Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Koninklijk Besluit van 23/04/2002
← Terug naar "Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 juni 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de steenbakkerij, betreffende de toekenning van een sectoraal conventioneel brugpensioen "
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 juni 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de steenbakkerij, betreffende de toekenning van een sectoraal conventioneel brugpensioen Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 juni 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de steenbakkerij, betreffende de toekenning van een sectoraal conventioneel brugpensioen
MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID
23 APRIL 2002. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt 23 APRIL 2002. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt
verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 juni 2001, verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 juni 2001,
gesloten in het Paritair Comité voor de steenbakkerij, betreffende de gesloten in het Paritair Comité voor de steenbakkerij, betreffende de
toekenning van een sectoraal conventioneel brugpensioen (1) toekenning van een sectoraal conventioneel brugpensioen (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, ALBERT II, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve
arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel
28; 28;
Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17, gesloten op 19 Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17, gesloten op 19
december 1974 in de Nationale Arbeidsraad, tot invoering van een december 1974 in de Nationale Arbeidsraad, tot invoering van een
regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde
werknemers indien zij worden ontslagen, algemeen verbindend verklaard werknemers indien zij worden ontslagen, algemeen verbindend verklaard
bij koninklijk besluit van 16 januari 1975; bij koninklijk besluit van 16 januari 1975;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de steenbakkerij; Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de steenbakkerij;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid,
Hebben Wij besloten en besluiten Wij : Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage

overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 11 juni 2001, gesloten overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 11 juni 2001, gesloten
in het Paritair Comité voor de steenbakkerij, betreffende de in het Paritair Comité voor de steenbakkerij, betreffende de
toekenning van een sectoraal conventioneel brugpensioen. toekenning van een sectoraal conventioneel brugpensioen.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering

van dit besluit. van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 23 april 2002. Gegeven te Brussel, 23 april 2002.
ALBERT ALBERT
Van Koningswege : Van Koningswege :
De Minister van Werkgelegenheid, De Minister van Werkgelegenheid,
Mevr. L. ONKELINX Mevr. L. ONKELINX
_______ _______
Nota Nota
(1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad :
Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.
Koninklijk besluit van 16 januari 1975, Belgisch Staatsblad van 31 Koninklijk besluit van 16 januari 1975, Belgisch Staatsblad van 31
januari 1975. januari 1975.
Bijlage Bijlage
Paritair Comité voor de steenbakkerij Paritair Comité voor de steenbakkerij
Collectieve arbeidsovereenkomst van 11 juni 2001 Collectieve arbeidsovereenkomst van 11 juni 2001
Toekenning van een sectoraal conventioneel brugpensioen (Overeenkomst Toekenning van een sectoraal conventioneel brugpensioen (Overeenkomst
geregistreerd op 9 augustus 2001 onder het nummer 58452/CO/114) geregistreerd op 9 augustus 2001 onder het nummer 58452/CO/114)
HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op

de werkgevers en op de werklieden en werksters, hierna werklieden de werkgevers en op de werklieden en werksters, hierna werklieden
genoemd, van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair genoemd, van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair
Comité voor de steenbakkerij. Comité voor de steenbakkerij.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is niet van toepassing op de N.V. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is niet van toepassing op de N.V.
Scheerders-Van Kerchove's, Verenigde Fabrieken te Sint-Niklaas, en de Scheerders-Van Kerchove's, Verenigde Fabrieken te Sint-Niklaas, en de
werklieden die er zijn tewerkgesteld. werklieden die er zijn tewerkgesteld.
HOOFDSTUK II. - Rechthebbenden HOOFDSTUK II. - Rechthebbenden

