← Terug naar "Koninklijk besluit tot vaststelling van de minimale normen betreffende persoonlijke beschermingsmiddelen en de bijkomende uitrusting die de hulpverleningszones en de prezones ter beschikking stellen van hun operationeel personeel. - Addendum "
| Koninklijk besluit tot vaststelling van de minimale normen betreffende persoonlijke beschermingsmiddelen en de bijkomende uitrusting die de hulpverleningszones en de prezones ter beschikking stellen van hun operationeel personeel. - Addendum | Koninklijk besluit tot vaststelling van de minimale normen betreffende persoonlijke beschermingsmiddelen en de bijkomende uitrusting die de hulpverleningszones en de prezones ter beschikking stellen van hun operationeel personeel. - Addendum |
|---|---|
| FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN | FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN |
| 30 AUGUSTUS 2013. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de | 30 AUGUSTUS 2013. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de |
| minimale normen betreffende persoonlijke beschermingsmiddelen en de | minimale normen betreffende persoonlijke beschermingsmiddelen en de |
| bijkomende uitrusting die de hulpverleningszones en de prezones ter | bijkomende uitrusting die de hulpverleningszones en de prezones ter |
| beschikking stellen van hun operationeel personeel. - Addendum | beschikking stellen van hun operationeel personeel. - Addendum |
| In het Belgisch Staatsblad nr. 274 van 19 september 2013, bladzijde | In het Belgisch Staatsblad nr. 274 van 19 september 2013, bladzijde |
| 66614, moet het advies van Raad van State nr. 51.940/2 van 5 september | 66614, moet het advies van Raad van State nr. 51.940/2 van 5 september |
| 2013 worden toegevoegd. | 2013 worden toegevoegd. |
| Advies 51.940/2/V van 5 september 2012 van de afdeling Wetgeving van | Advies 51.940/2/V van 5 september 2012 van de afdeling Wetgeving van |
| de Raad van State | de Raad van State |
| De Raad van State, afdeling Wetgeving, tweede vakantiekamer, op 7 | De Raad van State, afdeling Wetgeving, tweede vakantiekamer, op 7 |
| augustus 2012 door de Vice-Eerste Minister en Minister van | augustus 2012 door de Vice-Eerste Minister en Minister van |
| Binnenlandse Zaken verzocht haar, binnen een termijn van dertig dagen, | Binnenlandse Zaken verzocht haar, binnen een termijn van dertig dagen, |
| van advies te dienen over een ontwerp van koninklijk besluit "tot | van advies te dienen over een ontwerp van koninklijk besluit "tot |
| vaststelling van de minimale normen betreffende persoonlijke | vaststelling van de minimale normen betreffende persoonlijke |
| beschermingsmiddelen en collectieve beschermingsmiddelen", heeft het | beschermingsmiddelen en collectieve beschermingsmiddelen", heeft het |
| volgende advies gegeven: | volgende advies gegeven: |
| Aangezien de adviesaanvraag ingediend is op basis van artikel 84, § 1, | Aangezien de adviesaanvraag ingediend is op basis van artikel 84, § 1, |
| eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, | eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, |
| zoals het is vervangen bij de wet van 2 april 2003, beperkt de | zoals het is vervangen bij de wet van 2 april 2003, beperkt de |
| afdeling Wetgeving overeenkomstig artikel 84, § 3, van de voornoemde | afdeling Wetgeving overeenkomstig artikel 84, § 3, van de voornoemde |
| gecoördineerde wetten haar onderzoek tot de rechtsgrond van het | gecoördineerde wetten haar onderzoek tot de rechtsgrond van het |
| ontwerp, de bevoegdheid van de steller van de handeling en de te | ontwerp, de bevoegdheid van de steller van de handeling en de te |
| vervullen voorafgaande vormvereisten. | vervullen voorafgaande vormvereisten. |
| Wat deze drie punten betreft, geeft het ontwerp aanleiding tot de | Wat deze drie punten betreft, geeft het ontwerp aanleiding tot de |
| volgende opmerkingen. | volgende opmerkingen. |
| Voorafgaande opmerking | Voorafgaande opmerking |
| Het ontworpen besluit strekt ertoe artikel 119 van de wet van 15 mei | Het ontworpen besluit strekt ertoe artikel 119 van de wet van 15 mei |
| 2007 'betreffende de civiele veiligheid' uit te voeren, zowel wat | 2007 'betreffende de civiele veiligheid' uit te voeren, zowel wat |
