| Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 juli 1997, gesloten in het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie, betreffende het recht op beroepsloopbaanonderbreking | Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 juli 1997, gesloten in het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie, betreffende het recht op beroepsloopbaanonderbreking |
|---|---|
| MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID | MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID |
| 26 APRIL 2000. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt | 26 APRIL 2000. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt |
| verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 juli 1997, | verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 juli 1997, |
| gesloten in het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie | gesloten in het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie |
| en distributie, betreffende het recht op beroepsloopbaanonderbreking | en distributie, betreffende het recht op beroepsloopbaanonderbreking |
| (1) | (1) |
| ALBERT II, Koning der Belgen, | ALBERT II, Koning der Belgen, |
| Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. | Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. |
| Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve | Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve |
| arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel | arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel |
| 28; | 28; |
| Gelet op de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de | Gelet op de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de |
| werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het | werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het |
| concurrentievermogen, inzonderheid op artikel 7, § 2, 1°; | concurrentievermogen, inzonderheid op artikel 7, § 2, 1°; |
| Gelet op het koninklijk besluit van 6 februari 1997 tot onderbreking | Gelet op het koninklijk besluit van 6 februari 1997 tot onderbreking |
| van de beroepsloopbaan in toepassing van artikel 7, § 2, 1° van de wet | van de beroepsloopbaan in toepassing van artikel 7, § 2, 1° van de wet |
| van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot | van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot |
| preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen, inzonderheid op | preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen, inzonderheid op |
| artikel 2, § 2; | artikel 2, § 2; |
| Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de elektriciens : | Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de elektriciens : |
| installatie en distributie; | installatie en distributie; |
| Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, | Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, |
| Hebben Wij besloten en besluiten Wij : | Hebben Wij besloten en besluiten Wij : |
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage |
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage |
| overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 10 juli 1997, gesloten | overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 10 juli 1997, gesloten |
| in het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en | in het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en |
| distributie, betreffende het recht op beroepsloopbaanonderbreking. | distributie, betreffende het recht op beroepsloopbaanonderbreking. |
Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering |
Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering |
| van dit besluit. | van dit besluit. |
| Gegeven te Brussel, 26 april 2000. | Gegeven te Brussel, 26 april 2000. |
| ALBERT | ALBERT |
| Van Koningswege : | Van Koningswege : |
