigheden: |
| a. de bezigheden opgesomd in artikel 134 van de wet van 7 december | a. de bezigheden opgesomd in artikel 134 van de wet van 7 december |
| 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, | 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, |
| gestructureerd op twee niveaus, met name: | gestructureerd op twee niveaus, met name: |
| 1) onverminderd de overgangsbepalingen, operationeel lid zijn van een | 1) onverminderd de overgangsbepalingen, operationeel lid zijn van een |
| hulpdienst/ambulancier; | hulpdienst/ambulancier; |
| 2) het verstrekken als lid van het leidinggevend of onderwijzend | 2) het verstrekken als lid van het leidinggevend of onderwijzend |
| personeel van een erkende rijschool van het praktische onderricht | personeel van een erkende rijschool van het praktische onderricht |
| inzake het besturen van voertuigen indien dit onderricht geheel of | inzake het besturen van voertuigen indien dit onderricht geheel of |
| gedeeltelijk wordt uitgeoefend op de openbare weg; | gedeeltelijk wordt uitgeoefend op de openbare weg; |
| 3) het uitoefenen van het ambt van bijzonder veldwachter. | 3) het uitoefenen van het ambt van bijzonder veldwachter. |
| b. de bezigheden waarvan de onverenigbaarheid werd opgenomen in | b. de bezigheden waarvan de onverenigbaarheid werd opgenomen in |
| bijzondere wetgeving zoals onder meer: | bijzondere wetgeving zoals onder meer: |
| 1) portier en andere security-opdrachten : overeenkomstig artikel 61, | 1) portier en andere security-opdrachten : overeenkomstig artikel 61, |
| 3°, van de wet van 2 oktober 2017 tot regeling van de private en | 3°, van de wet van 2 oktober 2017 tot regeling van de private en |
| bijzondere veiligheid is er een onverenigbaarheid tussen de | bijzondere veiligheid is er een onverenigbaarheid tussen de |
| hoedanigheid van personeelslid van een politiedienst en de | hoedanigheid van personeelslid van een politiedienst en de |
| hoedanigheid van personeelslid in de sector van de private of | hoedanigheid van personeelslid in de sector van de private of |
| bijzondere veiligheid, onverminderd de toepassing van artikel 62, | bijzondere veiligheid, onverminderd de toepassing van artikel 62, |
| derde lid; | derde lid; |
| 2) het uitoefenen van een beroepsactiviteit in kansspelinrichtingen | 2) het uitoefenen van een beroepsactiviteit in kansspelinrichtingen |
| klasse I en II: gelet op het toegangsverbod voor de leden van de | klasse I en II: gelet op het toegangsverbod voor de leden van de |
| politiediensten buiten het kader van de uitoefening van hun functies | politiediensten buiten het kader van de uitoefening van hun functies |
| tot de speelzalen van kansspelinrichtingen klasse I en II, | tot de speelzalen van kansspelinrichtingen klasse I en II, |
| overeenkomstig artikel 54, § 2, van de wet van 7 mei 1999 op de | overeenkomstig artikel 54, § 2, van de wet van 7 mei 1999 op de |
| kansspelen, de weddenschappen, de kansspelinrichtingen en de | kansspelen, de weddenschappen, de kansspelinrichtingen en de |
| bescherming van de spelers, kan er in die inrichtingen door de | bescherming van de spelers, kan er in die inrichtingen door de |
| personeelsleden van het operationeel kader van de politiediensten | personeelsleden van het operationeel kader van de politiediensten |
| uiteraard geen beroepsactiviteit worden uitgeoefend. | uiteraard geen beroepsactiviteit worden uitgeoefend. |
| 2. De uitoefening van bezigheden, andere dan de in punt 1 bedoelde | 2. De uitoefening van bezigheden, andere dan de in punt 1 bedoelde |
| bezigheden | bezigheden |
| A. Meldingsplicht | A. Meldingsplicht |
| Tenzij een personeelslid van het operationeel kader zich in | Tenzij een personeelslid van het operationeel kader zich in |
