| Koninklijk besluit tot instelling van een aanvullende uitkering voor langdurig werklozen die het werk hervatten in een ander gewest of in een knelpuntberoep | Koninklijk besluit tot instelling van een aanvullende uitkering voor langdurig werklozen die het werk hervatten in een ander gewest of in een knelpuntberoep |
|---|---|
| FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG | FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG |
| 24 JUNI 2022. - Koninklijk besluit tot instelling van een aanvullende | 24 JUNI 2022. - Koninklijk besluit tot instelling van een aanvullende |
| uitkering voor langdurig werklozen die het werk hervatten in een ander | uitkering voor langdurig werklozen die het werk hervatten in een ander |
| gewest of in een knelpuntberoep | gewest of in een knelpuntberoep |
| FILIP, Koning der Belgen, | FILIP, Koning der Belgen, |
| Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. | Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. |
| Gelet op de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de | Gelet op de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de |
| maatschappelijke zekerheid der arbeiders, artikel 7, § 1, derde lid, | maatschappelijke zekerheid der arbeiders, artikel 7, § 1, derde lid, |
| p), ingevoegd bij de wet van 30 december 2001, en gewijzigd bij de | p), ingevoegd bij de wet van 30 december 2001, en gewijzigd bij de |
| wetten van 23 december 2005 en 24 juli 2008; | wetten van 23 december 2005 en 24 juli 2008; |
| Gelet op het advies van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor | Gelet op het advies van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor |
| Arbeidsvoorziening, gegeven op 2 december 2021; | Arbeidsvoorziening, gegeven op 2 december 2021; |
| Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 25 | Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 25 |
| februari 2022; | februari 2022; |
| Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting, | Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting, |
| gegeven op 21 april 2022; | gegeven op 21 april 2022; |
| Gelet op advies 71.419/1 van de Raad van State, gegeven op 25 mei | Gelet op advies 71.419/1 van de Raad van State, gegeven op 25 mei |
| 2022, met toepassing van artikel 84, § 3, eerste lid, van de wetten op | 2022, met toepassing van artikel 84, § 3, eerste lid, van de wetten op |
| de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973; | de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973; |
| Op de voordracht van de Minister van Werk, | Op de voordracht van de Minister van Werk, |
| Hebben Wij besloten en besluiten Wij : | Hebben Wij besloten en besluiten Wij : |
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : |
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : |
| 1° het werkloosheidsbesluit: het koninklijk besluit van 25 november | 1° het werkloosheidsbesluit: het koninklijk besluit van 25 november |
| 1991 houdende de werkloosheidsreglementering; | 1991 houdende de werkloosheidsreglementering; |
| 2° de langdurig werkloze: de werknemer die, in toepassing van de | 2° de langdurig werkloze: de werknemer die, in toepassing van de |
| artikelen 100 en 103 van het werkloosheidsbesluit, minstens 312 volle | artikelen 100 en 103 van het werkloosheidsbesluit, minstens 312 volle |
| of halve werkloosheids- of inschakelingsuitkeringen als volledig | of halve werkloosheids- of inschakelingsuitkeringen als volledig |
| werkloze heeft genoten, gerekend in het zesdagenstelsel, in de loop | werkloze heeft genoten, gerekend in het zesdagenstelsel, in de loop |
| van de 15 maanden vóór de aanvang van de tewerkstelling waarvoor hij | van de 15 maanden vóór de aanvang van de tewerkstelling waarvoor hij |
| het voordeel van de in dit besluit bedoelde maatregel vraagt; | het voordeel van de in dit besluit bedoelde maatregel vraagt; |
