← Terug naar "Koninklijk besluit betreffende de nadere regels voor de openbare raadplegingen die worden geregeld in artikel 140 van de wet betreffende de elektronische communicatie van 13 juni 2005 "
Koninklijk besluit betreffende de nadere regels voor de openbare raadplegingen die worden geregeld in artikel 140 van de wet betreffende de elektronische communicatie van 13 juni 2005 | Koninklijk besluit betreffende de nadere regels voor de openbare raadplegingen die worden geregeld in artikel 140 van de wet betreffende de elektronische communicatie van 13 juni 2005 |
---|---|
FEDERALE OVERHEIDSDIENST ECONOMIE, K.M.O., MIDDENSTAND EN ENERGIE | FEDERALE OVERHEIDSDIENST ECONOMIE, K.M.O., MIDDENSTAND EN ENERGIE |
26 JANUARI 2006. - Koninklijk besluit betreffende de nadere regels | 26 JANUARI 2006. - Koninklijk besluit betreffende de nadere regels |
voor de openbare raadplegingen die worden geregeld in artikel 140 van | voor de openbare raadplegingen die worden geregeld in artikel 140 van |
de wet betreffende de elektronische communicatie van 13 juni 2005 | de wet betreffende de elektronische communicatie van 13 juni 2005 |
VERSLAG AAN DE KONING | VERSLAG AAN DE KONING |
Sire, | Sire, |
Het onderhavige besluit heeft tot doel artikel 140 van de wet van 13 | Het onderhavige besluit heeft tot doel artikel 140 van de wet van 13 |
juni 2005 betreffende de elektronische communicatie ten uitvoer te | juni 2005 betreffende de elektronische communicatie ten uitvoer te |
leggen. Dat artikel voorziet in de verplichting om een openbare | leggen. Dat artikel voorziet in de verplichting om een openbare |
raadpleging te houden wanneer een ontwerpbesluit van de Raad van het | raadpleging te houden wanneer een ontwerpbesluit van de Raad van het |
Instituut aanzienlijke gevolgen kan hebben voor een relevante markt. | Instituut aanzienlijke gevolgen kan hebben voor een relevante markt. |
Die raadplegingen beogen niet alleen de ontwerpbesluiten die op een | Die raadplegingen beogen niet alleen de ontwerpbesluiten die op een |
marktanalyse volgen, maar ook andere hypotheses, zoals de wijziging | marktanalyse volgen, maar ook andere hypotheses, zoals de wijziging |
van de technische voorwaarden voor de verrichting van het vaste | van de technische voorwaarden voor de verrichting van het vaste |
geografische element van de universele dienst in de zin van de | geografische element van de universele dienst in de zin van de |
artikelen 4 en 17 van de bijlage bij de wet, of een raadpleging in het | artikelen 4 en 17 van de bijlage bij de wet, of een raadpleging in het |
kader van een ontwerpbesluit over een referentieaanbieding. | kader van een ontwerpbesluit over een referentieaanbieding. |
Het onderhavige besluit legt daarom de nadere regels vast voor die | Het onderhavige besluit legt daarom de nadere regels vast voor die |
raadplegingen, en regelt tevens de openbaarheid van de resultaten | raadplegingen, en regelt tevens de openbaarheid van de resultaten |
ervan. | ervan. |
Zo wordt bepaald dat die personen moeten worden geraadpleegd die | Zo wordt bepaald dat die personen moeten worden geraadpleegd die |
betrokken zijn bij ontwerpbesluiten van het Instituut die aanzienlijke | betrokken zijn bij ontwerpbesluiten van het Instituut die aanzienlijke |
gevolgen zouden hebben voor een relevante markt. Die personen, de | gevolgen zouden hebben voor een relevante markt. Die personen, de |
betrokken marktspelers, worden geïdentificeerd via verwijzing naar de | betrokken marktspelers, worden geïdentificeerd via verwijzing naar de |
wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de | wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de |
regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector, en | regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector, en |
inzonderheid artikel 19 dat het volgende voorschrijft : "De Raad biedt | inzonderheid artikel 19 dat het volgende voorschrijft : "De Raad biedt |
elke persoon die rechtstreeks en persoonlijk bij een besluit betrokken | elke persoon die rechtstreeks en persoonlijk bij een besluit betrokken |