| afwezigheid van lange duur wegens persoonlijke aangelegenheden | afwezigheid van lange duur wegens persoonlijke aangelegenheden |
| bevindt, dient het, overeenkomstig artikel 135 WGP, elke bezigheid die | bevindt, dient het, overeenkomstig artikel 135 WGP, elke bezigheid die |
| het wenst uit te oefenen en waarvoor geen absolute | het wenst uit te oefenen en waarvoor geen absolute |
| beroepsonverenigbaarheid werd vastgesteld (zie punt 1) op | beroepsonverenigbaarheid werd vastgesteld (zie punt 1) op |
| gedetailleerde wijze te melden aan, naar gelang van het geval, de | gedetailleerde wijze te melden aan, naar gelang van het geval, de |
| commissaris-generaal of de door hem aangewezen overheid, de | commissaris-generaal of de door hem aangewezen overheid, de |
| burgemeester of het politiecollege. | burgemeester of het politiecollege. |
| Die melding moet via een aangetekende zending of tegen ontvangstbewijs | Die melding moet via een aangetekende zending of tegen ontvangstbewijs |
| gebeuren. De melding tegen ontvangstbewijs kan ook aan de | gebeuren. De melding tegen ontvangstbewijs kan ook aan de |
| personeelsdienst van de betrokken politiedienst plaatsvinden. Het komt | personeelsdienst van de betrokken politiedienst plaatsvinden. Het komt |
| dan aan die dienst toe om de melding aan de bevoegde overheid over te | dan aan die dienst toe om de melding aan de bevoegde overheid over te |
| maken. | maken. |
| B. Beslissing van de bevoegde overheid | B. Beslissing van de bevoegde overheid |
| De commissaris-generaal of de door hem aangewezen overheid, de | De commissaris-generaal of de door hem aangewezen overheid, de |
| burgemeester of het politiecollege kan binnen een termijn van 45 | burgemeester of het politiecollege kan binnen een termijn van 45 |
| kalenderdagen, de uitoefening van de gemelde bezigheid uitdrukkelijk | kalenderdagen, de uitoefening van de gemelde bezigheid uitdrukkelijk |
| toestaan, de uitoefening van de gemelde bezigheid weigeren of de | toestaan, de uitoefening van de gemelde bezigheid weigeren of de |
| uitoefening van de gemelde bezigheid afhankelijk stellen van | uitoefening van de gemelde bezigheid afhankelijk stellen van |
| welbepaalde voorwaarden. | welbepaalde voorwaarden. |
| Voormelde termijn van 45 kalenderdagen vangt aan op de dag na de | Voormelde termijn van 45 kalenderdagen vangt aan op de dag na de |
| ontvangst van de melding door de bevoegde overheid of door de | ontvangst van de melding door de bevoegde overheid of door de |
| personeelsdienst van de betrokken politiedienst indien het | personeelsdienst van de betrokken politiedienst indien het |
| personeelslid zijn melding aan die dienst heeft overhandigd. Indien de | personeelslid zijn melding aan die dienst heeft overhandigd. Indien de |
| melding gebeurt via een aangetekend schrijven, vangt de termijn van 45 | melding gebeurt via een aangetekend schrijven, vangt de termijn van 45 |
| kalenderdagen aan op de dag na de betekening (zijnde de dag volgend op | kalenderdagen aan op de dag na de betekening (zijnde de dag volgend op |
| deze waarop de aangetekende zending wordt aangeboden ter ontvangst | deze waarop de aangetekende zending wordt aangeboden ter ontvangst |
| door de Post). | door de Post). |
| Ter zake wens ik aan te stippen dat bij een weigering of een | Ter zake wens ik aan te stippen dat bij een weigering of een |
| goedkeuring onder voorwaarden de bevoegde overheid er in elk geval | goedkeuring onder voorwaarden de bevoegde overheid er in elk geval |
| dient op toe te zien dat haar beslissing binnen de termijn van 45 | dient op toe te zien dat haar beslissing binnen de termijn van 45 |