Art. 2.Hebben recht op een aanvullende vergoeding voor sectoraal

Art. 2.Hebben recht op een aanvullende vergoeding voor sectoraal

conventioneel brugpensioen ten laste van het "Sociaal Fonds voor de conventioneel brugpensioen ten laste van het "Sociaal Fonds voor de
Baksteenindustrie" onder de voorwaarden bepaald in artikel 3, de Baksteenindustrie" onder de voorwaarden bepaald in artikel 3, de
werklieden verbonden door een arbeidsovereenkomst die worden werklieden verbonden door een arbeidsovereenkomst die worden
ontslagen, behalve wegens dringende redenen in de zin van de wet van 3 ontslagen, behalve wegens dringende redenen in de zin van de wet van 3
juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten. juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.
Het "Sociaal Fonds voor de Baksteenindustrie" waarborgt in alle Het "Sociaal Fonds voor de Baksteenindustrie" waarborgt in alle
gevallen de betaling van de aanvullende vergoeding voor sectoraal gevallen de betaling van de aanvullende vergoeding voor sectoraal
conventioneel brugpensioen behalve wanneer de wetgeving op de sluiting conventioneel brugpensioen behalve wanneer de wetgeving op de sluiting
van ondernemingen van toepassing is. van ondernemingen van toepassing is.
Art. 3.1. Overeenkomstig de bepalingen van artikel 3, § 2, vierde en Art. 3.1. Overeenkomstig de bepalingen van artikel 3, § 2, vierde en
vijfde lid van het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende vijfde lid van het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende
de toekenning van werkloosheidsuitkeringen ingeval van conventioneel de toekenning van werkloosheidsuitkeringen ingeval van conventioneel
brugpensioen, wordt de minimumleeftijd, om te kunnen genieten van deze brugpensioen, wordt de minimumleeftijd, om te kunnen genieten van deze
regeling van aanvullende vergoeding, vastgesteld op 58 jaar voor de regeling van aanvullende vergoeding, vastgesteld op 58 jaar voor de
werklieden. werklieden.
2. Om te kunnen genieten van deze regeling van aanvullende vergoeding 2. Om te kunnen genieten van deze regeling van aanvullende vergoeding
wordt deze minimumleeftijd vastgesteld op 56 jaar voor de werklieden wordt deze minimumleeftijd vastgesteld op 56 jaar voor de werklieden
die voldoen aan de volgende voorwaarden : die voldoen aan de volgende voorwaarden :
a. 33 jaar beroepsloopbaan als loontrekkende; a. 33 jaar beroepsloopbaan als loontrekkende;
b. 20 jaar ploegenarbeid met nachtprestaties, in uitvoering van b. 20 jaar ploegenarbeid met nachtprestaties, in uitvoering van
hoofdstuk III, afdeling VI, onderafdeling 3, van de wet van 26 maart hoofdstuk III, afdeling VI, onderafdeling 3, van de wet van 26 maart
1999 betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 1999 betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998
en houdende diverse bepalingen. en houdende diverse bepalingen.

Art. 4.In uitvoering van de bepalingen van de artikelen 5 en 6 van de

Art. 4.In uitvoering van de bepalingen van de artikelen 5 en 6 van de

statuten, vastgesteld bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 statuten, vastgesteld bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 20
september 1990, gesloten in het Paritair Comité voor de steenbakkerij, september 1990, gesloten in het Paritair Comité voor de steenbakkerij,
houdende de coördinatie van de statuten van het "Sociaal Fonds voor de houdende de coördinatie van de statuten van het "Sociaal Fonds voor de
Baksteenindustrie", algemeen verbindend verklaard bij koninklijk Baksteenindustrie", algemeen verbindend verklaard bij koninklijk
besluit van 21 mei 1991 (Belgisch Staatsblad van 4 oktober 1991), besluit van 21 mei 1991 (Belgisch Staatsblad van 4 oktober 1991),
wordt aan de werklieden bedoeld in de artikelen 2 en 3 een aanvullende wordt aan de werklieden bedoeld in de artikelen 2 en 3 een aanvullende
vergoeding toegekend ten laste van het fonds, waarvan het bedrag, de vergoeding toegekend ten laste van het fonds, waarvan het bedrag, de
wijze van toekenning en van uitkering hierna zijn vastgesteld. wijze van toekenning en van uitkering hierna zijn vastgesteld.
Bovendien worden de bijzondere werkgeversbijdragen opgelegd door de Bovendien worden de bijzondere werkgeversbijdragen opgelegd door de
artikelen 268 tot 271 van de programmawet van 22 december 1989 en door artikelen 268 tot 271 van de programmawet van 22 december 1989 en door
artikel 141 van de wet van 29 december 1990 houdende sociale artikel 141 van de wet van 29 december 1990 houdende sociale
bepalingen en door de uitvoeringsbesluiten, ten laste genomen door het bepalingen en door de uitvoeringsbesluiten, ten laste genomen door het
fonds. fonds.