| De Minister van Werkgelegenheid, | De Minister van Werkgelegenheid, |
| Mevr. L. ONKELINX | Mevr. L. ONKELINX |
| _______ | _______ |
| Nota | Nota |
| (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : | (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : |
| Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. | Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. |
| Wet van 26 juli 1996, Belgisch Staatsblad van 1 augustus 1996. | Wet van 26 juli 1996, Belgisch Staatsblad van 1 augustus 1996. |
| Koninklijk besluit van 6 februari 1997, Belgisch Staatsblad van 18 | Koninklijk besluit van 6 februari 1997, Belgisch Staatsblad van 18 |
| februari 1997. | februari 1997. |
| Bijlage | Bijlage |
| Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie | Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie |
| Collectieve arbeidsovereenkomst van 10 juli 1997 | Collectieve arbeidsovereenkomst van 10 juli 1997 |
| Recht op beroepsloopbaanonderbreking (Overeenkomst geregistreerd op 29 | Recht op beroepsloopbaanonderbreking (Overeenkomst geregistreerd op 29 |
| januari 1998 onder het nummer 46974/CO/149.01) | januari 1998 onder het nummer 46974/CO/149.01) |
| HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied | HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied |
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op |
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op |
| de werkgevers, werklieden en werksters van de ondernemingen die | de werkgevers, werklieden en werksters van de ondernemingen die |
| ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de elektriciens : | ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de elektriciens : |
| installatie en distributie. | installatie en distributie. |
| Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt | Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt |
| onder werklieden verstaan : de werklieden en de werksters. | onder werklieden verstaan : de werklieden en de werksters. |
| HOOFDSTUK II. - Verwijzing | HOOFDSTUK II. - Verwijzing |
Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in |
Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in |
| uitvoering van het koninklijk besluit van 24 februari 1997 houdende | uitvoering van het koninklijk besluit van 24 februari 1997 houdende |
| nadere voorwaarden met betrekking tot de tewerkstellingsakkoorden in | nadere voorwaarden met betrekking tot de tewerkstellingsakkoorden in |
| toepassing van de artikelen 7, § 2, 30, § 2 en 33 van de wet van 26 | toepassing van de artikelen 7, § 2, 30, § 2 en 33 van de wet van 26 |
| juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve | juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve |
| vrijwaring van het concurrentievermogen en in toepassing van het | vrijwaring van het concurrentievermogen en in toepassing van het |
| koninklijk besluit van 6 februari 1997 tot vaststelling van het recht | koninklijk besluit van 6 februari 1997 tot vaststelling van het recht |
| op onderbreking van de beroepsloopbaan. Zij verleent uitvoering aan de | op onderbreking van de beroepsloopbaan. Zij verleent uitvoering aan de |
| beschikkingen van Hoofdstuk IV, afdeling 5 "Onderbreking van de | beschikkingen van Hoofdstuk IV, afdeling 5 "Onderbreking van de |
| beroepsloopbaan", voorzien in de herstelwet van 22 januari 1985, | beroepsloopbaan", voorzien in de herstelwet van 22 januari 1985, |
| houdende sociale bepalingen en aan artikel 2, § 2 van het koninklijk | houdende sociale bepalingen en aan artikel 2, § 2 van het koninklijk |
| besluit van 6 februari 1997 tot vaststelling van een recht op | besluit van 6 februari 1997 tot vaststelling van een recht op |
| onderbreking van de beroepsloopbaan. | onderbreking van de beroepsloopbaan. |