is, de gelegenheid om vooraf gehoord te worden". Dit biedt elke | is, de gelegenheid om vooraf gehoord te worden". Dit biedt elke |
persoon die betrokken is bij het ontwerpbesluit de kans om zijn | persoon die betrokken is bij het ontwerpbesluit de kans om zijn |
standpunt schriftelijk naar voren te brengen. | standpunt schriftelijk naar voren te brengen. |
Om het ontwerpbesluit aan die personen mee te delen, wordt | Om het ontwerpbesluit aan die personen mee te delen, wordt |
gebruikgemaakt van een bijzondere wijze van bekendmaking: de | gebruikgemaakt van een bijzondere wijze van bekendmaking: de |
publicatie van een bericht over de organisatie van een openbare | publicatie van een bericht over de organisatie van een openbare |
raadpleging, alsook het voorwerp ervan, op de website van het | raadpleging, alsook het voorwerp ervan, op de website van het |
Instituut. Hetzelfde bericht zal ook via elektronische weg aan de | Instituut. Hetzelfde bericht zal ook via elektronische weg aan de |
betrokken personen worden verstuurd. | betrokken personen worden verstuurd. |
Om hun recht om te worden gehoord te eerbiedigen, zullen personen die | Om hun recht om te worden gehoord te eerbiedigen, zullen personen die |
bij het ontwerpbesluit betrokken zijn, de kans krijgen om | bij het ontwerpbesluit betrokken zijn, de kans krijgen om |
schriftelijke opmerkingen te maken, en dit binnen een maximale termijn | schriftelijke opmerkingen te maken, en dit binnen een maximale termijn |
van twee maanden. Overeenkomstig de wettelijke voorschriften van het | van twee maanden. Overeenkomstig de wettelijke voorschriften van het |
uitgevoerde artikel, stelt dit het Instituut in staat om een kortere | uitgevoerde artikel, stelt dit het Instituut in staat om een kortere |
termijn vast te stellen indien het dat noodzakelijk acht. | termijn vast te stellen indien het dat noodzakelijk acht. |
Na de openbare raadpleging zal het Instituut op zijn website een | Na de openbare raadpleging zal het Instituut op zijn website een |
verslag publiceren waarin de niet-vertrouwelijke opmerkingen van de | verslag publiceren waarin de niet-vertrouwelijke opmerkingen van de |
geraadpleegde personen worden uiteengezet. | geraadpleegde personen worden uiteengezet. |
Artikelsgewijze analyse | Artikelsgewijze analyse |
In artikel een van het onderhavige besluit wordt het begrip "betrokken | In artikel een van het onderhavige besluit wordt het begrip "betrokken |
persoon" gedefinieerd via verwijzing naar artikel 19 van de wet van 17 | persoon" gedefinieerd via verwijzing naar artikel 19 van de wet van 17 |
januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de | januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de |
Belgische post- en telecommunicatiesector. Daardoor kunnen de personen | Belgische post- en telecommunicatiesector. Daardoor kunnen de personen |
worden afgebakend die bij de openbare raadpleging betrokken zullen | worden afgebakend die bij de openbare raadpleging betrokken zullen |
zijn. | zijn. |
Artikel 2 regelt de openbaarheid van de uitvoering van een openbare | Artikel 2 regelt de openbaarheid van de uitvoering van een openbare |
raadpleging. Er wordt voorzien in een tweevoudige openbaarheid. | raadpleging. Er wordt voorzien in een tweevoudige openbaarheid. |
Enerzijds wordt op de website van het Instituut een algemeen bericht | Enerzijds wordt op de website van het Instituut een algemeen bericht |
gepubliceerd. Dat bericht vermeldt het voorwerp van de raadpleging en | gepubliceerd. Dat bericht vermeldt het voorwerp van de raadpleging en |
heeft als bijlage het ontwerpbesluit dat aan de raadpleging wordt | heeft als bijlage het ontwerpbesluit dat aan de raadpleging wordt |
onderworpen; anderzijds ontvangen de betrokken personen een kopie van | onderworpen; anderzijds ontvangen de betrokken personen een kopie van |
het bericht via elektronische weg. De wet van 11 april 1994 | het bericht via elektronische weg. De wet van 11 april 1994 |
betreffende de openbaarheid van bestuur is van toepassing. Die regelt | betreffende de openbaarheid van bestuur is van toepassing. Die regelt |
