Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Koninklijk Besluit van 25/04/2021
← Terug naar "Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 juni 2015 tot uitvoering van Titel IV, Hoofdstuk 2 van de wet van 23 april 2015 tot verbetering van de werkgelegenheid "
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 juni 2015 tot uitvoering van Titel IV, Hoofdstuk 2 van de wet van 23 april 2015 tot verbetering van de werkgelegenheid Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 juni 2015 tot uitvoering van Titel IV, Hoofdstuk 2 van de wet van 23 april 2015 tot verbetering van de werkgelegenheid
FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID
25 APRIL 2021. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk 25 APRIL 2021. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk
besluit van 7 juni 2015 tot uitvoering van Titel IV, Hoofdstuk 2 van besluit van 7 juni 2015 tot uitvoering van Titel IV, Hoofdstuk 2 van
de wet van 23 april 2015 tot verbetering van de werkgelegenheid de wet van 23 april 2015 tot verbetering van de werkgelegenheid
FILIP, Koning der Belgen, FILIP, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van Gelet op de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van
de sociale zekerheid voor werknemers, artikel 38, § 3, eerste lid, 8°, de sociale zekerheid voor werknemers, artikel 38, § 3, eerste lid, 8°,
eerste lid; eerste lid;
Gelet op het koninklijk besluit van 7 juni 2015 tot uitvoering van Gelet op het koninklijk besluit van 7 juni 2015 tot uitvoering van
Titel IV, Hoofdstuk 2 van de wet van 23 april 2015 tot verbetering van Titel IV, Hoofdstuk 2 van de wet van 23 april 2015 tot verbetering van
de werkgelegenheid, artikel 3; de werkgelegenheid, artikel 3;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 24 Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 24
maart 2021; maart 2021;
Gelet op het advies van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor Gelet op het advies van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor
Sociale Zekerheid, gegeven op 26 maart 2021; Sociale Zekerheid, gegeven op 26 maart 2021;
Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting, Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting,
d.d. 29 maart 2021; d.d. 29 maart 2021;
Gelet op artikel 8, § 2, 1° en 2°, van de wet van 15 december 2013 Gelet op artikel 8, § 2, 1° en 2°, van de wet van 15 december 2013
houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging is houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging is
dit besluit uitgezonderd van de regelgevingsimpactanalyse; dit besluit uitgezonderd van de regelgevingsimpactanalyse;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid gemotiveerd door de Gelet op de dringende noodzakelijkheid gemotiveerd door de
omstandigheid dat de situatie inzake het coronavirus COVID-19 niet omstandigheid dat de situatie inzake het coronavirus COVID-19 niet
toelaat om dertig dagen te wachten op het advies van de afdeling toelaat om dertig dagen te wachten op het advies van de afdeling
wetgeving van de Raad van State, in het bijzonder omwille van de wetgeving van de Raad van State, in het bijzonder omwille van de
noodzaak om zonder verwijl de nodige maatregelen te treffen om de noodzaak om zonder verwijl de nodige maatregelen te treffen om de
sociaaleconomische gevolgen van het coronavirus COVID-19 te milderen sociaaleconomische gevolgen van het coronavirus COVID-19 te milderen
voor de werkgevers; voor de werkgevers;
Gezien sinds maart 2020 de horeca, in het kader van de strijd tegen de Gezien sinds maart 2020 de horeca, in het kader van de strijd tegen de
verspreiding van het coronavirus en om de gezondheid van de burgers te verspreiding van het coronavirus en om de gezondheid van de burgers te
beschermen, twee keer werd gesloten, de eerste keer tussen 15 maart en beschermen, twee keer werd gesloten, de eerste keer tussen 15 maart en
30 juni 2020 en de tweede keer sinds 16 oktober 2020; 30 juni 2020 en de tweede keer sinds 16 oktober 2020;
Gezien de aanhoudende gezondheidscrisis hebben de ondernemingen die in Gezien de aanhoudende gezondheidscrisis hebben de ondernemingen die in
deze sector actief zijn met grote economische moeilijkheden te kampen. deze sector actief zijn met grote economische moeilijkheden te kampen.
Uiterlijk op 30 april 2021 zullen de werkgevers in deze sector Uiterlijk op 30 april 2021 zullen de werkgevers in deze sector
normalerwijze de jaarlijkse bijdrage voor de financiering van de normalerwijze de jaarlijkse bijdrage voor de financiering van de
jaarlijkse vakantie van hun arbeiders moeten betalen. Deze bijdrage jaarlijkse vakantie van hun arbeiders moeten betalen. Deze bijdrage
bedraagt 10,27 % van het brutoloon (verhoogd tot 108 % ) dat in 2020 bedraagt 10,27 % van het brutoloon (verhoogd tot 108 % ) dat in 2020
aan de werknemers werd betaald op basis van hun werkelijke prestaties; aan de werknemers werd betaald op basis van hun werkelijke prestaties;
Overwegende dat een groot aantal werkgevers in de horecasector niet in Overwegende dat een groot aantal werkgevers in de horecasector niet in
staat zal zijn de betalingen van deze jaarlijkse bijdrage te voldoen; staat zal zijn de betalingen van deze jaarlijkse bijdrage te voldoen;
Teneinde insolventiesituaties te voorkomen en de werkgelegenheid in de Teneinde insolventiesituaties te voorkomen en de werkgelegenheid in de
horecasector te beschermen, worden voor 2021 het tijdstip waarop de horecasector te beschermen, worden voor 2021 het tijdstip waarop de
werkgeversbijdrage verschuldigd is en het bedrag van de bijdrage die werkgeversbijdrage verschuldigd is en het bedrag van de bijdrage die
aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid moet worden betaald, met zes aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid moet worden betaald, met zes
maanden uitgesteld voor werknemers die in de horecasector actief zijn; maanden uitgesteld voor werknemers die in de horecasector actief zijn;
Gelet op het advies nr. 69.223/1 van de Raad van State, gegeven op 12 Gelet op het advies nr. 69.223/1 van de Raad van State, gegeven op 12
april 2021 in toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 3°, van de april 2021 in toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 3°, van de
wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973; wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Minister van Werk en van de Minister van Op de voordracht van de Minister van Werk en van de Minister van
Sociale Zaken en op het advies van de in Raad vergaderde ministers, Sociale Zaken en op het advies van de in Raad vergaderde ministers,
Hebben Wij besloten en besluiten Wij : Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Artikel 3 van het koninklijk besluit van 7 juni 2015 tot