| HOOFDSTUK III. - Recht op voltijdse beroepsloopbaanonderbreking voor 3 | HOOFDSTUK III. - Recht op voltijdse beroepsloopbaanonderbreking voor 3 |
| pct. van de werknemers | pct. van de werknemers |
| Sectie 1. - Recht op voltijdse loopbaanonderbreking | Sectie 1. - Recht op voltijdse loopbaanonderbreking |
Art. 3.§ 1. Alle voltijds en deeltijds werkende werklieden, verbonden |
Art. 3.§ 1. Alle voltijds en deeltijds werkende werklieden, verbonden |
| met een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur, kunnen hun loopbaan | met een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur, kunnen hun loopbaan |
| onderbreken. | onderbreken. |
| § 2. Het recht is enkel van toepassing op de formule van de voltijdse | § 2. Het recht is enkel van toepassing op de formule van de voltijdse |
| beroepsloopbaanonderbreking. | beroepsloopbaanonderbreking. |
| Sectie 2. - Vastlegging van de 3 pct. | Sectie 2. - Vastlegging van de 3 pct. |
Art. 4.§ 1. Onverminderd gunstiger regelingen op ondernemingsvlak, is |
Art. 4.§ 1. Onverminderd gunstiger regelingen op ondernemingsvlak, is |
| het gemiddeld aantal werknemers dat per kalenderjaar en per | het gemiddeld aantal werknemers dat per kalenderjaar en per |
| onderneming van het recht op beroepsloopbaanonderbreking kunnen | onderneming van het recht op beroepsloopbaanonderbreking kunnen |
| genieten, gelijk aan 3 pct. van het gemiddeld aantal werknemers dat | genieten, gelijk aan 3 pct. van het gemiddeld aantal werknemers dat |
| tijdens het afgelopen kalenderjaar in de onderneming was | tijdens het afgelopen kalenderjaar in de onderneming was |
| tewerkgesteld, uitgedrukt in voltijdse equivalenten. | tewerkgesteld, uitgedrukt in voltijdse equivalenten. |
| § 2. Voor de berekening van het percentage vastgelegd in § 1 wordt | § 2. Voor de berekening van het percentage vastgelegd in § 1 wordt |
| gebruik gemaakt van de berekeningsmethode bepaald in artikel 3 van het | gebruik gemaakt van de berekeningsmethode bepaald in artikel 3 van het |
| voormelde koninklijk besluit van 6 februari 1997. | voormelde koninklijk besluit van 6 februari 1997. |
| § 3. Voor de ondernemingen die op 30 juni 1996 minder dan 100 | § 3. Voor de ondernemingen die op 30 juni 1996 minder dan 100 |
| werknemers tewerkstellen wordt het recht op | werknemers tewerkstellen wordt het recht op |
| beroepsloopbaanonderbreking van 3 pct. als volgt ingevuld : | beroepsloopbaanonderbreking van 3 pct. als volgt ingevuld : |
| - in ondernemigen van 10 tot en met 29 werklieden, heeft 1 werkman | - in ondernemigen van 10 tot en met 29 werklieden, heeft 1 werkman |
| recht op beroepsloopbaanonderbreking; | recht op beroepsloopbaanonderbreking; |
| - in ondernemingen van 30 tot en met 49 werklieden, hebben 2 | - in ondernemingen van 30 tot en met 49 werklieden, hebben 2 |
| werklieden recht op beroepsloopbaanonderbreking. | werklieden recht op beroepsloopbaanonderbreking. |
| - in ondernemingen van 50 tot en met 99 werklieden, hebben 3 | - in ondernemingen van 50 tot en met 99 werklieden, hebben 3 |
| werklieden recht op beroepsloopbaanonderbreking. | werklieden recht op beroepsloopbaanonderbreking. |
| Sectie 3. - Duur | Sectie 3. - Duur |
Art. 5.De onderbrekingsperioden in het kader van de voltijdse |
Art. 5.De onderbrekingsperioden in het kader van de voltijdse |
| beroepsloopbaanonderbreking, mogen worden genomen met een minimum van | beroepsloopbaanonderbreking, mogen worden genomen met een minimum van |
| drie maanden en een maximum van één jaar, de minimale duur van drie | drie maanden en een maximum van één jaar, de minimale duur van drie |
| maanden is niet vereist wanneer het om een verlenging gaat. | maanden is niet vereist wanneer het om een verlenging gaat. |
