| Koninklijk besluit tot regeling van de samenstelling en de werking van de Deontologische Commissie Bemiddeling zoals bepaald door artikel 554, § 2, van het Wetboek van strafvordering | Koninklijk besluit tot regeling van de samenstelling en de werking van de Deontologische Commissie Bemiddeling zoals bepaald door artikel 554, § 2, van het Wetboek van strafvordering |
|---|---|
| FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE | FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE |
| 26 JANUARI 2006. - Koninklijk besluit tot regeling van de | 26 JANUARI 2006. - Koninklijk besluit tot regeling van de |
| samenstelling en de werking van de Deontologische Commissie | samenstelling en de werking van de Deontologische Commissie |
| Bemiddeling zoals bepaald door artikel 554, § 2, van het Wetboek van | Bemiddeling zoals bepaald door artikel 554, § 2, van het Wetboek van |
| strafvordering | strafvordering |
| VERSLAG AAN DE KONING | VERSLAG AAN DE KONING |
| Sire, | Sire, |
| Het koninklijk besluit dat ik U ter ondertekening voorleg, beoogt | Het koninklijk besluit dat ik U ter ondertekening voorleg, beoogt |
| uitvoering te geven aan het 554, § 2, van het Wetboek van | uitvoering te geven aan het 554, § 2, van het Wetboek van |
| Strafvordering. Deze bepaling - die werd ingevoegd door artikel 7 van | Strafvordering. Deze bepaling - die werd ingevoegd door artikel 7 van |
| de wet van 22 juni 2005 tot invoering van bepalingen inzake | de wet van 22 juni 2005 tot invoering van bepalingen inzake |
| bemiddeling in de Voorafgaande Titel van het Wetboek van | bemiddeling in de Voorafgaande Titel van het Wetboek van |
| strafvordering en in het Wetboek van strafvordering - voorziet dat er | strafvordering en in het Wetboek van strafvordering - voorziet dat er |
| ten behoeve van de bemiddelingsdiensten een Deontologische Commissie | ten behoeve van de bemiddelingsdiensten een Deontologische Commissie |
| Bemiddeling zal worden opgericht. Voorliggend koninklijk besluit | Bemiddeling zal worden opgericht. Voorliggend koninklijk besluit |
| regelt de samenstelling en de werking van deze commissie. | regelt de samenstelling en de werking van deze commissie. |
| Overeenkomstig het koninklijk besluit van 16 november 1994 betreffende | Overeenkomstig het koninklijk besluit van 16 november 1994 betreffende |
| de administratieve en begrotingscontrole, is de ontworpen tekst voor | de administratieve en begrotingscontrole, is de ontworpen tekst voor |
| advies voorgelegd aan de Inspectie van Financiën en voor akkoord aan | advies voorgelegd aan de Inspectie van Financiën en voor akkoord aan |
| de Minister van Begroting. Er is bovendien over beraadslaagd in | de Minister van Begroting. Er is bovendien over beraadslaagd in |
| Ministerraad, zoals is opgelegd door artikel 554, § 2, van het Wetboek | Ministerraad, zoals is opgelegd door artikel 554, § 2, van het Wetboek |
| van strafvordering. | van strafvordering. |
| Tevens is het ontwerp aan de Raad van State voorgelegd voor advies | Tevens is het ontwerp aan de Raad van State voorgelegd voor advies |
| binnen een termijn van één maand. | binnen een termijn van één maand. |
| Toelichting bij de artikelen. | Toelichting bij de artikelen. |
| Het artikel 1 omvat een definitie van bewoordingen die veelvuldig in | Het artikel 1 omvat een definitie van bewoordingen die veelvuldig in |
| het koninklijk besluit voorkomen. | het koninklijk besluit voorkomen. |
| De opmerking van de Raad van State betreffende het punt 3° inzake de | De opmerking van de Raad van State betreffende het punt 3° inzake de |
| verwijzing die moet gebeuren naar de desbetreffende artikelen van het | verwijzing die moet gebeuren naar de desbetreffende artikelen van het |
