Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 januari 1999, gesloten in het Paritair Subcomité voor de industriële en ambachtelijke fabricage van bontwerk, betreffende de arbeidsduur in de fabricage van bontwerk | Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 januari 1999, gesloten in het Paritair Subcomité voor de industriële en ambachtelijke fabricage van bontwerk, betreffende de arbeidsduur in de fabricage van bontwerk |
---|---|
MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID | MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID |
26 APRIL 2000. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt | 26 APRIL 2000. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt |
verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 januari 1999, | verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 januari 1999, |
gesloten in het Paritair Subcomité voor de industriële en | gesloten in het Paritair Subcomité voor de industriële en |
ambachtelijke fabricage van bontwerk, betreffende de arbeidsduur in de | ambachtelijke fabricage van bontwerk, betreffende de arbeidsduur in de |
fabricage van bontwerk (1) | fabricage van bontwerk (1) |
ALBERT II, Koning der Belgen, | ALBERT II, Koning der Belgen, |
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. | Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. |
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve | Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve |
arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel | arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel |
28; | 28; |
Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de industriële en | Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de industriële en |
ambachtelijke fabricage van bontwerk; | ambachtelijke fabricage van bontwerk; |
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, | Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, |
Hebben Wij besloten en besluiten Wij : | Hebben Wij besloten en besluiten Wij : |
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage |
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage |
overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 19 januari 1999, | overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 19 januari 1999, |
gesloten in het Paritair Subcomité voor de industriële en | gesloten in het Paritair Subcomité voor de industriële en |
ambachtelijke fabricage van bontwerk, betreffende de arbeidsduur in de | ambachtelijke fabricage van bontwerk, betreffende de arbeidsduur in de |
fabricage van bontwerk. | fabricage van bontwerk. |
Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering |
Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering |
van dit besluit. | van dit besluit. |
Gegeven te Brussel, 26 april 2000. | Gegeven te Brussel, 26 april 2000. |
ALBERT | ALBERT |
Van Koningswege : | Van Koningswege : |
De Minister van Werkgelegenheid, | De Minister van Werkgelegenheid, |
Mevr. L. ONKELINX | Mevr. L. ONKELINX |
_______ | _______ |
Nota | Nota |
(1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : | (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : |
Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. | Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. |
Bijlage | Bijlage |
Paritair Subcomité voor de industriële | Paritair Subcomité voor de industriële |
en ambachtelijke fabricage van bontwerk | en ambachtelijke fabricage van bontwerk |
Collectieve arbeidsovereenkomst van 19 januari 1999 | Collectieve arbeidsovereenkomst van 19 januari 1999 |
Arbeidsduur in de fabricage van bontwerk | Arbeidsduur in de fabricage van bontwerk |
(Overeenkomst geregistreerd op 2 april 1999 | (Overeenkomst geregistreerd op 2 april 1999 |
onder het nummer 50422/CO/148.03) | onder het nummer 50422/CO/148.03) |
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op |
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op |
de werkgevers en op de werknemers van de ondernemingen die zich | de werkgevers en op de werknemers van de ondernemingen die zich |
inlaten met de industriële en ambachtelijke fabricage van bontwerk. | inlaten met de industriële en ambachtelijke fabricage van bontwerk. |
Art. 2.De arbeidsduur per week bedoeld in de artikelen 19 en 20, § 1 |
Art. 2.De arbeidsduur per week bedoeld in de artikelen 19 en 20, § 1 |
van de arbeidswet van 16 maart 1971 blijft behouden op 40 uren. In | van de arbeidswet van 16 maart 1971 blijft behouden op 40 uren. In |
overeenstemming met artikel 48, § 1 van de wet van 26 juli 1996 tot | overeenstemming met artikel 48, § 1 van de wet van 26 juli 1996 tot |
bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van | bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van |
het concurrentievermogen en van het koninklijk besluit van 11 december | het concurrentievermogen en van het koninklijk besluit van 11 december |
1998 tot bepaling van de nadere regelen betreffende de toepassing van | 1998 tot bepaling van de nadere regelen betreffende de toepassing van |
de vermindering van de arbeidsduur bepaald in artikel 48 van voormelde | de vermindering van de arbeidsduur bepaald in artikel 48 van voormelde |
wet van 26 juli 1996, wordt vanaf 1 januari 1999 de grens van 40 uren | wet van 26 juli 1996, wordt vanaf 1 januari 1999 de grens van 40 uren |
vervangen door een grens van 39 uren. | vervangen door een grens van 39 uren. |
Art. 3.Voor de in artikel 1 bedoelde werknemers is de gemiddelde |
Art. 3.Voor de in artikel 1 bedoelde werknemers is de gemiddelde |
arbeidsduur op jaarbasis teruggebracht tot 39 uren per week zonder | arbeidsduur op jaarbasis teruggebracht tot 39 uren per week zonder |
loonverlies overeenkomstig de modaliteiten aangegeven in artikel 4. | loonverlies overeenkomstig de modaliteiten aangegeven in artikel 4. |