een actieve openbaarheid van het bestuur. Inzonderheid artikel 2, 3°, | een actieve openbaarheid van het bestuur. Inzonderheid artikel 2, 3°, |
ervan schrijft voor : "vermeldt elke briefwisseling uitgaande van een | ervan schrijft voor : "vermeldt elke briefwisseling uitgaande van een |
federale administratieve overheid de naam, de hoedanigheid, het adres | federale administratieve overheid de naam, de hoedanigheid, het adres |
en het telefoonnummer van degene die meer inlichtingen kan verstrekken | en het telefoonnummer van degene die meer inlichtingen kan verstrekken |
over het dossier". Op grond van die wettelijke bepaling kunnen | over het dossier". Op grond van die wettelijke bepaling kunnen |
personen die betrokken zijn bij het ontwerpbesluit dat aan openbare | personen die betrokken zijn bij het ontwerpbesluit dat aan openbare |
raadpleging worden onderworpen, uitleg vragen. | raadpleging worden onderworpen, uitleg vragen. |
Het verslag waarvan sprake in artikel 3 heeft tot doel het publiek in | Het verslag waarvan sprake in artikel 3 heeft tot doel het publiek in |
kennis te stellen van een bespreking van de opmerkingen die de | kennis te stellen van een bespreking van de opmerkingen die de |
betrokken personen hebben gemaakt, zonder echter bedrijfsgeheimen te | betrokken personen hebben gemaakt, zonder echter bedrijfsgeheimen te |
verspreiden, overeenkomstig artikel 23 van de wet van 17 januari 2003 | verspreiden, overeenkomstig artikel 23 van de wet van 17 januari 2003 |
met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- | met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- |
en telecommunicatiesector. Dat verslag wordt in de maand die volgt op | en telecommunicatiesector. Dat verslag wordt in de maand die volgt op |
het einde van de openbare raadpleging op de website van het Instituut | het einde van de openbare raadpleging op de website van het Instituut |
gepubliceerd. | gepubliceerd. |
Artikel 4 behoeft geen commentaar. | Artikel 4 behoeft geen commentaar. |
Het advies van de Raad van State is volledig gevolgd. | Het advies van de Raad van State is volledig gevolgd. |
Ik heb de eer te zijn, | Ik heb de eer te zijn, |
Sire, | Sire, |
Van Uwe Majesteit, | Van Uwe Majesteit, |
de zeer eerbiedige, | de zeer eerbiedige, |
en zeer getrouwe dienaars, | en zeer getrouwe dienaars, |
De Minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en | De Minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en |
Wetenschapsbeleid, | Wetenschapsbeleid, |
M. VERWILGHEN | M. VERWILGHEN |
De Vice-Eerste Minister en Minister van Begroting en Consumentenzaken, | De Vice-Eerste Minister en Minister van Begroting en Consumentenzaken, |
Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE | Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE |
ADVIES 39.217/4 VAN DE AFDELING WETGEVING VAN DE RAAD VAN STATE | ADVIES 39.217/4 VAN DE AFDELING WETGEVING VAN DE RAAD VAN STATE |
De Raad van State, afdeling wetgeving, vierde kamer, op 4 oktober 2005 | De Raad van State, afdeling wetgeving, vierde kamer, op 4 oktober 2005 |
door de Minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en | door de Minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en |
Wetenschapsbeleid verzocht hem, binnen een termijn van dertig dagen, | Wetenschapsbeleid verzocht hem, binnen een termijn van dertig dagen, |
van advies te dienen over een ontwerp van koninklijk besluit | van advies te dienen over een ontwerp van koninklijk besluit |
"betreffende de nadere regels van de openbare raadplegingen die worden | "betreffende de nadere regels van de openbare raadplegingen die worden |
georganiseerd door de wet betreffende de elektronische communicatie | georganiseerd door de wet betreffende de elektronische communicatie |
van 13 juni 2005", heeft op 26 oktober 2005 het volgende advies | van 13 juni 2005", heeft op 26 oktober 2005 het volgende advies |
gegeven : | gegeven : |
Aangezien de adviesaanvraag is ingediend op basis van artikel 84, § 1, | Aangezien de adviesaanvraag is ingediend op basis van artikel 84, § 1, |
eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, | eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, |