Art. 5.De in artikel 2 bedoelde aanvullende vergoeding behelst het

Art. 5.De in artikel 2 bedoelde aanvullende vergoeding behelst het

toekennen van gelijkaardige voordelen als voorzien door de collectieve toekennen van gelijkaardige voordelen als voorzien door de collectieve
arbeidsovereenkomst nr 17, gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 19 arbeidsovereenkomst nr 17, gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 19
december 1974, aan alle werklieden die ongewild werkloos worden december 1974, aan alle werklieden die ongewild werkloos worden
gesteld en die : gesteld en die :
- gedurende de periode van 1 juli 2001 tot en met 30 juni 2003 recht - gedurende de periode van 1 juli 2001 tot en met 30 juni 2003 recht
verkrijgen op wettelijke werkloosheidsvergoeding voor de werklieden verkrijgen op wettelijke werkloosheidsvergoeding voor de werklieden
die vanaf de leeftijd van 58 jaar van deze vergoeding genieten; die vanaf de leeftijd van 58 jaar van deze vergoeding genieten;
- gedurende de periode van 1 januari 2001 tot en met 31 december 2002 - gedurende de periode van 1 januari 2001 tot en met 31 december 2002
recht verkrijgen op wettelijke werkloosheidsvergoeding voor de recht verkrijgen op wettelijke werkloosheidsvergoeding voor de
werklieden die vanaf de leeftijd van 56 jaar van deze vergoeding werklieden die vanaf de leeftijd van 56 jaar van deze vergoeding
genieten, genieten,
en op de eerste dag die recht geeft op deze vergoeding de leeftijd en op de eerste dag die recht geeft op deze vergoeding de leeftijd
hebben bereikt zoals aangeduid in artikel 3 hierboven. hebben bereikt zoals aangeduid in artikel 3 hierboven.
Zonder afbreuk te doen aan de vereiste dat de minimumleeftijd, waarvan Zonder afbreuk te doen aan de vereiste dat de minimumleeftijd, waarvan
sprake in artikel 3, moet bereikt zijn tijdens de geldigheidsduur van sprake in artikel 3, moet bereikt zijn tijdens de geldigheidsduur van
de huidige collectieve arbeidsovereenkomst, kan de eerste dag die de huidige collectieve arbeidsovereenkomst, kan de eerste dag die
recht geeft op wettelijke werkloosheidsvergoeding zich situeren na 30 recht geeft op wettelijke werkloosheidsvergoeding zich situeren na 30
juni 2003, voor de werklieden die de leeftijd van 58 jaar hebben juni 2003, voor de werklieden die de leeftijd van 58 jaar hebben
bereikt of na 31 december 2002 voor de werklieden die de leeftijd van bereikt of na 31 december 2002 voor de werklieden die de leeftijd van
56 jaar hebben bereikt, indien dit te wijten is aan de verlenging van 56 jaar hebben bereikt, indien dit te wijten is aan de verlenging van
de opzegtermijn ingevolge toepassing van de artikelen 38, § 2 en 38bis de opzegtermijn ingevolge toepassing van de artikelen 38, § 2 en 38bis
van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten. van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.

