Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 juni 1997, gesloten in het Paritair Subcomité voor het marokijnwerk, betreffende het brugpensioen | Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 juni 1997, gesloten in het Paritair Subcomité voor het marokijnwerk, betreffende het brugpensioen |
---|---|
MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID | MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID |
31 MEI 2001. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt | 31 MEI 2001. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt |
verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 juni 1997, gesloten | verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 juni 1997, gesloten |
in het Paritair Subcomité voor het marokijnwerk, betreffende het | in het Paritair Subcomité voor het marokijnwerk, betreffende het |
brugpensioen (1) | brugpensioen (1) |
ALBERT II, Koning der Belgen, | ALBERT II, Koning der Belgen, |
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. | Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. |
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve | Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve |
arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel | arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel |
28; | 28; |
Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17, gesloten op 19 | Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17, gesloten op 19 |
december 1974 in de Nationale Arbeidsraad, tot invoering van een | december 1974 in de Nationale Arbeidsraad, tot invoering van een |
regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde | regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde |
werknemers indien zij worden ontslagen, algemeen verbindend verklaard | werknemers indien zij worden ontslagen, algemeen verbindend verklaard |
bij koninklijk besluit van 16 januari 1975; | bij koninklijk besluit van 16 januari 1975; |
Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor het marokijnwerk; | Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor het marokijnwerk; |
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, | Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, |
Hebben Wij besloten en besluiten Wij : | Hebben Wij besloten en besluiten Wij : |
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage |
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage |
overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 9 juni 1997, gesloten | overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 9 juni 1997, gesloten |
in het Paritair Subcomité voor het marokijnwerk, betreffende het | in het Paritair Subcomité voor het marokijnwerk, betreffende het |
brugpensioen, met uitzondering van de bepalingen die in strijd zijn | brugpensioen, met uitzondering van de bepalingen die in strijd zijn |
met artikel 4, tweede lid, van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. | met artikel 4, tweede lid, van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. |
17 van 19 december 1974, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, tot | 17 van 19 december 1974, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, tot |
invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van | invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van |
sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen. | sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen. |
Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering |
Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering |
van dit besluit. | van dit besluit. |
Gegeven te Ponza, 31 mei 2001. | Gegeven te Ponza, 31 mei 2001. |
ALBERT | ALBERT |
Van Koningswege : | Van Koningswege : |
De Minister van Werkgelegenheid, | De Minister van Werkgelegenheid, |
Mevr. L. ONKELINX | Mevr. L. ONKELINX |
_______ | _______ |
Nota | Nota |
(1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : | (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : |
Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. | Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. |
Koninklijk besluit van 16 januari 1975, Belgisch Staatsblad van 31 | Koninklijk besluit van 16 januari 1975, Belgisch Staatsblad van 31 |
januari 1975. | januari 1975. |
Bijlage | Bijlage |
Paritair Subcomité voor het marokijnwerk | Paritair Subcomité voor het marokijnwerk |
Collectieve arbeidsovereenkomst van 9 juni 1997 | Collectieve arbeidsovereenkomst van 9 juni 1997 |
Brugpensioen (Overeenkomst geregistreerd op 16 september 1997 onder | Brugpensioen (Overeenkomst geregistreerd op 16 september 1997 onder |
het nummer 45088/CO/128.03) | het nummer 45088/CO/128.03) |
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op |
