← Terug naar "Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van
20 november 2017 in zake de nv « General Motors Belgium » tegen het Vlaamse Gewest en de Vlaamse Belastingdienst
waarvan de expeditie ter griffie van h « 1.
Schendt artikel 257, § 2, 3° WIB de artikelen 10, 11 en 172 van de Grondwet wanneer de te(...)"
| Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 20 november 2017 in zake de nv « General Motors Belgium » tegen het Vlaamse Gewest en de Vlaamse Belastingdienst waarvan de expeditie ter griffie van h « 1. Schendt artikel 257, § 2, 3° WIB de artikelen 10, 11 en 172 van de Grondwet wanneer de te(...) | Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 20 november 2017 in zake de nv « General Motors Belgium » tegen het Vlaamse Gewest en de Vlaamse Belastingdienst waarvan de expeditie ter griffie van h « 1. Schendt artikel 257, § 2, 3° WIB de artikelen 10, 11 en 172 van de Grondwet wanneer de te(...) |
|---|---|
| GRONDWETTELIJK HOF | GRONDWETTELIJK HOF |
| Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 | Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 |
| januari 1989 | januari 1989 |
| Bij vonnis van 20 november 2017 in zake de nv « General Motors Belgium | Bij vonnis van 20 november 2017 in zake de nv « General Motors Belgium |
| » tegen het Vlaamse Gewest en de Vlaamse Belastingdienst waarvan de | » tegen het Vlaamse Gewest en de Vlaamse Belastingdienst waarvan de |
| expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 5 december 2017, | expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 5 december 2017, |
| heeft de Rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen, afdeling Gent, | heeft de Rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen, afdeling Gent, |
| de volgende prejudiciële vragen gesteld : | de volgende prejudiciële vragen gesteld : |
| « 1. Schendt artikel 257, § 2, 3° WIB de artikelen 10, 11 en 172 van | « 1. Schendt artikel 257, § 2, 3° WIB de artikelen 10, 11 en 172 van |
| de Grondwet wanneer de termijn van 90 dagen zoals voorzien in artikel | de Grondwet wanneer de termijn van 90 dagen zoals voorzien in artikel |
| 15 WIB zo geïnterpreteerd wordt dat er steeds sprake moet zijn van de | 15 WIB zo geïnterpreteerd wordt dat er steeds sprake moet zijn van de |
| gehele dagen improductiviteit, zonder te aanvaarden dat het ' 90-dagen | gehele dagen improductiviteit, zonder te aanvaarden dat het ' 90-dagen |
| ' criterium ook betrekking kan hebben op een improductiviteit | ' criterium ook betrekking kan hebben op een improductiviteit |
| gedurende één vierde van de normale productiviteit op jaarbasis ? De | gedurende één vierde van de normale productiviteit op jaarbasis ? De |
| voorwaarde dat er sprake moet zijn van gehele dagen zou een | voorwaarde dat er sprake moet zijn van gehele dagen zou een |
| ongelijkheid invoeren tussen enerzijds belastingplichtigen waarvan de | ongelijkheid invoeren tussen enerzijds belastingplichtigen waarvan de |
| normale activiteit plaatsvindt gedurende één shift en anderzijds | normale activiteit plaatsvindt gedurende één shift en anderzijds |
| belastingplichtigen waarvan het bedrijf er initieel op gericht is om | belastingplichtigen waarvan het bedrijf er initieel op gericht is om |
| continue te draaien in meerdere shiften ; | continue te draaien in meerdere shiften ; |
| 2. Schendt artikel 257, § 2, 3° WIB de artikelen 10, 11 en 172 van de | 2. Schendt artikel 257, § 2, 3° WIB de artikelen 10, 11 en 172 van de |
| Grondwet doordat er een onderscheid gecreëerd wordt tussen enerzijds | Grondwet doordat er een onderscheid gecreëerd wordt tussen enerzijds |
| belastingplichtigen waarvan het onroerend goed gedurende 90 dagen | belastingplichtigen waarvan het onroerend goed gedurende 90 dagen |
| improductief was tijdens het aanslagjaar (zijnde één vierde van het | improductief was tijdens het aanslagjaar (zijnde één vierde van het |
| aanslagjaar), en anderzijds belastingplichtigen van wie het onroerend | aanslagjaar), en anderzijds belastingplichtigen van wie het onroerend |
| goed gedurende het aanslagjaar niet gedurende de volle 90 dagen | goed gedurende het aanslagjaar niet gedurende de volle 90 dagen |
| improductief was, doch wel één vierde minder output/omzet/winst | improductief was, doch wel één vierde minder output/omzet/winst |
| genereerde dan de maximale productiecapaciteit van het onroerend goed | genereerde dan de maximale productiecapaciteit van het onroerend goed |
| ? Enkel de eerste groep kan genieten van een vermindering van de | ? Enkel de eerste groep kan genieten van een vermindering van de |
| onroerende voorheffing, zonder dat er rekening wordt gehouden met een | onroerende voorheffing, zonder dat er rekening wordt gehouden met een |
| werkelijke daling van de productie/omzet/winst welke het onroerend | werkelijke daling van de productie/omzet/winst welke het onroerend |
| goed kan genereren ». | goed kan genereren ». |
| Die zaak is ingeschreven onder nummer 6788 van de rol van het Hof. | Die zaak is ingeschreven onder nummer 6788 van de rol van het Hof. |
| De griffier, | De griffier, |
| F. Meersschaut | F. Meersschaut |