Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 juli 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de zelfstandige kleinhandel, tot vaststelling van de arbeids- en loonvoorwaarden | Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 juli 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de zelfstandige kleinhandel, tot vaststelling van de arbeids- en loonvoorwaarden |
---|---|
MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID | MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID |
26 FEBRUARI 2002. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend | 26 FEBRUARI 2002. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend |
wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 juli 1999, | wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 juli 1999, |
gesloten in het Paritair Comité voor de zelfstandige kleinhandel, tot | gesloten in het Paritair Comité voor de zelfstandige kleinhandel, tot |
vaststelling van de arbeids- en loonvoorwaarden (1) | vaststelling van de arbeids- en loonvoorwaarden (1) |
ALBERT II, Koning der Belgen, | ALBERT II, Koning der Belgen, |
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. | Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. |
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve | Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve |
arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel | arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel |
28; | 28; |
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de zelfstandige | Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de zelfstandige |
kleinhandel; | kleinhandel; |
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, | Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, |
Hebben Wij besloten en besluiten Wij : | Hebben Wij besloten en besluiten Wij : |
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage |
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage |
overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 6 juli 1999, gesloten | overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 6 juli 1999, gesloten |
in het Paritair Comité voor de zelfstandige kleinhandel, tot | in het Paritair Comité voor de zelfstandige kleinhandel, tot |
vaststelling van de arbeids- en loonvoorwaarden. | vaststelling van de arbeids- en loonvoorwaarden. |
Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering |
Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering |
van dit besluit. | van dit besluit. |
Gegeven te Brussel, 26 februari 2002. | Gegeven te Brussel, 26 februari 2002. |
ALBERT | ALBERT |
Van Koningswege : | Van Koningswege : |
De Minister van Werkgelegenheid, | De Minister van Werkgelegenheid, |
Mevr. L. ONKELINX | Mevr. L. ONKELINX |
_______ | _______ |
Nota | Nota |
(1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : | (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : |
Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. | Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. |
Bijlage | Bijlage |
Paritair Comité voor de zelfstandige kleinhandel | Paritair Comité voor de zelfstandige kleinhandel |
Collectieve arbeidsovereenkomst van 6 juli 1999 | Collectieve arbeidsovereenkomst van 6 juli 1999 |
Vaststelling van de arbeids- en loonvoorwaarden (Overeenkomst | Vaststelling van de arbeids- en loonvoorwaarden (Overeenkomst |
geregistreerd op 28 oktober 1999 onder het nummer 52844/CO/201) | geregistreerd op 28 oktober 1999 onder het nummer 52844/CO/201) |
HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied | HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied |
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op |
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op |
de werkgevers en op de bedienden van de ondernemingen die ressorteren | de werkgevers en op de bedienden van de ondernemingen die ressorteren |
onder het Paritair Comité voor de zelfstandige kleinhandel. | onder het Paritair Comité voor de zelfstandige kleinhandel. |
Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt | Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt |
onder "bedienden" verstaan : zowel de mannelijke als de vrouwelijke | onder "bedienden" verstaan : zowel de mannelijke als de vrouwelijke |
bedienden. | bedienden. |
HOOFDSTUK II. - Beroepenclassificatie | HOOFDSTUK II. - Beroepenclassificatie |
A . Algemene bepalingen. | A . Algemene bepalingen. |
Art. 2.De in de verschillende categorieën van de |
Art. 2.De in de verschillende categorieën van de |
beroepenclassificatie opgenomen functies geven recht op het | beroepenclassificatie opgenomen functies geven recht op het |
overeenstemmend loon in zoverre dat zij in hoofdzaak zowel voltijds | overeenstemmend loon in zoverre dat zij in hoofdzaak zowel voltijds |
als deeltijds worden uitgeoefend. | als deeltijds worden uitgeoefend. |
Bij de aanwerving kan er gedurende de proefperiode een stage in de | Bij de aanwerving kan er gedurende de proefperiode een stage in de |
onmiddellijk lagere categorie worden opgelegd aan de bedienden die | onmiddellijk lagere categorie worden opgelegd aan de bedienden die |
geen jaar ondervinding in de functie hebben; deze bepaling is evenwel | geen jaar ondervinding in de functie hebben; deze bepaling is evenwel |
niet van toepassing op de bedienden die zijn gebonden door een | niet van toepassing op de bedienden die zijn gebonden door een |
arbeidsovereenkomst voor bedienden die is gesloten voor bepaalde tijd | arbeidsovereenkomst voor bedienden die is gesloten voor bepaalde tijd |
of voor een bepaald werk. | of voor een bepaald werk. |
Het is anderzijds wenselijk dat bij de indiensttreding de uit te | Het is anderzijds wenselijk dat bij de indiensttreding de uit te |
voeren taak wordt vastgesteld in een geschreven arbeidsovereenkomst | voeren taak wordt vastgesteld in een geschreven arbeidsovereenkomst |
die door beide partijen is ondertekend. Elke verandering van functie | die door beide partijen is ondertekend. Elke verandering van functie |
moet er eveneens in worden opgenomen. | moet er eveneens in worden opgenomen. |
Art. 3.De functies of werkzaamheden die zijn opgesomd in dit |
Art. 3.De functies of werkzaamheden die zijn opgesomd in dit |
hoofdstuk worden enkel als voorbeeld aangehaald. | hoofdstuk worden enkel als voorbeeld aangehaald. |
De niet vernoemde functies of werkzaamheden worden gerangschikt naar | De niet vernoemde functies of werkzaamheden worden gerangschikt naar |
analogie met de opgesomde voorbeelden. | analogie met de opgesomde voorbeelden. |
Art. 4.De werkgever moet de bediende schriftelijk inlichten tot welke |
Art. 4.De werkgever moet de bediende schriftelijk inlichten tot welke |
categorie hij behoort en hem iedere categoriewijziging meedelen. | categorie hij behoort en hem iedere categoriewijziging meedelen. |
Art. 4bis.Om de anciënniteit voor de loonschaal in de onderneming te |
