Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Koninklijk Besluit van 31/05/2001
← Terug naar "Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 juli 1999, gesloten in het Paritair Subcomité voor de leerlooierij, betreffende de arbeidsvoorwaarden van de werklieden en werksters "
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 juli 1999, gesloten in het Paritair Subcomité voor de leerlooierij, betreffende de arbeidsvoorwaarden van de werklieden en werksters Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 juli 1999, gesloten in het Paritair Subcomité voor de leerlooierij, betreffende de arbeidsvoorwaarden van de werklieden en werksters
MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID
31 MEI 2001. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt 31 MEI 2001. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt
verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 juli 1999, gesloten verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 juli 1999, gesloten
in het Paritair Subcomité voor de leerlooierij, betreffende de in het Paritair Subcomité voor de leerlooierij, betreffende de
arbeidsvoorwaarden van de werklieden en werksters (1) arbeidsvoorwaarden van de werklieden en werksters (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, ALBERT II, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve
arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel
28; 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de leerlooierij; Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de leerlooierij;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid,
Hebben Wij besloten en besluiten Wij : Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage

overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 9 juli 1999, gesloten overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 9 juli 1999, gesloten
in het Paritair Subcomité voor de leerlooierij, betreffende de in het Paritair Subcomité voor de leerlooierij, betreffende de
arbeidsvoorwaarden van de werklieden en werksters. arbeidsvoorwaarden van de werklieden en werksters.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering

van dit besluit. van dit besluit.
Gegeven te Ponza, 31 mei 2001. Gegeven te Ponza, 31 mei 2001.
ALBERT ALBERT
Van Koningswege : Van Koningswege :
De Minister van Werkgelegenheid, De Minister van Werkgelegenheid,
Mevr. L. ONKELINX Mevr. L. ONKELINX
_______ _______
Nota Nota
(1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad :
Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.
Bijlage Bijlage
Paritair Subcomité voor de leerlooierij Paritair Subcomité voor de leerlooierij
Collectieve arbeidsovereenkomst van 9 juli 1999 Collectieve arbeidsovereenkomst van 9 juli 1999
Arbeidsvoorwaarden van de werklieden en werksters (Overeenkomst Arbeidsvoorwaarden van de werklieden en werksters (Overeenkomst
geregistreerd op 28 oktober 1999 onder het nummer 52836/CO/128.01) geregistreerd op 28 oktober 1999 onder het nummer 52836/CO/128.01)
HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op

de werkgevers en op de werklieden en werksters, hierna genoemd de werkgevers en op de werklieden en werksters, hierna genoemd
"werklieden", van de ondernemingen welke ressorteren onder het "werklieden", van de ondernemingen welke ressorteren onder het
Paritair Subcomité voor de leerlooierij. Paritair Subcomité voor de leerlooierij.
HOOFDSTUK II. - Tewerkstelling HOOFDSTUK II. - Tewerkstelling

Art. 2.De werkgevers verbinden zich ertoe in het vlak van de

Art. 2.De werkgevers verbinden zich ertoe in het vlak van de

ondernemingen alle maatregelen te treffen om de tewerkstelling te ondernemingen alle maatregelen te treffen om de tewerkstelling te
handhaven. handhaven.
HOOFDSTUK III. - Lonen HOOFDSTUK III. - Lonen

Art. 3.De minimumuurlonen worden op 1 april 1999 als volgt

Art. 3.De minimumuurlonen worden op 1 april 1999 als volgt

vastgesteld in een arbeidstijdregeling van 38 uren per week : vastgesteld in een arbeidstijdregeling van 38 uren per week :
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 4.De werklieden die drie maanden dienst tellen in categorie 1a

Art. 4.De werklieden die drie maanden dienst tellen in categorie 1a

gaan naar categorie 1b. gaan naar categorie 1b.

Art. 5.De werkelijke uitbetaalde uurlonen van toepassing in de

Art. 5.De werkelijke uitbetaalde uurlonen van toepassing in de

ondernemingen op 1 januari 1999 blijven van kracht en zijn gekoppeld ondernemingen op 1 januari 1999 blijven van kracht en zijn gekoppeld
aan het indexcijfer van de consumptieprijzen. aan het indexcijfer van de consumptieprijzen.