Art. 6.De in artikel 5 bedoelde werklieden hebben, voorzover zij de

Art. 6.De in artikel 5 bedoelde werklieden hebben, voorzover zij de

wettelijke werkloosheidsuitkeringen ontvangen, recht op de aanvullende wettelijke werkloosheidsuitkeringen ontvangen, recht op de aanvullende
vergoeding tot op de datum dat zij de leeftijd bereiken waarop zij vergoeding tot op de datum dat zij de leeftijd bereiken waarop zij
binnen de voorwaarden zoals door deze pensioenreglementering binnen de voorwaarden zoals door deze pensioenreglementering
vastgesteld wettelijk pensioengerechtigd zijn. vastgesteld wettelijk pensioengerechtigd zijn.
De regeling geldt eveneens voor de werklieden die tijdelijk uit het De regeling geldt eveneens voor de werklieden die tijdelijk uit het
stelsel getreden zijn en die nadien opnieuw van de regeling wensen te stelsel getreden zijn en die nadien opnieuw van de regeling wensen te
genieten, voorzover zij opnieuw de wettelijke werkloosheidsvergoeding genieten, voorzover zij opnieuw de wettelijke werkloosheidsvergoeding
ontvangen. ontvangen.
Art. 7.1. Vooraleer over te gaan tot het ontslag voorzien in de Art. 7.1. Vooraleer over te gaan tot het ontslag voorzien in de
artikelen 2, 3 en 5, pleegt de werkgever overleg met de betrokken artikelen 2, 3 en 5, pleegt de werkgever overleg met de betrokken
werklieden en wint hij het advies in van de ondernemingsraad, bij werklieden en wint hij het advies in van de ondernemingsraad, bij
ontstentenis daarvan van de syndicale afvaardiging of bij ontstentenis ontstentenis daarvan van de syndicale afvaardiging of bij ontstentenis
daarvan van de vertegenwoordigers van de representatieve daarvan van de vertegenwoordigers van de representatieve
werknemersorganisaties. werknemersorganisaties.
De betekening van de opzeg geschiedt binnen de zeven kalenderdagen De betekening van de opzeg geschiedt binnen de zeven kalenderdagen
volgend op het tijdens voormeld overleg getroffen gemeenschappelijk volgend op het tijdens voormeld overleg getroffen gemeenschappelijk
besluit. besluit.
Op het ogenblik van de betekening van het ontslag, zendt de werkgever Op het ogenblik van de betekening van het ontslag, zendt de werkgever
aan het sociaal fonds, op een daartoe bestemd formulier, in twee aan het sociaal fonds, op een daartoe bestemd formulier, in twee
exemplaren, de gegevens die betrekking hebben op het in uitvoering van exemplaren, de gegevens die betrekking hebben op het in uitvoering van
vorige leden getroffen gemeenschappelijk besluit. vorige leden getroffen gemeenschappelijk besluit.
2. Een in de schoot van het "Sociaal Fonds voor de Baksteenindustrie", 2. Een in de schoot van het "Sociaal Fonds voor de Baksteenindustrie",
overeenkomstig artikel 15, opgericht toezichtscomité doet uitspraak overeenkomstig artikel 15, opgericht toezichtscomité doet uitspraak
over de geldigheid van de ingezonden gegevens. over de geldigheid van de ingezonden gegevens.
Bij aanvaarding van de gegevens zendt het "Sociaal Fonds voor de Bij aanvaarding van de gegevens zendt het "Sociaal Fonds voor de
Baksteenindustrie", een exemplaar van voornoemd formulier terug aan de Baksteenindustrie", een exemplaar van voornoemd formulier terug aan de
werkgever, die na verloop van de opzegtermijn, voorzien in artikel 9, werkgever, die na verloop van de opzegtermijn, voorzien in artikel 9,
het bewijs van volledige werkloosheid overmaakt aan de betrokken het bewijs van volledige werkloosheid overmaakt aan de betrokken
werklieden die dit bewijs aanbieden aan de Rijksdienst voor werklieden die dit bewijs aanbieden aan de Rijksdienst voor
Arbeidsvoorziening om de in artikel 10, § 1, 1° voorziene Arbeidsvoorziening om de in artikel 10, § 1, 1° voorziene
werkloosheidsuitkering te bekomen. werkloosheidsuitkering te bekomen.

Art. 8.Diegenen die het sectoraal conventioneel brugpensioen genieten

Art. 8.Diegenen die het sectoraal conventioneel brugpensioen genieten

worden voor de toepassing van de sociale wetgeving gelijkgesteld met worden voor de toepassing van de sociale wetgeving gelijkgesteld met
werklozen die werkloosheidsuitkeringen genieten. werklozen die werkloosheidsuitkeringen genieten.

Art. 9.Het sectoraal conventioneel brugpensioen gaat in op het einde

Art. 9.Het sectoraal conventioneel brugpensioen gaat in op het einde

van de opzegtermijn voorzien door de wet van 3 juli 1978 betreffende van de opzegtermijn voorzien door de wet van 3 juli 1978 betreffende
de arbeidsovereenkomsten. de arbeidsovereenkomsten.
HOOFDSTUK III. - Bedrag van de uitkering HOOFDSTUK III. - Bedrag van de uitkering

