← Terug naar  "Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis 
van 8 januari 2014 in zake de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid tegen J.H., waarvan de expeditie ter 
griffie van het Hof is ingekomen op 14 januari 2014, 1. «  Is artikel 265, § 2, van het Wetboek van 
vennootschappen, zoals gewijzigd bij de wet van(...)"
                    
                        
                        
                
              | Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 8 januari 2014 in zake de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid tegen J.H., waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 14 januari 2014, 1. « Is artikel 265, § 2, van het Wetboek van vennootschappen, zoals gewijzigd bij de wet van(...) | Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 8 januari 2014 in zake de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid tegen J.H., waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 14 januari 2014, 1. « Is artikel 265, § 2, van het Wetboek van vennootschappen, zoals gewijzigd bij de wet van(...) | 
|---|---|
| GRONDWETTELIJK HOF | GRONDWETTELIJK HOF | 
| Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 | Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 | 
| januari 1989 | januari 1989 | 
| Bij vonnis van 8 januari 2014 in zake de Rijksdienst voor Sociale | Bij vonnis van 8 januari 2014 in zake de Rijksdienst voor Sociale | 
| Zekerheid tegen J.H., waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is | Zekerheid tegen J.H., waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is | 
| ingekomen op 14 januari 2014, heeft de Rechtbank van Koophandel te | ingekomen op 14 januari 2014, heeft de Rechtbank van Koophandel te | 
| Charleroi de volgende prejudiciële vragen gesteld : | Charleroi de volgende prejudiciële vragen gesteld : | 
| 1. « Is artikel 265, § 2, van het Wetboek van vennootschappen, zoals | 1. « Is artikel 265, § 2, van het Wetboek van vennootschappen, zoals | 
| gewijzigd bij de wet van 20 juli 2006, in werking getreden op 1 | gewijzigd bij de wet van 20 juli 2006, in werking getreden op 1 | 
| september 2006, niet in strijd met de artikelen 10 en 11 van de | september 2006, niet in strijd met de artikelen 10 en 11 van de | 
| Grondwet, eventueel in samenhang gelezen met de artikelen 6 en 14 van | Grondwet, eventueel in samenhang gelezen met de artikelen 6 en 14 van | 
| het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de | het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de | 
| fundamentele vrijheden, naast artikel 1 van het Eerste Aanvullend | fundamentele vrijheden, naast artikel 1 van het Eerste Aanvullend | 
| Protocol waarin het recht op het ongestoord genot van de eigendom is | Protocol waarin het recht op het ongestoord genot van de eigendom is | 
| vastgelegd, in zoverre ten aanzien van de zaakvoerders, gewezen | vastgelegd, in zoverre ten aanzien van de zaakvoerders, gewezen | 
| zaakvoerders en alle andere personen die ten aanzien van de zaken van | zaakvoerders en alle andere personen die ten aanzien van de zaken van | 
| de vennootschap werkelijke bestuursbevoegdheid hebben gehad, | de vennootschap werkelijke bestuursbevoegdheid hebben gehad, | 
| toepassing wordt gemaakt van het onweerlegbare vermoeden van een grove | toepassing wordt gemaakt van het onweerlegbare vermoeden van een grove | 
| fout wanneer de genoemde zaakvoerders, gewezen zaakvoerders en | fout wanneer de genoemde zaakvoerders, gewezen zaakvoerders en | 
| verantwoordelijken eerder betrokken zijn geweest bij minstens twee | verantwoordelijken eerder betrokken zijn geweest bij minstens twee | 
| faillissementen, vereffeningen of soortgelijke operaties met schulden | faillissementen, vereffeningen of soortgelijke operaties met schulden | 
| tegenover de RSZ tot gevolg, waarbij zij geen enkele mogelijkheid | tegenover de RSZ tot gevolg, waarbij zij geen enkele mogelijkheid | 
| hebben om het vermoeden te weerleggen, en zulks terwijl de | hebben om het vermoeden te weerleggen, en zulks terwijl de | 
| zaakvoerders, bestuurders, bedrijfsleiders of elke andere persoon die | zaakvoerders, bestuurders, bedrijfsleiders of elke andere persoon die | 
| ten aanzien van de zaken van een burgerlijke vennootschap met | ten aanzien van de zaken van een burgerlijke vennootschap met | 
| handelsvorm, een stichting, een vzw werkelijke bestuursbevoegdheid | handelsvorm, een stichting, een vzw werkelijke bestuursbevoegdheid | 