| Opeenvolgende beroepsloopbaanonderbrekingen zijn een recht, mits de | Opeenvolgende beroepsloopbaanonderbrekingen zijn een recht, mits de |
| aanvraag hiertoe drie maanden voor het einde van de vorige | aanvraag hiertoe drie maanden voor het einde van de vorige |
| beroepsloopbaanonderbreking geschiedt. | beroepsloopbaanonderbreking geschiedt. |
| De loopbaanbasis mag de totale termijn van drie jaar echter niet | De loopbaanbasis mag de totale termijn van drie jaar echter niet |
| overschrijden. | overschrijden. |
| De oorspronkelijk aangevraagde duur van de beroepsloopbaanonderbreking | De oorspronkelijk aangevraagde duur van de beroepsloopbaanonderbreking |
| kan, op vraag van de werknemer en met akkoord van de werkgever, worden | kan, op vraag van de werknemer en met akkoord van de werkgever, worden |
| ingekort. | ingekort. |
| HOOFDSTUK IV. - Recht op beroepsloopbaanonderbreking ingeval van | HOOFDSTUK IV. - Recht op beroepsloopbaanonderbreking ingeval van |
| bijstand of verzorging van een gezins- of familielid | bijstand of verzorging van een gezins- of familielid |
Art. 6.§ 1. Overeenkomstig de bepalingen van artikel 5 van het |
Art. 6.§ 1. Overeenkomstig de bepalingen van artikel 5 van het |
| koninklijk besluit van 6 februari 1997 tot vaststelling van een recht | koninklijk besluit van 6 februari 1997 tot vaststelling van een recht |
| op onderbreking van de beroepsloopbaan, kunnen alle voltijds en | op onderbreking van de beroepsloopbaan, kunnen alle voltijds en |
| deeltijds werkende werklieden, verbonden met een arbeidsovereenkomst | deeltijds werkende werklieden, verbonden met een arbeidsovereenkomst |
| van onbepaalde duur, hun loopbaan onderbreken in geval van bijstand of | van onbepaalde duur, hun loopbaan onderbreken in geval van bijstand of |
| verzorging van een gezinslid of een familielid tot de tweede graad of | verzorging van een gezinslid of een familielid tot de tweede graad of |
| van elke persoon die samenwoont met de werkman, die lijdt aan een | van elke persoon die samenwoont met de werkman, die lijdt aan een |
| zware ziekte. | zware ziekte. |
| § 2. Dit recht heeft enkel betrekking op een voltijdse | § 2. Dit recht heeft enkel betrekking op een voltijdse |
| beroepsloopbaanonderbreking en is supplementair aan de 3 pct. zoals | beroepsloopbaanonderbreking en is supplementair aan de 3 pct. zoals |
| bepaald in artikel 4 van deze collectieve arbeidsovereenkomst. | bepaald in artikel 4 van deze collectieve arbeidsovereenkomst. |
| § 3. De bedoelde beroepsloopbaanonderbreking duurt een maand en kan | § 3. De bedoelde beroepsloopbaanonderbreking duurt een maand en kan |
| éénmaal verlengd worden met een periode van een maand omwille van | éénmaal verlengd worden met een periode van een maand omwille van |
| dezelfde gebeurtenis. | dezelfde gebeurtenis. |
| HOOFDSTUK V. - Gemeenschappelijke bepalingen | HOOFDSTUK V. - Gemeenschappelijke bepalingen |
| Sectie 1. - Aanvraag | Sectie 1. - Aanvraag |
Art. 7.§ 1. De werkman die wenst gebruik te maken van het recht op |
Art. 7.§ 1. De werkman die wenst gebruik te maken van het recht op |
| beroepsloopbaanonderbreking gedefinieerd in artikel 3 en artikel 7 van | beroepsloopbaanonderbreking gedefinieerd in artikel 3 en artikel 7 van |
| deze collectieve arbeidsovereenkomst, brengt één maand voor de | deze collectieve arbeidsovereenkomst, brengt één maand voor de |
| effectieve beroepsloopbaanonderbreking zijn werkgever hiervan | effectieve beroepsloopbaanonderbreking zijn werkgever hiervan |
| schriftelijk op de hoogte. | schriftelijk op de hoogte. |
| Hij stelt zijn werkgever in kennis van de datum waarop de onderbreking | Hij stelt zijn werkgever in kennis van de datum waarop de onderbreking |
| van de beroepsloopbaan ingaat alsook van de duur van de onderbreking. | van de beroepsloopbaan ingaat alsook van de duur van de onderbreking. |