Art. 10.§ 1. Het bedrag van het sectoraal conventioneel brugpensioen

Art. 10.§ 1. Het bedrag van het sectoraal conventioneel brugpensioen

wordt vastgesteld door samenvoeging van twee delen : wordt vastgesteld door samenvoeging van twee delen :
1° het eerste is gelijk aan de werkloosheidsuitkering waarop de 1° het eerste is gelijk aan de werkloosheidsuitkering waarop de
werklieden aanspraak maken; werklieden aanspraak maken;
2° het tweede is gelijk aan de helft van het verschil tussen het netto 2° het tweede is gelijk aan de helft van het verschil tussen het netto
referteloon en de werkloosheidsuitkering. referteloon en de werkloosheidsuitkering.
§ 2. Het netto referentieloon is gelijk aan het bruto maandloon § 2. Het netto referentieloon is gelijk aan het bruto maandloon
begrensd tot 2721,87 EUR (109 800 BEF op 1 januari 2001) verminderd begrensd tot 2721,87 EUR (109 800 BEF op 1 januari 2001) verminderd
met de persoonlijke sociale zekerheidsbijdrage en de fiscale met de persoonlijke sociale zekerheidsbijdrage en de fiscale
inhouding. inhouding.
De grens van 2721,87 EUR is gebonden aan de schommelingen van het De grens van 2721,87 EUR is gebonden aan de schommelingen van het
indexcijfer van de consumptieprijzen overeenkomstig de bepalingen van indexcijfer van de consumptieprijzen overeenkomstig de bepalingen van
de wet van 2 augustus 1971 houdende inrichting van een stelsel waarbij de wet van 2 augustus 1971 houdende inrichting van een stelsel waarbij
de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste
van de Openbare Schatkist, sommige sociale uitkeringen, de loongrenzen van de Openbare Schatkist, sommige sociale uitkeringen, de loongrenzen
waarmee rekening dient gehouden bij de berekening van sommige waarmee rekening dient gehouden bij de berekening van sommige
bijdragen van de sociale zekerheid der arbeiders, alsmede de bijdragen van de sociale zekerheid der arbeiders, alsmede de
verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen, aan verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen, aan
het indexcijfer van de consumptieprijzen worden gekoppeld. De grens het indexcijfer van de consumptieprijzen worden gekoppeld. De grens
wordt op 1 januari van elk jaar door de Nationale Arbeidsraad herzien, wordt op 1 januari van elk jaar door de Nationale Arbeidsraad herzien,
rekening houdend met de ontwikkeling van de regelingslonen. rekening houdend met de ontwikkeling van de regelingslonen.
Het brutoloon wordt als volgt bepaald : Het brutoloon wordt als volgt bepaald :
1° Het omvat de contractuele premies die rechtstreeks zijn gebonden 1° Het omvat de contractuele premies die rechtstreeks zijn gebonden
aan de door de werklieden verrichte prestaties waarop inhoudingen voor aan de door de werklieden verrichte prestaties waarop inhoudingen voor
sociale zekerheid worden gedaan en waarvan de periodiciteit van sociale zekerheid worden gedaan en waarvan de periodiciteit van
betaling een maand niet overschrijdt. Het omvat ook de voordelen in betaling een maand niet overschrijdt. Het omvat ook de voordelen in
natura die aan inhoudingen voor sociale zekerheid zijn onderworpen. natura die aan inhoudingen voor sociale zekerheid zijn onderworpen.
Daarentegen worden de premies of vergoedingen die als tegenwaarde van Daarentegen worden de premies of vergoedingen die als tegenwaarde van
werkelijke kosten worden verleend, niet in aanmerking genomen. werkelijke kosten worden verleend, niet in aanmerking genomen.
2° Voor de per maand betaalde werklieden wordt het loon verdiend in de 2° Voor de per maand betaalde werklieden wordt het loon verdiend in de
referentiemaand, bepaald in 6° van deze paragraaf, als brutoloon referentiemaand, bepaald in 6° van deze paragraaf, als brutoloon
beschouwd. beschouwd.
3° Voor de werklieden die niet per maand worden betaald, wordt het 3° Voor de werklieden die niet per maand worden betaald, wordt het
brutoloon berekend op grond van het normale uurloon. brutoloon berekend op grond van het normale uurloon.
Het normale uurloon wordt bekomen door het loon van de normale Het normale uurloon wordt bekomen door het loon van de normale
arbeidsprestaties van de in 6° van deze paragraaf bepaalde arbeidsprestaties van de in 6° van deze paragraaf bepaalde
referentiemaand te delen door het aantal normale arbeidsuren die referentiemaand te delen door het aantal normale arbeidsuren die
tijdens deze periode werden verricht. Het aldus bekomen resultaat tijdens deze periode werden verricht. Het aldus bekomen resultaat