| kalenderdagen ter kennis wordt gebracht aan het personeelslid. De | kalenderdagen ter kennis wordt gebracht aan het personeelslid. De |
| beslissing kan aldus nog genomen worden door de bevoegde overheid op | beslissing kan aldus nog genomen worden door de bevoegde overheid op |
| de 45ste kalenderdag, doch in dat geval dient zij haar beslissing | de 45ste kalenderdag, doch in dat geval dient zij haar beslissing |
| dezelfde dag nog ter kennis te brengen aan het betrokken | dezelfde dag nog ter kennis te brengen aan het betrokken |
| personeelslid, bijvoorbeeld per mail of tegen ontvangstbewijs. | personeelslid, bijvoorbeeld per mail of tegen ontvangstbewijs. |
| B1. Goedkeuring | B1. Goedkeuring |
| Indien binnen de termijn van 45 kalenderdagen de uitoefening van de | Indien binnen de termijn van 45 kalenderdagen de uitoefening van de |
| gemelde bezigheid uitdrukkelijk werd toegestaan of indien het | gemelde bezigheid uitdrukkelijk werd toegestaan of indien het |
| personeelslid binnen voormelde termijn geen beslissing van de bevoegde | personeelslid binnen voormelde termijn geen beslissing van de bevoegde |
| overheid heeft ontvangen, mag het de gemelde bezigheid uitoefenen. | overheid heeft ontvangen, mag het de gemelde bezigheid uitoefenen. |
| B2. Goedkeuring onder voorwaarden | B2. Goedkeuring onder voorwaarden |
| Wanneer de bevoegde overheid de uitoefening van de gemelde bezigheid | Wanneer de bevoegde overheid de uitoefening van de gemelde bezigheid |
| afhankelijk stelt van welbepaalde voorwaarden, kan in het raam van die | afhankelijk stelt van welbepaalde voorwaarden, kan in het raam van die |
| voorwaarden niet worden opgelegd dat, na afloop van een bepaalde | voorwaarden niet worden opgelegd dat, na afloop van een bepaalde |
| termijn, een nieuwe melding van de bezigheid dient te gebeuren en dat | termijn, een nieuwe melding van de bezigheid dient te gebeuren en dat |
| de bezigheid derhalve slechts tijdelijk mag worden uitgeoefend. | de bezigheid derhalve slechts tijdelijk mag worden uitgeoefend. |
| B3. Weigering | B3. Weigering |
| De commissaris-generaal of de door hem aangewezen overheid, de | De commissaris-generaal of de door hem aangewezen overheid, de |
| burgemeester of het politiecollege kan binnen de termijn van 45 | burgemeester of het politiecollege kan binnen de termijn van 45 |
| kalenderdagen ook beslissen om de uitoefening van de gemelde bezigheid | kalenderdagen ook beslissen om de uitoefening van de gemelde bezigheid |
| te weigeren. Dit zal het geval zijn voor bezigheden die: | te weigeren. Dit zal het geval zijn voor bezigheden die: |
| 1) het belang van de dienst schaden; | 1) het belang van de dienst schaden; |
| 2) afbreuk doen aan de waardigheid van de functie of van de | 2) afbreuk doen aan de waardigheid van de functie of van de |
| betrekking. | betrekking. |
| Elke gemelde bezigheid moet door de commissaris-generaal of de door | Elke gemelde bezigheid moet door de commissaris-generaal of de door |
| hem aangewezen overheid, de burgemeester of het politiecollege in | hem aangewezen overheid, de burgemeester of het politiecollege in |
| concreto worden beoordeeld en getoetst aan beide voornoemde criteria. | concreto worden beoordeeld en getoetst aan beide voornoemde criteria. |
| De beslissing zelf moet formeel worden gemotiveerd. | De beslissing zelf moet formeel worden gemotiveerd. |
| Tenzij de concrete toetsing tot een ander inzicht leidt, meen ik dat | Tenzij de concrete toetsing tot een ander inzicht leidt, meen ik dat |
| het belang van de dienst wordt geschaad of dat er afbreuk wordt gedaan | het belang van de dienst wordt geschaad of dat er afbreuk wordt gedaan |
| aan de waardigheid van de functie of van de betrekking, door de | aan de waardigheid van de functie of van de betrekking, door de |