| paragraaf 1 ervan betreft (voor de persoonlijke en collectieve | paragraaf 1 ervan betreft (voor de persoonlijke en collectieve |
| beschermingsmiddelen) als wat paragraaf 2 ervan betreft (voor de | beschermingsmiddelen) als wat paragraaf 2 ervan betreft (voor de |
| persoonlijke beschermingsmiddelen).1 | persoonlijke beschermingsmiddelen).1 |
| Bij artikel 119, § 1, van die wet wordt de Koning ertoe gemachtigd de | Bij artikel 119, § 1, van die wet wordt de Koning ertoe gemachtigd de |
| "minimumnormen voor materieel en uitrusting" vast te stellen die door | "minimumnormen voor materieel en uitrusting" vast te stellen die door |
| de hulpverleningszones moeten worden toegepast. | de hulpverleningszones moeten worden toegepast. |
| Het ontworpen besluit bevat evenwel niet alleen regels inzake "het ter | Het ontworpen besluit bevat evenwel niet alleen regels inzake "het ter |
| beschikking stellen van de nodige persoonlijke en collectieve | beschikking stellen van de nodige persoonlijke en collectieve |
| beschermingsmiddelen"2 (minimumnormen voor uitrusting) maar stelt ook | beschermingsmiddelen"2 (minimumnormen voor uitrusting) maar stelt ook |
| de persoonlijke uitrusting vast die door het operationeel personeel | de persoonlijke uitrusting vast die door het operationeel personeel |
| van de hulpverleningszones tijdens de vervulling van de opdrachten van | van de hulpverleningszones tijdens de vervulling van de opdrachten van |
| die zones moet worden gedragen. | die zones moet worden gedragen. |
| Zo worden de (persoonlijke en collectieve) beschermingsmiddelen die in | Zo worden de (persoonlijke en collectieve) beschermingsmiddelen die in |
| de hulpverleningszones beschikbaar moeten zijn in de bijlage bij het | de hulpverleningszones beschikbaar moeten zijn in de bijlage bij het |
| ontwerpbesluit bepaald volgens "dringende opdrachten onderverdeeld in | ontwerpbesluit bepaald volgens "dringende opdrachten onderverdeeld in |
| interventietypes". | interventietypes". |
| Zoals in het verslag aan de Koning aangestipt wordt, | Zoals in het verslag aan de Koning aangestipt wordt, |
| "is (de zone) als werkgever (immers) verantwoordelijk voor de naleving | "is (de zone) als werkgever (immers) verantwoordelijk voor de naleving |
| van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de | van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de |
| werknemers bij de uitvoering van hun werk en de uitvoeringsbesluiten". | werknemers bij de uitvoering van hun werk en de uitvoeringsbesluiten". |
| Eén van die uitvoeringsbesluiten is het koninklijk besluit van 13 juni | Eén van die uitvoeringsbesluiten is het koninklijk besluit van 13 juni |
| 2005 'betreffende het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen', | 2005 'betreffende het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen', |
| een besluit dat uitgevaardigd is met toepassing van artikel 4, § 1, | een besluit dat uitgevaardigd is met toepassing van artikel 4, § 1, |
| van de wet van 4 augustus 1996 'betreffende het welzijn van de | van de wet van 4 augustus 1996 'betreffende het welzijn van de |
| werknemers bij de uitvoering van hun werk' en van toepassing is op het | werknemers bij de uitvoering van hun werk' en van toepassing is op het |
| operationeel personeel van de hulpverleningszones.3 | operationeel personeel van de hulpverleningszones.3 |
| Krachtens dat koninklijk besluit is de werkgever er overeenkomstig de | Krachtens dat koninklijk besluit is de werkgever er overeenkomstig de |
| bepalingen van artikel 5 van de voormelde wet van 4 augustus 1996 en | bepalingen van artikel 5 van de voormelde wet van 4 augustus 1996 en |
| de artikel en 8 en 9 van het koninklijk besluit van 27 maart 1998 | de artikel en 8 en 9 van het koninklijk besluit van 27 maart 1998 |
| 'betreffende het beleid inzake het welzijn van de werknemers bij de | 'betreffende het beleid inzake het welzijn van de werknemers bij de |
| uitvoering van hun werk', toe gehouden de risico's inherent aan de | uitvoering van hun werk', toe gehouden de risico's inherent aan de |
| arbeid op te sporen en de geëigende materiële maatregelen te treffen | arbeid op te sporen en de geëigende materiële maatregelen te treffen |