wordt vermenigvuldigd met het aantal arbeidsuren dat is bepaald bij de wordt vermenigvuldigd met het aantal arbeidsuren dat is bepaald bij de
wekelijkse arbeidsregeling van de werklieden; dat product; wekelijkse arbeidsregeling van de werklieden; dat product;
vermenigvuldigd met 52 en gedeeld door 12, stemt overeen met het vermenigvuldigd met 52 en gedeeld door 12, stemt overeen met het
maandloon. maandloon.
4° Het brutoloon van werklieden die gedurende de ganse referentiemaand 4° Het brutoloon van werklieden die gedurende de ganse referentiemaand
niet hebben gewerkt, wordt berekend alsof ze aanwezig waren geweest op niet hebben gewerkt, wordt berekend alsof ze aanwezig waren geweest op
alle arbeidsdagen die in de beschouwde maand vallen. alle arbeidsdagen die in de beschouwde maand vallen.
Indien werklieden krachtens de bepalingen van hun arbeidsovereenkomst Indien werklieden krachtens de bepalingen van hun arbeidsovereenkomst
slechts gedurende een gedeelte van de referentiemaand moeten werken en slechts gedurende een gedeelte van de referentiemaand moeten werken en
zij al die tijd niet hebben gewerkt, wordt hun brutoloon berekend op zij al die tijd niet hebben gewerkt, wordt hun brutoloon berekend op
grond van het aantal arbeidsdagen, dat in hun arbeidsovereenkomst is grond van het aantal arbeidsdagen, dat in hun arbeidsovereenkomst is
vastgesteld. vastgesteld.
5° Het door de werklieden verdiende brutoloon, ongeacht of zij per 5° Het door de werklieden verdiende brutoloon, ongeacht of zij per
maand of op een andere wijze worden betaald, wordt vermeerderd met een maand of op een andere wijze worden betaald, wordt vermeerderd met een
twaalfde van het totaal van de contractuele premies en van de twaalfde van het totaal van de contractuele premies en van de
veranderlijke bezoldigingen, waarvan de periodiciteit van betaling een veranderlijke bezoldigingen, waarvan de periodiciteit van betaling een
maand niet overschrijdt, door hen in de loop van de twaalf maanden die maand niet overschrijdt, door hen in de loop van de twaalf maanden die
aan het ontslag voorafgaan afzonderlijk werden ontvangen. aan het ontslag voorafgaan afzonderlijk werden ontvangen.
6° Tijdens het in artikel 7, paragraaf 1 bedoeld overleg wordt tevens 6° Tijdens het in artikel 7, paragraaf 1 bedoeld overleg wordt tevens
bij gemeenschappelijk besluit bepaald met welke referentiemaand bij gemeenschappelijk besluit bepaald met welke referentiemaand
rekening moet worden gehouden. rekening moet worden gehouden.
Indien geen referentiemaand is vastgesteld, wordt de kalendermaand, Indien geen referentiemaand is vastgesteld, wordt de kalendermaand,
die de datum van het ontslag voorafgaat, in aanmerking genomen. die de datum van het ontslag voorafgaat, in aanmerking genomen.
7° Het netto referentieloon wordt tot de hogere euro afgerond. 7° Het netto referentieloon wordt tot de hogere euro afgerond.
§ 3. Het bedrag van de uitgekeerde aanvullende vergoeding voor § 3. Het bedrag van de uitgekeerde aanvullende vergoeding voor
sectoraal conventioneel brugpensioen voorzien in paragraaf 1, 2° wordt sectoraal conventioneel brugpensioen voorzien in paragraaf 1, 2° wordt
gebonden aan de schommelingen van het indexcijfer van de gebonden aan de schommelingen van het indexcijfer van de
consumptieprijzen, volgens de modaliteiten die van toepassing zijn consumptieprijzen, volgens de modaliteiten die van toepassing zijn
inzake werkloosheidsuitkeringen, overeenkomstig de bepalingen van inzake werkloosheidsuitkeringen, overeenkomstig de bepalingen van
voormelde wet van 2 augustus 1971. voormelde wet van 2 augustus 1971.
Het bedrag van deze vergoedingen wordt daarenboven elk jaar op 1 Het bedrag van deze vergoedingen wordt daarenboven elk jaar op 1
januari door de Nationale Arbeidsraad herzien, in functie van de januari door de Nationale Arbeidsraad herzien, in functie van de
ontwikkeling van de regelingslonen. ontwikkeling van de regelingslonen.
Voor de werklieden die in de loop van het jaar tot de regeling Voor de werklieden die in de loop van het jaar tot de regeling
toetreden, wordt de aanpassing op grond van het verloop van de toetreden, wordt de aanpassing op grond van het verloop van de
regelingslonen verricht, rekening houdend met het ogenblik van het regelingslonen verricht, rekening houdend met het ogenblik van het
jaar waarop zij in het stelsel treden; elk kwartaal wordt in jaar waarop zij in het stelsel treden; elk kwartaal wordt in
aanmerking genomen voor de berekening van de aanpassing. aanmerking genomen voor de berekening van de aanpassing.
HOOFDSTUK IV. - Uitkeringsmodaliteiten HOOFDSTUK IV. - Uitkeringsmodaliteiten