Art. 4bis.Om de anciënniteit voor de loonschaal in de onderneming te |
berekenen wordt rekening gehouden met het laatste jaar binnen een | berekenen wordt rekening gehouden met het laatste jaar binnen een |
leerovereenkomst in de voortdurende vorming van de middenstand en dit | leerovereenkomst in de voortdurende vorming van de middenstand en dit |
in dezelfde onderneming. | in dezelfde onderneming. |
B. Administratief personeel. | B. Administratief personeel. |
Art. 5.Het administratief personeel wordt als volgt gerangschikt : |
Art. 5.Het administratief personeel wordt als volgt gerangschikt : |
§ 1. Eerste categorie : | § 1. Eerste categorie : |
- bediende belast met het klassement en andere kleine werkjes; | - bediende belast met het klassement en andere kleine werkjes; |
- facturist (gewoon afschrijven); | - facturist (gewoon afschrijven); |
- telefonist (één enkele post); | - telefonist (één enkele post); |
- enz. | - enz. |
voor zover de bediende geen twaalf maanden anciënniteit heeft in de | voor zover de bediende geen twaalf maanden anciënniteit heeft in de |
onderneming. | onderneming. |
§ 2. Tweede categorie : | § 2. Tweede categorie : |
- bediende van de eerste categorie met twaalf maanden of meer | - bediende van de eerste categorie met twaalf maanden of meer |
anciënniteit in de onderneming; | anciënniteit in de onderneming; |
- magazijnbediende; | - magazijnbediende; |
- "comptometer"-bediende; | - "comptometer"-bediende; |
- inventarisbediende; | - inventarisbediende; |
- facturist en verificateur; | - facturist en verificateur; |
- typist; | - typist; |
- winkelkassier; | - winkelkassier; |
- telefonist-standardist of telefonist belast met het verstrekken van | - telefonist-standardist of telefonist belast met het verstrekken van |
technische inlichtingen; | technische inlichtingen; |
- enz. | - enz. |
§ 3. Tweede categorie bis : | § 3. Tweede categorie bis : |
De winkelkassier van vijfentwintig jaar en ouder met vijf jaar | De winkelkassier van vijfentwintig jaar en ouder met vijf jaar |
anciënniteit in de onderneming en uit de tweede groep en in de | anciënniteit in de onderneming en uit de tweede groep en in de |
functies van verkoper of winkelkassier. | functies van verkoper of winkelkassier. |
§ 4. Derde categorie : | § 4. Derde categorie : |
- bediende voor de lonen; | - bediende voor de lonen; |
- hulpboekhouder; | - hulpboekhouder; |
- bediende aan de boekhoudmachine; | - bediende aan de boekhoudmachine; |
- stenotypist; | - stenotypist; |
- enz. | - enz. |
§ 5. Vierde categorie : | § 5. Vierde categorie : |
- boekhouder; | - boekhouder; |
- directiesecretaris; | - directiesecretaris; |
- etalagist-decorateur; | - etalagist-decorateur; |
- enz. | - enz. |
§ 6. Vijfde categorie (slechts in de ondernemingen uit de tweede | § 6. Vijfde categorie (slechts in de ondernemingen uit de tweede |
groep) : | groep) : |
- aankoper verantwoordelijk voor de bevoorrading van een afdeling; | - aankoper verantwoordelijk voor de bevoorrading van een afdeling; |
- boekhouder-kassier; | - boekhouder-kassier; |
- hoofdetalagist-decorateur; | - hoofdetalagist-decorateur; |
- enz. | - enz. |
C. Verkooppersoneel. | C. Verkooppersoneel. |
Art. 6.Het verkooppersoneel wordt als volgt gerangschikt : |
Art. 6.Het verkooppersoneel wordt als volgt gerangschikt : |
§ 1. Eerste categorie : | § 1. Eerste categorie : |
- beginneling-verkoper jonger dan achttien jaar; | - beginneling-verkoper jonger dan achttien jaar; |
- verkoper van achttien jaar en ouder; | - verkoper van achttien jaar en ouder; |
- bediende belast met het aanvullen van de "rayons" in de | - bediende belast met het aanvullen van de "rayons" in de |
zelfbediening in opdracht van de werkgever, de filiaalhouder of de | zelfbediening in opdracht van de werkgever, de filiaalhouder of de |
verkoper en die toevallig de functie van verkoper of kassier | verkoper en die toevallig de functie van verkoper of kassier |
waarneemt; | waarneemt; |
- enz. | - enz. |
voor zover de bediende minder dan twaalf maanden anciënniteit in de | voor zover de bediende minder dan twaalf maanden anciënniteit in de |
onderneming heeft. | onderneming heeft. |
§ 2. Tweede categorie : | § 2. Tweede categorie : |
- de bediende van de eerste categorie met twaalf maanden of meer | - de bediende van de eerste categorie met twaalf maanden of meer |
anciënniteit in de onderneming; | anciënniteit in de onderneming; |
- verkoopadviseur van achttien jaar en ouder in de afdelingen van de | - verkoopadviseur van achttien jaar en ouder in de afdelingen van de |
zelfbediening voor zover hij twaalf maanden anciënniteit in de | zelfbediening voor zover hij twaalf maanden anciënniteit in de |
onderneming heeft; | onderneming heeft; |
- helper-etalagist; | - helper-etalagist; |
- de handelsvertegenwoordiger gedurende zijn proefperiode; | - de handelsvertegenwoordiger gedurende zijn proefperiode; |
- enz. | - enz. |
§ 3. Tweede categorie bis : | § 3. Tweede categorie bis : |
De verkoper van vijfentwintig jaar en ouder in de ondernemingen van de | De verkoper van vijfentwintig jaar en ouder in de ondernemingen van de |
tweede groep met vijf jaar anciënniteit in de onderneming en in de | tweede groep met vijf jaar anciënniteit in de onderneming en in de |
functie van verkoper of winkelkassier. | functie van verkoper of winkelkassier. |
§ 4. Derde categorie : | § 4. Derde categorie : |
- eerste verkoper : (andere dan deze voorzien in de vierde categorie) | - eerste verkoper : (andere dan deze voorzien in de vierde categorie) |
onder "eerste verkoper" wordt verstaan, de verkoper die de werkgever, | onder "eerste verkoper" wordt verstaan, de verkoper die de werkgever, |
de filiaalhouder of de afdelingschef regelmatig bijstaat in de | de filiaalhouder of de afdelingschef regelmatig bijstaat in de |
organisatie van de verkoop door namelijk het werk van het | organisatie van de verkoop door namelijk het werk van het |
verkooppersoneel te coördineren; | verkooppersoneel te coördineren; |
- helper-etalagist-decorateur; | - helper-etalagist-decorateur; |
- meer gekwalificeerde verkoper : onder "meer gekwalificeerde | - meer gekwalificeerde verkoper : onder "meer gekwalificeerde |
verkoper" moet worden verstaan : de verkoper met drie jaar | verkoper" moet worden verstaan : de verkoper met drie jaar |
verkoopservaring in de branche en in dezelfde onderneming en die | verkoopservaring in de branche en in dezelfde onderneming en die |
tegelijkertijd aan volgende vereisten beantwoordt : de verkoper die | tegelijkertijd aan volgende vereisten beantwoordt : de verkoper die |
een grondige kennis bezit van de verkooptechnieken en die artikelen | een grondige kennis bezit van de verkooptechnieken en die artikelen |
verkoopt waarbij een uitgebreide verkoopargumentatie moet worden | verkoopt waarbij een uitgebreide verkoopargumentatie moet worden |
aangevoerd in een gespecialiseerde winkel of afdeling met diensten | aangevoerd in een gespecialiseerde winkel of afdeling met diensten |
waar de handelsactiviteit onder meer bestaat uit de verkoop van niet | waar de handelsactiviteit onder meer bestaat uit de verkoop van niet |
alledaagse artikelen zoals : | alledaagse artikelen zoals : |
- woon- en kantooruitrusting; | - woon- en kantooruitrusting; |
- vrijetijdsbesteding; | - vrijetijdsbesteding; |
- fotografie en optiek; | - fotografie en optiek; |
- juwelierskunst, edelsmeedkunst en juwelenmakerij; | - juwelierskunst, edelsmeedkunst en juwelenmakerij; |
- huishoudelijke apparaten; | - huishoudelijke apparaten; |
- kunstvoorwerpen; | - kunstvoorwerpen; |
- delicatessen; | - delicatessen; |
- muziekinstrumenten; | - muziekinstrumenten; |
- uurwerkmakerijen; | - uurwerkmakerijen; |
- speelgoed; | - speelgoed; |
- kleding; | - kleding; |
- schoenen; | - schoenen; |
- radio, TV en hi-fi; | - radio, TV en hi-fi; |
- schoonheidsproducten; | - schoonheidsproducten; |
- de handelsvertegenwoordiger met minder dan drie jaar ervaring; | - de handelsvertegenwoordiger met minder dan drie jaar ervaring; |
- enz. | - enz. |
§ 5. Vierde categorie : | § 5. Vierde categorie : |
- gekwalificeerde eerste verkoper : de gekwalificeerde eerste verkoper | - gekwalificeerde eerste verkoper : de gekwalificeerde eerste verkoper |
is de verkoper die tegelijkertijd beantwoordt aan de vereisten van de | is de verkoper die tegelijkertijd beantwoordt aan de vereisten van de |
eerste verkoper en de meer gekwalificeerde verkoper; | eerste verkoper en de meer gekwalificeerde verkoper; |
- de handelsvertegenwoordiger met meer dan drie jaar ervaring; | - de handelsvertegenwoordiger met meer dan drie jaar ervaring; |
- enz. | - enz. |
§ 6. Vijfde categorie : | § 6. Vijfde categorie : |
- verkoopchef, slechts in de ondernemingen uit de tweede groep. | - verkoopchef, slechts in de ondernemingen uit de tweede groep. |
D. Filiaalhouders. | D. Filiaalhouders. |
Art. 7.De filiaalhouder is de bediende die, zonder bestendig toezicht |
Art. 7.De filiaalhouder is de bediende die, zonder bestendig toezicht |
noch dagelijkse controle van de werkgever, de verantwoordelijkheid | noch dagelijkse controle van de werkgever, de verantwoordelijkheid |
draagt van het dagelijks beheer van een winkel, wat tegelijkertijd | draagt van het dagelijks beheer van een winkel, wat tegelijkertijd |
inhoudt administratieve taken, organisatie van het werk, | inhoudt administratieve taken, organisatie van het werk, |
verantwoordelijkheid van de tekorten in voorraad en kas en de algemene | verantwoordelijkheid van de tekorten in voorraad en kas en de algemene |
organisatie van de verkoop (voorraad, assortiment, klanten). | organisatie van de verkoop (voorraad, assortiment, klanten). |
Onder "bestendig toezicht" moet worden verstaan : de regelmatige | Onder "bestendig toezicht" moet worden verstaan : de regelmatige |
aanwezigheid in de verkoopplaats, van de werkgever of van een lid van | aanwezigheid in de verkoopplaats, van de werkgever of van een lid van |
het kaderpersoneel belast met bedoeld toezicht. | het kaderpersoneel belast met bedoeld toezicht. |
Art. 8.In een winkel waar het verkooppersoneel werkt zonder bestendig |
Art. 8.In een winkel waar het verkooppersoneel werkt zonder bestendig |
toezicht van de werkgever, van een lid van het kaderpersoneel of van | toezicht van de werkgever, van een lid van het kaderpersoneel of van |
een filiaalhouder, moet één van de verkopers ten minste worden | een filiaalhouder, moet één van de verkopers ten minste worden |
geklasseerd in de derde categorie. | geklasseerd in de derde categorie. |
HOOFDSTUK III. - Lonen | HOOFDSTUK III. - Lonen |
A. Toepassing van de loonschalen. | A. Toepassing van de loonschalen. |
Art. 9.De loonschalen van het verkoop- en administratief personeel |
Art. 9.De loonschalen van het verkoop- en administratief personeel |
zijn afhankelijk van het totaal aantal verkooppersoneelsleden en | zijn afhankelijk van het totaal aantal verkooppersoneelsleden en |
winkelkassiers en worden als volgt bepaald : | winkelkassiers en worden als volgt bepaald : |
- behoren tot de eerste groep, de ondernemingen die gedurende de | - behoren tot de eerste groep, de ondernemingen die gedurende de |
laatste twaalf maanden gemiddeld één tot en met tien | laatste twaalf maanden gemiddeld één tot en met tien |
verkooppersoneelsleden en winkelkassiers per verkooppunt in dienst | verkooppersoneelsleden en winkelkassiers per verkooppunt in dienst |
hebben alsook de ondernemingen met bijhuizen en de bedrijven van de | hebben alsook de ondernemingen met bijhuizen en de bedrijven van de |
leurhandel waarvan het totaal aantal verkooppersoneelsleden en | leurhandel waarvan het totaal aantal verkooppersoneelsleden en |
winkelkassiers vijftien personen niet overtreft; | winkelkassiers vijftien personen niet overtreft; |
- behoren tot de tweede groep, de ondernemingen die gedurende de | - behoren tot de tweede groep, de ondernemingen die gedurende de |
laatste twaalf maanden gemiddeld meer dan tien verkooppersoneelsleden | laatste twaalf maanden gemiddeld meer dan tien verkooppersoneelsleden |
en winkelkassiers per verkooppunt in dienst hebben alsook de | en winkelkassiers per verkooppunt in dienst hebben alsook de |
ondernemingen met bijhuizen en de bedrijven van de leurhandel waarvan | ondernemingen met bijhuizen en de bedrijven van de leurhandel waarvan |
het totaal aantal verkooppersoneelsleden en winkelkassiers vijftien | het totaal aantal verkooppersoneelsleden en winkelkassiers vijftien |
personen overtreft; | personen overtreft; |
- worden niet als verkooppersoneel en/of winkelkassiers beschouwd, de | - worden niet als verkooppersoneel en/of winkelkassiers beschouwd, de |
leerlingen die worden tewerkgesteld met een erkende leerovereenkomst | leerlingen die worden tewerkgesteld met een erkende leerovereenkomst |
in het kader van de middenstandsopleiding alsook het personeel, | in het kader van de middenstandsopleiding alsook het personeel, |
tewerkgesteld in het kader van het alternerend leren. | tewerkgesteld in het kader van het alternerend leren. |
Voor de berekening van het effectief wordt het deeltijds | Voor de berekening van het effectief wordt het deeltijds |
verkooppersoneel en/of winkelkassiers respectievelijk als een hele of | verkooppersoneel en/of winkelkassiers respectievelijk als een hele of |
een halve eenheid beschouwd naargelang in de arbeidsovereenkomst een | een halve eenheid beschouwd naargelang in de arbeidsovereenkomst een |
arbeidsduur van meer of minder dan de helft van de wekelijkse | arbeidsduur van meer of minder dan de helft van de wekelijkse |
arbeidsduur bedongen werd. | arbeidsduur bedongen werd. |
Art. 10. | Art. 10. |
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld | Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld |
B. Administratief en verkooppersoneel. | B. Administratief en verkooppersoneel. |
Art. 11.Het minimummaandloon van het administratief personeel van de |
Art. 11.Het minimummaandloon van het administratief personeel van de |
ondernemingen die tot de eerste groep behoren, wordt als volgt | ondernemingen die tot de eerste groep behoren, wordt als volgt |
vastgesteld, per 1 juni 1998 : | vastgesteld, per 1 juni 1998 : |
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld | Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld |
Op 1 oktober 1999 worden deze weddenschalen en de werkelijk betaalde | Op 1 oktober 1999 worden deze weddenschalen en de werkelijk betaalde |
lonen van de voltijdse werknemers van 21 jaar en ouder verhoogd met | lonen van de voltijdse werknemers van 21 jaar en ouder verhoogd met |
500 BEF. De deeltijdse bedienden hebben recht op een prorata van dit | 500 BEF. De deeltijdse bedienden hebben recht op een prorata van dit |
bedrag. | bedrag. |
Art. 12.Het minimummaandloon van het administratief personeel van de |
Art. 12.Het minimummaandloon van het administratief personeel van de |
ondernemingen welke tot de tweede groep behoren, wordt als volgt | ondernemingen welke tot de tweede groep behoren, wordt als volgt |
vastgesteld, per 1 juni 1998 : | vastgesteld, per 1 juni 1998 : |
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld | Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld |
Op 1 oktober 1999 worden deze weddenschalen en de werkelijk betaalde | Op 1 oktober 1999 worden deze weddenschalen en de werkelijk betaalde |
lonen van de voltijdse werknemers van 21 jaar en ouder, tewerkgesteld | lonen van de voltijdse werknemers van 21 jaar en ouder, tewerkgesteld |
in ondernemingen die minder dan twintig personen tewerkstellen, | in ondernemingen die minder dan twintig personen tewerkstellen, |
verhoogd met 500 BEF. De deeltijdse bedienden van deze ondernemingen | verhoogd met 500 BEF. De deeltijdse bedienden van deze ondernemingen |
hebben recht op een prorata van dit bedrag. | hebben recht op een prorata van dit bedrag. |
Op 1 oktober 2001 worden deze weddeschalen en de werkelijk betaalde | Op 1 oktober 2001 worden deze weddeschalen en de werkelijk betaalde |
lonen van de voltijdse werknemers van 21 jaar en ouder, tewerkgesteld | lonen van de voltijdse werknemers van 21 jaar en ouder, tewerkgesteld |
in ondernemingen die twintig of meer personen tewerkstellen, verhoogd | in ondernemingen die twintig of meer personen tewerkstellen, verhoogd |
met 500 BEF. De deeltijdse bedienden van deze ondernemingen hebben | met 500 BEF. De deeltijdse bedienden van deze ondernemingen hebben |
recht op een prorata van dit bedrag. | recht op een prorata van dit bedrag. |
C . Verkooppersoneel | C . Verkooppersoneel |
Art. 13.Het minimummaandloon van het verkooppersoneel van de |
Art. 13.Het minimummaandloon van het verkooppersoneel van de |
ondernemingen welke tot de eerste groep behoren, wordt als volgt | ondernemingen welke tot de eerste groep behoren, wordt als volgt |
vastgesteld, per 1 juni 1998 : | vastgesteld, per 1 juni 1998 : |
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld | Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld |
Op 1 oktober 1999 worden deze weddeschalen en de werkelijk betaalde | Op 1 oktober 1999 worden deze weddeschalen en de werkelijk betaalde |
lonen van de voltijdse werknemers van 21 jaar en ouder verhoogd met | lonen van de voltijdse werknemers van 21 jaar en ouder verhoogd met |
500 BEF. De deeltijdse bedienden hebben recht op een prorata van dit | 500 BEF. De deeltijdse bedienden hebben recht op een prorata van dit |
bedrag. | bedrag. |
Art. 14.Het minimummaandloon van het verkooppersoneel van de |
Art. 14.Het minimummaandloon van het verkooppersoneel van de |
ondernemingen welke tot de tweede groep behoren, wordt als volgt | ondernemingen welke tot de tweede groep behoren, wordt als volgt |
vastgesteld, per 1 juni 1998 : | vastgesteld, per 1 juni 1998 : |
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld | Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld |
Op 1 oktober 1999 worden deze weddenschalen en de werkelijk betaalde | Op 1 oktober 1999 worden deze weddenschalen en de werkelijk betaalde |
lonen van de voltijdse werknemers van 21 jaar en ouder, tewerkgesteld | lonen van de voltijdse werknemers van 21 jaar en ouder, tewerkgesteld |
in ondernemingen die minder dan twintig personen tewerkstellen | in ondernemingen die minder dan twintig personen tewerkstellen |
verhoogd met 500 BEF. De deeltijdse bedienden van deze ondernemingen | verhoogd met 500 BEF. De deeltijdse bedienden van deze ondernemingen |
hebben recht op een prorata van dit bedrag. | hebben recht op een prorata van dit bedrag. |
Op 1 oktober 2001 worden deze weddenschalen en de werkelijk betaalde | Op 1 oktober 2001 worden deze weddenschalen en de werkelijk betaalde |
lonen van de voltijdse werknemers van 21 jaar en ouder, tewerkgesteld | lonen van de voltijdse werknemers van 21 jaar en ouder, tewerkgesteld |
in ondernemingen die twintig of meer personen tewerkstellen verhoogd | in ondernemingen die twintig of meer personen tewerkstellen verhoogd |
met 500 BEF. De deeltijdse bedienden van deze ondernemingen hebben | met 500 BEF. De deeltijdse bedienden van deze ondernemingen hebben |
recht op een prorata van dit bedrag. | recht op een prorata van dit bedrag. |
D . Filiaalhouders. | D . Filiaalhouders. |
Art. 15.Het minimummaandloon van de filiaalhouders die alleen voor de |
Art. 15.Het minimummaandloon van de filiaalhouders die alleen voor de |
verkoop instaan en bij hun werkplaats een woonst genieten ten laste | verkoop instaan en bij hun werkplaats een woonst genieten ten laste |
van de werkgever, mag niet lager zijn dan 39 918 BEF op 1 juni 1998 | van de werkgever, mag niet lager zijn dan 39 918 BEF op 1 juni 1998 |
(referte-indexcijfer 102,10). | (referte-indexcijfer 102,10). |
Dit bedrag wordt verhoogd met een commissieloon dat ten minste 3 pct. | Dit bedrag wordt verhoogd met een commissieloon dat ten minste 3 pct. |
bedraagt van de schijf van het gemiddeld maandelijks omzetcijfer hoger | bedraagt van de schijf van het gemiddeld maandelijks omzetcijfer hoger |
dan 274 254 BEF (index 102,10) op 1 juni 1998 en dit tot dit verhoogde | dan 274 254 BEF (index 102,10) op 1 juni 1998 en dit tot dit verhoogde |
bedrag 51 124 BEF bereikt. | bedrag 51 124 BEF bereikt. |
Dit laatste bedrag vertegenwoordigt in dat geval het minimummaandloon | Dit laatste bedrag vertegenwoordigt in dat geval het minimummaandloon |
van de filiaalhouder. | van de filiaalhouder. |
Het minimummaandloon van de filiaalhouders, vermeld in de eerste en | Het minimummaandloon van de filiaalhouders, vermeld in de eerste en |
tweede alinea van dit artikel wordt verhoogd met 500 BEF op 1 oktober | tweede alinea van dit artikel wordt verhoogd met 500 BEF op 1 oktober |
1999 voor de ondernemingen die minder dan 20 personeelsleden | 1999 voor de ondernemingen die minder dan 20 personeelsleden |
tewerkstellen. | tewerkstellen. |
Het minimummaandloon van de filiaalhouders, vermeld in de eerste en | Het minimummaandloon van de filiaalhouders, vermeld in de eerste en |
tweede alinea van dit artikel wordt verhoogd met 500 BEF op 1 oktober | tweede alinea van dit artikel wordt verhoogd met 500 BEF op 1 oktober |
2001 voor de ondernemingen die 20 of meer personen tewerkstellen. | 2001 voor de ondernemingen die 20 of meer personen tewerkstellen. |
Art. 16.Het minimummaandloon van de filiaalhouders die alleen voor de |
Art. 16.Het minimummaandloon van de filiaalhouders die alleen voor de |
verkoop instaan en bij hun werkplaats geen woonst genieten ten laste | verkoop instaan en bij hun werkplaats geen woonst genieten ten laste |
van de werkgever, mag niet lager zijn dan 51 124 BEF per 1 juni 1998 | van de werkgever, mag niet lager zijn dan 51 124 BEF per 1 juni 1998 |
(referte-indexcijfer 102,10). | (referte-indexcijfer 102,10). |
Het minimummaandloon van de filiaalhouders, vermeld in de eerste | Het minimummaandloon van de filiaalhouders, vermeld in de eerste |
alinea van dit artikel wordt verhoogd met 500 BEF op 1 oktober 1999 | alinea van dit artikel wordt verhoogd met 500 BEF op 1 oktober 1999 |
voor de ondernemingen die minder dan 20 personeelsleden tewerkstellen. | voor de ondernemingen die minder dan 20 personeelsleden tewerkstellen. |
Het minimummaandloon van de filiaalhouders, vermeld in de eerste | Het minimummaandloon van de filiaalhouders, vermeld in de eerste |
alinea van dit artikel wordt verhoogd met 500 BEF op 1 oktober 2001 | alinea van dit artikel wordt verhoogd met 500 BEF op 1 oktober 2001 |
voor de ondernemingen die 20 of meer personen tewerkstellen. | voor de ondernemingen die 20 of meer personen tewerkstellen. |
Art. 17.Het minimummaandloon van de filiaalhouders van winkels of |
Art. 17.Het minimummaandloon van de filiaalhouders van winkels of |
filialen die verkooppersoneel en/of winkelkassiers tewerkstellen mag | filialen die verkooppersoneel en/of winkelkassiers tewerkstellen mag |
niet lager zijn dan : | niet lager zijn dan : |
- 55 935 BEF per 1 juni 1998 (referte-indexcijfer 102,10), indien in | - 55 935 BEF per 1 juni 1998 (referte-indexcijfer 102,10), indien in |
de verkoopplaats één tot en met tien verkooppersoneelsleden en/of | de verkoopplaats één tot en met tien verkooppersoneelsleden en/of |
winkelkassiers zijn tewerkgesteld; | winkelkassiers zijn tewerkgesteld; |
- 64 095 BEF per 1 juni 1998 (referte-indexcijfer 102,10) indien in de | - 64 095 BEF per 1 juni 1998 (referte-indexcijfer 102,10) indien in de |
verkoopplaats van elf tot en met twintig verkooppersoneelsleden en/of | verkoopplaats van elf tot en met twintig verkooppersoneelsleden en/of |
winkelkassiers zijn tewerkgesteld; | winkelkassiers zijn tewerkgesteld; |
- 79 213 BEF per 1 juni 1998 (referte-indexcijfer 102,10) indien in de | - 79 213 BEF per 1 juni 1998 (referte-indexcijfer 102,10) indien in de |
verkoopplaats meer dan twintig verkooppersoneelsleden en/of | verkoopplaats meer dan twintig verkooppersoneelsleden en/of |
winkelkassiers zijn tewerkgesteld. | winkelkassiers zijn tewerkgesteld. |
De hierboven vermelde minimummaandlonen wordt verhoogd met 500 BEF op | De hierboven vermelde minimummaandlonen wordt verhoogd met 500 BEF op |
1 oktober 1999 voor de ondernemingen die minder dan 20 personeelsleden | 1 oktober 1999 voor de ondernemingen die minder dan 20 personeelsleden |
tewerkstellen. | tewerkstellen. |
De hierboven vermelde minimummaandlonen worden verhoogd met 500 BEF op | De hierboven vermelde minimummaandlonen worden verhoogd met 500 BEF op |
1 oktober 2001 voor de ondernemingen die 20 of meer personen | 1 oktober 2001 voor de ondernemingen die 20 of meer personen |
tewerkstellen. | tewerkstellen. |
Art. 18.Ten einde vast te stellen of het loon van de filiaalhouder de |
Art. 18.Ten einde vast te stellen of het loon van de filiaalhouder de |
in de artikelen 15 tot en met 17 vastgestelde minimumbedragen bereikt, | in de artikelen 15 tot en met 17 vastgestelde minimumbedragen bereikt, |
wordt er rekening gehouden zowel met het vast en veranderlijk loon als | wordt er rekening gehouden zowel met het vast en veranderlijk loon als |
met de eventuele andere voordelen in natura dan die voorzien in | met de eventuele andere voordelen in natura dan die voorzien in |
artikel 15. | artikel 15. |
E . Bijzondere bepalingen. | E . Bijzondere bepalingen. |
1. Leeftijd. | 1. Leeftijd. |
Art. 19.De verhogingen die voortspruiten uit de loonschalen die zijn |
Art. 19.De verhogingen die voortspruiten uit de loonschalen die zijn |
vastgesteld bij de artikelen 11, 12, 13 en 14 worden toegekend de | vastgesteld bij de artikelen 11, 12, 13 en 14 worden toegekend de |
eerste van de maand waarin de bediende verjaart. | eerste van de maand waarin de bediende verjaart. |
2. Kennis en gebruik van meerdere talen. | 2. Kennis en gebruik van meerdere talen. |
Art. 20.De bij deze collectieve arbeidsovereenkomst vastgestelde |
Art. 20.De bij deze collectieve arbeidsovereenkomst vastgestelde |
minimummaandlonen moeten worden beschouwd als overeenstemmend met het | minimummaandlonen moeten worden beschouwd als overeenstemmend met het |
gebruik van één enkele taal. | gebruik van één enkele taal. |
De vereiste van de kennis of het gebruik in de uitoefening van een | De vereiste van de kennis of het gebruik in de uitoefening van een |
functie van meer dan één taal, rechtvaardigt niet de overgang naar een | functie van meer dan één taal, rechtvaardigt niet de overgang naar een |
hogere categorie als de aard van de functie zelf er niet door wordt | hogere categorie als de aard van de functie zelf er niet door wordt |
gewijzigd, maar het past ermee rekening te houden bij het vaststellen | gewijzigd, maar het past ermee rekening te houden bij het vaststellen |
van het loon. | van het loon. |
3. Bedienden die volledig of gedeeltelijk met commissielonen worden | 3. Bedienden die volledig of gedeeltelijk met commissielonen worden |
beloond. | beloond. |
Art. 21.De volledig of gedeeltelijk met commissieloon beloonde |
Art. 21.De volledig of gedeeltelijk met commissieloon beloonde |
bedienden kunnen elke maand aanspraak maken op de minimum loonschalen | bedienden kunnen elke maand aanspraak maken op de minimum loonschalen |
welke zijn vastgesteld bij een van de artikelen 11, 12, 13, 14, 15, 16 | welke zijn vastgesteld bij een van de artikelen 11, 12, 13, 14, 15, 16 |
en 17. De loonaanvullingen, welke hierdoor, eventueel, door de | en 17. De loonaanvullingen, welke hierdoor, eventueel, door de |
werkgever moeten worden betaald kunnen ambtshalve van het brutoloon | werkgever moeten worden betaald kunnen ambtshalve van het brutoloon |
van de volgende maanden worden afgehouden zodra en in de mate dat dit | van de volgende maanden worden afgehouden zodra en in de mate dat dit |
laatste deze minima overschrijdt. | laatste deze minima overschrijdt. |
Deze voorschotten zijn niet meer terugvorderbaar na het afsluiten van | Deze voorschotten zijn niet meer terugvorderbaar na het afsluiten van |
de jaarlijkse rekeningen, noch bij het einde van de | de jaarlijkse rekeningen, noch bij het einde van de |
arbeidsovereenkomst voor bedienden. | arbeidsovereenkomst voor bedienden. |
4. Bedienden die in dienst treden na de normale aanvangsleeftijd. | 4. Bedienden die in dienst treden na de normale aanvangsleeftijd. |
Art. 22.Het ondernemingshoofd mag de bedienden die in dienst treden |
Art. 22.Het ondernemingshoofd mag de bedienden die in dienst treden |
na de normale aanvangsleeftijd van hun categorie, aanwerven tegen het | na de normale aanvangsleeftijd van hun categorie, aanwerven tegen het |
minimumloon dat voor deze aanvangsleeftijd is voorzien, namelijk : | minimumloon dat voor deze aanvangsleeftijd is voorzien, namelijk : |
eenentwintig jaar in de eerste en de tweede categorie, drieëntwintig | eenentwintig jaar in de eerste en de tweede categorie, drieëntwintig |
jaar in de derde categorie en vijfentwintig jaar in de vierde en de | jaar in de derde categorie en vijfentwintig jaar in de vierde en de |
vijfde categorie. Het minimumloon dat met de leeftijd van de bedienden | vijfde categorie. Het minimumloon dat met de leeftijd van de bedienden |
overeenstemt moet evenwel geleidelijk worden bereikt met jaarlijkse | overeenstemt moet evenwel geleidelijk worden bereikt met jaarlijkse |
gelijke schijven en dit uiterlijk : | gelijke schijven en dit uiterlijk : |
- één jaar na de indiensttreding, indien deze gebeurt voor eenendertig | - één jaar na de indiensttreding, indien deze gebeurt voor eenendertig |
jaar; | jaar; |
- twee jaar na de indiensttreding, indien deze gebeurt tussen | - twee jaar na de indiensttreding, indien deze gebeurt tussen |
eenendertig en zesendertig jaar; | eenendertig en zesendertig jaar; |
- drie jaar na de indiensttreding, indien deze gebeurt na zesendertig | - drie jaar na de indiensttreding, indien deze gebeurt na zesendertig |
jaar. | jaar. |
Het is wenselijk dat deze modaliteiten nauwkeurig in de schriftelijke | Het is wenselijk dat deze modaliteiten nauwkeurig in de schriftelijke |
overeenkomst worden omschreven. | overeenkomst worden omschreven. |
5. Overloon voor de arbeidsprestaties na negentien uur. | 5. Overloon voor de arbeidsprestaties na negentien uur. |
Art. 23.In de ondernemingen welke meer dan dertig personen |
Art. 23.In de ondernemingen welke meer dan dertig personen |
tewerkstellen wordt, voor de duur van de arbeid welke wordt verricht | tewerkstellen wordt, voor de duur van de arbeid welke wordt verricht |
na negentien uur, aan de bedienden een vergoeding toegekend die met 25 | na negentien uur, aan de bedienden een vergoeding toegekend die met 25 |
pct. het gewoon loon overschrijdt. | pct. het gewoon loon overschrijdt. |
Voor de berekening van het effectief wordt het deeltijds | Voor de berekening van het effectief wordt het deeltijds |
bediendepersoneel als een hele, respectievelijk een halve eenheid | bediendepersoneel als een hele, respectievelijk een halve eenheid |
beschouwd naargelang in de arbeidsovereenkomst een arbeidsduur van | beschouwd naargelang in de arbeidsovereenkomst een arbeidsduur van |
respectievelijk meer of minder dan de helft van de wekelijkse | respectievelijk meer of minder dan de helft van de wekelijkse |
arbeidsduur bedongen werd. | arbeidsduur bedongen werd. |
HOOFDSTUK IIIbis. - Eenmalige premie | HOOFDSTUK IIIbis. - Eenmalige premie |
Art. 24.Op 1 juli 1999 wordt een eenmalige premie van 6 000 BEF |
Art. 24.Op 1 juli 1999 wordt een eenmalige premie van 6 000 BEF |
toegekend aan de voltijdse werknemers die behoren tot groep 2. | toegekend aan de voltijdse werknemers die behoren tot groep 2. |
Deze premie wordt betaald aan de werknemers die tijdens de maand van | Deze premie wordt betaald aan de werknemers die tijdens de maand van |
betaling van de premie verbonden zijn door een arbeidsovereenkomst met | betaling van de premie verbonden zijn door een arbeidsovereenkomst met |
hun werkgever, pro rata de effectieve en gelijkgestelde prestaties. | hun werkgever, pro rata de effectieve en gelijkgestelde prestaties. |
Als referteperiode geldt evenwel de periode van 12 maanden voorafgaand | Als referteperiode geldt evenwel de periode van 12 maanden voorafgaand |
aan de betaling. | aan de betaling. |
HOOFDSTUK IV. - Koppeling van de lonen aan het indexcijfer van de | HOOFDSTUK IV. - Koppeling van de lonen aan het indexcijfer van de |
consumptieprijzen | consumptieprijzen |
Art. 25.De bij hoofdstuk III van deze collectieve arbeidsovereenkomst |
Art. 25.De bij hoofdstuk III van deze collectieve arbeidsovereenkomst |
vastgestelde minimummaandlonen worden gekoppeld aan het indexcijfer | vastgestelde minimummaandlonen worden gekoppeld aan het indexcijfer |
van de consumptieprijzen maandelijks door het Ministerie van | van de consumptieprijzen maandelijks door het Ministerie van |
Economische Zaken vastgesteld en in het Belgisch Staatsblad | Economische Zaken vastgesteld en in het Belgisch Staatsblad |
bekendgemaakt. | bekendgemaakt. |
Art. 26.Elke maand wordt bij de bekendmaking van het indexcijfer van |
Art. 26.Elke maand wordt bij de bekendmaking van het indexcijfer van |
de consumptieprijzen een referte-indexcijfer vastgesteld, dat gelijk | de consumptieprijzen een referte-indexcijfer vastgesteld, dat gelijk |
is aan het rekenkundig gemiddelde van de indexcijfers van de jongste | is aan het rekenkundig gemiddelde van de indexcijfers van de jongste |
twee maanden. | twee maanden. |
Art. 27.De in artikel 25 bedoelde lonen stemmen overeen met het |
Art. 27.De in artikel 25 bedoelde lonen stemmen overeen met het |
referte-indexcijfer 102,10, spil van de stabilisatieschijf 100,10 - | referte-indexcijfer 102,10, spil van de stabilisatieschijf 100,10 - |
104,14. | 104,14. |
Art. 28.De in artikel 25 bedoelde lonen worden gestabiliseerd per |
Art. 28.De in artikel 25 bedoelde lonen worden gestabiliseerd per |
schijven van het referte-indexcijfer, zodanig dat de hoogste of | schijven van het referte-indexcijfer, zodanig dat de hoogste of |
laagste grens van elke stabilisatieschijf gelijk is aan het | laagste grens van elke stabilisatieschijf gelijk is aan het |
spilindexcijfer vermenigvuldigd met of gedeeld door de constante | spilindexcijfer vermenigvuldigd met of gedeeld door de constante |
coëfficiënt 1,02. | coëfficiënt 1,02. |
Art. 29.Indien het referte-indexcijfer de grens van een |
Art. 29.Indien het referte-indexcijfer de grens van een |
stabilisatieschijf bereikt of overschrijdt, wordt deze grens de spil | stabilisatieschijf bereikt of overschrijdt, wordt deze grens de spil |
van een nieuwe stabilisatieschijf waarvan de grenzen worden berekend | van een nieuwe stabilisatieschijf waarvan de grenzen worden berekend |
zoals in artikel 28 is aangegeven. | zoals in artikel 28 is aangegeven. |
Art. 30.Wanneer de grens van een stabilisatieschijf wordt bereikt of |
Art. 30.Wanneer de grens van een stabilisatieschijf wordt bereikt of |
overschreden moeten de laatste minimum aandlonen worden aangepast. | overschreden moeten de laatste minimum aandlonen worden aangepast. |
Deze aanpassing geschiedt bij stijging door ze te vermenigvuldigen met | Deze aanpassing geschiedt bij stijging door ze te vermenigvuldigen met |
de coëfficiënt 1,02; bij daling, door ze te delen door de coëfficiënt | de coëfficiënt 1,02; bij daling, door ze te delen door de coëfficiënt |
1,02. | 1,02. |
Art. 31.De loonaanpassingen treden in werking de eerste dag van de |
Art. 31.De loonaanpassingen treden in werking de eerste dag van de |
maand die volgt op deze waarvan het referte-indexcijfer tot aanpassing | maand die volgt op deze waarvan het referte-indexcijfer tot aanpassing |
aanleiding geeft. | aanleiding geeft. |
Art. 32.Bij toepassing van de bepalingen van de artikelen 25 tot en |
Art. 32.Bij toepassing van de bepalingen van de artikelen 25 tot en |
met 30, wordt de volgende tabel opgemaakt : | met 30, wordt de volgende tabel opgemaakt : |
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld | Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld |
Deze tabel is niet beperkend. Deze schijven zijn berekend naar rato | Deze tabel is niet beperkend. Deze schijven zijn berekend naar rato |
van 2 pct. gecumuleerd vanuit het referte-indexpunt 102,10. | van 2 pct. gecumuleerd vanuit het referte-indexpunt 102,10. |
Het rekenkundig gemiddelde en de grenzen van de indexschijven worden | Het rekenkundig gemiddelde en de grenzen van de indexschijven worden |
afgerond tot op twee decimalen, met inachtneming van navolgende regels | afgerond tot op twee decimalen, met inachtneming van navolgende regels |
: | : |
- het tweede decimaal blijft ongewijzigd, wanneer het derde decimaal | - het tweede decimaal blijft ongewijzigd, wanneer het derde decimaal |
gelijk is aan of lager dan 4; | gelijk is aan of lager dan 4; |
- het tweede decimaal wordt afgerond naar de naasthogere eenheid, | - het tweede decimaal wordt afgerond naar de naasthogere eenheid, |
wanneer de derde decimaal gelijk is aan of hoger is dan 5. | wanneer de derde decimaal gelijk is aan of hoger is dan 5. |
De maandlonen van de bedienden worden afgerond op de eenheid volgens | De maandlonen van de bedienden worden afgerond op de eenheid volgens |
dezelfde regels. | dezelfde regels. |
Art. 33.Het verschil dat bestaat tussen het werkelijk loon en het |
Art. 33.Het verschil dat bestaat tussen het werkelijk loon en het |
minimummaandloon moet worden behouden telkens als het minimummaandloon | minimummaandloon moet worden behouden telkens als het minimummaandloon |
wordt verhoogd ingevolge de schommelingen van het indexcijfer van de | wordt verhoogd ingevolge de schommelingen van het indexcijfer van de |
consumptieprijzen. | consumptieprijzen. |
Art. 34.De in artikel 15 vermelde schijf van het gemiddelde |
Art. 34.De in artikel 15 vermelde schijf van het gemiddelde |
maandelijkse omzetcijfer is gekoppeld aan het indexcijfer van de | maandelijkse omzetcijfer is gekoppeld aan het indexcijfer van de |
consumptieprijzen overeenkomstig de bepalingen van dit hoofdstuk. | consumptieprijzen overeenkomstig de bepalingen van dit hoofdstuk. |
HOOFDSTUK V. - Eindejaarspremie | HOOFDSTUK V. - Eindejaarspremie |
A . Toekenningsvoorwaarden. | A . Toekenningsvoorwaarden. |
Art. 35.Een eindejaarspremie wordt toegekend aan de bedienden die in |
Art. 35.Een eindejaarspremie wordt toegekend aan de bedienden die in |
dienst zijn op 31 december van het refertejaar en op diezelfde datum | dienst zijn op 31 december van het refertejaar en op diezelfde datum |
ten minste zes maanden anciënniteit hebben in de onderneming. | ten minste zes maanden anciënniteit hebben in de onderneming. |
Art. 36.Ingeval zij het bedrijf verlaten voor de datum van de |
Art. 36.Ingeval zij het bedrijf verlaten voor de datum van de |
uitbetaling van de eindejaarspremie voorzien in deze collectieve | uitbetaling van de eindejaarspremie voorzien in deze collectieve |
arbeidsovereenkomst, hebben de werknemers eveneens recht op een | arbeidsovereenkomst, hebben de werknemers eveneens recht op een |
eindejaarspremie. Deze premie wordt berekend pro rata de | eindejaarspremie. Deze premie wordt berekend pro rata de |
tewerkgestelde maanden in het respectievelijke referentiejaar, voor | tewerkgestelde maanden in het respectievelijke referentiejaar, voor |
zover zij op het moment van hun vertrek een anciënniteit van ten | zover zij op het moment van hun vertrek een anciënniteit van ten |
minste zes maanden in de onderneming hebben. | minste zes maanden in de onderneming hebben. |
De eindejaarspremie is niet verschuldigd in geval van ontslag om | De eindejaarspremie is niet verschuldigd in geval van ontslag om |
dringende redenen en evenmin indien de werknemer zelf ontslag neemt. | dringende redenen en evenmin indien de werknemer zelf ontslag neemt. |
B. Bedrag. | B. Bedrag. |
Art. 37.Het bedrag van de eindejaarspremie is vastgesteld : |
Art. 37.Het bedrag van de eindejaarspremie is vastgesteld : |
1. voor de bedienden die gedurende het hele refertejaar in de | 1. voor de bedienden die gedurende het hele refertejaar in de |
onderneming tewerkgesteld zijn geweest, op 100 pct. van het maandloon; | onderneming tewerkgesteld zijn geweest, op 100 pct. van het maandloon; |
2. voor de andere bedienden die op 31 december van het refertejaar ten | 2. voor de andere bedienden die op 31 december van het refertejaar ten |
minste zes maanden anciënniteit in de onderneming hebben, op één | minste zes maanden anciënniteit in de onderneming hebben, op één |
twaalfde van de voormelde eindejaarspremie per volledige maand | twaalfde van de voormelde eindejaarspremie per volledige maand |
tewerkstelling. | tewerkstelling. |
Art. 38.Het bedrag van de eindejaarspremie mag worden herleid ten |
Art. 38.Het bedrag van de eindejaarspremie mag worden herleid ten |
belope van de afwezigheden in de loop van het jaar welke niet | belope van de afwezigheden in de loop van het jaar welke niet |
voortspruiten uit de toepassing van de wettelijke, reglementaire en | voortspruiten uit de toepassing van de wettelijke, reglementaire en |
conventionele bepalingen inzake jaarlijkse vakantie, wettelijke | conventionele bepalingen inzake jaarlijkse vakantie, wettelijke |
feestdagen, kort verzuim, beroepsziekte, arbeidsongeval. Voor de | feestdagen, kort verzuim, beroepsziekte, arbeidsongeval. Voor de |
eerste dertig dagen afwezigheid wegens ziekte, ongeval of | eerste dertig dagen afwezigheid wegens ziekte, ongeval of |
bevallingsrust, wordt bedoeld bedrag evenwel niet herleid. | bevallingsrust, wordt bedoeld bedrag evenwel niet herleid. |
C . Berekeningswijze. | C . Berekeningswijze. |
1. Bedienden waarvan het loon vast is. | 1. Bedienden waarvan het loon vast is. |
Art. 39.Voor de bedienden waarvan het loon vast is, wordt de |
Art. 39.Voor de bedienden waarvan het loon vast is, wordt de |
eindejaarspremie berekend op het brutoloon voor de maand december van | eindejaarspremie berekend op het brutoloon voor de maand december van |
het betrokken jaar. | het betrokken jaar. |
2. Filiaalhouders en bedienden die volledig of gedeeltelijk met | 2. Filiaalhouders en bedienden die volledig of gedeeltelijk met |
commissieloon zijn beloond. | commissieloon zijn beloond. |
Art. 40.Voor de filiaalhouders en de bedienden die volledig of |
Art. 40.Voor de filiaalhouders en de bedienden die volledig of |
gedeeltelijk met commissieloon worden beloond, wordt de | gedeeltelijk met commissieloon worden beloond, wordt de |
eindejaarspremie berekend op het maandelijks gemiddelde van de vaste | eindejaarspremie berekend op het maandelijks gemiddelde van de vaste |
en veranderlijke brutolonen welke werden betaald gedurende het | en veranderlijke brutolonen welke werden betaald gedurende het |
betrokken jaar. | betrokken jaar. |
D. Uitsluitingen. | D. Uitsluitingen. |
Art. 41.De bepalingen van dit hoofdstuk zijn niet van toepassing : |
Art. 41.De bepalingen van dit hoofdstuk zijn niet van toepassing : |
1. Op de ondernemingen die in de loop van het betrokken jaar ten | 1. Op de ondernemingen die in de loop van het betrokken jaar ten |
minste een evenwaardig voordeel toekennen, onder welke benaming ook, | minste een evenwaardig voordeel toekennen, onder welke benaming ook, |
hetzij onder de vorm van een conventionele premie, hetzij bij wijze | hetzij onder de vorm van een conventionele premie, hetzij bij wijze |
van gift; | van gift; |
2. Op de ondernemingen die op hun niveau bij overeenkomst de lonen en | 2. Op de ondernemingen die op hun niveau bij overeenkomst de lonen en |
andere arbeidsvoorwaarden van hun bedienden regelen, voor zover de bij | andere arbeidsvoorwaarden van hun bedienden regelen, voor zover de bij |
bedoelde ondernemingsovereenkomst toegekende voordelen samen genomen | bedoelde ondernemingsovereenkomst toegekende voordelen samen genomen |
tenminste gelijk zijn aan de voordelen voorzien in deze collectieve | tenminste gelijk zijn aan de voordelen voorzien in deze collectieve |
arbeidsovereenkomst. | arbeidsovereenkomst. |
E. Betalingsdatum. | E. Betalingsdatum. |
Art. 42.Het bedrag van de eindejaarspremie is opeisbaar en moet |
Art. 42.Het bedrag van de eindejaarspremie is opeisbaar en moet |
worden uitgekeerd ten laatste tussen 15 en 31 december van ieder jaar. | worden uitgekeerd ten laatste tussen 15 en 31 december van ieder jaar. |
HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen | HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen |
Art. 43.De werknemers met een deeltijdse betrekking hebben dezelfde |
Art. 43.De werknemers met een deeltijdse betrekking hebben dezelfde |
rechten als de voltijdse tewerkgestelden, pro rata de gepresteerde | rechten als de voltijdse tewerkgestelden, pro rata de gepresteerde |
arbeidstijd. | arbeidstijd. |
Art. 44.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met |
Art. 44.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met |
ingang van 1 januari 1999 en is gesloten voor onbepaalde tijd. | ingang van 1 januari 1999 en is gesloten voor onbepaalde tijd. |
Art. 45.Zij mag slechts worden opgezegd door een van de |
Art. 45.Zij mag slechts worden opgezegd door een van de |
ondertekenende partijen en dit met een opzegging van drie maanden | ondertekenende partijen en dit met een opzegging van drie maanden |
betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de | betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de |
voorzitter van het Paritair Comité voor de zelfstandige kleinhandel en | voorzitter van het Paritair Comité voor de zelfstandige kleinhandel en |
aan de ondertekenende organisaties van deze collectieve | aan de ondertekenende organisaties van deze collectieve |
arbeidsovereenkomst. | arbeidsovereenkomst. |
Art. 46.Deze opzegging neemt een aanvang op de eerste dag van de |
Art. 46.Deze opzegging neemt een aanvang op de eerste dag van de |
maand die volgt op deze waarin zij wordt betekend. | maand die volgt op deze waarin zij wordt betekend. |
Art. 47.De organisatie die het initiatief neemt van de opzegging moet |
Art. 47.De organisatie die het initiatief neemt van de opzegging moet |
de redenen ervan opgeven en gelijktijdig opbouwende voorstellen | de redenen ervan opgeven en gelijktijdig opbouwende voorstellen |
neerleggen welke door de andere organisaties in het paritair comité | neerleggen welke door de andere organisaties in het paritair comité |
moeten worden besproken binnen een termijn van één maand na hun | moeten worden besproken binnen een termijn van één maand na hun |
ontvangst. | ontvangst. |
Art. 48.Bij ontstentenis van een akkoord voor het verstrijken van de |
Art. 48.Bij ontstentenis van een akkoord voor het verstrijken van de |
opzeggingstermijn, blijven de voordelen en verplichtingen die | opzeggingstermijn, blijven de voordelen en verplichtingen die |
voortvloeien uit deze collectieve arbeidsovereenkomst hun uitwerking | voortvloeien uit deze collectieve arbeidsovereenkomst hun uitwerking |
hebben ten overstaan van de werkgevers en bedienden die zijn bedoeld | hebben ten overstaan van de werkgevers en bedienden die zijn bedoeld |
in artikel 1, tot op het ogenblik dat een nieuwe collectieve | in artikel 1, tot op het ogenblik dat een nieuwe collectieve |
arbeidsovereenkomst met een maximum termijn van twaalf maanden, te | arbeidsovereenkomst met een maximum termijn van twaalf maanden, te |
rekenen vanaf het verstrijken van de opzeggingstermijn, wordt | rekenen vanaf het verstrijken van de opzeggingstermijn, wordt |
gesloten. | gesloten. |
Art. 49.De collectieve arbeidsovereenkomst van 30 mei 1991 tot |
Art. 49.De collectieve arbeidsovereenkomst van 30 mei 1991 tot |
vaststelling van de arbeids- en loonvoorwaarden, gesloten in het | vaststelling van de arbeids- en loonvoorwaarden, gesloten in het |
Paritair Comité voor de zelfstandige kleinhandel (koninklijk besluit | Paritair Comité voor de zelfstandige kleinhandel (koninklijk besluit |
van 12 oktober 1993, Belgisch Staatsblad van 2 december 1993) wordt | van 12 oktober 1993, Belgisch Staatsblad van 2 december 1993) wordt |
opgeheven. | opgeheven. |
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 26 februari | Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 26 februari |
2002. | 2002. |
De Minister van Werkgelegenheid, | De Minister van Werkgelegenheid, |
Mevr. L. ONKELINX | Mevr. L. ONKELINX |