Koninklijk besluit tot vaststelling van de regelen inzake de begroting, de boekhouding en de rekeningen van de openbare instellingen van sociale zekerheid die zijn onderworpen aan het koninklijk besluit van 3 april 1997 houdende maatregelen met het oog op de responsabilisering van de openbare instellingen van sociale zekerheid | Koninklijk besluit tot vaststelling van de regelen inzake de begroting, de boekhouding en de rekeningen van de openbare instellingen van sociale zekerheid die zijn onderworpen aan het koninklijk besluit van 3 april 1997 houdende maatregelen met het oog op de responsabilisering van de openbare instellingen van sociale zekerheid |
---|---|
MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID, MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN, | MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID, MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN, |
VOLKSGEZONDHEID EN LEEFMILIEU EN MINISTERIE VAN MIDDENSTAND EN | VOLKSGEZONDHEID EN LEEFMILIEU EN MINISTERIE VAN MIDDENSTAND EN |
LANDBOUW | LANDBOUW |
22 JUNI 2001. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de regelen | 22 JUNI 2001. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de regelen |
inzake de begroting, de boekhouding en de rekeningen van de openbare | inzake de begroting, de boekhouding en de rekeningen van de openbare |
instellingen van sociale zekerheid die zijn onderworpen aan het | instellingen van sociale zekerheid die zijn onderworpen aan het |
koninklijk besluit van 3 april 1997 houdende maatregelen met het oog | koninklijk besluit van 3 april 1997 houdende maatregelen met het oog |
op de responsabilisering van de openbare instellingen van sociale | op de responsabilisering van de openbare instellingen van sociale |
zekerheid | zekerheid |
ALBERT II, Koning der Belgen, | ALBERT II, Koning der Belgen, |
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. | Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. |
Gelet op artikel 108 van de Grondwet; | Gelet op artikel 108 van de Grondwet; |
Gelet op het koninklijk besluit van 3 april 1997 houdende maatregelen | Gelet op het koninklijk besluit van 3 april 1997 houdende maatregelen |
met het oog op de responsabilisering van de openbare instellingen van | met het oog op de responsabilisering van de openbare instellingen van |
sociale zekerheid, met toepassing van artikel 47 van de wet van 26 | sociale zekerheid, met toepassing van artikel 47 van de wet van 26 |
juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring | juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring |
van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, inzonderheid | van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, inzonderheid |
op de artikelen 11 tot 18; | op de artikelen 11 tot 18; |
Gelet op het besluit van de Ministerraad van 29 januari 1999 over het | Gelet op het besluit van de Ministerraad van 29 januari 1999 over het |
verzoek aan de Raad van State om advies te geven binnen een termijn | verzoek aan de Raad van State om advies te geven binnen een termijn |
van een maand; | van een maand; |
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 26 augustus | Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 26 augustus |
1999, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de | 1999, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de |
gecoördineerde wetten op de Raad van State; | gecoördineerde wetten op de Raad van State; |
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, van Onze | Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, van Onze |
Minister van Begroting, Maatschappelijke Integratie en Sociale | Minister van Begroting, Maatschappelijke Integratie en Sociale |
Economie, van Onze Minister van Sociale Zaken en Pensioenen, van Onze | Economie, van Onze Minister van Sociale Zaken en Pensioenen, van Onze |
Minister van Landbouw en Middenstand en van Onze Minister van | Minister van Landbouw en Middenstand en van Onze Minister van |
Financiën, | Financiën, |
Hebben Wij besloten en besluiten Wij : | Hebben Wij besloten en besluiten Wij : |
HOOFDSTUK I. - De begroting | HOOFDSTUK I. - De begroting |
Artikel 1.De ontvangsten en uitgaven van iedere openbare instelling |
Artikel 1.De ontvangsten en uitgaven van iedere openbare instelling |
van sociale zekerheid worden geraamd en toegelaten door middel van een | van sociale zekerheid worden geraamd en toegelaten door middel van een |
jaarlijkse begroting, overeenkomstig artikel 11 van het koninklijk | jaarlijkse begroting, overeenkomstig artikel 11 van het koninklijk |
besluit van 3 april 1997 houdende maatregelen met het oog op de | besluit van 3 april 1997 houdende maatregelen met het oog op de |
responsabilisering van de openbare instellingen van sociale zekerheid, | responsabilisering van de openbare instellingen van sociale zekerheid, |