zoals het is vervangen bij de wet van 2 april 2003, beperkt de | zoals het is vervangen bij de wet van 2 april 2003, beperkt de |
afdeling wetgeving overeenkomstig artikel 84, § 3, van de voornoemde | afdeling wetgeving overeenkomstig artikel 84, § 3, van de voornoemde |
gecoördineerde wetten, haar onderzoek tot de rechtsgrond van het | gecoördineerde wetten, haar onderzoek tot de rechtsgrond van het |
ontwerp, de bevoegdheid van de steller van de handeling en de te | ontwerp, de bevoegdheid van de steller van de handeling en de te |
vervullen voorafgaande vormvereisten. | vervullen voorafgaande vormvereisten. |
Wat deze drie punten betreft, geeft het ontwerp aanleiding tot de | Wat deze drie punten betreft, geeft het ontwerp aanleiding tot de |
volgende opmerkingen. | volgende opmerkingen. |
Algemene opmerking | Algemene opmerking |
Zoals blijkt uit de aanhef, wordt het ontwerpbesluit uitgevaardigd ter | Zoals blijkt uit de aanhef, wordt het ontwerpbesluit uitgevaardigd ter |
uitvoering van de artikelen 140 en 141 van de wet van 13 juni 2005 | uitvoering van de artikelen 140 en 141 van de wet van 13 juni 2005 |
betreffende de elektronische communicatie. | betreffende de elektronische communicatie. |
Deze twee wetsbepalingen strekken ertoe de organisatie te regelen van | Deze twee wetsbepalingen strekken ertoe de organisatie te regelen van |
raadplegingsprocedures door het Belgisch Instituut voor postdiensten | raadplegingsprocedures door het Belgisch Instituut voor postdiensten |
en telecommunicatie (afgekort als "BIPT"). In het geval van artikel | en telecommunicatie (afgekort als "BIPT"). In het geval van artikel |
140 gaat het om procedures voor openbare raadpleging; artikel 141 | 140 gaat het om procedures voor openbare raadpleging; artikel 141 |
heeft betrekking op de raadpleging van de Europese Commissie en van de | heeft betrekking op de raadpleging van de Europese Commissie en van de |
nationale regelgevende instanties van de lidstaten. | nationale regelgevende instanties van de lidstaten. |
Op zich staat niets eraan in de weg dat, zoals het ontwerpbesluit in | Op zich staat niets eraan in de weg dat, zoals het ontwerpbesluit in |
het vooruitzicht stelt, die aangelegenheden worden geregeld in een en | het vooruitzicht stelt, die aangelegenheden worden geregeld in een en |
hetzelfde besluit. | hetzelfde besluit. |
Het ontwerpbesluit maakt evenwel zonder onderscheid gebruik van de | Het ontwerpbesluit maakt evenwel zonder onderscheid gebruik van de |
uitdrukking "openbare raadplegingen" ter aanwijzing van beide vermelde | uitdrukking "openbare raadplegingen" ter aanwijzing van beide vermelde |
procedures, terwijl alleen de raadpleging waarin artikel 140 van de | procedures, terwijl alleen de raadpleging waarin artikel 140 van de |
wet van 13 juni 2005 voorziet strikt genomen als "openbaar" kan worden | wet van 13 juni 2005 voorziet strikt genomen als "openbaar" kan worden |
aangemerkt. | aangemerkt. |
Bovendien bepaalt artikel 2, eerste lid, van het ontwerpbesluit dat de | Bovendien bepaalt artikel 2, eerste lid, van het ontwerpbesluit dat de |
aankondiging van de organisatie van beide raadplegingsprocedures | aankondiging van de organisatie van beide raadplegingsprocedures |
geschiedt via de publicatie van een bericht op de website van het | geschiedt via de publicatie van een bericht op de website van het |
BIPT. Men kan er weliswaar van uitgaan dat een zodanige werkwijze | BIPT. Men kan er weliswaar van uitgaan dat een zodanige werkwijze |
toereikend is voor het aankondigen van de organisatie van een | toereikend is voor het aankondigen van de organisatie van een |
procedure voor openbare raadpleging krachtens artikel 140 van de wet | procedure voor openbare raadpleging krachtens artikel 140 van de wet |
van 13 juni 2005, doch ze volstaat daarentegen niet om de Europese | van 13 juni 2005, doch ze volstaat daarentegen niet om de Europese |
Commissie en de nationale regelgevende instanties van de lidstaten die | Commissie en de nationale regelgevende instanties van de lidstaten die |
worden geraadpleegd overeenkomstig artikel 141 van dezelfde wet, op | worden geraadpleegd overeenkomstig artikel 141 van dezelfde wet, op |