| Wetboek van strafvordering en niet naar de wijzigingwet, werd gevolgd. | Wetboek van strafvordering en niet naar de wijzigingwet, werd gevolgd. |
| Tevens werd het opschrift van het besluit in dezelfde zin aangepast. | Tevens werd het opschrift van het besluit in dezelfde zin aangepast. |
| Het artikel 2 omschrijft de opdrachten die aan de Commissie worden | Het artikel 2 omschrijft de opdrachten die aan de Commissie worden |
| toebedeeld. De Commissie zal een algemene ondersteunende, informerende | toebedeeld. De Commissie zal een algemene ondersteunende, informerende |
| en adviserende functie hebben aangaande deontologische kwesties. Opdat | en adviserende functie hebben aangaande deontologische kwesties. Opdat |
| de bemiddelingsdiensten dezelfde deontologische principes zouden | de bemiddelingsdiensten dezelfde deontologische principes zouden |
| hanteren, zal de Commissie een deontologische code opstellen. De tekst | hanteren, zal de Commissie een deontologische code opstellen. De tekst |
| van het besluit werd niet aangepast aan de opmerking van de Raad van | van het besluit werd niet aangepast aan de opmerking van de Raad van |
| State inzake deze punten 1° en 2°. Deze punten herhalen wat reeds | State inzake deze punten 1° en 2°. Deze punten herhalen wat reeds |
| wordt gezegd in artikel 554, § 2, van het Wetboek van strafvordering, | wordt gezegd in artikel 554, § 2, van het Wetboek van strafvordering, |
| maar er werd voor geopteerd deze parafrasering te behouden zodat de | maar er werd voor geopteerd deze parafrasering te behouden zodat de |
| taken die aan de Commissie worden toebedeeld gegroepeerd zijn terug te | taken die aan de Commissie worden toebedeeld gegroepeerd zijn terug te |
| vinden in één artikel wat de duidelijkheid en de coherentie ten goede | vinden in één artikel wat de duidelijkheid en de coherentie ten goede |
| komt. Naast deontologische vragen van algemene aard, zullen de | komt. Naast deontologische vragen van algemene aard, zullen de |
| bemiddelingsdiensten zich ook tot de Commissie kunnen richten indien | bemiddelingsdiensten zich ook tot de Commissie kunnen richten indien |
| zij advies wensen in een concrete zaak. Ook personen die van de | zij advies wensen in een concrete zaak. Ook personen die van de |
| diensten van een bemiddelingsdienst gebruik hebben gemaakt kunnen zich | diensten van een bemiddelingsdienst gebruik hebben gemaakt kunnen zich |
| tot de Commissie richten wanneer zij menen dat er zich bij de | tot de Commissie richten wanneer zij menen dat er zich bij de |
| behandeling van hun dossier een probleem van deontologische aard heeft | behandeling van hun dossier een probleem van deontologische aard heeft |
| gesteld. Dit punt 5° werd volgend op de op de opmerking van de Raad | gesteld. Dit punt 5° werd volgend op de op de opmerking van de Raad |
| van State geherformuleerd. De bepaling beoogt aan te geven dat de | van State geherformuleerd. De bepaling beoogt aan te geven dat de |
| Commissie tevens een aanspreekpunt is voor individuele klachten van | Commissie tevens een aanspreekpunt is voor individuele klachten van |
| personen die van de diensten van de bemiddelingsdienst gebruik hebben | personen die van de diensten van de bemiddelingsdienst gebruik hebben |
| gemaakt en die daarbij geconfronteerd zijn geweest met deontologische | gemaakt en die daarbij geconfronteerd zijn geweest met deontologische |
| problemen die zich stelden bij de behandeling van hun dossier. Artikel | problemen die zich stelden bij de behandeling van hun dossier. Artikel |
| 554, § 2, bepaalt dat de Commissie ook deontologische problemen | 554, § 2, bepaalt dat de Commissie ook deontologische problemen |