| om deze te verhelpen (artikel 4, eerste lid). | om deze te verhelpen (artikel 4, eerste lid). |
| Hij mag uitsluitend persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) ter | Hij mag uitsluitend persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) ter |
| beschikking stellen van zijn werknemers die inzake ontwerp en | beschikking stellen van zijn werknemers die inzake ontwerp en |
| constructie beantwoorden aan de bepalingen van de besluiten tot | constructie beantwoorden aan de bepalingen van de besluiten tot |
| omzetting van de communautaire richtlijnen betreffende de fabricage | omzetting van de communautaire richtlijnen betreffende de fabricage |
| van PBM (artikel 5, eerste lid, van hetzelfde koninklijk besluit). | van PBM (artikel 5, eerste lid, van hetzelfde koninklijk besluit). |
| Voor het operationeel personeel van de hulpverleningszones worden de | Voor het operationeel personeel van de hulpverleningszones worden de |
| bepalingen van het voornoemde koninklijk besluit van 13 juni 2005 dus | bepalingen van het voornoemde koninklijk besluit van 13 juni 2005 dus |
| aangevuld met die van het ontworpen besluit, waarbij in deze | aangevuld met die van het ontworpen besluit, waarbij in deze |
| aangelegenheid de geharmoniseerde normen die op Europees niveau4 | aangelegenheid de geharmoniseerde normen die op Europees niveau4 |
| gelden met betrekking tot inzonderheid het ontwerp, de constructie en | gelden met betrekking tot inzonderheid het ontwerp, de constructie en |
| de specificaties van alsook de testmethodes voor PBM verplicht worden | de specificaties van alsook de testmethodes voor PBM verplicht worden |
| gesteld, normen waarvan de naleving voor die producten het vermoeden | gesteld, normen waarvan de naleving voor die producten het vermoeden |
| oplevert dat ze aan de fundamentele gezondheids- en | oplevert dat ze aan de fundamentele gezondheids- en |
| veiligheidsvoorschriften voldoen. | veiligheidsvoorschriften voldoen. |
| Bijgevolg wordt bij het ontwerpbesluit naast artikel 119, § 2, van de | Bijgevolg wordt bij het ontwerpbesluit naast artikel 119, § 2, van de |
| voornoemde wet van 15 mei 20075; ook artikel 4, § 1, derde lid, van de | voornoemde wet van 15 mei 20075; ook artikel 4, § 1, derde lid, van de |
| voornoemde wet van 4 augustus 1996 uitgevoerd, welke bepaling luidt | voornoemde wet van 4 augustus 1996 uitgevoerd, welke bepaling luidt |
| als volgt : | als volgt : |
| "De Koning kan bijzondere maatregelen vaststellen die nodig zijn voor | "De Koning kan bijzondere maatregelen vaststellen die nodig zijn voor |
| het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk om | het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk om |
| rekening te houden met de specifieke toestand van inzonderheid (...) | rekening te houden met de specifieke toestand van inzonderheid (...) |
| de diensten voor burgerbescherming, met het oog op het bereiken van | de diensten voor burgerbescherming, met het oog op het bereiken van |
| een gelijkwaardig beschermingsniveau." | een gelijkwaardig beschermingsniveau." |
| Bijzondere opmerkingen | Bijzondere opmerkingen |
| Aanhef | Aanhef |
| 1. Zoals hierboven aangegeven is, is de rechtsgrond van het ontworpen | 1. Zoals hierboven aangegeven is, is de rechtsgrond van het ontworpen |
| besluit te vinden zowel in artikel 119, §§ 1 en 2, van de voornoemde | besluit te vinden zowel in artikel 119, §§ 1 en 2, van de voornoemde |
| wet van 15 mei 2007 als in artikel 4, § 1, derde lid, van de | wet van 15 mei 2007 als in artikel 4, § 1, derde lid, van de |
| voornoemde wet van 4 augustus 1996. | voornoemde wet van 4 augustus 1996. |
| Artikel 224, tweede lid, van de voornoemde wet van 15 mei 2007 levert | Artikel 224, tweede lid, van de voornoemde wet van 15 mei 2007 levert |
| een rechtsgrond op voor artikel 6, § 1, 1°, van het ontwerpbesluit, | een rechtsgrond op voor artikel 6, § 1, 1°, van het ontwerpbesluit, |
| waarbij wordt bepaald wanneer artikel 119, § 2, van dezelfde wet in | waarbij wordt bepaald wanneer artikel 119, § 2, van dezelfde wet in |
| werking treedt. | werking treedt. |