Art. 6.De minimumuurlonen en de werkelijke uitbetaalde uurlonen van

Art. 6.De minimumuurlonen en de werkelijke uitbetaalde uurlonen van

de werklieden worden verhoogd met 4 BEF op 1 januari 2000. de werklieden worden verhoogd met 4 BEF op 1 januari 2000.

Art. 7.Vanaf hun 19e verjaardag ontvangen de minderjarige werklieden

Art. 7.Vanaf hun 19e verjaardag ontvangen de minderjarige werklieden

het minimumuurloon van de meerderjarige werklieden dat in artikel 3, het minimumuurloon van de meerderjarige werklieden dat in artikel 3,
voor de klasse van de functie welke zij uitoefenen, is voorzien. voor de klasse van de functie welke zij uitoefenen, is voorzien.

Art. 8.Voor het werk per stuk en/of per rendement, moet het loon dat

Art. 8.Voor het werk per stuk en/of per rendement, moet het loon dat

overeenstemt met een uur werk ten minste gelijk zijn, naargelang van overeenstemt met een uur werk ten minste gelijk zijn, naargelang van
de categorie en de leeftijd, aan de in de artikelen 3 en 5 de categorie en de leeftijd, aan de in de artikelen 3 en 5
vastgestelde minimumuurlonen, vermeerderd met 10 pct. vastgestelde minimumuurlonen, vermeerderd met 10 pct.
HOOFDSTUK IV. - Bestaanszekerheid HOOFDSTUK IV. - Bestaanszekerheid

Art. 9.De werkgevers verbinden er zich toe alle maatregelen te nemen

Art. 9.De werkgevers verbinden er zich toe alle maatregelen te nemen

om zoveel mogelijk werkloosheid te vermijden en, indien dit niet om zoveel mogelijk werkloosheid te vermijden en, indien dit niet
mogelijk zou zijn, een regeling van beurtwerkloosheid per groep in te mogelijk zou zijn, een regeling van beurtwerkloosheid per groep in te
voeren. voeren.

Art. 10.De tijdelijk werkloos gestelde werklieden om redenen van

Art. 10.De tijdelijk werkloos gestelde werklieden om redenen van

economische en technologische aard, hebben recht op een vergoeding economische en technologische aard, hebben recht op een vergoeding
voor bestaanszekerheid per dag onvrijwillige werkloosheid ten laste voor bestaanszekerheid per dag onvrijwillige werkloosheid ten laste
van de werkgever. van de werkgever.

Art. 11.Individueel beschikt iedere werkman over 100 kredietdagen per

Art. 11.Individueel beschikt iedere werkman over 100 kredietdagen per

kalenderjaar. Nochtans wordt per jaar en per onderneming een "pool" kalenderjaar. Nochtans wordt per jaar en per onderneming een "pool"
van kredietdagen gevormd door het aantal werklieden op 1 januari te van kredietdagen gevormd door het aantal werklieden op 1 januari te
vermenigvuldigen met 100. Deze "pool" kan uitgeput worden door de vermenigvuldigen met 100. Deze "pool" kan uitgeput worden door de
werklieden die meer dan 100 dagen per kalenderjaar tijdelijk werkloos werklieden die meer dan 100 dagen per kalenderjaar tijdelijk werkloos
zijn. Het saldo van de kredietdagen wordt niet overgedragen naar een zijn. Het saldo van de kredietdagen wordt niet overgedragen naar een
volgend kalenderjaar. volgend kalenderjaar.

Art. 12.Vanaf 1 april 1999 zijn de bedragen van bestaanszekerheid de

Art. 12.Vanaf 1 april 1999 zijn de bedragen van bestaanszekerheid de

volgende : volgende :
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 13.Voor de werkman die in dienst is getreden bij een werkgever

Art. 13.Voor de werkman die in dienst is getreden bij een werkgever

tijdens het lopend kalenderjaar, zijn de vergoedingen voor tijdens het lopend kalenderjaar, zijn de vergoedingen voor
bestaanszekerheid verschuldigd ten belope van het aantal dagen bestaanszekerheid verschuldigd ten belope van het aantal dagen
onvrijwillige werkloosheid evenredig met het aantal volle maanden onvrijwillige werkloosheid evenredig met het aantal volle maanden
tewerkstelling bij deze werkgever tijdens dit kalenderjaar. tewerkstelling bij deze werkgever tijdens dit kalenderjaar.