| opvolgt. Indien de Commissie een dergelijke individuele klacht | opvolgt. Indien de Commissie een dergelijke individuele klacht |
| ontvangt, moet zij deze opvolgen. De oorspronkelijk gehanteerde term | ontvangt, moet zij deze opvolgen. De oorspronkelijk gehanteerde term |
| onderzoeken' werd vervangen door de term opvolgen teneinde geen | onderzoeken' werd vervangen door de term opvolgen teneinde geen |
| verwarring op dit punt mogelijk te maken. Teneinde deze opvolging van | verwarring op dit punt mogelijk te maken. Teneinde deze opvolging van |
| een zich mogelijks gesteld deontologisch probleem op een zo | een zich mogelijks gesteld deontologisch probleem op een zo |
| transparant mogelijke wijze te realiseren, spreekt het voor zich dat | transparant mogelijke wijze te realiseren, spreekt het voor zich dat |
| ook de dienst ten aanzien van dewelke de klacht wordt geuit de | ook de dienst ten aanzien van dewelke de klacht wordt geuit de |
| mogelijkheid moet worden geboden om uitleg ter zake te verschaffen. | mogelijkheid moet worden geboden om uitleg ter zake te verschaffen. |
| Vandaar dat in artikel 6, vierde streepje wordt bepaald dat de | Vandaar dat in artikel 6, vierde streepje wordt bepaald dat de |
| Commissie voor het opvolgen van deze klachten een tegensprekelijke | Commissie voor het opvolgen van deze klachten een tegensprekelijke |
| procedure moet bepalen in haar huishoudelijk reglement.De Commissie | procedure moet bepalen in haar huishoudelijk reglement.De Commissie |
| zal deze klachten opvolgen. Hiertoe zal zij in haar huishoudelijk | zal deze klachten opvolgen. Hiertoe zal zij in haar huishoudelijk |
| reglement een tegensprekelijke procedure opstellen. De Commissie kan | reglement een tegensprekelijke procedure opstellen. De Commissie kan |
| deze klachten en haar adviezen ter zake meedelen aan de Minister. De | deze klachten en haar adviezen ter zake meedelen aan de Minister. De |
| Commissie zal haar adviezen steeds motiveren. | Commissie zal haar adviezen steeds motiveren. |
| Het artikel 3 van het besluit heeft tot doel een zo groot mogelijke | Het artikel 3 van het besluit heeft tot doel een zo groot mogelijke |
| toegankelijkheid en publiciteit van de deontlogische code tot stand te | toegankelijkheid en publiciteit van de deontlogische code tot stand te |
| brengen. Dit is in het belang niet enkel van de bemiddelingsdiensten | brengen. Dit is in het belang niet enkel van de bemiddelingsdiensten |
| zelf maar ook van alle gerechtelijke en alle andere relevante actoren | zelf maar ook van alle gerechtelijke en alle andere relevante actoren |
| en de rechtsonderhorigen. | en de rechtsonderhorigen. |
| Het ontwerp voorzag daarom dat het ontwerp van deontologische code en | Het ontwerp voorzag daarom dat het ontwerp van deontologische code en |
| de actualisering daarvan, ter goedkeuring moesten worden voorgelegd | de actualisering daarvan, ter goedkeuring moesten worden voorgelegd |
| aan de Minister. Teneinde aan de opmerking van de Raad van State | aan de Minister. Teneinde aan de opmerking van de Raad van State |
| tegemoet te komen, werd dit artikel volledig geherformuleerd | tegemoet te komen, werd dit artikel volledig geherformuleerd |
| De samenstelling van de Commissie wordt bepaald door het artikel 4. De | De samenstelling van de Commissie wordt bepaald door het artikel 4. De |
| leden worden ten persoonlijke titel aangesteld door de Minister van | leden worden ten persoonlijke titel aangesteld door de Minister van |
| Justitie. De multidisciplinaire samenstelling van de Commissie | Justitie. De multidisciplinaire samenstelling van de Commissie |