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op |
de werkgevers en op de werklieden en werksters, hierna genoemd | de werkgevers en op de werklieden en werksters, hierna genoemd |
"werklieden", van de ondernemingen welke ressorteren onder het | "werklieden", van de ondernemingen welke ressorteren onder het |
Paritair Subcomité voor het marokijnwerk. | Paritair Subcomité voor het marokijnwerk. |
A. Rechthebbenden | A. Rechthebbenden |
Art. 2.Hebben recht op een aanvullende vergoeding bij brugpensioen |
Art. 2.Hebben recht op een aanvullende vergoeding bij brugpensioen |
ten laste van hun werkgever, de werklieden die : | ten laste van hun werkgever, de werklieden die : |
1. tenminste de leeftijd van 58 jaar hebben bereikt tijdens de | 1. tenminste de leeftijd van 58 jaar hebben bereikt tijdens de |
duurtijd van deze collectieve arbeidsovereenkomst; | duurtijd van deze collectieve arbeidsovereenkomst; |
2. voldoen aan de terzake geldende voorwaarden voorzien in het | 2. voldoen aan de terzake geldende voorwaarden voorzien in het |
koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van | koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van |
werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen | werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen |
(Belgisch Staatsblad van 11 december 1992); | (Belgisch Staatsblad van 11 december 1992); |
3. ontslagen worden, behoudens wegens dringende reden zoals bedoeld in | 3. ontslagen worden, behoudens wegens dringende reden zoals bedoeld in |
de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten. | de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten. |
Art. 3.§ 1. Vooraleer over te gaan tot het ontslag voorzien in |
Art. 3.§ 1. Vooraleer over te gaan tot het ontslag voorzien in |
artikel 2, pleegt de werkgever overleg met de betrokken werklieden en | artikel 2, pleegt de werkgever overleg met de betrokken werklieden en |
wint hij het advies in van de syndicale afvaardiging of bij | wint hij het advies in van de syndicale afvaardiging of bij |
ontstentenis daarvan van de vertegenwoordigers van de representatieve | ontstentenis daarvan van de vertegenwoordigers van de representatieve |
werknemersorganisaties. | werknemersorganisaties. |
§ 2. De betekening van de opzegging geschiedt binnen de zeven | § 2. De betekening van de opzegging geschiedt binnen de zeven |
kalenderdagen volgend op het tijdens voormeld overleg getroffen | kalenderdagen volgend op het tijdens voormeld overleg getroffen |
gemeenschappelijk besluit. | gemeenschappelijk besluit. |
§ 3. De werkgevers verbinden zich ertoe geen systematische oppositie | § 3. De werkgevers verbinden zich ertoe geen systematische oppositie |
te voeren tegen de vraag voor het toepassen van het brugpensioen. | te voeren tegen de vraag voor het toepassen van het brugpensioen. |
Indien zich dergelijke gevallen voordoen worden deze op vraag van de | Indien zich dergelijke gevallen voordoen worden deze op vraag van de |
meest gerede partij onderworpen aan het oordeel van het | meest gerede partij onderworpen aan het oordeel van het |
verzoeningsbureau van het paritair subcomité. | verzoeningsbureau van het paritair subcomité. |
Art. 4.Het brugpensioen gaat in op het einde van de opzeggingstermijn |
Art. 4.Het brugpensioen gaat in op het einde van de opzeggingstermijn |
voorzien door de wet van 3 juli 1978 betreffende de | voorzien door de wet van 3 juli 1978 betreffende de |
arbeidsovereenkomsten tot en met de maand waarin de bruggepensioneerde | arbeidsovereenkomsten tot en met de maand waarin de bruggepensioneerde |
arbeider de leeftijd heeft bereikt waarop zijn rustpensioen ingaat. | arbeider de leeftijd heeft bereikt waarop zijn rustpensioen ingaat. |
Het brugpensioen neemt eveneens een einde op het moment van het | Het brugpensioen neemt eveneens een einde op het moment van het |
overlijden van de rechthebbende. | overlijden van de rechthebbende. |
B. Bedrag en uitkering | B. Bedrag en uitkering |
Art. 5.§ 1. De aanvullende vergoeding bij brugpensioen is gelijk aan |
Art. 5.§ 1. De aanvullende vergoeding bij brugpensioen is gelijk aan |
de helft van het verschil tussen het netto referteloon en de | de helft van het verschil tussen het netto referteloon en de |
werkloosheidsuitkering. | werkloosheidsuitkering. |
§ 2. Het netto referteloon is gelijk aan het bruto maandloon zoals | § 2. Het netto referteloon is gelijk aan het bruto maandloon zoals |
bepaald in de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17, gesloten op 19 | bepaald in de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17, gesloten op 19 |
december 1974 in de Nationale Arbeidsraad, verminderd met de | december 1974 in de Nationale Arbeidsraad, verminderd met de |