Art. 14.Wanneer de werklieden worden ontslagen, behalve om dringende

Art. 14.Wanneer de werklieden worden ontslagen, behalve om dringende

redenen, hebben zij, bij het verstrijken van de wettelijke termijn van redenen, hebben zij, bij het verstrijken van de wettelijke termijn van
de opzegging welke door hun werkgever werd gedaan, bij wijze van de opzegging welke door hun werkgever werd gedaan, bij wijze van
scheidingspremie, recht op vergoedingen voor bestaanszekerheid scheidingspremie, recht op vergoedingen voor bestaanszekerheid
gedurende een periode waarvan de duur wordt bepaald volgens de jaren gedurende een periode waarvan de duur wordt bepaald volgens de jaren
ononderbroken dienst in de onderneming, zijnde : ononderbroken dienst in de onderneming, zijnde :
- minder dan 1 jaar tewerkstelling : nihil; - minder dan 1 jaar tewerkstelling : nihil;
- van 1 tot en met 5 jaar dienst : gedurende 75 dagen; - van 1 tot en met 5 jaar dienst : gedurende 75 dagen;
- van meer dan 5 jaar tot en met 10 jaar dienst : gedurende 100 dagen; - van meer dan 5 jaar tot en met 10 jaar dienst : gedurende 100 dagen;
- voor elk jaar dienst boven het 10e jaar : telkens 3 dagen meer. - voor elk jaar dienst boven het 10e jaar : telkens 3 dagen meer.
De scheidingspremie moet onmiddellijk worden uitbetaald aan de De scheidingspremie moet onmiddellijk worden uitbetaald aan de
werklieden die tenminste vijf jaar dienst tellen in de onderneming. werklieden die tenminste vijf jaar dienst tellen in de onderneming.
Voor de werklieden die minder dan vijf jaar dienst tellen in de Voor de werklieden die minder dan vijf jaar dienst tellen in de
onderneming zijn de vergoedingen evenwel slechts verschuldigd voor de onderneming zijn de vergoedingen evenwel slechts verschuldigd voor de
dagen van deze periode waarvoor de werklieden het bewijs leveren dat dagen van deze periode waarvoor de werklieden het bewijs leveren dat
zij volledig werkloos waren, of deze dagen al dan niet onderling door zij volledig werkloos waren, of deze dagen al dan niet onderling door
werkperiodes zijn gescheiden. werkperiodes zijn gescheiden.

Art. 15.Worden gelijkgesteld met ontslagen werklieden : de werklieden

Art. 15.Worden gelijkgesteld met ontslagen werklieden : de werklieden

die, na een vergoede periode van arbeidsongeschiktheid, bij de die, na een vergoede periode van arbeidsongeschiktheid, bij de
werkhervatting niet meer in staat zijn hun vroegere taak op te nemen werkhervatting niet meer in staat zijn hun vroegere taak op te nemen
wegens een vermindering van hun fysische geschiktheid. wegens een vermindering van hun fysische geschiktheid.

Art. 16.De vergoedingen voor bestaanszekerheid, ingeval van

Art. 16.De vergoedingen voor bestaanszekerheid, ingeval van

tijdelijke werkloosheid, worden uitgekeerd op de gewone betaaldag tijdelijke werkloosheid, worden uitgekeerd op de gewone betaaldag
welke in de onderneming van toepassing is, op voorlegging van de welke in de onderneming van toepassing is, op voorlegging van de
stempelkaart van de werkloos gestelde werklieden. stempelkaart van de werkloos gestelde werklieden.
De vergoeding voor bestaanszekerheid is verschuldigd voor de De vergoeding voor bestaanszekerheid is verschuldigd voor de
wettelijke feestdagen welke met een werkloosheidsdag samenvallen wettelijke feestdagen welke met een werkloosheidsdag samenvallen
(feestdag ten laste van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening). (feestdag ten laste van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening).
HOOFDSTUK V. - Eindejaarspremie HOOFDSTUK V. - Eindejaarspremie