| garandeert de aanwezigheid van de noodzakelijke expertise en ervaring | garandeert de aanwezigheid van de noodzakelijke expertise en ervaring |
| om een antwoord te bieden op deontologische vraagstukken. | om een antwoord te bieden op deontologische vraagstukken. |
| Het artikel werd aangepast aan de opmerkingen van de Raad van State. | Het artikel werd aangepast aan de opmerkingen van de Raad van State. |
| De artikelen 5 tot en met 11 bepalen de werking van de Commissie. Een | De artikelen 5 tot en met 11 bepalen de werking van de Commissie. Een |
| belangrijke factor in de werking van de Commissie zal het | belangrijke factor in de werking van de Commissie zal het |
| huishoudelijk reglement zijn. In het huishoudelijk reglement moet de | huishoudelijk reglement zijn. In het huishoudelijk reglement moet de |
| Commissie onder meer een tegensprekelijke procedure voor klachten met | Commissie onder meer een tegensprekelijke procedure voor klachten met |
| betrekking tot het verloop van bemiddelingsprocessen vaststellen. De | betrekking tot het verloop van bemiddelingsprocessen vaststellen. De |
| formulering van deze bepaling werd enigszins aangepast gezien de | formulering van deze bepaling werd enigszins aangepast gezien de |
| opmerking van de Raad van State onder artikel 2. De Commissie zal ook | opmerking van de Raad van State onder artikel 2. De Commissie zal ook |
| een procedure van verschoning of wraking dienen op te stellen indien | een procedure van verschoning of wraking dienen op te stellen indien |
| er bij de behandeling van een bepaalde zaak feiten of omstandigheden | er bij de behandeling van een bepaalde zaak feiten of omstandigheden |
| worden vastgesteld waardoor de onafhankelijkheid of de onpartijdigheid | worden vastgesteld waardoor de onafhankelijkheid of de onpartijdigheid |
| van het oordeel van het lid van de Commissie in het gedrang komt. | van het oordeel van het lid van de Commissie in het gedrang komt. |
| Gezien de diversiteit van de zaken die door de Commissie kunnen worden | Gezien de diversiteit van de zaken die door de Commissie kunnen worden |
| behandeld, opteert het besluit voor een gevalsbenadering eerder dan | behandeld, opteert het besluit voor een gevalsbenadering eerder dan |
| voor het vaststellen van een limitatieve lijst van verschonings - en | voor het vaststellen van een limitatieve lijst van verschonings - en |
| wrakingsgronden. Volgend op de opmerking van de Raad van State | wrakingsgronden. Volgend op de opmerking van de Raad van State |
| voorziet het ontwerp dat het huishoudelijk reglement ter goedkeuring | voorziet het ontwerp dat het huishoudelijk reglement ter goedkeuring |
| wordt voorgelegd aan de Minister. | wordt voorgelegd aan de Minister. |
| De opmerking van de Raad van State inzake het toepasselijk maken van | De opmerking van de Raad van State inzake het toepasselijk maken van |
| artikel 458 van het Strafwetboek werd gevolgd zodat de verwijzing | artikel 458 van het Strafwetboek werd gevolgd zodat de verwijzing |
| hiernaar werd geschrapt. | hiernaar werd geschrapt. |
| In haar werkzaamheden zal de Commissie worden bijgestaan door een | In haar werkzaamheden zal de Commissie worden bijgestaan door een |
| secretariaat - met name één of meerdere personeelsleden van de | secretariaat - met name één of meerdere personeelsleden van de |
| Federale Overheidsdienst Justitie - die door de Minister van Justitie | Federale Overheidsdienst Justitie - die door de Minister van Justitie |
| zullen worden aangeduid. In functie van de concrete behoeften van de | zullen worden aangeduid. In functie van de concrete behoeften van de |