| 3° de Rijksdienst: de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening bedoeld in | 3° de Rijksdienst: de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening bedoeld in |
| artikel 7 van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de | artikel 7 van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de |
| maatschappelijke zekerheid der arbeiders; | maatschappelijke zekerheid der arbeiders; |
| 4° de uitbetalingsinstelling: de instelling bedoeld in artikel 17 van | 4° de uitbetalingsinstelling: de instelling bedoeld in artikel 17 van |
| het werkloosheidsbesluit; | het werkloosheidsbesluit; |
| 5° gewest: het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest, het Brusselse | 5° gewest: het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest, het Brusselse |
| Hoofdstedelijke Gewest en de Duitstalige Gemeenschap. | Hoofdstedelijke Gewest en de Duitstalige Gemeenschap. |
Art. 2.De Rijksdienst heeft tot taak om, met behulp van de |
Art. 2.De Rijksdienst heeft tot taak om, met behulp van de |
| uitbetalingsinstellingen, de uitbetaling te verzekeren van de | uitbetalingsinstellingen, de uitbetaling te verzekeren van de |
| werkloosheidsuitkeringen bedoeld in dit besluit. | werkloosheidsuitkeringen bedoeld in dit besluit. |
Art. 3.Een werknemer heeft recht op een werkloosheidsuitkering, |
Art. 3.Een werknemer heeft recht op een werkloosheidsuitkering, |
| uitkering "knelpuntberoep" genaamd, indien hij gelijktijdig de | uitkering "knelpuntberoep" genaamd, indien hij gelijktijdig de |
| volgende voorwaarden vervult : | volgende voorwaarden vervult : |
| 1° hij is een langdurig werkloze; | 1° hij is een langdurig werkloze; |
| 2° hij is een werknemer die het werk als loontrekkende hervat in een | 2° hij is een werknemer die het werk als loontrekkende hervat in een |
| knelpuntberoep opgenomen in een lijst opgesteld door het bevoegde | knelpuntberoep opgenomen in een lijst opgesteld door het bevoegde |
| gewest; | gewest; |
| 3° de arbeidsovereenkomst waarvoor hij het voordeel van dit besluit | 3° de arbeidsovereenkomst waarvoor hij het voordeel van dit besluit |
| vraagt, heeft een voorziene duur van minstens drie maanden, gerekend | vraagt, heeft een voorziene duur van minstens drie maanden, gerekend |
| van datum tot datum. | van datum tot datum. |
Art. 4.Een werknemer heeft recht op een werkloosheidsuitkering, |
Art. 4.Een werknemer heeft recht op een werkloosheidsuitkering, |
| uitkering "interregionale mobiliteit" genaamd, indien hij gelijktijdig | uitkering "interregionale mobiliteit" genaamd, indien hij gelijktijdig |
| de volgende voorwaarden vervult : | de volgende voorwaarden vervult : |
| 1° hij is een langdurig werkloze; | 1° hij is een langdurig werkloze; |
| 2° hij is een werknemer die als loontrekkende tewerkgesteld wordt in | 2° hij is een werknemer die als loontrekkende tewerkgesteld wordt in |
| een onderneming of instelling waarvan de exploitatiezetel of, bij | een onderneming of instelling waarvan de exploitatiezetel of, bij |
| gebrek daaraan, de gebruikelijke plaats van tewerkstelling gelegen is | gebrek daaraan, de gebruikelijke plaats van tewerkstelling gelegen is |
| in een ander gewest dan dat waar de werknemer zijn hoofdverblijfplaats | in een ander gewest dan dat waar de werknemer zijn hoofdverblijfplaats |
| heeft; | heeft; |
| 3° de arbeidsovereenkomst waarvoor hij het voordeel van dit besluit | 3° de arbeidsovereenkomst waarvoor hij het voordeel van dit besluit |
| vraagt, heeft een voorziene duur van minstens drie maanden, gerekend | vraagt, heeft een voorziene duur van minstens drie maanden, gerekend |
| van datum tot datum. | van datum tot datum. |
Art. 5.Om voor de vrijwillig deeltijdse werknemer, die halve |
Art. 5.Om voor de vrijwillig deeltijdse werknemer, die halve |
| uitkeringen geniet in toepassing van artikel 103 van het | uitkeringen geniet in toepassing van artikel 103 van het |
| werkloosheidsbesluit, te bepalen of hij langdurig werkloze is in de | werkloosheidsbesluit, te bepalen of hij langdurig werkloze is in de |