een specifieke manier op de hoogte te brengen; de Europese Commissie | een specifieke manier op de hoogte te brengen; de Europese Commissie |
en die regelgevende instanties kunnen overigens niet beschouwd worden | en die regelgevende instanties kunnen overigens niet beschouwd worden |
als "betrokken personen" in de zin van artikel 2, derde lid, van het | als "betrokken personen" in de zin van artikel 2, derde lid, van het |
ontwerp. | ontwerp. |
Ten slotte is het bij het lezen van artikel 3 niet duidelijk of deze | Ten slotte is het bij het lezen van artikel 3 niet duidelijk of deze |
bepaling bestemd is om te worden toegepast op beide procedures in | bepaling bestemd is om te worden toegepast op beide procedures in |
kwestie, dan wel alleen op de procedure voor openbare raadpleging | kwestie, dan wel alleen op de procedure voor openbare raadpleging |
waarin artikel 140 van de wet van 13 juni 2005 voorziet. | waarin artikel 140 van de wet van 13 juni 2005 voorziet. |
De tekst moet bijgevolg worden herzien waarbij, waar het noodzakelijk | De tekst moet bijgevolg worden herzien waarbij, waar het noodzakelijk |
is, een duidelijk onderscheid moet worden gemaakt tussen de bepalingen | is, een duidelijk onderscheid moet worden gemaakt tussen de bepalingen |
die uitvoering geven aan artikel 140 en die welke uitvoering geven aan | die uitvoering geven aan artikel 140 en die welke uitvoering geven aan |
artikel 141 van de voormelde wet van 13 juni 2005. | artikel 141 van de voormelde wet van 13 juni 2005. |
Bijzondere opmerkingen | Bijzondere opmerkingen |
Artikel 2 | Artikel 2 |
1. In het eerste lid dient in de bepaling zelf het elektronisch adres | 1. In het eerste lid dient in de bepaling zelf het elektronisch adres |
te worden vermeld van de website van het BIPT. | te worden vermeld van de website van het BIPT. |
2. Volgens het tweede lid wordt in het bericht dat de organisatie van | 2. Volgens het tweede lid wordt in het bericht dat de organisatie van |
een raadpleging aankondigt het doel van die raadpleging vermeld. | een raadpleging aankondigt het doel van die raadpleging vermeld. |
De informatie die het bericht moet bevatten zou nader moeten worden | De informatie die het bericht moet bevatten zou nader moeten worden |
bepaald. | bepaald. |
Bovendien zou de tekst ook moeten worden aangevuld om ervoor te zorgen | Bovendien zou de tekst ook moeten worden aangevuld om ervoor te zorgen |
dat de personen die wensen deel te nemen aan de raadplegingsprocedure | dat de personen die wensen deel te nemen aan de raadplegingsprocedure |
de mogelijkheid krijgen om kennis te nemen van de daartoe nuttige | de mogelijkheid krijgen om kennis te nemen van de daartoe nuttige |
informatie. | informatie. |
3. In het derde lid moet in de tekst nader worden bepaald wie de | 3. In het derde lid moet in de tekst nader worden bepaald wie de |
"betrokken personen" zijn waarvan gewag wordt gemaakt. Indien het | "betrokken personen" zijn waarvan gewag wordt gemaakt. Indien het |
zoals in het vijfde lid gaat om "elke persoon die rechtstreeks en | zoals in het vijfde lid gaat om "elke persoon die rechtstreeks en |
persoonlijk bij het voorwerp (lees : onderwerp) van de raadpleging | persoonlijk bij het voorwerp (lees : onderwerp) van de raadpleging |
betrokken is", moet de tekst in die zin worden geredigeerd. | betrokken is", moet de tekst in die zin worden geredigeerd. |
4. In het vierde lid wordt het BIPT ermee belast de duur van de | 4. In het vierde lid wordt het BIPT ermee belast de duur van de |
raadplegingen van geval tot geval vast te stellen, waarbij moet worden | raadplegingen van geval tot geval vast te stellen, waarbij moet worden |
voorzien in een maximum vastgesteld op twee maanden voor de openbare | voorzien in een maximum vastgesteld op twee maanden voor de openbare |
raadplegingen bedoeld in artikel 140 van de wet van 13 juni 2005 en | raadplegingen bedoeld in artikel 140 van de wet van 13 juni 2005 en |
één maand voor de raadplegingen bedoeld in artikel 141 van die wet. | één maand voor de raadplegingen bedoeld in artikel 141 van die wet. |