| Bijgevolg dienen het eerste en het tweede lid van de aanhef te worden | Bijgevolg dienen het eerste en het tweede lid van de aanhef te worden |
| aangevuld en moeten ze onderling van plaats verwisselen. Daarenboven | aangevuld en moeten ze onderling van plaats verwisselen. Daarenboven |
| dienen de woorden "et ses arrêtés d'exécution" in de Franse tekst van | dienen de woorden "et ses arrêtés d'exécution" in de Franse tekst van |
| het tweede lid te vervallen. | het tweede lid te vervallen. |
| 2. Overeenkomstig artikel 95 van de voornoemde wet van 4 augustus 1996 | 2. Overeenkomstig artikel 95 van de voornoemde wet van 4 augustus 1996 |
| dient het ontwerpbesluit om advies te worden voorgelegd aan de Hoge | dient het ontwerpbesluit om advies te worden voorgelegd aan de Hoge |
| Raad voor Preventie en Bescherming op het werk en behoort de aanhef | Raad voor Preventie en Bescherming op het werk en behoort de aanhef |
| dienovereenkomstig te worden aangevuld. | dienovereenkomstig te worden aangevuld. |
| 3. Het ontwerp van besluit behoort tot de ontwerpen die krachtens | 3. Het ontwerp van besluit behoort tot de ontwerpen die krachtens |
| artikel 5, 2°, van het koninklijk besluit van 16 november 1994 | artikel 5, 2°, van het koninklijk besluit van 16 november 1994 |
| 'betreffende de administratieve en begrotingscontrole' voor | 'betreffende de administratieve en begrotingscontrole' voor |
| akkoordbevinding moeten worden voorgelegd aan de minister van | akkoordbevinding moeten worden voorgelegd aan de minister van |
| Begroting. | Begroting. |
| Er dient bijgevolg te worden verwezen naar de akkoordbevinding van de | Er dient bijgevolg te worden verwezen naar de akkoordbevinding van de |
| minister van Begroting van 13 juli 2012. | minister van Begroting van 13 juli 2012. |
| 4. De aanhef moet worden aangevuld met een als volgt gesteld lid : | 4. De aanhef moet worden aangevuld met een als volgt gesteld lid : |
| "Gelet op het voorafgaand onderzoek met betrekking tot de noodzaak om | "Gelet op het voorafgaand onderzoek met betrekking tot de noodzaak om |
| een effectbeoordeling uit te voeren, waarbij besloten is dat een | een effectbeoordeling uit te voeren, waarbij besloten is dat een |
| effectbeoordeling niet vereist is"6. | effectbeoordeling niet vereist is"6. |
| Dispositief | Dispositief |
| Artikel 2 | Artikel 2 |
| In artikel 2 van het ontwerp dienen de woorden "in bijlage 1" te | In artikel 2 van het ontwerp dienen de woorden "in bijlage 1" te |
| worden vervangen door de woorden "in de bijlage". | worden vervangen door de woorden "in de bijlage". |
| Artikelen 3 tot 5 | Artikelen 3 tot 5 |
| De artikelen 3 tot 5 van het ontwerp bevatten uitleg over gegevens die | De artikelen 3 tot 5 van het ontwerp bevatten uitleg over gegevens die |
| in de bijlage vermeld worden. Het zou dan ook beter zijn om ook de | in de bijlage vermeld worden. Het zou dan ook beter zijn om ook de |
| inhoud van die artikelen in de bijlage zelf op te nemen. | inhoud van die artikelen in de bijlage zelf op te nemen. |
| Artikel 6 | Artikel 6 |
| Als het de bedoeling van de steller van het ontwerp is de adressaten | Als het de bedoeling van de steller van het ontwerp is de adressaten |
| van de bepalingen die het ontworpen besluit bevat daarvan op de hoogte | van de bepalingen die het ontworpen besluit bevat daarvan op de hoogte |
| te brengen opdat zij ze tegen 31 december 2013 kunnen toepassen, dient | te brengen opdat zij ze tegen 31 december 2013 kunnen toepassen, dient |
| artikel 6 als volgt te worden gesteld : | artikel 6 als volgt te worden gesteld : |
| " Art. 6.Op 1 januari 2014 treden in werking : |
" Art. 6.Op 1 januari 2014 treden in werking : |
| 1° artikel 119, § 2, van de wet van 15 mei 2007 'betreffende de | 1° artikel 119, § 2, van de wet van 15 mei 2007 'betreffende de |
| civiele veiligheid'; | civiele veiligheid'; |
| 2° dit besluit". | 2° dit besluit". |
| De kamer was samengesteld uit | De kamer was samengesteld uit |
| De Heer P. Liénardy, kamervoorzitter, | De Heer P. Liénardy, kamervoorzitter, |
| Mevr. M. Baguet, staatsraden, | Mevr. M. Baguet, staatsraden, |
| de Heren S. BODART, | de Heren S. BODART, |
| S. Van Drooghenbroeck, assessor van de afdeling Wetgeving, | S. Van Drooghenbroeck, assessor van de afdeling Wetgeving, |