| uitoefening van iedere bijkomende bezigheid die meer bepaald de in de | uitoefening van iedere bijkomende bezigheid die meer bepaald de in de |
| deontologische code opgenomen principes en waarden, zoals onder andere | deontologische code opgenomen principes en waarden, zoals onder andere |
| de beschikbaarheid, de onafhankelijkheid, de onpartijdigheid en het | de beschikbaarheid, de onafhankelijkheid, de onpartijdigheid en het |
| welzijn op het werk, in het gedrang brengt. | welzijn op het werk, in het gedrang brengt. |
| C. Stopzetting van de bezigheid | C. Stopzetting van de bezigheid |
| Er valt overigens te benadrukken dat de bevoegde overheid te allen | Er valt overigens te benadrukken dat de bevoegde overheid te allen |
| tijde kan beslissen dat de gemelde bezigheid dient te worden stopgezet | tijde kan beslissen dat de gemelde bezigheid dient te worden stopgezet |
| indien uit de concrete uitoefening van die bezigheid blijkt dat zij | indien uit de concrete uitoefening van die bezigheid blijkt dat zij |
| het belang van de dienst schaadt of afbreuk doet aan de waardigheid | het belang van de dienst schaadt of afbreuk doet aan de waardigheid |
| van de functie of van de betrekking. Die beslissing, die formeel moet | van de functie of van de betrekking. Die beslissing, die formeel moet |
| worden gemotiveerd, vermeldt de termijn waarbinnen de cumulatie dient | worden gemotiveerd, vermeldt de termijn waarbinnen de cumulatie dient |
| te worden beëindigd, rekening houdend met de gevolgen van de | te worden beëindigd, rekening houdend met de gevolgen van de |
| stopzetting van de bezigheid, zowel ten aanzien van het betrokken | stopzetting van de bezigheid, zowel ten aanzien van het betrokken |
| personeelslid als ten aanzien van derden. | personeelslid als ten aanzien van derden. |
| In het geval het personeelslid uit eigen initiatief de bijkomende | In het geval het personeelslid uit eigen initiatief de bijkomende |
| bezigheid tijdelijk of definitief stopzet, is het verplicht de | bezigheid tijdelijk of definitief stopzet, is het verplicht de |
| bevoegde overheid hiervan op de hoogte te brengen. | bevoegde overheid hiervan op de hoogte te brengen. |
| D. Verandering van werkgever | D. Verandering van werkgever |
| Indien het betrokken personeelslid wordt aangewezen voor een | Indien het betrokken personeelslid wordt aangewezen voor een |
| betrekking in een andere politiedienst (de federale politie of een | betrekking in een andere politiedienst (de federale politie of een |
| (ander) korps van de lokale politie) stelt de politiedienst van | (ander) korps van de lokale politie) stelt de politiedienst van |
| oorsprong de politiedienst van bestemming uiterlijk op de datum van | oorsprong de politiedienst van bestemming uiterlijk op de datum van |
| inplaatsstelling van het personeelslid in kennis van het feit dat het | inplaatsstelling van het personeelslid in kennis van het feit dat het |
| betrokken personeelslid een bijkomende bezigheid in de zin van artikel | betrokken personeelslid een bijkomende bezigheid in de zin van artikel |
| 135 WGP uitoefent en, in voorkomend geval, van de reeds door hen | 135 WGP uitoefent en, in voorkomend geval, van de reeds door hen |
| opgelegde voorwaarden. | opgelegde voorwaarden. |
| Daarop kan de bevoegde overheid van de andere politiedienst, de | Daarop kan de bevoegde overheid van de andere politiedienst, de |
| voortzetting van de door het personeelslid uitgeoefende bezigheid via | voortzetting van de door het personeelslid uitgeoefende bezigheid via |
| een gemotiveerde beslissing afhankelijk stellen van welbepaalde | een gemotiveerde beslissing afhankelijk stellen van welbepaalde |