Artikel 1.Artikel 3 van het koninklijk besluit van 7 juni 2015 tot

uitvoering van Titel IV, Hoofdstuk 2 van de wet van 23 april 2015 tot uitvoering van Titel IV, Hoofdstuk 2 van de wet van 23 april 2015 tot
verbetering van de werkgelegenheid, wordt aangevuld met een lid, verbetering van de werkgelegenheid, wordt aangevuld met een lid,
luidende: luidende:
"In afwijking van het voorgaande lid is in 2021 en dit voor de "In afwijking van het voorgaande lid is in 2021 en dit voor de
werkgevers die behoren tot PC 302, het aandeel van 10,27 pct. werkgevers die behoren tot PC 302, het aandeel van 10,27 pct.
inbegrepen in de bijdrage bedoeld in artikel 38, § 3, eerste lid, 8°, inbegrepen in de bijdrage bedoeld in artikel 38, § 3, eerste lid, 8°,
van de wet van 29 juni 1981 houden de algemene beginselen van de van de wet van 29 juni 1981 houden de algemene beginselen van de
sociale zekerheid voor werknemers, verschuldigd op 30 september 2021 sociale zekerheid voor werknemers, verschuldigd op 30 september 2021
en wordt aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid gestort uiterlijk en wordt aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid gestort uiterlijk
31 oktober 2021." 31 oktober 2021."

Art. 2.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 30 maart 2021.

Art. 2.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 30 maart 2021.

Art. 3.De minister bevoegd voor Werk en de minister bevoegd voor

Art. 3.De minister bevoegd voor Werk en de minister bevoegd voor

Sociale Zaken zijn belast, ieder wat hem betreft, met de uitvoering Sociale Zaken zijn belast, ieder wat hem betreft, met de uitvoering
van dit besluit. van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 25 april 2021. Gegeven te Brussel, 25 april 2021.
FILIP FILIP
Van Koningswege : Van Koningswege :
De Minister van Werk, De Minister van Werk,
P.-Y. DERMAGNE P.-Y. DERMAGNE
De Minister van Sociale Zaken, De Minister van Sociale Zaken,
Fr. VANDENBROUCKE Fr. VANDENBROUCKE
^