| Commissie zullen deze persoon of, in voorkomend geval deze personen, | Commissie zullen deze persoon of, in voorkomend geval deze personen, |
| voor deze opdracht halftijds of voltijds ter beschikking van de | voor deze opdracht halftijds of voltijds ter beschikking van de |
| Commissie worden gesteld. | Commissie worden gesteld. |
| Dit is de strekking van het koninklijk besluit dat ik u ter | Dit is de strekking van het koninklijk besluit dat ik u ter |
| ondertekening voorleg. | ondertekening voorleg. |
| Ik heb de eer te zijn, | Ik heb de eer te zijn, |
| Sire, | Sire, |
| van Uwe Majesteit, | van Uwe Majesteit, |
| de zeer eerbiedige | de zeer eerbiedige |
| en zeer getrouwe dienaar. | en zeer getrouwe dienaar. |
| De Minister van Justitie, | De Minister van Justitie, |
| Mevr. L. ONKELINX | Mevr. L. ONKELINX |
| 26 JANUARI 2006. - Koninklijk besluit tot regeling van de | 26 JANUARI 2006. - Koninklijk besluit tot regeling van de |
| samenstelling en de werking van de Deontologische Commissie | samenstelling en de werking van de Deontologische Commissie |
| Bemiddeling zoals bepaald door artikel 554, § 2, van het Wetboek van | Bemiddeling zoals bepaald door artikel 554, § 2, van het Wetboek van |
| strafvordering | strafvordering |
| ALBERT II, Koning der Belgen, | ALBERT II, Koning der Belgen, |
| Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. | Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. |
| Gelet op artikel 554, § 2, van het Wetboek van strafvordering; | Gelet op artikel 554, § 2, van het Wetboek van strafvordering; |
| Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 12 | Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 12 |
| september 2005; | september 2005; |
| Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 23 | Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 23 |
| september 2005; | september 2005; |
| Gelet op het besluit van de Ministerraad over het verzoek aan de Raad | Gelet op het besluit van de Ministerraad over het verzoek aan de Raad |
| van State om advies te geven binnen een termijn van één maand; | van State om advies te geven binnen een termijn van één maand; |
| Gelet op het advies 39.155/2. van de Raad van State, gegeven op 24 | Gelet op het advies 39.155/2. van de Raad van State, gegeven op 24 |
| oktober 2005., in toepassing van artikel 84, § 1, 1°, van de | oktober 2005., in toepassing van artikel 84, § 1, 1°, van de |
| gecoördineerde wetten op de Raad van State; | gecoördineerde wetten op de Raad van State; |
| Op de voordracht van Onze Minister van Justitie en op het advies van | Op de voordracht van Onze Minister van Justitie en op het advies van |
| Onze in Raad vergaderde Ministers, | Onze in Raad vergaderde Ministers, |
| Hebben Wij besloten en besluiten Wij : | Hebben Wij besloten en besluiten Wij : |
| HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen | HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen |
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : |
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : |
| 1° « de Minister » : de Minister van Justitie; | 1° « de Minister » : de Minister van Justitie; |
| 2° « de Commissie » : de Deontologische Commissie Bemiddeling; | 2° « de Commissie » : de Deontologische Commissie Bemiddeling; |
| 3° « bemiddeling » : bemiddeling zoals gedefinieerd door artikel 3 van | 3° « bemiddeling » : bemiddeling zoals gedefinieerd door artikel 3 van |
| de Voorafgaande Titel van het Wetboek van strafvordering en artikel | de Voorafgaande Titel van het Wetboek van strafvordering en artikel |
| 553, § 1, van het Wetboek van strafvordering; | 553, § 1, van het Wetboek van strafvordering; |
| 4° « de bemiddelingsdiensten » : de door de Minister van Justitie | 4° « de bemiddelingsdiensten » : de door de Minister van Justitie |
