| Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 april 1959 betreffende de stand en de bevordering van de beroepsofficieren | Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 april 1959 betreffende de stand en de bevordering van de beroepsofficieren |
|---|---|
| MINISTERIE VAN LANDSVERDEDIGING | MINISTERIE VAN LANDSVERDEDIGING |
| 30 MEI 2013. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk | 30 MEI 2013. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk |
| besluit van 7 april 1959 betreffende de stand en de bevordering van de | besluit van 7 april 1959 betreffende de stand en de bevordering van de |
| beroepsofficieren | beroepsofficieren |
| ALBERT II, Koning der Belgen, | ALBERT II, Koning der Belgen, |
| Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. | Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. |
| Gelet op de wet van 1 maart 1958 betreffende het statuut van de | Gelet op de wet van 1 maart 1958 betreffende het statuut van de |
| beroepsofficieren van de krijgsmacht, artikel 8, § 2, vierde lid, | beroepsofficieren van de krijgsmacht, artikel 8, § 2, vierde lid, |
| vervangen bij de wet van 22 maart 2001; | vervangen bij de wet van 22 maart 2001; |
| Gelet op de wet van 23 april 2010 tot tijdelijke uitvoering van de | Gelet op de wet van 23 april 2010 tot tijdelijke uitvoering van de |
| regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van | regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van |
| het militair personeel, artikel 4, tweede lid; | het militair personeel, artikel 4, tweede lid; |
| Gelet op het koninklijk besluit van 7 april 1959 betreffende de stand | Gelet op het koninklijk besluit van 7 april 1959 betreffende de stand |
| en de bevordering van de beroepsofficieren; | en de bevordering van de beroepsofficieren; |
| Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 14 mei | Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 14 mei |
| 2013; | 2013; |
| Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari | Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari |
| 1973, artikel 3, § 1; | 1973, artikel 3, § 1; |
| Gelet op de dringende noodzakelijkheid; | Gelet op de dringende noodzakelijkheid; |
| Overwegende dat het van belang is, dat bepaalde nationale functies met | Overwegende dat het van belang is, dat bepaalde nationale functies met |
| een internationaal karakter van de eenheidsstructuur van de | een internationaal karakter van de eenheidsstructuur van de |
| Krijgsmacht onophoudelijk bekleed zouden kunnen worden door een | Krijgsmacht onophoudelijk bekleed zouden kunnen worden door een |
| opperofficier, zoals bepaald in de organieke tabellen; | opperofficier, zoals bepaald in de organieke tabellen; |
| Overwegende dat de « adjunct bij de onderstafchef strategie » een | Overwegende dat de « adjunct bij de onderstafchef strategie » een |
| functie bekleedt die een onbetwistbaar internationaal karakter heeft, | functie bekleedt die een onbetwistbaar internationaal karakter heeft, |
| aangezien hij belast is, in zijn bevoegdheidsdomein, met het | aangezien hij belast is, in zijn bevoegdheidsdomein, met het |
| defensiebeleid, de strategische studies en de plannen. Hij werkt | defensiebeleid, de strategische studies en de plannen. Hij werkt |
| inzonderheid het militair standpunt uit inzake veiligheid en defensie. | inzonderheid het militair standpunt uit inzake veiligheid en defensie. |
| Daartoe geeft hij aan de defensieattachés en de militaire raadgevers | Daartoe geeft hij aan de defensieattachés en de militaire raadgevers |
| bij de ambassades en gezantschappen van België de noodzakelijke | bij de ambassades en gezantschappen van België de noodzakelijke |
| richtlijnen. Hij is eveneens verantwoordelijk voor de relaties met de | richtlijnen. Hij is eveneens verantwoordelijk voor de relaties met de |
| federale overheidsdienst dat de Buitenlandse Zaken en de | federale overheidsdienst dat de Buitenlandse Zaken en de |