Art. 11.Het sectoraal conventioneel brugpensioen wordt uitgekeerd aan

Art. 11.Het sectoraal conventioneel brugpensioen wordt uitgekeerd aan

de gerechtigde in de loop van de maand volgend op de maand, waarvoor de gerechtigde in de loop van de maand volgend op de maand, waarvoor
hij recht heeft op de werkloosheidsuitkering voorzien in artikel 10, § hij recht heeft op de werkloosheidsuitkering voorzien in artikel 10, §
1, 1°. De uitkering geschiedt op voorlegging van een bewijskrachtig 1, 1°. De uitkering geschiedt op voorlegging van een bewijskrachtig
document waaruit blijkt dat de betrokkene het eerste gedeelte bedoeld document waaruit blijkt dat de betrokkene het eerste gedeelte bedoeld
in artikel 10, § 1, 1° heeft ontvangen. in artikel 10, § 1, 1° heeft ontvangen.

Art. 12.Het sectoraal conventioneel brugpensioen mag niet worden

Art. 12.Het sectoraal conventioneel brugpensioen mag niet worden

gecumuleerd met andere vergoedingen of toelagen voortvloeiend uit de gecumuleerd met andere vergoedingen of toelagen voortvloeiend uit de
stopzetting van de bedrijvigheid, verleend krachtens wettelijke, stopzetting van de bedrijvigheid, verleend krachtens wettelijke,
conventionele of reglementaire bepalingen, met uitzondering van de conventionele of reglementaire bepalingen, met uitzondering van de
afscheidspremie aan georganiseerde werklieden verleend bij de afscheidspremie aan georganiseerde werklieden verleend bij de
collectieve arbeidsovereenkomst van 8 mei 2001 betreffende de "de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 mei 2001 betreffende de "de
toekenning en uitkering van sociale voordelen". toekenning en uitkering van sociale voordelen".
Het sectoraal conventioneel brugpensioen mag gecumuleerd worden met de Het sectoraal conventioneel brugpensioen mag gecumuleerd worden met de
sluitingsvergoeding voorzien bij de wet van 28 juni 1966 betreffende sluitingsvergoeding voorzien bij de wet van 28 juni 1966 betreffende
de schadeloosstelling van de werknemers die ontslagen worden bij de schadeloosstelling van de werknemers die ontslagen worden bij
sluiting van ondernemingen. sluiting van ondernemingen.
HOOFDSTUK V. - Verplichtingen van de werkgever HOOFDSTUK V. - Verplichtingen van de werkgever

Art. 13.De werkgever is gehouden de werklieden te vervangen

Art. 13.De werkgever is gehouden de werklieden te vervangen

overeenkomstig artikel 4 van het koninklijk besluit van 16 november overeenkomstig artikel 4 van het koninklijk besluit van 16 november
1990 tot aanwijzing van de categorieën van werknemers voor wie het 1990 tot aanwijzing van de categorieën van werknemers voor wie het
Fonds tot vergoeding van de in geval van sluiting van ondernemingen Fonds tot vergoeding van de in geval van sluiting van ondernemingen
ontslagen werknemers tussenkomst in de betaling van de aanvullende ontslagen werknemers tussenkomst in de betaling van de aanvullende
vergoeding verschuldigd aan ontslagen bejaarde werknemers en artikel 4 vergoeding verschuldigd aan ontslagen bejaarde werknemers en artikel 4
van het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de van het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de
toekenning van werkloosheidsuitkeringen ingeval van conventioneel toekenning van werkloosheidsuitkeringen ingeval van conventioneel
brugpensioen. brugpensioen.
De vervanging dient plaats te hebben binnen de periode die zich De vervanging dient plaats te hebben binnen de periode die zich
uitstrekt van de eerste dag van de vierde maand die de maand uitstrekt van de eerste dag van de vierde maand die de maand
voorafgaat waarin het sectoraal conventioneel brugpensioen van de voorafgaat waarin het sectoraal conventioneel brugpensioen van de
vervangen werknemer een aanvang neemt, tot de eerste dag van de derde vervangen werknemer een aanvang neemt, tot de eerste dag van de derde
maand die volgt op de maand gedurende dewelke het sectoraal maand die volgt op de maand gedurende dewelke het sectoraal
conventioneel brugpensioen een aanvang neemt. conventioneel brugpensioen een aanvang neemt.