Art. 17.De eindejaarspremie bedraagt 166,5 maal het uurloon dat

Art. 17.De eindejaarspremie bedraagt 166,5 maal het uurloon dat

werkelijk werd betaald in december, volgens het geperekwateerde werkelijk werd betaald in december, volgens het geperekwateerde
uurloon op basis van de 38-urenweek. uurloon op basis van de 38-urenweek.
Het bedrag van de premie is afhankelijk van het aantal werkelijk Het bedrag van de premie is afhankelijk van het aantal werkelijk
gewerkte of daarmee gelijkgestelde dagen gedurende het jaar. gewerkte of daarmee gelijkgestelde dagen gedurende het jaar.
De volgende dagen worden bij de berekening van de premie gelijkgesteld De volgende dagen worden bij de berekening van de premie gelijkgesteld
met werkelijk gewerkte dagen : met werkelijk gewerkte dagen :
- de dagen van arbeidsongeschiktheid van korte duur, te weten 7 - de dagen van arbeidsongeschiktheid van korte duur, te weten 7
kalenderdagen, welke het gevolg zijn van ziekte of van een ongeval van kalenderdagen, welke het gevolg zijn van ziekte of van een ongeval van
gemeen recht. Deze dagen worden jaarlijks samengeteld en worden gemeen recht. Deze dagen worden jaarlijks samengeteld en worden
slechts gedurende een maximumperiode van één maand gelijkgesteld; slechts gedurende een maximumperiode van één maand gelijkgesteld;
- de dagen van ononderbroken arbeidsongeschiktheid van lange duur of - de dagen van ononderbroken arbeidsongeschiktheid van lange duur of
van wederinstorting welke het gevolg zijn van een ziekte of van een van wederinstorting welke het gevolg zijn van een ziekte of van een
ongeval van gemeen recht. Deze dagen worden samengeteld en worden ongeval van gemeen recht. Deze dagen worden samengeteld en worden
slechts gedurende een maximumperiode van één jaar gelijkgesteld; slechts gedurende een maximumperiode van één jaar gelijkgesteld;
- de dagen van arbeidsongeschiktheid welke het gevolg zijn van een - de dagen van arbeidsongeschiktheid welke het gevolg zijn van een
arbeidsongeval of een beroepsziekte. Deze dagen worden samengeteld en arbeidsongeval of een beroepsziekte. Deze dagen worden samengeteld en
worden slechts gedurende een maximumperiode van één jaar worden slechts gedurende een maximumperiode van één jaar
gelijkgesteld; gelijkgesteld;
- de werkloosheidsdagen; - de werkloosheidsdagen;
- de dagen kort verzuim; - de dagen kort verzuim;
- de dagen welke worden verleend voor toegestane vakbondsactiviteiten - de dagen welke worden verleend voor toegestane vakbondsactiviteiten
of voor sociale promotie, educatief verlof en informatie; of voor sociale promotie, educatief verlof en informatie;
- de dagen van wederoproeping onder de wapens voor zover deze - de dagen van wederoproeping onder de wapens voor zover deze
wederoproeping niet om disciplinaire redenen geschiedt; wederoproeping niet om disciplinaire redenen geschiedt;
- de feestdagen; - de feestdagen;
- de verlofdagen bij bevalling; - de verlofdagen bij bevalling;
- de dagen geoorloofd verzuim om gezinsredenen; - de dagen geoorloofd verzuim om gezinsredenen;
- de dagen jaarlijkse vakantie; - de dagen jaarlijkse vakantie;
- de verlofdagen verbonden aan de uitoefening van een politiek - de verlofdagen verbonden aan de uitoefening van een politiek
mandaat; mandaat;
- de stakingsdagen welke voorkomen na uitputting van de - de stakingsdagen welke voorkomen na uitputting van de
verzoeningsprocedures en na het verstrijken van de wettelijke en verzoeningsprocedures en na het verstrijken van de wettelijke en
bedongen stakingsaanzegging. bedongen stakingsaanzegging.

Art. 18.De bepalingen welke in de ondernemingen zijn overeengekomen

Art. 18.De bepalingen welke in de ondernemingen zijn overeengekomen

en welke in een hogere eindejaarspremie voorzien dan de minima welke en welke in een hogere eindejaarspremie voorzien dan de minima welke
in artikel 17 zijn vastgesteld worden gehandhaafd. in artikel 17 zijn vastgesteld worden gehandhaafd.

Art. 19.De eindejaarspremie wordt berekend volgens de formule :

Art. 19.De eindejaarspremie wordt berekend volgens de formule :

166,5 maal het werkelijk betaalde geperekwateerde uurloon in december, 166,5 maal het werkelijk betaalde geperekwateerde uurloon in december,
vermenigvuldigd met het aantal werkelijk gewerkte en gelijkgestelde vermenigvuldigd met het aantal werkelijk gewerkte en gelijkgestelde
dagen en gedeeld door 260. dagen en gedeeld door 260.