met toepassing van artikel 47 van de wet van 26 juli 1996 tot | met toepassing van artikel 47 van de wet van 26 juli 1996 tot |
modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de | modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de |
leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels. | leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels. |
Art. 2.Geboekt worden bij de begrotingsontvangsten en uitgaven van |
Art. 2.Geboekt worden bij de begrotingsontvangsten en uitgaven van |
een jaar, de verworven rechten gedurende het beschouwde jaar. | een jaar, de verworven rechten gedurende het beschouwde jaar. |
Een recht wordt als verworven beschouwd als gemeenschappelijk aan drie | Een recht wordt als verworven beschouwd als gemeenschappelijk aan drie |
voorwaarden wordt voldaan : | voorwaarden wordt voldaan : |
1° het recht kan wat betreft zijn bedrag juist worden bepaald; | 1° het recht kan wat betreft zijn bedrag juist worden bepaald; |
2° de identiteit van de schuldenaar of van de schuldeiser is wel | 2° de identiteit van de schuldenaar of van de schuldeiser is wel |
bekend; | bekend; |
3° het recht op betaling wordt vastgesteld. | 3° het recht op betaling wordt vastgesteld. |
Art. 3.Onverminderd de toepassing van artikel 14, § 1, van het |
Art. 3.Onverminderd de toepassing van artikel 14, § 1, van het |
voormeld koninklijk besluit van 3 april 1997, mag een krediet slechts | voormeld koninklijk besluit van 3 april 1997, mag een krediet slechts |
worden aangewend voor het doel waarvoor het is bestemd. | worden aangewend voor het doel waarvoor het is bestemd. |
Art. 4.De voorafbeelding van de begroting moet opgesteld zijn tegen |
Art. 4.De voorafbeelding van de begroting moet opgesteld zijn tegen |
15 juni en het begrotingsontwerp tegen 15 oktober vóór het jaar waarop | 15 juni en het begrotingsontwerp tegen 15 oktober vóór het jaar waarop |
zij betrekking hebben. Het ontwerp van de beheersbegroting wordt | zij betrekking hebben. Het ontwerp van de beheersbegroting wordt |
opgemaakt door het beheersorgaan overeenkomstig de | opgemaakt door het beheersorgaan overeenkomstig de |
bestuursovereenkomst. Het ontwerp van de opdrachtenbegroting wordt | bestuursovereenkomst. Het ontwerp van de opdrachtenbegroting wordt |
opgemaakt door het beheersorgaan overeenkomstig de aangenomen | opgemaakt door het beheersorgaan overeenkomstig de aangenomen |
hypothesen en de door de Regering verstrekte onderrichtingen. De | hypothesen en de door de Regering verstrekte onderrichtingen. De |
ontwerpen worden onverwijld toegestuurd aan de Ministers onder wie de | ontwerpen worden onverwijld toegestuurd aan de Ministers onder wie de |
instelling ressorteert, aan de Regeringscommissarissen en, ter | instelling ressorteert, aan de Regeringscommissarissen en, ter |
inlichting, aan de Minister van Begroting en de Minister van Sociale | inlichting, aan de Minister van Begroting en de Minister van Sociale |
Zaken als de instelling niet direct onder deze laatste ressorteert. | Zaken als de instelling niet direct onder deze laatste ressorteert. |
Art. 5.§ 1. De inkomsten die deel uitmaken van het Globaal Beheer |
Art. 5.§ 1. De inkomsten die deel uitmaken van het Globaal Beheer |
bedoeld bij artikel 5 van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van | bedoeld bij artikel 5 van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van |
de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke | de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke |
zekerheid der arbeiders worden niet opgenomen in de budgettaire | zekerheid der arbeiders worden niet opgenomen in de budgettaire |
voorafbeelding betreffende de volgende regelingen van het algemeen | voorafbeelding betreffende de volgende regelingen van het algemeen |
stelsel van de sociale zekerheid der werknemers : geneeskundige | stelsel van de sociale zekerheid der werknemers : geneeskundige |
verzorging, uitkeringen, pensioenen (verdeling), kinderbijslag, | verzorging, uitkeringen, pensioenen (verdeling), kinderbijslag, |
arbeidsongevallen (verdeling), beroepsziekten, werkloosheid | arbeidsongevallen (verdeling), beroepsziekten, werkloosheid |
(werkloosheidsuitkeringen, brugpensioenen en loopbaanonderbreking). De | (werkloosheidsuitkeringen, brugpensioenen en loopbaanonderbreking). De |
saldo's die bestaan uit het verschil tussen de inkomsten en de | saldo's die bestaan uit het verschil tussen de inkomsten en de |
uitgaven m.b.t. de opdrachtenbegroting geven de behoeften van deze | uitgaven m.b.t. de opdrachtenbegroting geven de behoeften van deze |
verschillende takken weer. | verschillende takken weer. |
§ 2. De inkomsten die deel uitmaken van het Globaal Beheer van het | § 2. De inkomsten die deel uitmaken van het Globaal Beheer van het |
sociaal statuut der zelfstandigen bedoeld bij artikel 2 van het | sociaal statuut der zelfstandigen bedoeld bij artikel 2 van het |
