| Koninklijk besluit tot vaststelling van de opzeggingstermijnen in de ondernemingen die onder het Paritair Subcomité voor de cementfabrieken ressorteren (1) | Koninklijk besluit tot vaststelling van de opzeggingstermijnen in de ondernemingen die onder het Paritair Subcomité voor de cementfabrieken ressorteren (1) |
|---|---|
| FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG | FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG |
| 22 JUNI 2003. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de | 22 JUNI 2003. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de |
| opzeggingstermijnen in de ondernemingen die onder het Paritair | opzeggingstermijnen in de ondernemingen die onder het Paritair |
| Subcomité voor de cementfabrieken ressorteren (PC 106.01) (1) | Subcomité voor de cementfabrieken ressorteren (PC 106.01) (1) |
| ALBERT II, Koning der Belgen, | ALBERT II, Koning der Belgen, |
| Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. | Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. |
| Gelet op de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, | Gelet op de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, |
| inzonderheid op artikel 61, § 1, gewijzigd bij de wet van 20 juli | inzonderheid op artikel 61, § 1, gewijzigd bij de wet van 20 juli |
| 1991; | 1991; |
| Gelet op het voorstel van het Paritair Subcomité voor de | Gelet op het voorstel van het Paritair Subcomité voor de |
| cementfabrieken; | cementfabrieken; |
| Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari | Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari |
| 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli | 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli |
| 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996; | 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996; |
| Gelet op de dringende noodzakelijkheid; | Gelet op de dringende noodzakelijkheid; |
| Overwegende dat het noodzakelijk is zonder uitstel de | Overwegende dat het noodzakelijk is zonder uitstel de |
| opzeggingstermijnen voor de ondernemingen die ressorteren onder het | opzeggingstermijnen voor de ondernemingen die ressorteren onder het |
| Paritair Subcomité voor de cementfabrieken, te wijzigen, teneinde de | Paritair Subcomité voor de cementfabrieken, te wijzigen, teneinde de |
| rechtszekerheid van de betrokken werknemers te waarborgen; | rechtszekerheid van de betrokken werknemers te waarborgen; |
| Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, | Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, |
| Hebben Wij besloten en besluiten Wij : | Hebben Wij besloten en besluiten Wij : |
Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op de werkgevers en |
Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op de werkgevers en |
| werklieden van de ondernemingen die onder de bevoegdheid van het | werklieden van de ondernemingen die onder de bevoegdheid van het |
| Paritair Subcomité voor de cementfabrieken ressorteren. | Paritair Subcomité voor de cementfabrieken ressorteren. |
Art. 2.§ 1. In afwijking van de bepalingen van artikel 59, tweede en |
Art. 2.§ 1. In afwijking van de bepalingen van artikel 59, tweede en |
| derde lid van de wet van 3 juli 1978 betreffende de | derde lid van de wet van 3 juli 1978 betreffende de |
| arbeidsovereenkomsten wordt, wanneer de opzegging van de werkgever | arbeidsovereenkomsten wordt, wanneer de opzegging van de werkgever |
| uitgaat, de opzeggingstermijn vastgesteld op : | uitgaat, de opzeggingstermijn vastgesteld op : |
| 1° vijfendertig dagen indien het werklieden betreft die tussen zes | 1° vijfendertig dagen indien het werklieden betreft die tussen zes |
| maanden en minder dan vijf jaren ononderbroken in dienst van dezelfde | maanden en minder dan vijf jaren ononderbroken in dienst van dezelfde |
| werkgever zijn gebleven; | werkgever zijn gebleven; |
| 2° zeventig dagen indien het werklieden betreft die tussen vijf en | 2° zeventig dagen indien het werklieden betreft die tussen vijf en |
