| Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 maart 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid, betreffende de bestaanszekerheid in uitvoering van het nationaal akkoord 1999-2000 van 3 februari 1999 | Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 maart 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid, betreffende de bestaanszekerheid in uitvoering van het nationaal akkoord 1999-2000 van 3 februari 1999 |
|---|---|
| MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID | MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID |
| 26 APRIL 2000. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt | 26 APRIL 2000. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt |
| verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 maart 1999, | verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 maart 1999, |
| gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid, | gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid, |
| betreffende de bestaanszekerheid in uitvoering van het nationaal | betreffende de bestaanszekerheid in uitvoering van het nationaal |
| akkoord 1999-2000 van 3 februari 1999 (1) | akkoord 1999-2000 van 3 februari 1999 (1) |
| ALBERT II, Koning der Belgen, | ALBERT II, Koning der Belgen, |
| Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. | Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. |
| Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve | Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve |
| arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel | arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel |
| 28; | 28; |
| Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de scheikundige | Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de scheikundige |
| nijverheid; | nijverheid; |
| Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, | Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, |
| Hebben Wij besloten en besluiten Wij : | Hebben Wij besloten en besluiten Wij : |
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage |
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage |
| overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 3 maart 1999, gesloten | overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 3 maart 1999, gesloten |
| in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid, betreffende de | in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid, betreffende de |
| bestaanszekerheid in uitvoering van het nationaal akkoord 1999-2000 | bestaanszekerheid in uitvoering van het nationaal akkoord 1999-2000 |
| van 3 februari 1999. | van 3 februari 1999. |
Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering |
Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering |
| van dit besluit. | van dit besluit. |
| Gegeven te Brussel, 26 april 2000. | Gegeven te Brussel, 26 april 2000. |
| ALBERT | ALBERT |
| Van Koningswege : | Van Koningswege : |
| De Minister van Werkgelegenheid, | De Minister van Werkgelegenheid, |
| Mevr. L. ONKELINX | Mevr. L. ONKELINX |
| _______ | _______ |
| Nota | Nota |
| (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : | (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : |
| Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. | Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. |
| Bijlage | Bijlage |
| Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid | Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid |
| Collectieve arbeidsovereenkomst van 3 maart 1999 | Collectieve arbeidsovereenkomst van 3 maart 1999 |
| Bestaanszekerheid, in uitvoering van het nationaal akkoord 1999-2000 | Bestaanszekerheid, in uitvoering van het nationaal akkoord 1999-2000 |
| van 3 februari 1999 (Overeenkomst geregistreerd op 9 april 1999 onder | van 3 februari 1999 (Overeenkomst geregistreerd op 9 april 1999 onder |
| het nummer 50489/CO/116) | het nummer 50489/CO/116) |
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op |
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op |
| de werkgevers en werklieden van de ondernemingen welke onder het | de werkgevers en werklieden van de ondernemingen welke onder het |
| Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid ressorteren. | Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid ressorteren. |
| Onder « werklieden » wordt verstaan : de werklieden en de werksters. | Onder « werklieden » wordt verstaan : de werklieden en de werksters. |
| Aanvullende werkloosheidsuitkeringen | Aanvullende werkloosheidsuitkeringen |
| bij gedeeltelijke werkloosheid | bij gedeeltelijke werkloosheid |
Art. 2.De werklieden die ten minste zes maanden anciënniteit in de |
Art. 2.De werklieden die ten minste zes maanden anciënniteit in de |
| onderneming hebben en die gedeeltelijk werkloos worden gesteld | onderneming hebben en die gedeeltelijk werkloos worden gesteld |
| ingevolge economische of technische redenen hebben recht, ten laste | ingevolge economische of technische redenen hebben recht, ten laste |
| van hun werkgever en gedurende een periode van maximum vijftig dagen | van hun werkgever en gedurende een periode van maximum vijftig dagen |
| per jaar, op een aanvullende werkloosheidsuitkering vastgelegd op 255 | per jaar, op een aanvullende werkloosheidsuitkering vastgelegd op 255 |
| F per dag gedeeltelijke werkloosheid vanaf 1 april 1999, en op 265 F | F per dag gedeeltelijke werkloosheid vanaf 1 april 1999, en op 265 F |
| per dag gedeeltelijke werkloosheid vanaf 1 april 2000. | per dag gedeeltelijke werkloosheid vanaf 1 april 2000. |
| Voor de werklieden, jonger dan 19 jaar, wordt deze uitkering | Voor de werklieden, jonger dan 19 jaar, wordt deze uitkering |
| vastgelegd op 229,50 F per dag gedeeltelijke werkloosheid vanaf 1 | vastgelegd op 229,50 F per dag gedeeltelijke werkloosheid vanaf 1 |
| april 1999 en op 238,50 F per dag gedeeltelijke werkloosheid vanaf 1 | april 1999 en op 238,50 F per dag gedeeltelijke werkloosheid vanaf 1 |
| april 2000. | april 2000. |
