Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Bericht van --
← Terug naar "Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 29 januari 2009 in zake het openbaar ministerie tegen Thuline Wiels, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 6 februari 2009, hee 1. « Schendt artikel 38, § 5, van het K.B. van 16 maart 1968 tot coördinatie van de wetten bet(...)"
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 29 januari 2009 in zake het openbaar ministerie tegen Thuline Wiels, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 6 februari 2009, hee 1. « Schendt artikel 38, § 5, van het K.B. van 16 maart 1968 tot coördinatie van de wetten bet(...) Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 29 januari 2009 in zake het openbaar ministerie tegen Thuline Wiels, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 6 februari 2009, hee 1. « Schendt artikel 38, § 5, van het K.B. van 16 maart 1968 tot coördinatie van de wetten bet(...)
GRONDWETTELIJK HOF GRONDWETTELIJK HOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6
januari 1989 januari 1989
Bij vonnis van 29 januari 2009 in zake het openbaar ministerie tegen Bij vonnis van 29 januari 2009 in zake het openbaar ministerie tegen
Thuline Wiels, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is Thuline Wiels, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is
ingekomen op 6 februari 2009, heeft de Rechtbank van eerste aanleg te ingekomen op 6 februari 2009, heeft de Rechtbank van eerste aanleg te
Ieper de volgende prejudiciële vragen gesteld : Ieper de volgende prejudiciële vragen gesteld :
1. « Schendt artikel 38, § 5, van het K.B. van 16 maart 1968 tot 1. « Schendt artikel 38, § 5, van het K.B. van 16 maart 1968 tot
coördinatie van de wetten betreffende de politie over het wegverkeer coördinatie van de wetten betreffende de politie over het wegverkeer
het grondwettelijk beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie en het grondwettelijk beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie en
artikel 10 en 11 van de Grondwet door de rechter (behoudens de artikel 10 en 11 van de Grondwet door de rechter (behoudens de
wettelijke uitzonderingen vervat in artikel 38, § 5, tweede en derde wettelijke uitzonderingen vervat in artikel 38, § 5, tweede en derde
lid van het voormelde K.B.) de wettelijke verplichting op te leggen om lid van het voormelde K.B.) de wettelijke verplichting op te leggen om
een verval van het recht tot sturen uit te spreken én het herstel van een verval van het recht tot sturen uit te spreken én het herstel van
het recht tot sturen op zijn minst afhankelijk te maken van het slagen het recht tot sturen op zijn minst afhankelijk te maken van het slagen
voor het theoretisch of praktisch examen indien hij veroordeelt wegens voor het theoretisch of praktisch examen indien hij veroordeelt wegens
een overtreding begaan met een motorvoertuig die tot het verval van een overtreding begaan met een motorvoertuig die tot het verval van
het recht tot sturen kan leiden en de schuldige personen sinds minder het recht tot sturen kan leiden en de schuldige personen sinds minder
dan twee jaar houder zijn van het rijbewijs B terwijl die wettelijke dan twee jaar houder zijn van het rijbewijs B terwijl die wettelijke
verplichting niet geldt ten overstaan van personen dewelke een verplichting niet geldt ten overstaan van personen dewelke een
overtreding begaan met een motorvoertuig die niet tot een verval van overtreding begaan met een motorvoertuig die niet tot een verval van
het recht tot sturen kan leiden ? »; het recht tot sturen kan leiden ? »;
2. « Schendt artikel 38, § 5 van het K.B. van 16 maart 1968 tot 2. « Schendt artikel 38, § 5 van het K.B. van 16 maart 1968 tot
coördinatie van de wetten betreffende de politie over het wegverkeer coördinatie van de wetten betreffende de politie over het wegverkeer
het grondwettelijk beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie en het grondwettelijk beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie en
artikel 10 en 11 van de Grondwet door de rechter (behoudens de artikel 10 en 11 van de Grondwet door de rechter (behoudens de
wettelijke uitzonderingen vervat in artikel 38, § 5, tweede en derde wettelijke uitzonderingen vervat in artikel 38, § 5, tweede en derde
lid van het voormelde K.B.) de wettelijke verplichting op te leggen om lid van het voormelde K.B.) de wettelijke verplichting op te leggen om
een verval van het recht tot sturen uit te spreken én het herstel van een verval van het recht tot sturen uit te spreken én het herstel van
het recht tot sturen op zijn minst afhankelijk te maken van het slagen het recht tot sturen op zijn minst afhankelijk te maken van het slagen
voor het theoretisch of praktisch examen indien hij veroordeelt wegens voor het theoretisch of praktisch examen indien hij veroordeelt wegens
een overtreding begaan met een motorvoertuig die tot het verval van een overtreding begaan met een motorvoertuig die tot het verval van
het recht tot sturen kan leiden en de schuldige personen sinds minder het recht tot sturen kan leiden en de schuldige personen sinds minder