| overeenkomstig artikel 554, § 1, van het Wetboek van strafvordering | overeenkomstig artikel 554, § 1, van het Wetboek van strafvordering |
| erkende diensten die bemiddeling aanbieden. | erkende diensten die bemiddeling aanbieden. |
| HOOFDSTUK II. - Opdracht van de Commissie | HOOFDSTUK II. - Opdracht van de Commissie |
Art. 2.§ 1. De Commissie heeft een ondersteunende en adviserende |
Art. 2.§ 1. De Commissie heeft een ondersteunende en adviserende |
| functie ten aanzien van de bemiddelingsdiensten en de Minister inzake | functie ten aanzien van de bemiddelingsdiensten en de Minister inzake |
| deontologische aspecten in het kader van bemiddeling. | deontologische aspecten in het kader van bemiddeling. |
| § 2. Hiertoe worden aan de Commissie de volgende opdrachten toebedeeld | § 2. Hiertoe worden aan de Commissie de volgende opdrachten toebedeeld |
| : | : |
| 1° het opstellen van een deontologische code; | 1° het opstellen van een deontologische code; |
| 2° het actualiseren van de deontologische code wanneer dit nodig wordt | 2° het actualiseren van de deontologische code wanneer dit nodig wordt |
| geacht; | geacht; |
| 3° het kennis nemen van deontologische knelpunten die zich in de | 3° het kennis nemen van deontologische knelpunten die zich in de |
| praktijk stellen en het innemen van een standpunt ter zake; | praktijk stellen en het innemen van een standpunt ter zake; |
| 4° het ambtshalve of op verzoek advies geven aan de | 4° het ambtshalve of op verzoek advies geven aan de |
| bemiddelingsdiensten en de Minister inzake deontologische vragen of | bemiddelingsdiensten en de Minister inzake deontologische vragen of |
| problemen in individuele dossiers; | problemen in individuele dossiers; |
| 5° het kennis nemen en opvolgen van individuele klachten inzake | 5° het kennis nemen en opvolgen van individuele klachten inzake |
| problemen van deontologische aard die worden meegedeeld door personen | problemen van deontologische aard die worden meegedeeld door personen |
| die van de diensten van een bemiddelingsdienst gebruik hebben gemaakt | die van de diensten van een bemiddelingsdienst gebruik hebben gemaakt |
| en hierover advies uitbrengen aan de Minister; | en hierover advies uitbrengen aan de Minister; |
| 6° het verstrekken van algemene informatie inzake de deontologie aan | 6° het verstrekken van algemene informatie inzake de deontologie aan |
| de bemiddelingsdiensten en aan de Minister; | de bemiddelingsdiensten en aan de Minister; |
| 7° het inhoudelijk opvolgen van de opleidingsprogramma's voor | 7° het inhoudelijk opvolgen van de opleidingsprogramma's voor |
| bemiddelaars teneinde toe te zien op de deontologische aspecten die | bemiddelaars teneinde toe te zien op de deontologische aspecten die |
| aan bod komen. | aan bod komen. |
| § 3. De met toepassing van het eerste lid door de Commissie gegeven | § 3. De met toepassing van het eerste lid door de Commissie gegeven |
| adviezen worden gemotiveerd. | adviezen worden gemotiveerd. |
Art. 3.De Commissie ziet toe op de toegankelijkheid en de publiciteit |
Art. 3.De Commissie ziet toe op de toegankelijkheid en de publiciteit |
| van de deontologische code. | van de deontologische code. |
| HOOFDSTUK III. - Samenstelling van de Commissie | HOOFDSTUK III. - Samenstelling van de Commissie |
Art. 4.De Minister wijst de leden van de Commissie aan op basis van |
Art. 4.De Minister wijst de leden van de Commissie aan op basis van |
| hun kennis en ervaring inzake de materies die tot de bevoegdheid van | hun kennis en ervaring inzake de materies die tot de bevoegdheid van |