Art. 20.Tussen 15 en 31 december wordt een voorschot betaald, dat

Art. 20.Tussen 15 en 31 december wordt een voorschot betaald, dat

ongeveer overeenkomt met de te betalen netto-eindejaarspremie. ongeveer overeenkomt met de te betalen netto-eindejaarspremie.
De afrekening wordt gemaakt vóór 15 januari van het jaar dat volgt op De afrekening wordt gemaakt vóór 15 januari van het jaar dat volgt op
het jaar waarop de premie betrekking heeft. Indien een gerechtigde de het jaar waarop de premie betrekking heeft. Indien een gerechtigde de
onderneming verlaat, dan wordt de premie bij het vertrek uitbetaald op onderneming verlaat, dan wordt de premie bij het vertrek uitbetaald op
grond van zijn laatste loon. grond van zijn laatste loon.
HOOFDSTUK VI. - Arbeidsongevallen HOOFDSTUK VI. - Arbeidsongevallen

Art. 21.Bij ongeval, overkomen op de weg naar of van het werk of in

Art. 21.Bij ongeval, overkomen op de weg naar of van het werk of in

de onderneming, behouden de werklieden het recht op het normaal loon de onderneming, behouden de werklieden het recht op het normaal loon
ten laste van de werkgever gedurende de eerste vier weken van zijn ten laste van de werkgever gedurende de eerste vier weken van zijn
arbeidsongeschiktheid. arbeidsongeschiktheid.
Het slachtoffer stelt de werkgever, op diens verzoek, in zijn plaats, Het slachtoffer stelt de werkgever, op diens verzoek, in zijn plaats,
voor zijn rechten op de vergoedingen welke voor de periode zijn voor zijn rechten op de vergoedingen welke voor de periode zijn
verschuldigd door de verzekeraar-arbeidsongevallen. verschuldigd door de verzekeraar-arbeidsongevallen.
HOOFDSTUK VII. - Forfaitaire rustvergoeding HOOFDSTUK VII. - Forfaitaire rustvergoeding

Art. 22.De werklieden die bij hun oppensioenstelling, brugpensioen,

Art. 22.De werklieden die bij hun oppensioenstelling, brugpensioen,

of vervroegd pensioen een dienstanciënniteit van minimum 5 jaar of vervroegd pensioen een dienstanciënniteit van minimum 5 jaar
hebben, ontvangen een forfaitaire rustvergoeding, per dienstjaar in de hebben, ontvangen een forfaitaire rustvergoeding, per dienstjaar in de
onderneming. onderneming.
Deze forfaitaire rustvergoeding bedraagt op 1 april 1999 per Deze forfaitaire rustvergoeding bedraagt op 1 april 1999 per
dienstjaar 448,55 BEF en is gekoppeld aan de evolutie van het dienstjaar 448,55 BEF en is gekoppeld aan de evolutie van het
indexcijfer zoals bepaald in artikel 23. indexcijfer zoals bepaald in artikel 23.
Deze forfaitaire rustvergoeding welke ten laste is van de werkgever Deze forfaitaire rustvergoeding welke ten laste is van de werkgever
mag niet worden gecumuleerd met andere reeds bestaande stelsels van mag niet worden gecumuleerd met andere reeds bestaande stelsels van
vergoeding bij oppensioenstelling, brugpensioen of vervroegd pensioen. vergoeding bij oppensioenstelling, brugpensioen of vervroegd pensioen.
De bestaande stelsels van rustvergoeding welke gunstiger zijn voor de De bestaande stelsels van rustvergoeding welke gunstiger zijn voor de
werklieden dan de hierboven voorziene regeling, blijven behouden. werklieden dan de hierboven voorziene regeling, blijven behouden.
HOOFDSTUK VIII. - Koppeling van de lonen en vergoedingen aan het HOOFDSTUK VIII. - Koppeling van de lonen en vergoedingen aan het
indexcijfer van de consumptieprijzen indexcijfer van de consumptieprijzen