| § 2. De aanvraag voor de onderbrekingsvergoeding gebeurt door de | § 2. De aanvraag voor de onderbrekingsvergoeding gebeurt door de |
| werkman binnen de dertig dagen na de onderbreking, bij aangetekende | werkman binnen de dertig dagen na de onderbreking, bij aangetekende |
| brief aan het gewestelijk bureau van de Rijksdienst voor | brief aan het gewestelijk bureau van de Rijksdienst voor |
| arbeidsvoorziening. | arbeidsvoorziening. |
| Sectie 2. - Schorsing van de arbeidsovereenkomst en bescherming tegen | Sectie 2. - Schorsing van de arbeidsovereenkomst en bescherming tegen |
| ontslag | ontslag |
Art. 8.§ 1. Tijdens de duur van de beroepsloopbaanonderbreking is de |
Art. 8.§ 1. Tijdens de duur van de beroepsloopbaanonderbreking is de |
| arbeidsovereenkomst geschorst. Behoudens in het geval van "dringende | arbeidsovereenkomst geschorst. Behoudens in het geval van "dringende |
| reden" of "voldoende reden", mag de werkgever de arbeidsovereenkomst | reden" of "voldoende reden", mag de werkgever de arbeidsovereenkomst |
| niet eenzijdig verbreken tijdens de periode die aanvangt drie maanden | niet eenzijdig verbreken tijdens de periode die aanvangt drie maanden |
| voor de aanvangsdatum van de beroepsloopbaanonderbreking en die | voor de aanvangsdatum van de beroepsloopbaanonderbreking en die |
| eindigt drie maanden na de einddatum van de | eindigt drie maanden na de einddatum van de |
| beroepsloopbaanonderbreking. | beroepsloopbaanonderbreking. |
| § 2. Als "voldoende reden" geldt een door de rechter als zodanig | § 2. Als "voldoende reden" geldt een door de rechter als zodanig |
| bevonden reden waarvan de aard en de oorsprong vreemd zijn aan de in | bevonden reden waarvan de aard en de oorsprong vreemd zijn aan de in |
| deze collectieve arbeidsovereenkomst bedoelde schorsing. | deze collectieve arbeidsovereenkomst bedoelde schorsing. |
| § 3. Eventuele inbreuken op dit verbod geven aanleiding tot het | § 3. Eventuele inbreuken op dit verbod geven aanleiding tot het |
| betalen door de werkgever van een "forfaitaire vergoeding" ten belope | betalen door de werkgever van een "forfaitaire vergoeding" ten belope |
| van zes maanden loon, onverminderd de vergoedingen die bij een | van zes maanden loon, onverminderd de vergoedingen die bij een |
| verbreking van de arbeidsovereenkomst aan de werkman moeten worden | verbreking van de arbeidsovereenkomst aan de werkman moeten worden |
| betaald. | betaald. |
| § 4. Deze "forfaitaire vergoeding" mag niet worden gecumuleerd met de | § 4. Deze "forfaitaire vergoeding" mag niet worden gecumuleerd met de |
| vergoeding bedoeld bij artikel 63 van de wet van 3 juli 1978 op de | vergoeding bedoeld bij artikel 63 van de wet van 3 juli 1978 op de |
| arbeidsovereenkomsten, met de vergoeding ingeval van ontslag tijdens | arbeidsovereenkomsten, met de vergoeding ingeval van ontslag tijdens |
| een aangekondigde periode van zwangerschap, en met de vergoeding | een aangekondigde periode van zwangerschap, en met de vergoeding |
| voorzien bij artikel 21, § 7, van de wet van 20 september 1948 | voorzien bij artikel 21, § 7, van de wet van 20 september 1948 |
| houdende organisatie van het bedrijfsleven, bij artikel 1bis, § 7, van | houdende organisatie van het bedrijfsleven, bij artikel 1bis, § 7, van |
| de wet van 10 juni 1952, betreffende de gezondheid en de veiligheid | de wet van 10 juni 1952, betreffende de gezondheid en de veiligheid |
| van de werknemers, alsmede de salubriteit van het werk en van de | van de werknemers, alsmede de salubriteit van het werk en van de |
| werkplaatsen, of de vergoeding die moet worden betaald ingeval een | werkplaatsen, of de vergoeding die moet worden betaald ingeval een |