dan twee jaar houder zijn van het rijbewijs B terwijl die wettelijke dan twee jaar houder zijn van het rijbewijs B terwijl die wettelijke
verplichting niet geldt ten overstaan van personen dewelke sinds meer verplichting niet geldt ten overstaan van personen dewelke sinds meer
dan twee jaar houder zijn van het rijbewijs B ? »; dan twee jaar houder zijn van het rijbewijs B ? »;
3. « Schendt artikel 38, § 5, van het K.B. van 16 maart 1968 tot 3. « Schendt artikel 38, § 5, van het K.B. van 16 maart 1968 tot
coördinatie van de wetten betreffende de politie over het wegverkeer coördinatie van de wetten betreffende de politie over het wegverkeer
het grondwettelijk beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie en het grondwettelijk beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie en
artikel 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met het artikel 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met het
algemene rechtsbeginsel van de rechtszekerheid, door de rechter algemene rechtsbeginsel van de rechtszekerheid, door de rechter
(behoudens de wettelijke uitzonderingen vervat in artikel 38, § 5, (behoudens de wettelijke uitzonderingen vervat in artikel 38, § 5,
tweede en derde lid van het voormelde K.B.) de wettelijke verplichting tweede en derde lid van het voormelde K.B.) de wettelijke verplichting
op te leggen om een verval van het recht tot sturen uit te spreken én op te leggen om een verval van het recht tot sturen uit te spreken én
het herstel van het recht tot sturen op zijn minst afhankelijk te het herstel van het recht tot sturen op zijn minst afhankelijk te
maken van het slagen voor het theoretisch of praktisch examen indien maken van het slagen voor het theoretisch of praktisch examen indien
hij veroordeelt wegens een overtreding begaan met een motorvoertuig hij veroordeelt wegens een overtreding begaan met een motorvoertuig
die tot het verval van het recht tot sturen kan leiden en de schuldige die tot het verval van het recht tot sturen kan leiden en de schuldige
personen sinds minder dan twee jaar houder zijn van het rijbewijs B, personen sinds minder dan twee jaar houder zijn van het rijbewijs B,
aldus geïnterpreteerd dat de schuldige sedert de datum van aldus geïnterpreteerd dat de schuldige sedert de datum van
inwerkingtreding van die wet per 1 september 2007 houder is van het inwerkingtreding van die wet per 1 september 2007 houder is van het
rijbewijs B terwijl die wettelijke verplichting voorheen niet gold rijbewijs B terwijl die wettelijke verplichting voorheen niet gold
maar thans de facto ook potentieel geldt ten overstaan van alle maar thans de facto ook potentieel geldt ten overstaan van alle
bestuurders die een overtreding begaan met een motorvoertuig die tot bestuurders die een overtreding begaan met een motorvoertuig die tot
het verval van het recht tot sturen kan leiden en die sedert 1 het verval van het recht tot sturen kan leiden en die sedert 1
september 2005 houder zijn van het rijbewijs B (i.e. alle bestuurders september 2005 houder zijn van het rijbewijs B (i.e. alle bestuurders
die tot twee jaar voorafgaandelijk aan de inwerkingtreding van de wet die tot twee jaar voorafgaandelijk aan de inwerkingtreding van de wet
per 1 september 2007 hun rijbewijs verwierven) ? »; per 1 september 2007 hun rijbewijs verwierven) ? »;
4. « Schendt artikel 38, § 5, tweede lid, van het K.B. van 16 maart 4. « Schendt artikel 38, § 5, tweede lid, van het K.B. van 16 maart
1968 tot coördinatie van de wetten betreffende de politie over het 1968 tot coördinatie van de wetten betreffende de politie over het
wegverkeer het grondwettelijk legaliteitsbeginsel in strafzaken, wegverkeer het grondwettelijk legaliteitsbeginsel in strafzaken,
neergelegd in artikel 12, tweede lid, en 14 van de Grondwet, al dan neergelegd in artikel 12, tweede lid, en 14 van de Grondwet, al dan
niet in samenhang gelezen met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, niet in samenhang gelezen met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet,
daar waar het de sanctie vervat in artikel 38, § 5, eerste lid, van daar waar het de sanctie vervat in artikel 38, § 5, eerste lid, van
het K.B. van 16 maart 1968 tot coördinatie van de wetten betreffende het K.B. van 16 maart 1968 tot coördinatie van de wetten betreffende
de politie over het wegverkeer buiten toepassing laat in geval van ' de politie over het wegverkeer buiten toepassing laat in geval van '
een verkeersongeval met enkel lichtgewonden ', hierbij de definitie een verkeersongeval met enkel lichtgewonden ', hierbij de definitie
van ' een verkeersongeval met enkel lichtgewonden ' overlatend aan de van ' een verkeersongeval met enkel lichtgewonden ' overlatend aan de
beoordelingsvrijheid van de rechter zodat het geen voldoende beoordelingsvrijheid van de rechter zodat het geen voldoende
normatieve inhoud heeft om een misdrijf te kunnen definiëren ? ». normatieve inhoud heeft om een misdrijf te kunnen definiëren ? ».
Die zaak is ingeschreven onder nummer 4634 van de rol van het Hof. Die zaak is ingeschreven onder nummer 4634 van de rol van het Hof.
De griffier, De griffier,
P.-Y. Dutilleux. P.-Y. Dutilleux.
^