In zoverre de ontworpen tekst van toepassing is op de openbare | In zoverre de ontworpen tekst van toepassing is op de openbare |
raadplegingen bedoeld in artikel 140 van de wet van 13 juni 2005, | raadplegingen bedoeld in artikel 140 van de wet van 13 juni 2005, |
heeft hij geen ander doel dan het memoreren van de regels die reeds | heeft hij geen ander doel dan het memoreren van de regels die reeds |
blijken uit het eerste lid van deze wetsbepaling. Zulk een memorering | blijken uit het eerste lid van deze wetsbepaling. Zulk een memorering |
is nutteloos. | is nutteloos. |
In zoverre de ontworpen tekst van toepassing is op de raadplegingen | In zoverre de ontworpen tekst van toepassing is op de raadplegingen |
bedoeld in artikel 141 van de wet van 13 juni 2005, levert hij een | bedoeld in artikel 141 van de wet van 13 juni 2005, levert hij een |
tweevoudig bezwaar op : enerzijds laat hij het aan het BIPT over om | tweevoudig bezwaar op : enerzijds laat hij het aan het BIPT over om |
van geval tot geval de duur van de raadplegingen vast te stellen, | van geval tot geval de duur van de raadplegingen vast te stellen, |
terwijl uit artikel 141, tweede lid, van de genoemde wet blijkt dat | terwijl uit artikel 141, tweede lid, van de genoemde wet blijkt dat |
het aan de Koning staat om die duur op globale wijze vast te stellen; | het aan de Koning staat om die duur op globale wijze vast te stellen; |
anderzijds voorziet hij niet genoegzaam in de omzetting van artikel 7, | anderzijds voorziet hij niet genoegzaam in de omzetting van artikel 7, |
lid 3, van Richtlijn 2002/21/EG van het Europees Parlement en van de | lid 3, van Richtlijn 2002/21/EG van het Europees Parlement en van de |
Raad van 7 maart 2002 inzake een gemeenschappelijk regelgevingskader | Raad van 7 maart 2002 inzake een gemeenschappelijk regelgevingskader |
voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten | voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten |
(kaderrichtlijn), waaruit blijkt dat de termijn waarbinnen de | (kaderrichtlijn), waaruit blijkt dat de termijn waarbinnen de |
nationale regelgevende instanties en de Europese Commissie opmerkingen | nationale regelgevende instanties en de Europese Commissie opmerkingen |
kunnen meedelen ofwel één maand bedraagt ofwel de termijn is die | kunnen meedelen ofwel één maand bedraagt ofwel de termijn is die |
bepaald is voor de raadpleging van de belanghebbenden - dit wil | bepaald is voor de raadpleging van de belanghebbenden - dit wil |
zeggen, gelet op de bij de wet van 13 juni 2005 ingevoerde regeling, | zeggen, gelet op de bij de wet van 13 juni 2005 ingevoerde regeling, |
de openbare raadpleging bedoeld in artikel 140 van die wet - indien de | de openbare raadpleging bedoeld in artikel 140 van die wet - indien de |
laatstgenoemde termijn langer is. | laatstgenoemde termijn langer is. |
De tekst moet dienovereenkomstig worden herzien. | De tekst moet dienovereenkomstig worden herzien. |
Artikel 4 | Artikel 4 |
1. De machtigingen die de artikelen 140 en 141 van de wet van 13 juni | 1. De machtigingen die de artikelen 140 en 141 van de wet van 13 juni |
2005 opdragen aan de Koning, machtigen Hem niet de termijn vast te | 2005 opdragen aan de Koning, machtigen Hem niet de termijn vast te |
stellen waarbinnen het BIPT zich dient uit te spreken als gevolg van | stellen waarbinnen het BIPT zich dient uit te spreken als gevolg van |
een raadplegingsprocedure. | een raadplegingsprocedure. |
Het eerste lid heeft dus geen rechtsgrond. Het dient bijgevolg te | Het eerste lid heeft dus geen rechtsgrond. Het dient bijgevolg te |
vervallen. | vervallen. |
2. Het laat zich niet aanzien dat het tweede lid een ander doel heeft | 2. Het laat zich niet aanzien dat het tweede lid een ander doel heeft |
dan het memoreren van een regel die reeds is weergegeven in artikel | dan het memoreren van een regel die reeds is weergegeven in artikel |
141, derde lid, van de wet van 13 juni 2005. Zulk een memorering is | 141, derde lid, van de wet van 13 juni 2005. Zulk een memorering is |
nutteloos. | nutteloos. |