| voorwaarden of weigeren. Die beslissing dient te worden genomen binnen | voorwaarden of weigeren. Die beslissing dient te worden genomen binnen |
| de 45 kalenderdagen te rekenen vanaf de inplaatsstelling van het | de 45 kalenderdagen te rekenen vanaf de inplaatsstelling van het |
| personeelslid in de nieuwe betrekking. | personeelslid in de nieuwe betrekking. |
| Indien het personeelslid binnen de 45 kalenderdagen geen beslissing | Indien het personeelslid binnen de 45 kalenderdagen geen beslissing |
| van de bevoegde overheid heeft ontvangen, mag het de uitoefening van | van de bevoegde overheid heeft ontvangen, mag het de uitoefening van |
| de gemelde bezigheid voortzetten, in voorkomend geval mits het | de gemelde bezigheid voortzetten, in voorkomend geval mits het |
| respecteren van de reeds opgelegde voorwaarden. | respecteren van de reeds opgelegde voorwaarden. |
| Ter zake wens ik aan te stippen dat bij een weigering of een | Ter zake wens ik aan te stippen dat bij een weigering of een |
| goedkeuring onder voorwaarden de bevoegde overheid er in elk geval | goedkeuring onder voorwaarden de bevoegde overheid er in elk geval |
| dient op toe te zien dat haar beslissing binnen de termijn van 45 | dient op toe te zien dat haar beslissing binnen de termijn van 45 |
| kalenderdagen ter kennis wordt gebracht aan het personeelslid. De | kalenderdagen ter kennis wordt gebracht aan het personeelslid. De |
| beslissing kan aldus nog genomen worden door de bevoegde overheid op | beslissing kan aldus nog genomen worden door de bevoegde overheid op |
| de 45ste kalenderdag, doch in dat geval dient zij haar beslissing | de 45ste kalenderdag, doch in dat geval dient zij haar beslissing |
| dezelfde dag nog ter kennis te brengen aan het betrokken | dezelfde dag nog ter kennis te brengen aan het betrokken |
| personeelslid, bijvoorbeeld per mail of tegen ontvangstbewijs. | personeelslid, bijvoorbeeld per mail of tegen ontvangstbewijs. |
| De beslissing tot weigering van de voortzetting van de bezigheid | De beslissing tot weigering van de voortzetting van de bezigheid |
| vermeldt de termijn waarbinnen de cumulatie dient te worden beëindigd, | vermeldt de termijn waarbinnen de cumulatie dient te worden beëindigd, |
| rekening houdend met de gevolgen van de stopzetting van de bezigheid, | rekening houdend met de gevolgen van de stopzetting van de bezigheid, |
| zowel ten aanzien van het betrokken personeelslid als ten aanzien van | zowel ten aanzien van het betrokken personeelslid als ten aanzien van |
| derden. | derden. |
| E. Bezigheden die niet vallen onder de meldingsplicht | E. Bezigheden die niet vallen onder de meldingsplicht |
| Er valt ten slotte aan te stippen dat men kan aanvaarden dat het | Er valt ten slotte aan te stippen dat men kan aanvaarden dat het |
| merendeel van de niet-bezoldigde activiteiten niet onder het | merendeel van de niet-bezoldigde activiteiten niet onder het |
| toepassingsgebied van artikel 135 WGP vallen. | toepassingsgebied van artikel 135 WGP vallen. |
| Ter illustratie kan ik enkele voorbeelden aanhalen die zich | Ter illustratie kan ik enkele voorbeelden aanhalen die zich |
| herhaaldelijk voordoen in het politielandschap: het uitoefenen van een | herhaaldelijk voordoen in het politielandschap: het uitoefenen van een |
| niet-bezoldigde activiteit bij een V.Z.W., het belangeloos uitoefenen | niet-bezoldigde activiteit bij een V.Z.W., het belangeloos uitoefenen |
| van de functie van scheidsrechter bij voetbalwedstrijden of andere | van de functie van scheidsrechter bij voetbalwedstrijden of andere |
| niet-bezoldigde functies in een sport- of culturele vereniging. Deze | niet-bezoldigde functies in een sport- of culturele vereniging. Deze |