| De aanvullende werkloosheidsuitkering is niet verschuldigd indien de | De aanvullende werkloosheidsuitkering is niet verschuldigd indien de |
| werkloosheid het gevolg is van overmacht. | werkloosheid het gevolg is van overmacht. |
| Vergoedingen bij ontslag om economische of technische redenen of | Vergoedingen bij ontslag om economische of technische redenen of |
| redenen van structurele aard | redenen van structurele aard |
Art. 3.De werklieden die door hun werkgever worden ontslagen om |
Art. 3.De werklieden die door hun werkgever worden ontslagen om |
| economische of technische redenen, of redenen van structurele aard | economische of technische redenen, of redenen van structurele aard |
| hebben recht, ten laste van hun werkgever, op een vergoeding waarvan | hebben recht, ten laste van hun werkgever, op een vergoeding waarvan |
| het bedrag als volgt wordt vastgelegd : | het bedrag als volgt wordt vastgelegd : |
| 2 200 F na 1 jaar dienst; | 2 200 F na 1 jaar dienst; |
| 4 500 F na 2 jaar dienst; | 4 500 F na 2 jaar dienst; |
| 6 600 F na 5 jaar dienst. | 6 600 F na 5 jaar dienst. |
| verhoogd met een bedrag van 600 F per jaar dienst boven de 5 jaar, | verhoogd met een bedrag van 600 F per jaar dienst boven de 5 jaar, |
| evenwel beperkt tot een maximumbedrag van 18 600 F na 25 jaar dienst. | evenwel beperkt tot een maximumbedrag van 18 600 F na 25 jaar dienst. |
| Aanvullende werkloosheidsuitkeringen bij ontslag om economische of | Aanvullende werkloosheidsuitkeringen bij ontslag om economische of |
| technische redenen of redenen van structurele aard | technische redenen of redenen van structurele aard |
Art. 4.Onverminderd de vergoeding bij ontslag om economische of |
Art. 4.Onverminderd de vergoeding bij ontslag om economische of |
| technische redenen of redenen van structurele aard, zoals bepaald in | technische redenen of redenen van structurele aard, zoals bepaald in |
| artikel 3 hierboven, wordt volgende bijzondere regeling van | artikel 3 hierboven, wordt volgende bijzondere regeling van |
| aanvullende werkloosheidsuitkering voorzien voor werklieden volgens | aanvullende werkloosheidsuitkering voorzien voor werklieden volgens |
| onderstaand schema, die om economische of technische redenen of | onderstaand schema, die om economische of technische redenen of |
| redenen van structurele aard worden ontslagen. | redenen van structurele aard worden ontslagen. |
| Werklieden met een anciënniteit van 10 tot minder dan 20 jaar in de | Werklieden met een anciënniteit van 10 tot minder dan 20 jaar in de |
| onderneming ontvangen het in artikel 2 voorziene dagbedrag van | onderneming ontvangen het in artikel 2 voorziene dagbedrag van |
| aanvullende werkloosheidsuitkering voor de eerste 22 bewezen dagen | aanvullende werkloosheidsuitkering voor de eerste 22 bewezen dagen |
| effectieve werkloosheid, welke aanvangt vanaf het verstrijken van de | effectieve werkloosheid, welke aanvangt vanaf het verstrijken van de |
| opzeggingstermijn of vanaf het verstrijken van de door de | opzeggingstermijn of vanaf het verstrijken van de door de |
| opzeggingsvergoeding gedekte periode. | opzeggingsvergoeding gedekte periode. |
| Voor werklieden met een anciënniteit van 20 jaar en meer in de | Voor werklieden met een anciënniteit van 20 jaar en meer in de |
| onderneming wordt dit gebracht op de eerste 44 bewezen dagen | onderneming wordt dit gebracht op de eerste 44 bewezen dagen |
| effectieve werkloosheid. | effectieve werkloosheid. |
| Het recht op deze aanvullende werkloosheidsuitkering vervalt vanaf de | Het recht op deze aanvullende werkloosheidsuitkering vervalt vanaf de |
| eerste dag van werkhervatting. | eerste dag van werkhervatting. |
Art. 5.De in de ondernemingen bestaande, voor de werklieden gunstiger |
Art. 5.De in de ondernemingen bestaande, voor de werklieden gunstiger |
| stelsels blijven behouden. | stelsels blijven behouden. |
Art. 6.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor |
Art. 6.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor |
| onbepaalde duur. Zij vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van | onbepaalde duur. Zij vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van |
| 26 mei 1993, gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige | 26 mei 1993, gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige |
| nijverheid tot vaststelling van aanvullende werkloosheidsuitkeringen | nijverheid tot vaststelling van aanvullende werkloosheidsuitkeringen |
| en vergoedingen bij ontslag om economische of technische redenen, | en vergoedingen bij ontslag om economische of technische redenen, |
| algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 30 maart | algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 30 maart |
| 1994, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 8 juni 1994 en | 1994, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 8 juni 1994 en |
| treedt in werking op 3 februari 1999. | treedt in werking op 3 februari 1999. |
| Zij kan door elk der partijen worden opgezegd mits een | Zij kan door elk der partijen worden opgezegd mits een |
| opzeggingstermijn van drie maanden, betekend bij een ter post | opzeggingstermijn van drie maanden, betekend bij een ter post |
| aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité | aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité |
| voor de scheikundige nijverheid. De termijn van drie maanden begint te | voor de scheikundige nijverheid. De termijn van drie maanden begint te |
| lopen vanaf de datum waarop de aangetekende brief aan de voorzitter | lopen vanaf de datum waarop de aangetekende brief aan de voorzitter |
| wordt toegezonden. De poststempel geldt als bewijs. | wordt toegezonden. De poststempel geldt als bewijs. |
| Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 26 april | Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 26 april |
| 2000. | 2000. |
| De Minister van Werkgelegenheid, | De Minister van Werkgelegenheid, |
| Mevr. L. ONKELINX | Mevr. L. ONKELINX |