Overeenkomstig artikel 141, vierde lid, van de genoemde wet zou het | Overeenkomstig artikel 141, vierde lid, van de genoemde wet zou het |
ontwerpbesluit daarentegen moeten worden aangevuld om de nadere regels | ontwerpbesluit daarentegen moeten worden aangevuld om de nadere regels |
te bepalen voor de notificatie van de definitieve door het BIPT | te bepalen voor de notificatie van de definitieve door het BIPT |
genomen beslissing. | genomen beslissing. |
Artikel 5 | Artikel 5 |
Krachtens artikel 5 treedt het besluit in werking op de eerste dag van | Krachtens artikel 5 treedt het besluit in werking op de eerste dag van |
de maand na die waarin het is bekendgemaakt in het Belgisch | de maand na die waarin het is bekendgemaakt in het Belgisch |
Staatsblad. | Staatsblad. |
Zulk een regel van inwerkingtreding levert het nadeel op dat, als het | Zulk een regel van inwerkingtreding levert het nadeel op dat, als het |
ontworpen besluit bekendgemaakt wordt op het einde van de maand, | ontworpen besluit bekendgemaakt wordt op het einde van de maand, |
degenen voor wie het besluit bestemd is niet zullen beschikken over de | degenen voor wie het besluit bestemd is niet zullen beschikken over de |
normale termijn van tien dagen om ervan op de hoogte te zijn, welke | normale termijn van tien dagen om ervan op de hoogte te zijn, welke |
termijn in beginsel vastgesteld is bij artikel 6, eerste lid, van de | termijn in beginsel vastgesteld is bij artikel 6, eerste lid, van de |
wet van 31 mei 1961 betreffende het gebruik der talen in | wet van 31 mei 1961 betreffende het gebruik der talen in |
wetgevingszaken, het opmaken, bekendmaken en inwerkingtreden van | wetgevingszaken, het opmaken, bekendmaken en inwerkingtreden van |
wetten en verordeningen. | wetten en verordeningen. |
Bijgevolg dient te worden nagegaan of het wel noodzakelijk is te | Bijgevolg dient te worden nagegaan of het wel noodzakelijk is te |
voorzien in een specifieke bepaling inzake inwerkingtreding. | voorzien in een specifieke bepaling inzake inwerkingtreding. |
De kamer was samengesteld uit : | De kamer was samengesteld uit : |
Mevr. M.-L. Willot-Thomas, kamervoorzitter; | Mevr. M.-L. Willot-Thomas, kamervoorzitter; |
De heren P. Liénardy en P. Vandernoot, staatsraden; | De heren P. Liénardy en P. Vandernoot, staatsraden; |
Mevr. C. Gigot, griffier. | Mevr. C. Gigot, griffier. |
Het verslag werd uitgebracht door de heer B. Jadot, eerste | Het verslag werd uitgebracht door de heer B. Jadot, eerste |
auditeur-afdelingshoofd. | auditeur-afdelingshoofd. |
De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst werd | De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst werd |
nagezien onder toezicht van de heer P. Liénardy. | nagezien onder toezicht van de heer P. Liénardy. |
De griffier, | De griffier, |
C. Gigot. | C. Gigot. |
De voorzitter, | De voorzitter, |
M.-L. Willot-Thomas. | M.-L. Willot-Thomas. |
26 JANUARI 2006. - Koninklijk besluit betreffende de nadere regels | 26 JANUARI 2006. - Koninklijk besluit betreffende de nadere regels |
voor de openbare raadplegingen die worden geregeld in artikel 140 van | voor de openbare raadplegingen die worden geregeld in artikel 140 van |
de wet betreffende de elektronische communicatie van 13 juni 2005 | de wet betreffende de elektronische communicatie van 13 juni 2005 |
ALBERT II, Koning der Belgen, | ALBERT II, Koning der Belgen, |
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. | Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. |
Gelet op de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische | Gelet op de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische |
communicatie, inzonderheid op artikel 140; | communicatie, inzonderheid op artikel 140; |
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 4 | Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 4 |
augustus 2005; | augustus 2005; |
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting, gegeven | Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting, gegeven |
op 26 september 2005; | op 26 september 2005; |
Gelet op het advies van het Belgisch Instituut voor postdiensten en | Gelet op het advies van het Belgisch Instituut voor postdiensten en |