| vakbondsafgevaardigde wordt ontslagen. | vakbondsafgevaardigde wordt ontslagen. |
| Sectie 3. - Regels bij terugkeer na de beroepsloopbaanonderbreking | Sectie 3. - Regels bij terugkeer na de beroepsloopbaanonderbreking |
Art. 9.Bij zijn terugkeer na de beroepsloopbaanonderbreking wordt de |
Art. 9.Bij zijn terugkeer na de beroepsloopbaanonderbreking wordt de |
| werknemer terug opgenomen in zijn vroegere functie en op zijn vroegere | werknemer terug opgenomen in zijn vroegere functie en op zijn vroegere |
| werkpost, behoudens in geval van overmacht. | werkpost, behoudens in geval van overmacht. |
| De beroepsloopbaanonderbreking, voorzien in artikel 3 en in artikel 7, | De beroepsloopbaanonderbreking, voorzien in artikel 3 en in artikel 7, |
| schorst de optelling van de door de werknemer bereikte dienstjaren in | schorst de optelling van de door de werknemer bereikte dienstjaren in |
| de onderneming of in de bedrijfstak. | de onderneming of in de bedrijfstak. |
| Sectie 4. - Vervangingsplicht | Sectie 4. - Vervangingsplicht |
Art. 10.Met uitzondering van het recht op loopbaanonderbreking |
Art. 10.Met uitzondering van het recht op loopbaanonderbreking |
| bedoeld in artikel 7, is de werkgever ertoe gehouden de werkman die | bedoeld in artikel 7, is de werkgever ertoe gehouden de werkman die |
| zijn loopbaan onderbreekt te vervangen door een volledig vergoede of | zijn loopbaan onderbreekt te vervangen door een volledig vergoede of |
| een daarmee gelijkgestelde werkloze. Hiertoe sluit hij tussen de | een daarmee gelijkgestelde werkloze. Hiertoe sluit hij tussen de |
| dertigste kalenderdag vóór het begin van de schorsing en de vijftiende | dertigste kalenderdag vóór het begin van de schorsing en de vijftiende |
| kalenderdag erna een arbeidsovereenkomst ter vervanging van de werkman | kalenderdag erna een arbeidsovereenkomst ter vervanging van de werkman |
| in beroepsloopbaanonderbreking. | in beroepsloopbaanonderbreking. |
| Bij de volledige onderbreking van de beroepsloopbaan dient het | Bij de volledige onderbreking van de beroepsloopbaan dient het |
| werkrooster van de vervanger gemiddeld ten minste hetzelfde aantal | werkrooster van de vervanger gemiddeld ten minste hetzelfde aantal |
| arbeidsuren per arbeidscyclus te omvatten als dat van de | arbeidsuren per arbeidscyclus te omvatten als dat van de |
| loopbaanonderbreker. | loopbaanonderbreker. |
Art. 11.De organisatieregels met betrekking tot de toepassing van het |
Art. 11.De organisatieregels met betrekking tot de toepassing van het |
| recht bedoeld in artikel 3 en artikel 7 van deze overeenkomst worden | recht bedoeld in artikel 3 en artikel 7 van deze overeenkomst worden |
| vastgelegd door de ondernemingsraad, bij ontstentenis in | vastgelegd door de ondernemingsraad, bij ontstentenis in |
| gemeenschappelijk overleg tussen de werkgever en de | gemeenschappelijk overleg tussen de werkgever en de |
| vakbondsafvaardiging, bij ontstentenis in gemeenschappelijk overleg | vakbondsafvaardiging, bij ontstentenis in gemeenschappelijk overleg |
| tussen de werkgever en de betrokken werknemers. | tussen de werkgever en de betrokken werknemers. |
| HOOFDSTUK VI. - Geldigheid | HOOFDSTUK VI. - Geldigheid |
Art. 12.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met |
Art. 12.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met |
| ingang van 1 januari 1997 en houdt op van kracht te zijn op 31 | ingang van 1 januari 1997 en houdt op van kracht te zijn op 31 |
| december 1998. | december 1998. |
| Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 26 april | Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 26 april |
| 2000. | 2000. |
| De Minister van Werkgelegenheid, | De Minister van Werkgelegenheid, |
| Mevr. L. ONKELINX | Mevr. L. ONKELINX |