| minder dan tien jaren ononderbroken in dienst van dezelfde werkgever | minder dan tien jaren ononderbroken in dienst van dezelfde werkgever |
| zijn gebleven; | zijn gebleven; |
| 3° honderd en vijf dagen indien het werklieden betreft die tussen tien | 3° honderd en vijf dagen indien het werklieden betreft die tussen tien |
| en minder dan vijftien jaren ononderbroken in dienst van dezelfde | en minder dan vijftien jaren ononderbroken in dienst van dezelfde |
| werkgever zijn gebleven; | werkgever zijn gebleven; |
| 4° honderd veertig dagen indien het werklieden betreft die tussen | 4° honderd veertig dagen indien het werklieden betreft die tussen |
| vijftien en minder dan twintig jaren ononderbroken in dienst van | vijftien en minder dan twintig jaren ononderbroken in dienst van |
| dezelfde werkgever zijn gebleven; | dezelfde werkgever zijn gebleven; |
| 5° honderd vijfenzeventig dagen indien het werklieden betreft die | 5° honderd vijfenzeventig dagen indien het werklieden betreft die |
| tussen twintig en minder dan vijfentwintig jaren ononderbroken in | tussen twintig en minder dan vijfentwintig jaren ononderbroken in |
| dienst van dezelfde werkgever zijn gebleven; | dienst van dezelfde werkgever zijn gebleven; |
| 6° tweehonderd dertien dagen indien het werklieden betreft die | 6° tweehonderd dertien dagen indien het werklieden betreft die |
| vijfentwintig jaar of langer ononderbroken in dienst van dezelfde | vijfentwintig jaar of langer ononderbroken in dienst van dezelfde |
| werkgever zijn gebleven. | werkgever zijn gebleven. |
| § 2. Wanneer de opzegging van de werkman uitgaat, gelden de | § 2. Wanneer de opzegging van de werkman uitgaat, gelden de |
| opzeggingstermijnen bedoeld in artikel 59, tweede en derde lid, van de | opzeggingstermijnen bedoeld in artikel 59, tweede en derde lid, van de |
| wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten. | wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten. |
Art. 3.In geval van conventioneel brugpensioen gelden de |
Art. 3.In geval van conventioneel brugpensioen gelden de |
| opzeggingstermijnen zoals bepaald in artikel 59, tweede en derde lid, | opzeggingstermijnen zoals bepaald in artikel 59, tweede en derde lid, |
| van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten. | van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten. |
Art. 4.De opzeggingen betekend vóór de inwerkingtreding van dit |
Art. 4.De opzeggingen betekend vóór de inwerkingtreding van dit |
| besluit, blijven hun gevolgen behouden. | besluit, blijven hun gevolgen behouden. |
Art. 5.Het koninklijk besluit van 14 juni 2001 tot vaststelling van |
Art. 5.Het koninklijk besluit van 14 juni 2001 tot vaststelling van |
| de opzeggingstermijnen in de ondernemingen die onder het Paritair | de opzeggingstermijnen in de ondernemingen die onder het Paritair |
| Subcomité voor de cementfabrieken ressorteren, wordt opgeheven. | Subcomité voor de cementfabrieken ressorteren, wordt opgeheven. |
Art. 6.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het |
Art. 6.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het |
| Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt. | Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt. |
Art. 7.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering |
Art. 7.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering |
| van dit besluit. | van dit besluit. |
| Gegeven te Brussel, 22 juni 2003. | Gegeven te Brussel, 22 juni 2003. |
| ALBERT | ALBERT |
| Van Koningswege : | Van Koningswege : |
| De Minister van Werkgelegenheid, | De Minister van Werkgelegenheid, |
| Mevr. L. ONKELINX | Mevr. L. ONKELINX |
| _______ | _______ |
| Nota | Nota |
| (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : | (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : |
| Wet van 3 juli 1978, Belgisch Staatsblad van 22 augustus 1978. | Wet van 3 juli 1978, Belgisch Staatsblad van 22 augustus 1978. |
| Wet van 20 juli 1991, Belgisch Staatsblad van 1 augustus 1991. | Wet van 20 juli 1991, Belgisch Staatsblad van 1 augustus 1991. |