| zin van de artikelen 3, 1°, en 4, 1°, wordt het aantal halve | zin van de artikelen 3, 1°, en 4, 1°, wordt het aantal halve |
| uitkeringen bij de telling beperkt tot 6 per week en 26 per maand. | uitkeringen bij de telling beperkt tot 6 per week en 26 per maand. |
Art. 6.Voor de toepassing van artikel 3, 2°, onderzoekt de directeur |
Art. 6.Voor de toepassing van artikel 3, 2°, onderzoekt de directeur |
| van het bevoegde werkloosheidsbureau van de Rijksdienst de | van het bevoegde werkloosheidsbureau van de Rijksdienst de |
| arbeidsovereenkomst en baseert zich op de lijst met knelpuntberoepen, | arbeidsovereenkomst en baseert zich op de lijst met knelpuntberoepen, |
| opgesteld door de gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling, bevoegd | opgesteld door de gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling, bevoegd |
| voor de plaats van de exploitatiezetel of gebruikelijke plaats van | voor de plaats van de exploitatiezetel of gebruikelijke plaats van |
| tewerkstelling van de onderneming of instelling waar de werknemer | tewerkstelling van de onderneming of instelling waar de werknemer |
| wordt tewerkgesteld. | wordt tewerkgesteld. |
| De directeur van het bevoegde werkloosheidsbureau van de Rijksdienst | De directeur van het bevoegde werkloosheidsbureau van de Rijksdienst |
| kan daarover het advies vragen van de gewestelijke dienst voor | kan daarover het advies vragen van de gewestelijke dienst voor |
| arbeidsbemiddeling, bevoegd voor de plaats van de exploitatiezetel of | arbeidsbemiddeling, bevoegd voor de plaats van de exploitatiezetel of |
| gebruikelijke plaats van tewerkstelling van de onderneming of | gebruikelijke plaats van tewerkstelling van de onderneming of |
| instelling waar de werknemer wordt tewerkgesteld. | instelling waar de werknemer wordt tewerkgesteld. |
Art. 7.De uitkering "knelpuntberoep" en de uitkering "interregionale |
Art. 7.De uitkering "knelpuntberoep" en de uitkering "interregionale |
| mobiliteit" worden niet of niet langer toegekend in de volgende | mobiliteit" worden niet of niet langer toegekend in de volgende |
| gevallen : | gevallen : |
| 1° de werkloosheid van de werknemer vindt haar oorzaak in de | 1° de werkloosheid van de werknemer vindt haar oorzaak in de |
| stopzetting of de vermindering van de arbeid om het voordeel van dit | stopzetting of de vermindering van de arbeid om het voordeel van dit |
| besluit te kunnen genieten; | besluit te kunnen genieten; |
| 2° in de periode van zes maanden voorafgaand aan het tijdstip van de | 2° in de periode van zes maanden voorafgaand aan het tijdstip van de |
| werkhervatting werkte hij in dezelfde onderneming of instelling of in | werkhervatting werkte hij in dezelfde onderneming of instelling of in |
| de groep waartoe de onderneming of instelling behoort; | de groep waartoe de onderneming of instelling behoort; |
| 3° hij is een werknemer bedoeld in artikel 28, § 3, van het | 3° hij is een werknemer bedoeld in artikel 28, § 3, van het |
| werkloosheidsbesluit; | werkloosheidsbesluit; |
| 4° hij is in toepassing van de artikelen 64, 65, § 1, 66 en 67, van | 4° hij is in toepassing van de artikelen 64, 65, § 1, 66 en 67, van |
| het werkloosheidsbesluit, niet of niet meer gerechtigd op uitkeringen; | het werkloosheidsbesluit, niet of niet meer gerechtigd op uitkeringen; |
| 5° hij is niet langer verbonden door een arbeidsovereenkomst. | 5° hij is niet langer verbonden door een arbeidsovereenkomst. |
| Gedurende de periode van de tewerkstelling waarvoor de werknemer het | Gedurende de periode van de tewerkstelling waarvoor de werknemer het |
| voordeel van dit besluit vraagt, is hij vrijgesteld van de toepassing | voordeel van dit besluit vraagt, is hij vrijgesteld van de toepassing |
| van de artikelen 44, 45, 46, 48, 48bis, 49, 55, 6°, 68, 109, en 130, | van de artikelen 44, 45, 46, 48, 48bis, 49, 55, 6°, 68, 109, en 130, |