| Mevr. B. Vigneron, griffier. | Mevr. B. Vigneron, griffier. |
| Het verslag werd uitgebracht door de Heer R. Wimmer, auditeur. | Het verslag werd uitgebracht door de Heer R. Wimmer, auditeur. |
| De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst werd | De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst werd |
| nagezien onder toezicht van Mevrouw M. Baguet. | nagezien onder toezicht van Mevrouw M. Baguet. |
| De griffier, | De griffier, |
| B. Vigneron | B. Vigneron |
| De voorzitter, | De voorzitter, |
| P. Liénardy | P. Liénardy |
| 1 Zie de nota van de directeur-generaal aan de minister van 24 januari | 1 Zie de nota van de directeur-generaal aan de minister van 24 januari |
| 2012. | 2012. |
| 2 Zie verslag aan de Koning. | 2 Zie verslag aan de Koning. |
| 3 Dat koninklijk besluit is de omzetting van Richtlijn 89/656/EEG van | 3 Dat koninklijk besluit is de omzetting van Richtlijn 89/656/EEG van |
| de Raad van 30 november 1989 betreffende de minimumvoorschriften | de Raad van 30 november 1989 betreffende de minimumvoorschriften |
| inzake veiligheid en gezondheid voor het gebruik op het werk van | inzake veiligheid en gezondheid voor het gebruik op het werk van |
| persoonlijke beschermingsmiddelen door de werknemers (derde bijzondere | persoonlijke beschermingsmiddelen door de werknemers (derde bijzondere |
| richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG). | richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG). |
| 4 Mededeling van de Commissie in het kader van de uitvoering van | 4 Mededeling van de Commissie in het kader van de uitvoering van |
| Richtlijn 89/686/EEG van de Raad van 21 december 1989 inzake de | Richtlijn 89/686/EEG van de Raad van 21 december 1989 inzake de |
| onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten betreffende | onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten betreffende |
| persoonlijke beschermingsmiddelen. | persoonlijke beschermingsmiddelen. |
| 5 Dat artikel schrijft voor dat de Koning de normen bepaalt inzake | 5 Dat artikel schrijft voor dat de Koning de normen bepaalt inzake |
| persoonlijke uitrusting, uniform, kentekens en andere middelen van | persoonlijke uitrusting, uniform, kentekens en andere middelen van |
| identificatie van het operationeel personeel van de zone. | identificatie van het operationeel personeel van de zone. |
| 6 Zie de artikelen 19/1 en volgende van de wet van 5 mei 1997 | 6 Zie de artikelen 19/1 en volgende van de wet van 5 mei 1997 |
| 'betreffende de coördinatie van het federale beleid inzake duurzame | 'betreffende de coördinatie van het federale beleid inzake duurzame |
| ontwikkeling'. | ontwikkeling'. |
| Zie eveneens advies 50.503/4, dat op 16 november 2011 is gegeven over | Zie eveneens advies 50.503/4, dat op 16 november 2011 is gegeven over |
| een ontwerp dat geleid heeft tot het koninklijk besluit van 25 januari | een ontwerp dat geleid heeft tot het koninklijk besluit van 25 januari |
| 2012 'tot wijziging van verscheidene bepalingen ter omzetting van | 2012 'tot wijziging van verscheidene bepalingen ter omzetting van |
| Richtlijn 2002/59/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 juni | Richtlijn 2002/59/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 juni |
| 2002 betreffende de invoering van een communautair monitoring- en | 2002 betreffende de invoering van een communautair monitoring- en |
| informatiesysteem voor de zeescheepvaart en tot intrekking van | informatiesysteem voor de zeescheepvaart en tot intrekking van |
| Richtlijn 93/75/EEG van de Raad, met het oog op het gedeeltelijk | Richtlijn 93/75/EEG van de Raad, met het oog op het gedeeltelijk |
| omzetten van Richtlijn 2011/15/EU van de Commissie van 23 februari | omzetten van Richtlijn 2011/15/EU van de Commissie van 23 februari |
| 2011 tot wijziging van Richtlijn 2002/59/EG van het Europees Parlement | 2011 tot wijziging van Richtlijn 2002/59/EG van het Europees Parlement |
| en de Raad betreffende de invoering van een communautair monitoring- | en de Raad betreffende de invoering van een communautair monitoring- |
| en informatiesysteem voor de zeescheepvaart'. | en informatiesysteem voor de zeescheepvaart'. |