| de Commissie behoren. De Minister zorgt er voor dat in de Commissie de | de Commissie behoren. De Minister zorgt er voor dat in de Commissie de |
| kennis en ervaring inzake psychosociale, juridische, ethische en | kennis en ervaring inzake psychosociale, juridische, ethische en |
| bemiddelingsaangelegenheden op evenwichtige wijze vertegenwoordigd | bemiddelingsaangelegenheden op evenwichtige wijze vertegenwoordigd |
| zijn. | zijn. |
| De leden worden aangesteld voor een duur van drie jaar en het mandaat | De leden worden aangesteld voor een duur van drie jaar en het mandaat |
| kan tweemaal hernieuwd worden. | kan tweemaal hernieuwd worden. |
| Bij de aanvang van hun mandaat mogen de leden niet ouder zijn dan 65 | Bij de aanvang van hun mandaat mogen de leden niet ouder zijn dan 65 |
| jaar. | jaar. |
| Bij overlijden of ontslag van een lid wordt voor de duur van het | Bij overlijden of ontslag van een lid wordt voor de duur van het |
| resterende mandaat in de vervanging ervan voorzien. | resterende mandaat in de vervanging ervan voorzien. |
| De Minister wijst onder de leden één lid aan als voorzitter en één lid | De Minister wijst onder de leden één lid aan als voorzitter en één lid |
| als ondervoorzitter. De voorzitter en de ondervoorzitter moeten van | als ondervoorzitter. De voorzitter en de ondervoorzitter moeten van |
| een verschillende taalrol zijn. | een verschillende taalrol zijn. |
| HOOFDSTUK IV. - Werking van de Commissie | HOOFDSTUK IV. - Werking van de Commissie |
Art. 5.De Commissie houdt ten minste twee vergaderingen per jaar, op |
Art. 5.De Commissie houdt ten minste twee vergaderingen per jaar, op |
| bijeenroeping van de voorzitter. De Commissie kan slechts vergaderen | bijeenroeping van de voorzitter. De Commissie kan slechts vergaderen |
| als een meerderheid van de leden aanwezig is. De beslissingen worden | als een meerderheid van de leden aanwezig is. De beslissingen worden |
| bij gewone meerderheid van stemmen genomen. Bij staking van stemmen is | bij gewone meerderheid van stemmen genomen. Bij staking van stemmen is |
| de stem van de voorzitter doorslaggevend. | de stem van de voorzitter doorslaggevend. |
| De Commissie komt samen telkens de voorzitter dit nodig acht of | De Commissie komt samen telkens de voorzitter dit nodig acht of |
| wanneer twee derden van de leden dit vragen. | wanneer twee derden van de leden dit vragen. |
Art. 6.De Commissie stelt haar huishoudelijk reglement op dat in het |
Art. 6.De Commissie stelt haar huishoudelijk reglement op dat in het |
| bijzonder het volgende moet bepalen : | bijzonder het volgende moet bepalen : |
| - de wijze van oproeping; | - de wijze van oproeping; |
| - de wijze van beraadslaging; | - de wijze van beraadslaging; |
| - de mogelijkheid tot het horen van deskundigen; | - de mogelijkheid tot het horen van deskundigen; |
| - het vaststellen van een tegensprekelijke procedure voor het | - het vaststellen van een tegensprekelijke procedure voor het |
| behandelen van individuele klachten inzake de deontologische | behandelen van individuele klachten inzake de deontologische |
| handelwijze van een bemiddelingsdienst; | handelwijze van een bemiddelingsdienst; |
| - het vaststellen van een procedure van verschoning of wraking van een | - het vaststellen van een procedure van verschoning of wraking van een |
| lid indien er feiten of omstandigheden bestaan waardoor de | lid indien er feiten of omstandigheden bestaan waardoor de |
| onafhankelijkheid of de onpartijdigheid van het oordeel van een lid | onafhankelijkheid of de onpartijdigheid van het oordeel van een lid |
| van de Commissie in het gedrang komt bij de behandeling van een | van de Commissie in het gedrang komt bij de behandeling van een |