| Internationale Samenwerking onder zijn bevoegdheden heeft. In dezelfde | Internationale Samenwerking onder zijn bevoegdheden heeft. In dezelfde |
| lijn van denken toont de functie van « militaire raadgever bij de | lijn van denken toont de functie van « militaire raadgever bij de |
| minister van Buitenlandse Zaken » een internationaal karakter, gezien | minister van Buitenlandse Zaken » een internationaal karakter, gezien |
| de bijzondere bevoegdheden van de federale overheidsdienst | de bijzondere bevoegdheden van de federale overheidsdienst |
| Buitenlandse Zaken, inzonderheid op het vlak van buitenlandse politiek | Buitenlandse Zaken, inzonderheid op het vlak van buitenlandse politiek |
| en internationale relaties, en de talrijke contacten met buitenlandse | en internationale relaties, en de talrijke contacten met buitenlandse |
| militairen van een gelijkaardige graad die deze impliceren. | militairen van een gelijkaardige graad die deze impliceren. |
| Op de voordracht van de Minister van Landsverdediging, | Op de voordracht van de Minister van Landsverdediging, |
| Hebben Wij besloten en besluiten Wij : | Hebben Wij besloten en besluiten Wij : |
Artikel 1.Artikel 14ter van het koninklijk besluit van 7 april 1959 |
Artikel 1.Artikel 14ter van het koninklijk besluit van 7 april 1959 |
| betreffende de stand en de bevordering van de beroepsofficieren, | betreffende de stand en de bevordering van de beroepsofficieren, |
| opgeheven bij het koninklijk besluit van 21 augustus 2009, wordt | opgeheven bij het koninklijk besluit van 21 augustus 2009, wordt |
| hersteld als volgt : | hersteld als volgt : |
| « Art. 14ter.De functie van adjunct bij de onderstafchef strategie |
« Art. 14ter.De functie van adjunct bij de onderstafchef strategie |
| wordt beschouwd als een nationale functie met een internationaal | wordt beschouwd als een nationale functie met een internationaal |
| karakter zoals bedoeld in artikel 8, § 2, vierde lid, van de wet van 1 | karakter zoals bedoeld in artikel 8, § 2, vierde lid, van de wet van 1 |
| maart 1958, wanneer het niet mogelijk is deze functie in te vullen | maart 1958, wanneer het niet mogelijk is deze functie in te vullen |
| door de aanwijzing van een opperofficier benoemd in de graad van | door de aanwijzing van een opperofficier benoemd in de graad van |
| generaal-majoor. ». | generaal-majoor. ». |
Art. 2.Artikel 14sexies van hetzelfde besluit, opgeheven bij het |
Art. 2.Artikel 14sexies van hetzelfde besluit, opgeheven bij het |
| koninklijk besluit van 21 augustus 2009, wordt hersteld als volgt : | koninklijk besluit van 21 augustus 2009, wordt hersteld als volgt : |
| « Art. 14sexies.De functie van raadgever bij de minister van |
« Art. 14sexies.De functie van raadgever bij de minister van |
| Buitenlandse Zaken wordt beschouwd als een nationale functie met een | Buitenlandse Zaken wordt beschouwd als een nationale functie met een |
| internationaal karakter zoals bedoeld in artikel 8, § 2, vierde lid, | internationaal karakter zoals bedoeld in artikel 8, § 2, vierde lid, |
| van de wet van 1 maart 1958, wanneer het niet mogelijk is deze functie | van de wet van 1 maart 1958, wanneer het niet mogelijk is deze functie |
| in te vullen door de aanwijzing van een opperofficier benoemd in de | in te vullen door de aanwijzing van een opperofficier benoemd in de |
| graad van generaal-majoor. ». | graad van generaal-majoor. ». |
Art. 3.Dit besluit heeft uitwerking ingang van 15 mei 2013. |
Art. 3.Dit besluit heeft uitwerking ingang van 15 mei 2013. |
Art. 4.De Minister bevoegd voor Landsverdediging is belast met de |
Art. 4.De Minister bevoegd voor Landsverdediging is belast met de |
| uitvoering van dit besluit. | uitvoering van dit besluit. |
| Brussel, 30 mei 2013. | Brussel, 30 mei 2013. |
| ALBERT | ALBERT |
| Van Koningswege : | Van Koningswege : |
| De Minister van Landsverdediging, | De Minister van Landsverdediging, |
| P. DE CREM | P. DE CREM |