telecommunicatie; | telecommunicatie; |
Gelet op advies 39.217/4 van de Raad van State, gegeven op 26 oktober | Gelet op advies 39.217/4 van de Raad van State, gegeven op 26 oktober |
2005; | 2005; |
Op de voordracht van Onze Vice-Eerste Minister en Minister van | Op de voordracht van Onze Vice-Eerste Minister en Minister van |
Begroting en Consumentenzaken en de Minister van Economie, Energie, | Begroting en Consumentenzaken en de Minister van Economie, Energie, |
Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid, | Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid, |
Hebben Wij besloten en besluiten Wij : | Hebben Wij besloten en besluiten Wij : |
Afdeling I. - Definities | Afdeling I. - Definities |
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: |
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: |
1° Wet : de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische | 1° Wet : de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische |
communicatie. | communicatie. |
2° Instituut : het Belgisch Instituut voor postdiensten en | 2° Instituut : het Belgisch Instituut voor postdiensten en |
telecommunicatie zoals bedoeld in artikel 13 van de wet van 17 januari | telecommunicatie zoals bedoeld in artikel 13 van de wet van 17 januari |
2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische | 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische |
post- en telecommunicatiesector; | post- en telecommunicatiesector; |
3° Betrokken persoon : persoon die rechtstreeks en persoonlijk | 3° Betrokken persoon : persoon die rechtstreeks en persoonlijk |
betrokken is in de zin van artikel 19 van de wet van 17 januari 2003. | betrokken is in de zin van artikel 19 van de wet van 17 januari 2003. |
Afdeling II. - Openbare raadplegingen | Afdeling II. - Openbare raadplegingen |
Art. 2.Het Instituut kondigt de organisatie van een openbare |
Art. 2.Het Instituut kondigt de organisatie van een openbare |
raadpleging als bedoeld in artikel 140 van de wet aan door de | raadpleging als bedoeld in artikel 140 van de wet aan door de |
publicatie van een bericht op zijn website op het adres | publicatie van een bericht op zijn website op het adres |
http://www.bipt.be | http://www.bipt.be |
Het bericht bevat het voorwerp van de openbare raadpleging en een | Het bericht bevat het voorwerp van de openbare raadpleging en een |
kopie van het ontwerpbesluit dat aan de raadpleging wordt onderworpen. | kopie van het ontwerpbesluit dat aan de raadpleging wordt onderworpen. |
Een kopie van dat bericht wordt tezelfdertijd door het Instituut aan | Een kopie van dat bericht wordt tezelfdertijd door het Instituut aan |
de betrokken personen meegedeeld via e-mail. | de betrokken personen meegedeeld via e-mail. |
Art. 3.Het Instituut maakt een verslag op van de resultaten van de |
Art. 3.Het Instituut maakt een verslag op van de resultaten van de |
openbare raadpleging. | openbare raadpleging. |
Dat verslag wordt op de website van het Instituut gepubliceerd in de | Dat verslag wordt op de website van het Instituut gepubliceerd in de |
maand die volgt op het einde van de openbare raadpleging. | maand die volgt op het einde van de openbare raadpleging. |
Art. 4.Onze Minister bevoegd voor Economie, Energie, Buitenlandse |
Art. 4.Onze Minister bevoegd voor Economie, Energie, Buitenlandse |
Handel en Wetenschapsbeleid is belast met de uitvoering van dit | Handel en Wetenschapsbeleid is belast met de uitvoering van dit |
besluit. | besluit. |
Gegeven te Brussel, 26 januari 2006. | Gegeven te Brussel, 26 januari 2006. |
ALBERT | ALBERT |
Van Koningswege : | Van Koningswege : |
De Minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en | De Minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en |
Wetenschapsbeleid, | Wetenschapsbeleid, |
M. VERWILGHEN | M. VERWILGHEN |
De Vice-Eerste Minister en Minister van Begroting en Consumentenzaken, | De Vice-Eerste Minister en Minister van Begroting en Consumentenzaken, |
Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE | Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE |