Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 29bis van het koninklijk besluit van 7 augustus 1939 betreffende de evaluatie en de loopbaan van het Rijkspersoneel en tot wijziging van de reglementering betreffende de overgang naar het hogere niveau | Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 29bis van het koninklijk besluit van 7 augustus 1939 betreffende de evaluatie en de loopbaan van het Rijkspersoneel en tot wijziging van de reglementering betreffende de overgang naar het hogere niveau |
---|---|
FEDERALE OVERHEIDSDIENST PERSONEEL EN ORGANISATIE | FEDERALE OVERHEIDSDIENST PERSONEEL EN ORGANISATIE |
26 APRIL 2007. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 29bis | 26 APRIL 2007. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 29bis |
van het koninklijk besluit van 7 augustus 1939 betreffende de | van het koninklijk besluit van 7 augustus 1939 betreffende de |
evaluatie en de loopbaan van het Rijkspersoneel en tot wijziging van | evaluatie en de loopbaan van het Rijkspersoneel en tot wijziging van |
de reglementering betreffende de overgang naar het hogere niveau | de reglementering betreffende de overgang naar het hogere niveau |
ALBERT II, Koning der Belgen, | ALBERT II, Koning der Belgen, |
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. | Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. |
Gelet op de artikelen 37 en 107, tweede lid, van de Grondwet; | Gelet op de artikelen 37 en 107, tweede lid, van de Grondwet; |
Gelet op het koninklijk besluit van 7 augustus 1939 betreffende de | Gelet op het koninklijk besluit van 7 augustus 1939 betreffende de |
evaluatie en de loopbaan van het Rijkspersoneel, inzonderheid op | evaluatie en de loopbaan van het Rijkspersoneel, inzonderheid op |
artikel 29bis, hersteld door het koninklijk besluit van 22 november | artikel 29bis, hersteld door het koninklijk besluit van 22 november |
2006; | 2006; |
Gelet op het koninklijk besluit van 8 januari 1973 tot vaststelling | Gelet op het koninklijk besluit van 8 januari 1973 tot vaststelling |
van het statuut van het personeel van sommige instellingen van | van het statuut van het personeel van sommige instellingen van |
openbaar nut, inzonderheid op artikel 3, § 1, 16°, opgeheven bij het | openbaar nut, inzonderheid op artikel 3, § 1, 16°, opgeheven bij het |
koninklijk besluit van 15 januari 2007; | koninklijk besluit van 15 januari 2007; |
Gelet op het koninklijk besluit van 22 december 2000 betreffende de | Gelet op het koninklijk besluit van 22 december 2000 betreffende de |
selectie en de loopbaan van het Rijkspersoneel; | selectie en de loopbaan van het Rijkspersoneel; |
Gelet op het koninklijk besluit van 19 juli 2001 betreffende de | Gelet op het koninklijk besluit van 19 juli 2001 betreffende de |
invulling van de beleidsorganen van de federale overheidsdiensten en | invulling van de beleidsorganen van de federale overheidsdiensten en |
betreffende de personeelsleden van de federaleoverheidsdiensten | betreffende de personeelsleden van de federaleoverheidsdiensten |
aangeweze om deel uit te maken van een kabinet van een lid van een | aangeweze om deel uit te maken van een kabinet van een lid van een |
Regering of van een college van een Gemeenschap of een Gewest; | Regering of van een college van een Gemeenschap of een Gewest; |
Gelet op het koninklijk besluit van 2 augustus 2002 tot invoering van | Gelet op het koninklijk besluit van 2 augustus 2002 tot invoering van |
een evaluatiecyclus in de federale overheidsdiensten, inzonderheid op | een evaluatiecyclus in de federale overheidsdiensten, inzonderheid op |
artikel 1, gewijzigd door de koninklijke besluiten van 2 oktober 2002, | artikel 1, gewijzigd door de koninklijke besluiten van 2 oktober 2002, |
van 28 september 2003, van 8 oktober 2004, van 1 februari 2005 en van | van 28 september 2003, van 8 oktober 2004, van 1 februari 2005 en van |
12 april 2005; | 12 april 2005; |
Overwegende het voornemen de loopbanen te hervormen rond het centrale | Overwegende het voornemen de loopbanen te hervormen rond het centrale |
begrip van ontwikkelcirkels, hetgeen de valorisatie inhoudt van de | begrip van ontwikkelcirkels, hetgeen de valorisatie inhoudt van de |
inspanningen die worden geleverd in het kader van de vergelijkende | inspanningen die worden geleverd in het kader van de vergelijkende |
overgangsexamens; | overgangsexamens; |
Overwegende het voornemen de ambtenaren aantrekkelijke | Overwegende het voornemen de ambtenaren aantrekkelijke |
loopbaanmogelijkheden te bieden, waarbij de harmonieuze integratie van | loopbaanmogelijkheden te bieden, waarbij de harmonieuze integratie van |
de bevorderde ambtenaren in nieuwe functies in het hogere niveau wordt | de bevorderde ambtenaren in nieuwe functies in het hogere niveau wordt |
gewaarborgd; | gewaarborgd; |
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 2 | Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 2 |
februari 2007; | februari 2007; |
Gelet op de akkoord bevinding van Onze Minister van Begroting, gegeven | Gelet op de akkoord bevinding van Onze Minister van Begroting, gegeven |
op 16 februari 2007; | op 16 februari 2007; |
Gelet op het protocol nr. 584 van 21 maart 2007 van het Comité voor de | Gelet op het protocol nr. 584 van 21 maart 2007 van het Comité voor de |
federale, de gemeenschaps- en de gewestelijke overheidsdiensten; | federale, de gemeenschaps- en de gewestelijke overheidsdiensten; |
Gelet op het advies 42.669/3 van de Raad van State, gegeven op 11 | Gelet op het advies 42.669/3 van de Raad van State, gegeven op 11 |
april 2007 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de | april 2007 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de |
gecoördineerde wetten op de Raad van State; | gecoördineerde wetten op de Raad van State; |
Op de voordracht van Onze Minister van Ambtenarenzaken en op het | Op de voordracht van Onze Minister van Ambtenarenzaken en op het |
advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, | advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, |
Hebben Wij besloten en besluiten Wij : | Hebben Wij besloten en besluiten Wij : |
HOOFDSTUK I. - De aanpassingsperiode | HOOFDSTUK I. - De aanpassingsperiode |
Artikel 1.De aanpassingsperiode bedoeld in artikel 29bis van het |
Artikel 1.De aanpassingsperiode bedoeld in artikel 29bis van het |
koninklijk besluit van 7 augustus 1939 betreffende de evaluatie en de | koninklijk besluit van 7 augustus 1939 betreffende de evaluatie en de |
loopbaan van het Rijkspersoneel, heeft tot doel de harmonieuze | loopbaan van het Rijkspersoneel, heeft tot doel de harmonieuze |
integratie van de ambtenaar die geslaagd is voor een selectieproef | integratie van de ambtenaar die geslaagd is voor een selectieproef |
voor overgang in een nieuwe functie in het hogere niveau mogelijk te | voor overgang in een nieuwe functie in het hogere niveau mogelijk te |
maken. | maken. |
Art. 2.Bij de aanvatting van een nieuwe functie in het hogere niveau, |
Art. 2.Bij de aanvatting van een nieuwe functie in het hogere niveau, |
nodigt de hiërarchische meerdere de ambtenaar die onderworpen is aan | nodigt de hiërarchische meerdere de ambtenaar die onderworpen is aan |
een aanpassingsperiode uit voor een functiegesprek. | een aanpassingsperiode uit voor een functiegesprek. |
Tijdens dit gesprek, en op basis van de beschrijving van de nieuwe | Tijdens dit gesprek, en op basis van de beschrijving van de nieuwe |
functie, kan de hiërarchische meerdere de doelstellingen bepalen die | functie, kan de hiërarchische meerdere de doelstellingen bepalen die |
de ambtenaar moet bereiken aan het einde van de aanpassingsperiode. Op | de ambtenaar moet bereiken aan het einde van de aanpassingsperiode. Op |
vraag van de ambtenaar woont de stafdirecteur « Personeel en | vraag van de ambtenaar woont de stafdirecteur « Personeel en |
Organisatie » of zijn afgevaardigde of daar waar er geen stafdienst « | Organisatie » of zijn afgevaardigde of daar waar er geen stafdienst « |
Personeel en Organisatie » bestaat, de directeur van de | Personeel en Organisatie » bestaat, de directeur van de |
personeelsdienst of zijn afgevaardigde, het gesprek bij. | personeelsdienst of zijn afgevaardigde, het gesprek bij. |
De in het tweede lid bedoelde doelstellingen kunnen worden | De in het tweede lid bedoelde doelstellingen kunnen worden |
geformuleerd in termen van te bereiken resultaten in het dagelijks | geformuleerd in termen van te bereiken resultaten in het dagelijks |
werk en/of in termen van persoonlijke competentieontwikkeling. | werk en/of in termen van persoonlijke competentieontwikkeling. |
Ze worden schriftelijk vastgelegd volgens het model dat is bepaald | Ze worden schriftelijk vastgelegd volgens het model dat is bepaald |
door de Minister bevoegd voor Ambtenarenzaken. De ambtenaar ontvangt | door de Minister bevoegd voor Ambtenarenzaken. De ambtenaar ontvangt |
hiervan een kopie. | hiervan een kopie. |
Art. 3.Telkens als het noodzakelijk is nodigt de hiërarchische |
Art. 3.Telkens als het noodzakelijk is nodigt de hiërarchische |
meerdere, op zijn initiatief of op vraag van de ambtenaar, de | meerdere, op zijn initiatief of op vraag van de ambtenaar, de |
ambtenaar uit voor een functioneringsgesprek. | ambtenaar uit voor een functioneringsgesprek. |
Er heeft in ieder geval ten minste één keer aan het einde van de | Er heeft in ieder geval ten minste één keer aan het einde van de |
eerste drie maanden van de aanpassingsperiode een | eerste drie maanden van de aanpassingsperiode een |
functioneringsgesprek plaats. | functioneringsgesprek plaats. |
Dit gesprek heeft tot doel de balans op te maken van de functionering | Dit gesprek heeft tot doel de balans op te maken van de functionering |
van de ambtenaar, de bereikte resultaten, de eventuele moeilijkheden | van de ambtenaar, de bereikte resultaten, de eventuele moeilijkheden |
en de middelen die moeten worden vrijgemaakt om ze te verhelpen. Op | en de middelen die moeten worden vrijgemaakt om ze te verhelpen. Op |
vraag van de ambtenaar woont de stafdirecteur « Personeel en | vraag van de ambtenaar woont de stafdirecteur « Personeel en |
Organisatie » of zijn afgevaardigde of daar waar er geen stafdienst « | Organisatie » of zijn afgevaardigde of daar waar er geen stafdienst « |
Personeel en Organisatie » bestaat, de directeur van de | Personeel en Organisatie » bestaat, de directeur van de |
personeelsdienst of zijn afgevaardigde, het gesprek bij. | personeelsdienst of zijn afgevaardigde, het gesprek bij. |
Het functioneringsgesprek wordt afgesloten met een opvolgingsverslag | Het functioneringsgesprek wordt afgesloten met een opvolgingsverslag |
overeenkomstig het model dat is bepaald door de Minister bevoegd voor | overeenkomstig het model dat is bepaald door de Minister bevoegd voor |
Ambtenarenzaken. | Ambtenarenzaken. |
Art. 4.§ 1. In de loop van de laatste maand van de aanpassingsperiode |
Art. 4.§ 1. In de loop van de laatste maand van de aanpassingsperiode |
nodigt de hiërarchische meerdere de ambtenaar uit voor een | nodigt de hiërarchische meerdere de ambtenaar uit voor een |
evaluatiegesprek over de aanpassingsperiode. | evaluatiegesprek over de aanpassingsperiode. |
Dit evaluatiegesprek heeft tot doel de balans op te maken van de | Dit evaluatiegesprek heeft tot doel de balans op te maken van de |
functionering van de ambtenaar en te bepalen of de doelstellingen al | functionering van de ambtenaar en te bepalen of de doelstellingen al |
dan niet werden bereikt. Op vraag van de ambtenaar woont de | dan niet werden bereikt. Op vraag van de ambtenaar woont de |
stafdirecteur « Personeel en Organisatie » of zijn afgevaardigde of | stafdirecteur « Personeel en Organisatie » of zijn afgevaardigde of |
daar waar er geen stafdienst « Personeel en Organisatie » bestaat, de | daar waar er geen stafdienst « Personeel en Organisatie » bestaat, de |
directeur van de personeelsdienst of zijn afgevaardigde, het gesprek | directeur van de personeelsdienst of zijn afgevaardigde, het gesprek |
bij. | bij. |
§ 2. Het evaluatiegesprek wordt afgesloten met een evaluatieverslag | § 2. Het evaluatiegesprek wordt afgesloten met een evaluatieverslag |
dat door de hiërarchische meerdere wordt opgesteld volgens het model | dat door de hiërarchische meerdere wordt opgesteld volgens het model |
dat is bepaald door de Minister bevoegd voor Ambtenarenzaken. | dat is bepaald door de Minister bevoegd voor Ambtenarenzaken. |
Dit verslag wordt hetzij gunstig afgesloten, indien het | Dit verslag wordt hetzij gunstig afgesloten, indien het |
integratievermogen van de ambtenaar in een nieuwe functie in het | integratievermogen van de ambtenaar in een nieuwe functie in het |
hogere niveau wordt vastgesteld, hetzij ongunstig afgesloten, in het | hogere niveau wordt vastgesteld, hetzij ongunstig afgesloten, in het |
tegenovergestelde geval. In dat geval moet het verslag op een | tegenovergestelde geval. In dat geval moet het verslag op een |
onderbouwde manier aantonen dat de functionering van de ambtenaar | onderbouwde manier aantonen dat de functionering van de ambtenaar |
onder het niveau lag van hetgeen mag worden verwacht van een ambtenaar | onder het niveau lag van hetgeen mag worden verwacht van een ambtenaar |
van het betreffende hogere niveau. | van het betreffende hogere niveau. |
Het verslag omvat de aanmerkingen van de hiërarchische meerdere, | Het verslag omvat de aanmerkingen van de hiërarchische meerdere, |
eventueel aangevuld met de schriftelijke opmerkingen van de ambtenaar, | eventueel aangevuld met de schriftelijke opmerkingen van de ambtenaar, |
indien deze dat wenst. | indien deze dat wenst. |
Het evaluatieverslag wordt overgemaakt aan de stafdirecteur « | Het evaluatieverslag wordt overgemaakt aan de stafdirecteur « |
Personeel en Organisatie » of daar waar er geen stafdienst « Personeel | Personeel en Organisatie » of daar waar er geen stafdienst « Personeel |
en Organisatie » bestaat, de directeur van de personeelsdienst. | en Organisatie » bestaat, de directeur van de personeelsdienst. |
§ 3. Indien het evaluatierapport voordelig is voor de ambtenaar legt | § 3. Indien het evaluatierapport voordelig is voor de ambtenaar legt |
de stafdirecteur « Personeel en Organisatie », of daar waar er geen | de stafdirecteur « Personeel en Organisatie », of daar waar er geen |
stafdienst « Personeel en Organisatie » bestaat, de directeur van de | stafdienst « Personeel en Organisatie » bestaat, de directeur van de |
personeelsdienst aan de bevoegde overheid een voorstel tot benoeming | personeelsdienst aan de bevoegde overheid een voorstel tot benoeming |
voor in de graad of de klasse waarvoor de ambtenaar aan een | voor in de graad of de klasse waarvoor de ambtenaar aan een |
vergelijkende selectie heeft deelgenomen. | vergelijkende selectie heeft deelgenomen. |
§ 4. Indien het rapport ongunstig is voor de ambtenaar dan heeft er | § 4. Indien het rapport ongunstig is voor de ambtenaar dan heeft er |
een gesprek plaats tussen de ambtenaar, zijn hiërarchische meerdere en | een gesprek plaats tussen de ambtenaar, zijn hiërarchische meerdere en |
de stafdirecteur « Personeel en Organisatie » of zijn afgevaardigde of | de stafdirecteur « Personeel en Organisatie » of zijn afgevaardigde of |
daar waar er geen stafdienst « Personeel en Organisatie » bestaat, de | daar waar er geen stafdienst « Personeel en Organisatie » bestaat, de |
directeur van de personeelsdienst of zijn afgevaardigde. De ambtenaar | directeur van de personeelsdienst of zijn afgevaardigde. De ambtenaar |
kan zich laten bijstaan door een persoon naar zijn keuze. | kan zich laten bijstaan door een persoon naar zijn keuze. |
Indien naar aanleiding van dit gesprek het ongunstig evaluatieverslag | Indien naar aanleiding van dit gesprek het ongunstig evaluatieverslag |
behouden blijft, legt de stafdirecteur « Personeel en Organisatie » of | behouden blijft, legt de stafdirecteur « Personeel en Organisatie » of |
daar waar er geen stafdienst « Personeel en Organisatie » bestaat, de | daar waar er geen stafdienst « Personeel en Organisatie » bestaat, de |
directeur van de personeelsdienst aan de bevoegde overheid een | directeur van de personeelsdienst aan de bevoegde overheid een |
voorstel voor tot reïntegratie van de ambtenaar in de betrekking die | voorstel voor tot reïntegratie van de ambtenaar in de betrekking die |
hij bekleedde vóór de aanpassingsperiode. | hij bekleedde vóór de aanpassingsperiode. |
Art. 5.Gedurende de aanpassingsperiode kan de ambtenaar die dit |
Art. 5.Gedurende de aanpassingsperiode kan de ambtenaar die dit |
vraagt, de functie weigeren uit te oefenen waarvoor hij zich kandidaat | vraagt, de functie weigeren uit te oefenen waarvoor hij zich kandidaat |
heeft gesteld in een functie in het hogere niveau. In dit geval zal | heeft gesteld in een functie in het hogere niveau. In dit geval zal |
hij terug zijn functie opnemen die hij bekleedde vóór zijn | hij terug zijn functie opnemen die hij bekleedde vóór zijn |
aanpassingsperiode. | aanpassingsperiode. |
De ambtenaar die een functie weigert gedurende de aanpassingsperiode, | De ambtenaar die een functie weigert gedurende de aanpassingsperiode, |
wordt geacht hieraan niet te hebben voldaan. | wordt geacht hieraan niet te hebben voldaan. |
Art. 6.§ 1. Voor de berekening van de duur van de aanpassingsperiode |
Art. 6.§ 1. Voor de berekening van de duur van de aanpassingsperiode |
worden alle periodes in aanmerking genomen tijdens dewelke de | worden alle periodes in aanmerking genomen tijdens dewelke de |
ambtenaar in een toestand van dienstactiviteit is. | ambtenaar in een toestand van dienstactiviteit is. |
§ 2. De afwezigheden tijdens de aanpassingsperiode brengen een | § 2. De afwezigheden tijdens de aanpassingsperiode brengen een |
verlenging hiervan mede als ze vijftien werkdagen overschrijden, zelfs | verlenging hiervan mede als ze vijftien werkdagen overschrijden, zelfs |
indien de ambtenaar in een toestand van dienstactiviteit is. | indien de ambtenaar in een toestand van dienstactiviteit is. |
Worden niet in aanmerking genomen voor de berekening van de vijftien | Worden niet in aanmerking genomen voor de berekening van de vijftien |
werkdagen, de afwezigheden die het gevolg zijn van : | werkdagen, de afwezigheden die het gevolg zijn van : |
1° jaarlijks vakantieverlof; | 1° jaarlijks vakantieverlof; |
2° de artikel 14, 15, 15bis en 20 van het koninklijk besluit van 19 | 2° de artikel 14, 15, 15bis en 20 van het koninklijk besluit van 19 |
november 1998 betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan | november 1998 betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan |
de personeelsleden van de rijksbesturen; | de personeelsleden van de rijksbesturen; |
3° de artikel 81, §§ 1 en 2 en 82 van het koninklijk besluit van 28 | 3° de artikel 81, §§ 1 en 2 en 82 van het koninklijk besluit van 28 |
september 1984 tot uitvoering van de wet van 19 december 1974 tot | september 1984 tot uitvoering van de wet van 19 december 1974 tot |
regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van | regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van |
haar personeel; | haar personeel; |
4° het verlof voor de uitoefening van een functie binnen een | 4° het verlof voor de uitoefening van een functie binnen een |
secretariaat, een beleidscel, de cel algemene beleidscoördinatie of | secretariaat, een beleidscel, de cel algemene beleidscoördinatie of |
een cel algemeen beleid van een lid van de federale Regering | een cel algemeen beleid van een lid van de federale Regering |
Art. 7.Wanneer de ambtenaar zijn integratievermogen in een nieuwe |
Art. 7.Wanneer de ambtenaar zijn integratievermogen in een nieuwe |
functie in het hogere niveau niet heeft kunnen aantonen, wordt de | functie in het hogere niveau niet heeft kunnen aantonen, wordt de |
ambtenaar voor zijn graadanciënniteit, alsook voor de toepassing van | ambtenaar voor zijn graadanciënniteit, alsook voor de toepassing van |
de bepalingen betreffende de competentiemetingen en de gecertificeerde | de bepalingen betreffende de competentiemetingen en de gecertificeerde |
opleidingen, beschouwd in dienstactiviteit te zijn geweest in zijn | opleidingen, beschouwd in dienstactiviteit te zijn geweest in zijn |
vroegere graad. | vroegere graad. |
HOOFDSTUK II. - Wijziging van het koninklijk besluit van 8 januari | HOOFDSTUK II. - Wijziging van het koninklijk besluit van 8 januari |
1973 tot vaststelling van het statuut van het personeel van sommige | 1973 tot vaststelling van het statuut van het personeel van sommige |
instellingen van openbaar nut | instellingen van openbaar nut |
Art. 8.Artikel 3, § 1, 16° van het koninklijk besluit van 8 januari |
Art. 8.Artikel 3, § 1, 16° van het koninklijk besluit van 8 januari |
1973 tot vaststelling van het statuut van het personeel van sommige | 1973 tot vaststelling van het statuut van het personeel van sommige |
instellingen van openbaar nut, opgeheven bij het koninklijk besluit | instellingen van openbaar nut, opgeheven bij het koninklijk besluit |
van 15 januari 2007, wordt hersteld als volgt : | van 15 januari 2007, wordt hersteld als volgt : |
« 16° Koninklijk besluit van 26 april 2007 tot uitvoering van artikel | « 16° Koninklijk besluit van 26 april 2007 tot uitvoering van artikel |
29bis van het koninklijk besluit van 7 augustus 1939 betreffende de | 29bis van het koninklijk besluit van 7 augustus 1939 betreffende de |
evaluatie en de loopbaan van het Rijkspersoneel en tot wijziging van | evaluatie en de loopbaan van het Rijkspersoneel en tot wijziging van |
de reglementering betreffende de overgang naar het hogere niveau; ». | de reglementering betreffende de overgang naar het hogere niveau; ». |
HOOFDSTUK III Wijziging van het koninklijk besluit van 22 december | HOOFDSTUK III Wijziging van het koninklijk besluit van 22 december |
2000 betreffende de selectie en de loopbaan van het Rijkspersoneel | 2000 betreffende de selectie en de loopbaan van het Rijkspersoneel |
Art. 9.Een artikel 14bis, dat als volgt luidt, wordt ingevoegd in het |
Art. 9.Een artikel 14bis, dat als volgt luidt, wordt ingevoegd in het |
koninklijk besluit van 22 december 2000 betreffende de selectie en de | koninklijk besluit van 22 december 2000 betreffende de selectie en de |
loopbaan van het Rijkspersoneel : | loopbaan van het Rijkspersoneel : |
« Art. 14bis.De ambtenaren van niveau C en B die kandidaat zijn voor |
« Art. 14bis.De ambtenaren van niveau C en B die kandidaat zijn voor |
een vergelijkend examen voor overgang naar niveau A en houder zijn van | een vergelijkend examen voor overgang naar niveau A en houder zijn van |
een diploma dat toegang geeft tot dit niveau, worden vrijgesteld van | een diploma dat toegang geeft tot dit niveau, worden vrijgesteld van |
de proeven die betrekking hebben op bepaalde materies, zoals bepaald | de proeven die betrekking hebben op bepaalde materies, zoals bepaald |
in artikel 14, § 2, 2°. | in artikel 14, § 2, 2°. |
Dit artikel is niet van toepassing op de vergelijkende selecties voor | Dit artikel is niet van toepassing op de vergelijkende selecties voor |
overgang naar het hogere niveau die toegang geven tot een betrekking | overgang naar het hogere niveau die toegang geven tot een betrekking |
van klasse A2. » | van klasse A2. » |
Art. 10.Artikel 16 van hetzelfde besluit, ingetrokken door het |
Art. 10.Artikel 16 van hetzelfde besluit, ingetrokken door het |
besluit van 30 januari 2006, wordt hersteld als volgt : | besluit van 30 januari 2006, wordt hersteld als volgt : |
« Art.16. De ambtenaren van niveau C en D die zich respectievelijk | « Art.16. De ambtenaren van niveau C en D die zich respectievelijk |
kandidaat stellen voor een vergelijkend examen voor overgang naar | kandidaat stellen voor een vergelijkend examen voor overgang naar |
niveau B en C en houder zijn van een diploma in overeenstemming met | niveau B en C en houder zijn van een diploma in overeenstemming met |
het niveau van de graad in dit niveau, worden vrijgesteld van de | het niveau van de graad in dit niveau, worden vrijgesteld van de |
algemene proef bepaald in artikel 15. » | algemene proef bepaald in artikel 15. » |
HOOFDSTUK IV Wijziging van het koninklijk besluit van 2 augustus 2002 | HOOFDSTUK IV Wijziging van het koninklijk besluit van 2 augustus 2002 |
tot invoering van een evaluatiecyclus in de federale overheidsdiensten | tot invoering van een evaluatiecyclus in de federale overheidsdiensten |
Art. 11.Artikel 1, 2° van het koninklijk besluit van 2 augustus 2002 |
Art. 11.Artikel 1, 2° van het koninklijk besluit van 2 augustus 2002 |
tot invoering van een evaluatiecyclus in de federale | tot invoering van een evaluatiecyclus in de federale |
overheidsdiensten, wordt vervangen door de volgende tekst : | overheidsdiensten, wordt vervangen door de volgende tekst : |
« 2° ambtenaren die geslaagd zijn voor een vergelijkend examen voor | « 2° ambtenaren die geslaagd zijn voor een vergelijkend examen voor |
overgang naar het hogere niveau en die onderworpen zijn aan de | overgang naar het hogere niveau en die onderworpen zijn aan de |
aanpassingsperiode, zoals bedoeld in artikel 29 bis, § 2 van het | aanpassingsperiode, zoals bedoeld in artikel 29 bis, § 2 van het |
koninklijk besluit van 7 augustus 1939 betreffende de evaluatie en de | koninklijk besluit van 7 augustus 1939 betreffende de evaluatie en de |
loopbaan van het Rijkspersoneel; ». | loopbaan van het Rijkspersoneel; ». |
HOOFDSTUK V De situatie van bepaalde ambtenaren in aanpassingsperiode | HOOFDSTUK V De situatie van bepaalde ambtenaren in aanpassingsperiode |
Art. 12.Een artikel 14bis, dat als volgt luidt, wordt ingevoegd in |
Art. 12.Een artikel 14bis, dat als volgt luidt, wordt ingevoegd in |
het koninklijk besluit van 19 juli 2001 betreffende de invulling van | het koninklijk besluit van 19 juli 2001 betreffende de invulling van |
de beleidsorganen van de federale overheidsdiensten en betreffende de | de beleidsorganen van de federale overheidsdiensten en betreffende de |
personeelsleden van de federale overheidsdiensten aangewezen om deel | personeelsleden van de federale overheidsdiensten aangewezen om deel |
uit te maken van een kabinet van een lid van de Regering of van een | uit te maken van een kabinet van een lid van de Regering of van een |
College van een Gemeenschap of een Gewest : | College van een Gemeenschap of een Gewest : |
« Art. 14bis.Voor het Rijkspersoneel dat, krachtens artikel 29bis, § |
« Art. 14bis.Voor het Rijkspersoneel dat, krachtens artikel 29bis, § |
1, eerste lid, op de hoogte is van een vacante betrekking binnen zijn | 1, eerste lid, op de hoogte is van een vacante betrekking binnen zijn |
departement van oorsprong en dat de betrekking aanvaardt om deel uit | departement van oorsprong en dat de betrekking aanvaardt om deel uit |
te maken van een secretariaat, een beleidscel, een cel algemene | te maken van een secretariaat, een beleidscel, een cel algemene |
beleidscoördinatie of een cel algemeen beleid, worden de verschillende | beleidscoördinatie of een cel algemeen beleid, worden de verschillende |
gesprekken gevoerd door en worden de verslagen opgesteld door de | gesprekken gevoerd door en worden de verslagen opgesteld door de |
verantwoordelijke van het secretariaat, van de beleidscel, van de cel | verantwoordelijke van het secretariaat, van de beleidscel, van de cel |
algemene beleidscoördinatie of van de cel algemeen beleid waaronder de | algemene beleidscoördinatie of van de cel algemeen beleid waaronder de |
stagiair ressorteert. | stagiair ressorteert. |
De verslagen worden overgemaakt aan de stafdienst « Personeel en | De verslagen worden overgemaakt aan de stafdienst « Personeel en |
Organisatie » of, daar waar geen stafdienst « Personeel en Organisatie | Organisatie » of, daar waar geen stafdienst « Personeel en Organisatie |
» bestaat, aan de personeelsdienst van oorsprong van de ambtenaar en | » bestaat, aan de personeelsdienst van oorsprong van de ambtenaar en |
waarin de betrekking vacant werd verklaard. | waarin de betrekking vacant werd verklaard. |
Onverminderd dit artikel, zijn de maatregelen betreffende de | Onverminderd dit artikel, zijn de maatregelen betreffende de |
aanpassingsperiode van toepassing. » | aanpassingsperiode van toepassing. » |
HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen | HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen |
Art. 13.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het |
Art. 13.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het |
Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt, met uitzondering van artikel | Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt, met uitzondering van artikel |
9, dat in werking treed op 1 juni 2007. | 9, dat in werking treed op 1 juni 2007. |
Art. 14.Onze Ministers en Onze Staatssecretarissen zijn, ieder wat |
Art. 14.Onze Ministers en Onze Staatssecretarissen zijn, ieder wat |
hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit. | hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit. |
Gegeven te Brussel, 26 april 2007. | Gegeven te Brussel, 26 april 2007. |
ALBERT | ALBERT |
Van Koningswege : | Van Koningswege : |
De Minister van Ambtenarenzaken, | De Minister van Ambtenarenzaken, |
C. DUPONT | C. DUPONT |