In het kader van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder jaar | In het kader van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder jaar |
verstaan de periode lopende van 1 januari tot en met 31 december van | verstaan de periode lopende van 1 januari tot en met 31 december van |
hetzelfde kalenderjaar. | hetzelfde kalenderjaar. |
Art. 4.§ 1. De arbeidsduur van 39 uren per week wordt bekomen door |
Art. 4.§ 1. De arbeidsduur van 39 uren per week wordt bekomen door |
het toekennen op jaarbasis van een aantal compensatiedagen. De | het toekennen op jaarbasis van een aantal compensatiedagen. De |
werknemers die het gehele jaar in dienst zijn geweest van dezelfde | werknemers die het gehele jaar in dienst zijn geweest van dezelfde |
werkgever en die arbeidsprestaties of daarmee gelijkgestelde periodes | werkgever en die arbeidsprestaties of daarmee gelijkgestelde periodes |
kunnen aantonen, hebben recht op 6 compensatiedagen. Een volledige | kunnen aantonen, hebben recht op 6 compensatiedagen. Een volledige |
compensatiedag telt 8 uren. | compensatiedag telt 8 uren. |
§ 2. Werknemers die in de loop van een jaar in dienst gekomen zijn of | § 2. Werknemers die in de loop van een jaar in dienst gekomen zijn of |
uit dienst gegaan zijn, hebben recht op een in verhouding vastgesteld | uit dienst gegaan zijn, hebben recht op een in verhouding vastgesteld |
aantal compensatiedagen. De fracties van compensatiedagen worden | aantal compensatiedagen. De fracties van compensatiedagen worden |
uitgedrukt in uren. De deeltijdse werknemers hebben dit recht in | uitgedrukt in uren. De deeltijdse werknemers hebben dit recht in |
verhouding tot het arbeidsregime. | verhouding tot het arbeidsregime. |
De berekening van het recht op compensatiedagen voor deeltijdse | De berekening van het recht op compensatiedagen voor deeltijdse |
werknemers gebeurt in dagen en uren. Een volledige compensatiedag telt | werknemers gebeurt in dagen en uren. Een volledige compensatiedag telt |
8 uren. | 8 uren. |
De berekening van het recht op compensatiedagen voor voltijdse | De berekening van het recht op compensatiedagen voor voltijdse |
werknemers in een regime van 6-dagenweek gebeurt in compensatieuren. | werknemers in een regime van 6-dagenweek gebeurt in compensatieuren. |
Het recht op 6 compensatiedagen per werkjaar wordt gelijkgesteld aan | Het recht op 6 compensatiedagen per werkjaar wordt gelijkgesteld aan |
48 compensatieuren per jaar. | 48 compensatieuren per jaar. |
Art. 5.De periodes van schorsing van de uitvoering van de |
Art. 5.De periodes van schorsing van de uitvoering van de |
arbeidsovereenkomst worden gelijkgesteld met arbeidsprestaties voor | arbeidsovereenkomst worden gelijkgesteld met arbeidsprestaties voor |
zover zij recht geven op de betaling van een gewaarborgd loon ten | zover zij recht geven op de betaling van een gewaarborgd loon ten |
laste van de werkgever. | laste van de werkgever. |
Art. 6.De compensatiedagen worden opgenomen overeenkomstig de |
Art. 6.De compensatiedagen worden opgenomen overeenkomstig de |
hieromtrent tussen de werkgever en werknemers op ondernemingsvlak | hieromtrent tussen de werkgever en werknemers op ondernemingsvlak |
gemaakte afspraken. Het is zo te verstaan dat de niet opgenomen | gemaakte afspraken. Het is zo te verstaan dat de niet opgenomen |
verworven compensatiedagen en compensatieuren verplichtend | verworven compensatiedagen en compensatieuren verplichtend |
opeenvolgend dienen te worden opgenomen vanaf de arbeidsdag die volgt | opeenvolgend dienen te worden opgenomen vanaf de arbeidsdag die volgt |
op de betaalde feestdag van 25 december. | op de betaalde feestdag van 25 december. |
Mocht blijken dat de verplichting van dit artikel niet meer integraal | Mocht blijken dat de verplichting van dit artikel niet meer integraal |
kan gerealiseerd worden in het betrokken kalenderjaar, dan worden de | kan gerealiseerd worden in het betrokken kalenderjaar, dan worden de |
resterende verworven compensatiedagen en compensatieuren verder | resterende verworven compensatiedagen en compensatieuren verder |
uitgeput vanaf de eerste dag van het volgende kalenderjaar. | uitgeput vanaf de eerste dag van het volgende kalenderjaar. |
Art. 7.Betwistingen omtrent het al of niet rechthebben in hoofde van |
Art. 7.Betwistingen omtrent het al of niet rechthebben in hoofde van |
bepaalde werknemers op compensatiedagen en compensatieuren, worden | bepaalde werknemers op compensatiedagen en compensatieuren, worden |
voorgelegd aan het paritair subcomité. Het paritair subcomité kan de | voorgelegd aan het paritair subcomité. Het paritair subcomité kan de |
werkgever desgevallend in gebreke stellen. | werkgever desgevallend in gebreke stellen. |
Art. 8.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 |
Art. 8.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 |
december 1998 en wordt gesloten voor onbepaalde duur. | december 1998 en wordt gesloten voor onbepaalde duur. |
Elk van de contracterende partijen kan de overeenkomst opzeggen, mits | Elk van de contracterende partijen kan de overeenkomst opzeggen, mits |
een opzeggingstermijn van drie maanden te betekenen bij een ter post | een opzeggingstermijn van drie maanden te betekenen bij een ter post |
aangetekende brief aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor | aangetekende brief aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor |
de industriële en ambachtelijke fabricage van bontwerk. | de industriële en ambachtelijke fabricage van bontwerk. |
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 26 april | Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 26 april |
2000. | 2000. |
De Minister van Werkgelegenheid, | De Minister van Werkgelegenheid, |
Mevr. L. ONKELINX | Mevr. L. ONKELINX |