| en van Titel II, Hoofdstuk III, afdelingen 2 en 3, van het | en van Titel II, Hoofdstuk III, afdelingen 2 en 3, van het |
| werkloosheidsbesluit. | werkloosheidsbesluit. |
| De uitkeringen bedoeld in dit besluit kunnen worden gecumuleerd met de | De uitkeringen bedoeld in dit besluit kunnen worden gecumuleerd met de |
| uitkeringen bedoeld in de artikelen 106 tot 108, 130ter, 131bis en | uitkeringen bedoeld in de artikelen 106 tot 108, 130ter, 131bis en |
| 131ter, van het werkloosheidsbesluit. | 131ter, van het werkloosheidsbesluit. |
Art. 8.Het dagbedrag van de uitkering "knelpuntberoep" en van de |
Art. 8.Het dagbedrag van de uitkering "knelpuntberoep" en van de |
| uitkering "interregionale mobiliteit" is gelijk aan een vierde van het | uitkering "interregionale mobiliteit" is gelijk aan een vierde van het |
| dagbedrag dat de werkloze zou genoten hebben indien hij zich zou | dagbedrag dat de werkloze zou genoten hebben indien hij zich zou |
| bevinden in de eerste fase van de eerste vergoedingsperiode bedoeld in | bevinden in de eerste fase van de eerste vergoedingsperiode bedoeld in |
| artikel 114 van het werkloosheidsbesluit. | artikel 114 van het werkloosheidsbesluit. |
| Voor de werknemer die inschakelingsuitkeringen geniet, bedoeld in | Voor de werknemer die inschakelingsuitkeringen geniet, bedoeld in |
| artikel 124 van het werkloosheidsbesluit, is dat dagbedrag gelijk aan | artikel 124 van het werkloosheidsbesluit, is dat dagbedrag gelijk aan |
| een vierde van het minimumbedrag bedoeld in : | een vierde van het minimumbedrag bedoeld in : |
| 1° artikel 115, § 1, eerste lid, 1°, van het werkloosheidsbesluit, | 1° artikel 115, § 1, eerste lid, 1°, van het werkloosheidsbesluit, |
| voor de werknemer met gezinslast; | voor de werknemer met gezinslast; |
| 2° artikel 115, § 1, eerste lid, 2°, van het werkloosheidsbesluit, | 2° artikel 115, § 1, eerste lid, 2°, van het werkloosheidsbesluit, |
| voor de alleenwonende werknemer; | voor de alleenwonende werknemer; |
| 3° artikel 115, § 2, eerste lid, 1°, van het werkloosheidsbesluit, | 3° artikel 115, § 2, eerste lid, 1°, van het werkloosheidsbesluit, |
| voor de samenwonende werknemer. | voor de samenwonende werknemer. |
| Voor de werknemer die inschakelingsuitkeringen geniet, bedoeld in | Voor de werknemer die inschakelingsuitkeringen geniet, bedoeld in |
| artikel 124, derde lid, van het werkloosheidsbesluit, is dat | artikel 124, derde lid, van het werkloosheidsbesluit, is dat |
| dagbedrag, in afwijking van het tweede lid, gelijk aan een vierde van | dagbedrag, in afwijking van het tweede lid, gelijk aan een vierde van |
| het dagbedrag bedoeld in het voormelde artikel 124, derde lid. | het dagbedrag bedoeld in het voormelde artikel 124, derde lid. |
| Het resultaat van de deling door 4, bedoeld in het eerste tot derde | Het resultaat van de deling door 4, bedoeld in het eerste tot derde |
| lid, wordt afgerond naar de hogere cent. | lid, wordt afgerond naar de hogere cent. |
Art. 9.Onverminderd artikel 7 worden de uitkeringen bedoeld in dit |
Art. 9.Onverminderd artikel 7 worden de uitkeringen bedoeld in dit |
| besluit toegekend voor alle dagen van de week, behalve de zondag, | besluit toegekend voor alle dagen van de week, behalve de zondag, |
| gedurende een maximale periode van drie maanden, gerekend van datum | gedurende een maximale periode van drie maanden, gerekend van datum |
| tot datum, vanaf de eerste dag van de arbeidsovereenkomst waarvoor de | tot datum, vanaf de eerste dag van de arbeidsovereenkomst waarvoor de |
| uitkering wordt gevraagd. | uitkering wordt gevraagd. |
| De uitkering bedoeld in artikel 3 kan slechts één keer, voor één | De uitkering bedoeld in artikel 3 kan slechts één keer, voor één |
| arbeidsovereenkomst, gedurende de volledige beroepsloopbaan worden | arbeidsovereenkomst, gedurende de volledige beroepsloopbaan worden |
| toegekend. | toegekend. |