Art. 23.De lonen, de forfaitaire rustvergoeding en de vergoedingen

Art. 23.De lonen, de forfaitaire rustvergoeding en de vergoedingen

voor bestaanszekerheid zijn gekoppeld aan het indexcijfer van de voor bestaanszekerheid zijn gekoppeld aan het indexcijfer van de
consumptieprijzen, overeenkomstig de collectieve arbeidsovereenkomst consumptieprijzen, overeenkomstig de collectieve arbeidsovereenkomst
van 29 januari 1969 van het Nationaal Paritair Comité voor het huiden- van 29 januari 1969 van het Nationaal Paritair Comité voor het huiden-
en lederbedrijf betreffende de koppeling van de lonen en uitkeringen en lederbedrijf betreffende de koppeling van de lonen en uitkeringen
aan het indexcijfer van de consumptieprijzen in de ondernemingen welke aan het indexcijfer van de consumptieprijzen in de ondernemingen welke
ressorteren onder dit paritair comité, algemeen verbindend verklaard ressorteren onder dit paritair comité, algemeen verbindend verklaard
bij koninklijk besluit van 27 mei 1969, bekendgemaakt in het Belgisch bij koninklijk besluit van 27 mei 1969, bekendgemaakt in het Belgisch
Staatsblad van 12 juli 1969, gewijzigd bij de collectieve Staatsblad van 12 juli 1969, gewijzigd bij de collectieve
arbeidsovereenkomst van 27 juni 1969, algemeen verbindend verklaard arbeidsovereenkomst van 27 juni 1969, algemeen verbindend verklaard
bij koninklijk besluit van 22 oktober 1969, bekendgemaakt in het bij koninklijk besluit van 22 oktober 1969, bekendgemaakt in het
Belgisch Staatsblad van 28 november 1969. Belgisch Staatsblad van 28 november 1969.
HOOFDSTUK IX. - Ploegenwerk HOOFDSTUK IX. - Ploegenwerk

Art. 24.Onverminderd de bepalingen van de arbeidswet van 16 maart

Art. 24.Onverminderd de bepalingen van de arbeidswet van 16 maart

1971, wordt aan de werklieden die 's nachts al dan niet in ploegen 1971, wordt aan de werklieden die 's nachts al dan niet in ploegen
werken een premie van 25 pct., berekend op het normale loon, werken een premie van 25 pct., berekend op het normale loon,
toegekend. Al de tussen 22 en 6 uur gepresteerde uren geven recht op toegekend. Al de tussen 22 en 6 uur gepresteerde uren geven recht op
deze premie. deze premie.
In de ondernemingen waar dagploegen zijn ingericht, wordt er bovendien In de ondernemingen waar dagploegen zijn ingericht, wordt er bovendien
aan de ploegwerkers een premie van 6 pct., berekend op het normale aan de ploegwerkers een premie van 6 pct., berekend op het normale
loon, toegekend. loon, toegekend.
Wanneer er aan de werklieden onder welke vorm ook reeds compensaties Wanneer er aan de werklieden onder welke vorm ook reeds compensaties
worden verleend, worden deze in aanmerking genomen voor de berekening worden verleend, worden deze in aanmerking genomen voor de berekening
van voornoemde premies. De bepalingen welke voor de werklieden van voornoemde premies. De bepalingen welke voor de werklieden
gunstiger zijn, blijven van toepassing. gunstiger zijn, blijven van toepassing.

Art. 25.De schafttijden worden vergoed als werkelijke arbeid,

Art. 25.De schafttijden worden vergoed als werkelijke arbeid,

eventueel uitgezonderd voor de werklieden die op premie werken, voor eventueel uitgezonderd voor de werklieden die op premie werken, voor
zover er in hun premie een compensatie voor de schafttijden is zover er in hun premie een compensatie voor de schafttijden is
opgenomen. opgenomen.
HOOFDSTUK X. - Geldigheid HOOFDSTUK X. - Geldigheid

Art. 26.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1

Art. 26.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1

januari 1999 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2000. januari 1999 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2000.
Voor zover deze collectieve arbeidsovereenkomst de bestaande Voor zover deze collectieve arbeidsovereenkomst de bestaande
collectieve arbeidsovereenkomsten niet wijzigt blijven deze behouden. collectieve arbeidsovereenkomsten niet wijzigt blijven deze behouden.
De sociale vrede wordt gewaarborgd voor de ganse duur van deze De sociale vrede wordt gewaarborgd voor de ganse duur van deze
collectieve arbeidsovereenkomst. collectieve arbeidsovereenkomst.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 31 mei Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 31 mei
2001. 2001.
De Minister van Werkgelegenheid, De Minister van Werkgelegenheid,
Mevr. L. ONKELINX Mevr. L. ONKELINX
^