| bepaalde zaak. | bepaalde zaak. |
| Het huishoudelijk reglement wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de | Het huishoudelijk reglement wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de |
| Minister. | Minister. |
Art. 7.De leden van de Commissie en het secretariaat zijn bij de |
Art. 7.De leden van de Commissie en het secretariaat zijn bij de |
| behandeling van individuele dossiers tot geheimhouding verplicht | behandeling van individuele dossiers tot geheimhouding verplicht |
| inzake de gegevens die hen in de uitoefening van hun opdracht worden | inzake de gegevens die hen in de uitoefening van hun opdracht worden |
| toevertrouwd en die hiermee verband houden. | toevertrouwd en die hiermee verband houden. |
Art. 8.De Commissie stelt jaarlijks een beknopt werkingsverslag op |
Art. 8.De Commissie stelt jaarlijks een beknopt werkingsverslag op |
| dat uiterlijk voor eind maart aan de Minister wordt overhandigd. | dat uiterlijk voor eind maart aan de Minister wordt overhandigd. |
Art. 9.De Commissie wordt bijgestaan door een secretariaat, zijnde |
Art. 9.De Commissie wordt bijgestaan door een secretariaat, zijnde |
| een rijksambtenaar of indien de noodzaak zich stelt rijksambtenaren, | een rijksambtenaar of indien de noodzaak zich stelt rijksambtenaren, |
| van de Federale Overheidsdienst Justitie en aangewezen door de | van de Federale Overheidsdienst Justitie en aangewezen door de |
| Minister. | Minister. |
Art. 10.Er wordt aan de leden van de Commissie een presentiegeld |
Art. 10.Er wordt aan de leden van de Commissie een presentiegeld |
| toegekend, waarvan het bedrag vastgesteld is op 50 EUR per dag van | toegekend, waarvan het bedrag vastgesteld is op 50 EUR per dag van |
| vergadering. | vergadering. |
| De mobiliteitsregeling die geldt voor de wedden van het personeel van | De mobiliteitsregeling die geldt voor de wedden van het personeel van |
| de federale overheidsdiensten, geldt ook voor het presentiegeld | de federale overheidsdiensten, geldt ook voor het presentiegeld |
| bedoeld in het eerste lid. Het wordt aan het spilindexcijfer 113,87 | bedoeld in het eerste lid. Het wordt aan het spilindexcijfer 113,87 |
| gekoppeld (basis 1996 = 100). | gekoppeld (basis 1996 = 100). |
Art. 11.De leden van de Commissie hebben recht op de terugbetaling |
Art. 11.De leden van de Commissie hebben recht op de terugbetaling |
| van hun reis - en verblijfskosten, overeenkomstig de bepalingen die | van hun reis - en verblijfskosten, overeenkomstig de bepalingen die |
| van toepassing zijn op het personeel van de federale | van toepassing zijn op het personeel van de federale |
| overheidsdiensten. | overheidsdiensten. |
| Voor de toepassing van de bepalingen in het eerste lid, worden de | Voor de toepassing van de bepalingen in het eerste lid, worden de |
| leden die geen ambtenaar zijn, gelijkgesteld met ambtenaren die | leden die geen ambtenaar zijn, gelijkgesteld met ambtenaren die |
| bekleed zijn met de klasse A3. | bekleed zijn met de klasse A3. |
Art. 12.Onze Minister van Justitie is belast met de uitvoering van |
Art. 12.Onze Minister van Justitie is belast met de uitvoering van |
| dit besluit. | dit besluit. |
Art. 13.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het |
Art. 13.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het |
| Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt. | Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt. |
| Gegeven te Brussel, 26 januari 2006. | Gegeven te Brussel, 26 januari 2006. |
| ALBERT | ALBERT |
| Van Koningswege : | Van Koningswege : |
| De Minister van Justitie, | De Minister van Justitie, |
| Mevr. L. ONKELINX | Mevr. L. ONKELINX |