| De werknemer kan de uitkeringen bedoeld in artikel 3 en in artikel 4 | De werknemer kan de uitkeringen bedoeld in artikel 3 en in artikel 4 |
| niet tegelijkertijd genieten. De werknemer kan de uitkeringen bedoeld | niet tegelijkertijd genieten. De werknemer kan de uitkeringen bedoeld |
| in artikel 3 en in artikel 4 evenmin na elkaar genieten binnen het | in artikel 3 en in artikel 4 evenmin na elkaar genieten binnen het |
| kader van dezelfde tewerkstelling. | kader van dezelfde tewerkstelling. |
Art. 10.Om de uitkeringen bedoeld in dit besluit te kunnen genieten, |
Art. 10.Om de uitkeringen bedoeld in dit besluit te kunnen genieten, |
| moet de werknemer een uitkeringsaanvraag indienen door middel van een | moet de werknemer een uitkeringsaanvraag indienen door middel van een |
| formulier waarvan het model wordt vastgesteld door de Rijksdienst. | formulier waarvan het model wordt vastgesteld door de Rijksdienst. |
| Deze uitkeringsaanvraag moet op het bevoegde werkloosheidsbureau van | Deze uitkeringsaanvraag moet op het bevoegde werkloosheidsbureau van |
| de Rijksdienst toekomen uiterlijk op het einde van de tweede | de Rijksdienst toekomen uiterlijk op het einde van de tweede |
| kalendermaand na de maand waarin de arbeidsovereenkomst een aanvang | kalendermaand na de maand waarin de arbeidsovereenkomst een aanvang |
| nam. | nam. |
| In toepassing van artikel 160, § 1, derde lid, van het | In toepassing van artikel 160, § 1, derde lid, van het |
| werkloosheidsbesluit, stelt de uitbetalingsinstelling het recht op de | werkloosheidsbesluit, stelt de uitbetalingsinstelling het recht op de |
| uitkering voor de beschouwde maand vast op grond van de bepalingen van | uitkering voor de beschouwde maand vast op grond van de bepalingen van |
| dit besluit en van een vergoedingsformulier waarvan de inhoud wordt | dit besluit en van een vergoedingsformulier waarvan de inhoud wordt |
| bepaald door de Rijksdienst. | bepaald door de Rijksdienst. |
| Voor de toepassing van artikel 148, 1°, van het werkloosheidsbesluit, | Voor de toepassing van artikel 148, 1°, van het werkloosheidsbesluit, |
| op grond waarvan een nieuwe uitkeringsaanvraag moet worden ingediend | op grond waarvan een nieuwe uitkeringsaanvraag moet worden ingediend |
| na een onderbreking van het genot van de uitkeringen, wordt abstractie | na een onderbreking van het genot van de uitkeringen, wordt abstractie |
| gemaakt van de betaling van de uitkering bedoeld in dit besluit. | gemaakt van de betaling van de uitkering bedoeld in dit besluit. |
| In afwijking van artikel 27, 4°, van het werkloosheidsbesluit worden | In afwijking van artikel 27, 4°, van het werkloosheidsbesluit worden |
| de uitkeringen bedoeld in dit besluit niet als een uitkering beschouwd | de uitkeringen bedoeld in dit besluit niet als een uitkering beschouwd |
| voor de toepassing van de artikelen 38, § 1, eerste lid, 1°, 42 en 97, | voor de toepassing van de artikelen 38, § 1, eerste lid, 1°, 42 en 97, |
| van het werkloosheidsbesluit. | van het werkloosheidsbesluit. |
| Voor zover dit besluit er niet van afwijkt, is het | Voor zover dit besluit er niet van afwijkt, is het |
| werkloosheidsbesluit van toepassing. | werkloosheidsbesluit van toepassing. |
Art. 11.De maatregelen ingevoerd door dit besluit zullen worden |
Art. 11.De maatregelen ingevoerd door dit besluit zullen worden |
| geëvalueerd vóór 1 januari 2024. | geëvalueerd vóór 1 januari 2024. |
Art. 12.Dit besluit treedt in werking op 1 september 2022. |
Art. 12.Dit besluit treedt in werking op 1 september 2022. |
Art. 13.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van |
Art. 13.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van |
| dit besluit. | dit besluit. |
| Gegeven te Brussel, 24 juni 2022. | Gegeven te Brussel, 24 juni 2022. |
| FILIP | FILIP |
| Van Koningswege : | Van Koningswege : |
| De Minister van Werk, | De Minister van Werk, |
| P.-Y. DERMAGNE | P.-Y. DERMAGNE |