| functies vallen uiteraard niet onder het toepassingsgebied van artikel | functies vallen uiteraard niet onder het toepassingsgebied van artikel |
| 135 WGP en noodzaken dan ook geen voorafgaande melding aan, naar | 135 WGP en noodzaken dan ook geen voorafgaande melding aan, naar |
| gelang van het geval, de commissaris-generaal of de door hem | gelang van het geval, de commissaris-generaal of de door hem |
| aangewezen overheid, de burgemeester of het politiecollege. | aangewezen overheid, de burgemeester of het politiecollege. |
| Ik zou ook willen benadrukken dat de bescheiden vergoeding die het | Ik zou ook willen benadrukken dat de bescheiden vergoeding die het |
| personeelslid ontvangt voor kosten gemaakt in het raam van de | personeelslid ontvangt voor kosten gemaakt in het raam van de |
| uitoefening van een bijkomende bezigheid niet moet worden beschouwd | uitoefening van een bijkomende bezigheid niet moet worden beschouwd |
| als een bezoldiging. Het personeelslid, scheidsrechter bij een | als een bezoldiging. Het personeelslid, scheidsrechter bij een |
| voetbalwedstrijd, wiens verplaatsingskosten en scheidsrechtersuniform | voetbalwedstrijd, wiens verplaatsingskosten en scheidsrechtersuniform |
| worden vergoed in het raam van deze activiteit, wordt niet vermoed een | worden vergoed in het raam van deze activiteit, wordt niet vermoed een |
| bezoldiging te ontvangen maar enkel een vergoeding, zodoende dat men | bezoldiging te ontvangen maar enkel een vergoeding, zodoende dat men |
| kan beschouwen dat hij de activiteit belangeloos uitoefent. | kan beschouwen dat hij de activiteit belangeloos uitoefent. |
| Volledigheidshalve dient te worden benadrukt dat, indien de | Volledigheidshalve dient te worden benadrukt dat, indien de |
| gezondheidszorgen het gevolg zijn van een bezigheid die niet onder het | gezondheidszorgen het gevolg zijn van een bezigheid die niet onder het |
| toepassingsgebied van artikel 135 WGP valt, het recht op kosteloze | toepassingsgebied van artikel 135 WGP valt, het recht op kosteloze |
| gezondheidszorgen niet kan worden geweigerd op grond van artikel X.I.5 | gezondheidszorgen niet kan worden geweigerd op grond van artikel X.I.5 |
| RPPol. | RPPol. |
| 3. Opheffing van de GPI 27 van 19 september 2002 en de GPI 27bis van | 3. Opheffing van de GPI 27 van 19 september 2002 en de GPI 27bis van |
| 19 mei 2003 | 19 mei 2003 |
| De ministeriële omzendbrieven GPI 27 van 19 september 2002 betreffende | De ministeriële omzendbrieven GPI 27 van 19 september 2002 betreffende |
| de nadere richtlijnen inzake de individuele afwijkingen op de | de nadere richtlijnen inzake de individuele afwijkingen op de |
| beroepsonverenigbaarheden in hoofde van de leden van het operationeel | beroepsonverenigbaarheden in hoofde van de leden van het operationeel |
| kader van de politiediensten en GPI 27bis van 19 mei 2003 betreffende | kader van de politiediensten en GPI 27bis van 19 mei 2003 betreffende |
| de bijkomende richtlijnen bij de ministeriële omzendbrief GPI 27 van | de bijkomende richtlijnen bij de ministeriële omzendbrief GPI 27 van |
| 19 september 2002 betreffende de nadere richtlijnen inzake de | 19 september 2002 betreffende de nadere richtlijnen inzake de |
| individuele afwijkingen op de beroepsonverenigbaarheden in hoofde van | individuele afwijkingen op de beroepsonverenigbaarheden in hoofde van |
| de leden van het operationeel kader van de politiediensten, worden | de leden van het operationeel kader van de politiediensten, worden |
| opgeheven. | opgeheven. |
| Brussel, 3 mei 2019. | Brussel, 3 mei 2019. |
| De Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, | De Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, |
| P. DE CREM | P. DE CREM |