| heeft gehad, die ten aanzien van de RSZ achterstallige bijdragen | heeft gehad, die ten aanzien van de RSZ achterstallige bijdragen | 
| zouden hebben, niet aansprakelijk kunnen worden gesteld wegens een | zouden hebben, niet aansprakelijk kunnen worden gesteld wegens een | 
| kennelijke grove fout die heeft bijgedragen tot het faillissement, in | kennelijke grove fout die heeft bijgedragen tot het faillissement, in | 
| zoverre die rechtspersonen geen koopman zijn, en daarmee samenhangend | zoverre die rechtspersonen geen koopman zijn, en daarmee samenhangend | 
| dus nooit failliet kunnen worden verklaard, en dat alles zonder dat | dus nooit failliet kunnen worden verklaard, en dat alles zonder dat | 
| een dergelijk verschil in behandeling objectief en redelijk is | een dergelijk verschil in behandeling objectief en redelijk is | 
| verantwoord, en op een wijze die evenredig is met het door de wetgever | verantwoord, en op een wijze die evenredig is met het door de wetgever | 
| beoogde doel of met de aldus door die laatstgenoemde nagestreefde | beoogde doel of met de aldus door die laatstgenoemde nagestreefde | 
| doelstelling ? »; | doelstelling ? »; | 
| 2. « Is artikel 409, § 2, eerste lid, van het Wetboek van | 2. « Is artikel 409, § 2, eerste lid, van het Wetboek van | 
| vennootschappen niet in strijd met de artikelen 10 en 11 van de | vennootschappen niet in strijd met de artikelen 10 en 11 van de | 
| Grondwet door een objectieve aansprakelijkheidsgrond in te voeren voor | Grondwet door een objectieve aansprakelijkheidsgrond in te voeren voor | 
| de in paragraaf 1 bedoelde bestuurders, gewezen bestuurders en | de in paragraaf 1 bedoelde bestuurders, gewezen bestuurders en | 
| personen die zich in de loop van de periode van vijf jaar voorafgaand | personen die zich in de loop van de periode van vijf jaar voorafgaand | 
| aan de faillietverklaring bevonden hebben in de situatie zoals | aan de faillietverklaring bevonden hebben in de situatie zoals | 
| beschreven in artikel 38, § 3octies, 8°, van de wet van 29 juni 1981 | beschreven in artikel 38, § 3octies, 8°, van de wet van 29 juni 1981 | 
| houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor | houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor | 
| werknemers, en dit ten opzichte van de andere in paragraaf 1 bedoelde | werknemers, en dit ten opzichte van de andere in paragraaf 1 bedoelde | 
| bestuurders, gewezen bestuurders en personen wier fout moet worden | bestuurders, gewezen bestuurders en personen wier fout moet worden | 
| aangetoond, terwijl, in geval van meerdere faillissementen en/of | aangetoond, terwijl, in geval van meerdere faillissementen en/of | 
| vereffeningprocedures, de chronologische volgorde van de uitspraak van | vereffeningprocedures, de chronologische volgorde van de uitspraak van | 
| de vonnissen waarbij de bedrijfsleider is betrokken, en derhalve het | de vonnissen waarbij de bedrijfsleider is betrokken, en derhalve het | 
| bestaan van de in de voormelde wetsbepaling beoogde situatie soms | bestaan van de in de voormelde wetsbepaling beoogde situatie soms | 
| kunnen afhangen van de wil van die bestuurders of gewezen bestuurders, | kunnen afhangen van de wil van die bestuurders of gewezen bestuurders, | 
| soms van de wil van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid en/of soms | soms van de wil van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid en/of soms | 
| nog van volkomen externe factoren ? ». | nog van volkomen externe factoren ? ». | 
| Die zaak, ingeschreven onder nummer 5806 van de rol van het Hof, werd | Die zaak, ingeschreven onder nummer 5806 van de rol van het Hof, werd | 
| samengevoegd met de zaak met rolnummer 5722. | samengevoegd met de zaak met rolnummer 5722. | 
| Met toepassing van artikel 89bis van de bijzondere wet van 6 januari | Met toepassing van artikel 89bis van de bijzondere wet van 6 januari | 
| 1989 op het Grondwettelijk Hof werd in deze zaak de bij artikel 87, § | 1989 op het Grondwettelijk Hof werd in deze zaak de bij artikel 87, § | 
| 1, van dezelfde bijzondere wet bepaalde termijn voor het indienen van | 1, van dezelfde bijzondere wet bepaalde termijn voor het indienen van | 
| een memorie verkort tot vijftien dagen. | een memorie verkort tot vijftien dagen. | 
| De griffier, | De griffier, | 
| P.-Y. Dutilleux | P.-Y. Dutilleux |