persoonlijke sociale zekerheidsbijdragen en de fiscale inhouding. | persoonlijke sociale zekerheidsbijdragen en de fiscale inhouding. |
§ 3. Het brutoloon wordt als volgt bepaald : | § 3. Het brutoloon wordt als volgt bepaald : |
1. Het omvat de contractuele premies welke rechtstreeks zijn gebonden | 1. Het omvat de contractuele premies welke rechtstreeks zijn gebonden |
aan de door de werklieden verrichte prestaties waarop inhoudingen voor | aan de door de werklieden verrichte prestaties waarop inhoudingen voor |
sociale zekerheid worden gedaan en waarvan de periodiciteit van | sociale zekerheid worden gedaan en waarvan de periodiciteit van |
betaling geen maand overschrijdt. | betaling geen maand overschrijdt. |
Het omvat ook de voordelen in natura welke aan inhoudingen voor | Het omvat ook de voordelen in natura welke aan inhoudingen voor |
sociale zekerheid zijn onderworpen. Daarentegen worden de premies of | sociale zekerheid zijn onderworpen. Daarentegen worden de premies of |
vergoedingen welke als tegenwaarde van werkelijke kosten worden | vergoedingen welke als tegenwaarde van werkelijke kosten worden |
verleend, niet in aanmerking genomen. | verleend, niet in aanmerking genomen. |
2. Voor de per maand betaalde werklieden wordt het loon verdiend in de | 2. Voor de per maand betaalde werklieden wordt het loon verdiend in de |
refertemaand, bepaald in punt 6 van deze paragraaf, als brutoloon | refertemaand, bepaald in punt 6 van deze paragraaf, als brutoloon |
beschouwd. | beschouwd. |
3. Voor de werklieden die niet per maand worden betaald, wordt het | 3. Voor de werklieden die niet per maand worden betaald, wordt het |
brutoloon berekend op grond van het normale uurloon. Het normale | brutoloon berekend op grond van het normale uurloon. Het normale |
uurloon wordt bekomen door het loon van de normale arbeidsprestaties | uurloon wordt bekomen door het loon van de normale arbeidsprestaties |
van de in punt 6 van deze paragraaf bepaalde refertemaand te delen | van de in punt 6 van deze paragraaf bepaalde refertemaand te delen |
door het aantal normale arbeidsuren welke tijdens deze periode werden | door het aantal normale arbeidsuren welke tijdens deze periode werden |
verricht. Het aldus bekomen resultaat wordt vermenigvuldigd met het | verricht. Het aldus bekomen resultaat wordt vermenigvuldigd met het |
aantal arbeidsuren dat is bepaald bij de wekelijkse arbeidsregeling | aantal arbeidsuren dat is bepaald bij de wekelijkse arbeidsregeling |
van de werklieden; dit product vermenigvuldigd met 52 en gedeeld door | van de werklieden; dit product vermenigvuldigd met 52 en gedeeld door |
12, stemt overeen met het maandloon. | 12, stemt overeen met het maandloon. |
4. Het brutoloon van de werklieden die gedurende de ganse refertemaand | 4. Het brutoloon van de werklieden die gedurende de ganse refertemaand |
niet hebben gewerkt, wordt berekend alsof zij aanwezig waren geweest | niet hebben gewerkt, wordt berekend alsof zij aanwezig waren geweest |
op alle arbeidsdagen welke in de beschouwde maand vallen. Indien | op alle arbeidsdagen welke in de beschouwde maand vallen. Indien |
werklieden, krachtens de bepalingen van hun arbeidsovereenkomst | werklieden, krachtens de bepalingen van hun arbeidsovereenkomst |
slechts gedurende een gedeelte van de refertemaand moeten werken en | slechts gedurende een gedeelte van de refertemaand moeten werken en |
zij al die tijd niet hebben gewerkt, wordt hun brutoloon berekend op | zij al die tijd niet hebben gewerkt, wordt hun brutoloon berekend op |
grond van het aantal arbeidsdagen, dat in hun arbeidsovereenkomst is | grond van het aantal arbeidsdagen, dat in hun arbeidsovereenkomst is |
vastgesteld. | vastgesteld. |
5. Het door de werklieden verdiende brutoloon, ongeacht of zij per | 5. Het door de werklieden verdiende brutoloon, ongeacht of zij per |
maand of op een andere wijze worden betaald, wordt vermeerderd met een | maand of op een andere wijze worden betaald, wordt vermeerderd met een |
twaalfde van het totaal van de contractuele premies met uitzondering | twaalfde van het totaal van de contractuele premies met uitzondering |
van de eindejaarspremie, en van de veranderlijke bezoldigingen waarvan | van de eindejaarspremie, en van de veranderlijke bezoldigingen waarvan |
de periodiciteit van betaling geen maand overschrijdt en door hun in | de periodiciteit van betaling geen maand overschrijdt en door hun in |
de loop van de twaalf maanden welke aan het ontslag voorafgaan | de loop van de twaalf maanden welke aan het ontslag voorafgaan |
afzonderlijk werden ontvangen. | afzonderlijk werden ontvangen. |
6. Tijdens het in artikel 3 bedoeld overleg wordt tevens in het | 6. Tijdens het in artikel 3 bedoeld overleg wordt tevens in het |