Art. 14.De werkgever heeft de verplichting de in dienst genomen

Art. 14.De werkgever heeft de verplichting de in dienst genomen

werkloze in dienst te houden gedurende de eerste zesendertig maanden werkloze in dienst te houden gedurende de eerste zesendertig maanden
die volgen op zijn indienstneming of hem te vervangen door één, of in die volgen op zijn indienstneming of hem te vervangen door één, of in
voorkomend geval, meerdere volledige werklozen die uitkeringen voorkomend geval, meerdere volledige werklozen die uitkeringen
genieten voor alle dagen van de week, en die niet in de onderneming genieten voor alle dagen van de week, en die niet in de onderneming
gewerkt hebben gedurende de zes maanden die hun indiensttreding gewerkt hebben gedurende de zes maanden die hun indiensttreding
voorafgaan, behalve wanneer de gedurende deze periode uitgeoefende voorafgaan, behalve wanneer de gedurende deze periode uitgeoefende
arbeid verricht werd in een van de functies bedoeld in paragraaf 4 van arbeid verricht werd in een van de functies bedoeld in paragraaf 4 van
het artikel 4 van het koninklijk besluit van 7 december 1992 het artikel 4 van het koninklijk besluit van 7 december 1992
betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen ingeval van betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen ingeval van
conventioneel brugpensioen. conventioneel brugpensioen.
HOOFDSTUK VI. - Toezicht HOOFDSTUK VI. - Toezicht

Art. 15.In de schoot van het "Sociaal Fonds voor de

Art. 15.In de schoot van het "Sociaal Fonds voor de

Baksteenindustrie" wordt een toezichtscomité opgericht, waarvan de Baksteenindustrie" wordt een toezichtscomité opgericht, waarvan de
leden door de raad van bestuur van het fonds worden aangeduid. leden door de raad van bestuur van het fonds worden aangeduid.
Dit toezichtscomité heeft tot taak : Dit toezichtscomité heeft tot taak :
1° uitspraak te doen over de ingediende gegevens overeenkomstig 1° uitspraak te doen over de ingediende gegevens overeenkomstig
artikel 7, paragraaf 2; artikel 7, paragraaf 2;
2° te waken over de vervanging van de sectoraal conventioneel 2° te waken over de vervanging van de sectoraal conventioneel
bruggepensioneerden, voorzien in de artikelen 13 en 14; bruggepensioneerden, voorzien in de artikelen 13 en 14;
3° uitspraak te doen over uitzonderlijke gevallen; 3° uitspraak te doen over uitzonderlijke gevallen;
4° verslag uit te brengen aan de raad van bestuur van het fonds over 4° verslag uit te brengen aan de raad van bestuur van het fonds over
de uitvoering van deze collectieve arbeidsovereenkomst. de uitvoering van deze collectieve arbeidsovereenkomst.
HOOFDSTUK VII. - Geldigheid HOOFDSTUK VII. - Geldigheid

Art. 16.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1

Art. 16.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1

juli 2001 en treedt buiten werking op 1 juli 2003, behalve de juli 2001 en treedt buiten werking op 1 juli 2003, behalve de
bepalingen van artikel 3.2 die uitwerking hebben met ingang van 1 bepalingen van artikel 3.2 die uitwerking hebben met ingang van 1
januari 2001 en buiten werking treden op 31 december 2002. januari 2001 en buiten werking treden op 31 december 2002.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 23 april Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 23 april
2002. 2002.
De Minister van Werkgelegenheid, De Minister van Werkgelegenheid,
Mevr. L. ONKELINX Mevr. L. ONKELINX
^