gemeenschappelijk besluit bepaald met welke refertemaand rekening moet | gemeenschappelijk besluit bepaald met welke refertemaand rekening moet |
worden gehouden. Indien geen refertemaand is vastgesteld, wordt de | worden gehouden. Indien geen refertemaand is vastgesteld, wordt de |
kalendermaand, welke de datum van het ontslag voorafgaat, in | kalendermaand, welke de datum van het ontslag voorafgaat, in |
aanmerking genomen. | aanmerking genomen. |
7. Het netto referteloon wordt tot het hogere honderdtal afgerond. | 7. Het netto referteloon wordt tot het hogere honderdtal afgerond. |
§ 4. Het bedrag van de uitgekeerde aanvullende vergoeding bij | § 4. Het bedrag van de uitgekeerde aanvullende vergoeding bij |
brugpensioen voorzien in § 1 van artikel 5 wordt gebonden aan de | brugpensioen voorzien in § 1 van artikel 5 wordt gebonden aan de |
schommelingen van het indexcijfer van de consumptieprijzen, volgens de | schommelingen van het indexcijfer van de consumptieprijzen, volgens de |
modaliteiten welke van toepassing zijn in de sector van het huiden- en | modaliteiten welke van toepassing zijn in de sector van het huiden- en |
lederbedrijf en de vervangingsproducten, zoals vastgesteld bij de | lederbedrijf en de vervangingsproducten, zoals vastgesteld bij de |
collectieve arbeidsovereenkomst van 29 januari 1969, gesloten in het | collectieve arbeidsovereenkomst van 29 januari 1969, gesloten in het |
Nationaal Paritair Comité voor het huiden- en lederbedrijf, | Nationaal Paritair Comité voor het huiden- en lederbedrijf, |
betreffende de koppeling van de lonen en uitkeringen aan het | betreffende de koppeling van de lonen en uitkeringen aan het |
indexcijfer van de consumptieprijzen in de ondernemingen welke | indexcijfer van de consumptieprijzen in de ondernemingen welke |
ressorteren onder dit paritair comité, gewijzigd bij de collectieve | ressorteren onder dit paritair comité, gewijzigd bij de collectieve |
arbeidsovereenkomst van 27 juni 1969, respectievelijk algemeen | arbeidsovereenkomst van 27 juni 1969, respectievelijk algemeen |
verbindend verklaard bij de koninklijke besluiten van 27 mei 1969 en | verbindend verklaard bij de koninklijke besluiten van 27 mei 1969 en |
22 oktober 1969. | 22 oktober 1969. |
§ 5. Het bedrag van deze vergoedingen wordt daarenboven elk jaar op 1 | § 5. Het bedrag van deze vergoedingen wordt daarenboven elk jaar op 1 |
januari door de Nationale Arbeidsraad herzien, in functie van de | januari door de Nationale Arbeidsraad herzien, in functie van de |
ontwikkeling van de regelingslonen. | ontwikkeling van de regelingslonen. |
§ 6. Voor de werklieden die in de loop van het jaar tot de regeling | § 6. Voor de werklieden die in de loop van het jaar tot de regeling |
toetreden, wordt de aanpassing op grond van het verloop van de | toetreden, wordt de aanpassing op grond van het verloop van de |
regelingslonen verricht, rekening houdend met het ogenblik van het | regelingslonen verricht, rekening houdend met het ogenblik van het |
jaar waarop zij in het stelsel treden; elk kwartaal wordt in | jaar waarop zij in het stelsel treden; elk kwartaal wordt in |
aanmerking genomen voor de berekening van de aanpassing. | aanmerking genomen voor de berekening van de aanpassing. |
Art. 6.De aanvullende vergoeding bij brugpensioen wordt uitgekeerd |
Art. 6.De aanvullende vergoeding bij brugpensioen wordt uitgekeerd |
aan de rechthebbende op het tijdstip van de normale loonuitbetaling in | aan de rechthebbende op het tijdstip van de normale loonuitbetaling in |
de loop van de maand volgend op de maand waarop hij recht heeft op de | de loop van de maand volgend op de maand waarop hij recht heeft op de |
werkloosheidsuitkering. | werkloosheidsuitkering. |
De uitkering van de aanvullende vergoeding bij brugpensioen kan | De uitkering van de aanvullende vergoeding bij brugpensioen kan |
afhankelijk gesteld worden van de voorlegging van een bewijskrachtig | afhankelijk gesteld worden van de voorlegging van een bewijskrachtig |
document waaruit blijkt dat de betrokkene werkloosheidsuitkering heeft | document waaruit blijkt dat de betrokkene werkloosheidsuitkering heeft |
ontvangen. | ontvangen. |
C. Geldigheid | C. Geldigheid |
Art. 7.De bepalingen inzake brugpensioen treden in werking op 1 juni |
Art. 7.De bepalingen inzake brugpensioen treden in werking op 1 juni |
1997 en houden op van kracht te zijn op 31 mei 1999. | 1997 en houden op van kracht te zijn op 31 mei 1999. |
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 31 mei | Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 31 mei |
2001. | 2001. |
De Minister van Werkgelegenheid, | De Minister van Werkgelegenheid, |
Mevr. L. ONKELINX | Mevr. L. ONKELINX |