koninklijk besluit van 18 november 1996 strekkende tot invoering van | koninklijk besluit van 18 november 1996 strekkende tot invoering van |
een globaal financieel beheer in het sociaal statuut der | een globaal financieel beheer in het sociaal statuut der |
zelfstandigen, met toepassing van hoofdstuk I van titel VI van de wet | zelfstandigen, met toepassing van hoofdstuk I van titel VI van de wet |
van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot | van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot |
vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels | vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels |
worden niet opgenomen in de budgettaire voorafbeelding betreffende de | worden niet opgenomen in de budgettaire voorafbeelding betreffende de |
sectoren geneeskundige verzorging, uitkeringen, gezinsbijslagen en | sectoren geneeskundige verzorging, uitkeringen, gezinsbijslagen en |
pensioenen. De saldo's, die bestaan uit het verschil tussen de | pensioenen. De saldo's, die bestaan uit het verschil tussen de |
inkomsten en de uitgaven m.b.t. de opdrachtenbegroting geven de | inkomsten en de uitgaven m.b.t. de opdrachtenbegroting geven de |
behoeften van de verschillende sectoren weer. | behoeften van de verschillende sectoren weer. |
Art. 6.De budgettaire voorafbeelding en het definitief |
Art. 6.De budgettaire voorafbeelding en het definitief |
begrotingsontwerp moeten gestaafd worden aan de hand van nota's ter | begrotingsontwerp moeten gestaafd worden aan de hand van nota's ter |
verantwoording van budgettaire ontvangsten en uitgaven voor het door | verantwoording van budgettaire ontvangsten en uitgaven voor het door |
de begroting bedoelde jaar. | de begroting bedoelde jaar. |
Bovendien worden daaraan synoptische tabellen toegevoegd waarvan de | Bovendien worden daaraan synoptische tabellen toegevoegd waarvan de |
vorm wordt vastgesteld door de Commissie voor de Normalisatie van de | vorm wordt vastgesteld door de Commissie voor de Normalisatie van de |
Boekhouding van de openbare instellingen van sociale zekerheid in | Boekhouding van de openbare instellingen van sociale zekerheid in |
akkoord met de Administratie van de Begroting. Deze tabellen omvatten | akkoord met de Administratie van de Begroting. Deze tabellen omvatten |
de posten betreffende de beheersontvangsten en uitgaven alsmede de | de posten betreffende de beheersontvangsten en uitgaven alsmede de |
posten betreffende de opdrachtenontvangsten en uitgaven van de | posten betreffende de opdrachtenontvangsten en uitgaven van de |
instelling. | instelling. |
HOOFDSTUK II. - Het houden van de boekhouding | HOOFDSTUK II. - Het houden van de boekhouding |
Art. 7.Alle begrotingsverrichtingen van de openbare instellingen van |
Art. 7.Alle begrotingsverrichtingen van de openbare instellingen van |
sociale zekerheid geven aanleiding tot een volledige teboekstelling | sociale zekerheid geven aanleiding tot een volledige teboekstelling |
overeenkomstig de regels voor het dubbel boekhouden. | overeenkomstig de regels voor het dubbel boekhouden. |
De boeking wordt minstens ingeschreven : | De boeking wordt minstens ingeschreven : |
1° in een dagboek waarin de verrichtingen in chronologische volgorde | 1° in een dagboek waarin de verrichtingen in chronologische volgorde |
worden opgenomen; | worden opgenomen; |
2° in een rekeningensysteem waarin bepaald worden, eensdeels, de | 2° in een rekeningensysteem waarin bepaald worden, eensdeels, de |
aangewende middelen volgens hun aard, en anderdeels, de aanwending van | aangewende middelen volgens hun aard, en anderdeels, de aanwending van |
deze middelen alsmede de eruit voortvloeiende wijzigingen in het | deze middelen alsmede de eruit voortvloeiende wijzigingen in het |
patrimonium. | patrimonium. |
Indien meerdere hulpdagboeken worden gehouden, dan worden hun | Indien meerdere hulpdagboeken worden gehouden, dan worden hun |
boekingen periodiek in een centraliserend dagboek overgeschreven. | boekingen periodiek in een centraliserend dagboek overgeschreven. |
Indien het belang of de noodwendigheden van de dienst zulks eisen, kan | Indien het belang of de noodwendigheden van de dienst zulks eisen, kan |
worden afgeweken van de overschrijving in het centraliserende dagboek. | worden afgeweken van de overschrijving in het centraliserende dagboek. |
Iedere boeking wordt gestaafd door een boekhouddocument, dat getekend | Iedere boeking wordt gestaafd door een boekhouddocument, dat getekend |
wordt door twee personeelsleden aangewezen door het Beheerscomité, die | wordt door twee personeelsleden aangewezen door het Beheerscomité, die |
de juistheid ervan aantonen. | de juistheid ervan aantonen. |
De inschrijving van de boekhoudkundige niet-budgettaire verrichtingen | De inschrijving van de boekhoudkundige niet-budgettaire verrichtingen |
die een weerslag hebben op het actief en het passief, mag periodiek | die een weerslag hebben op het actief en het passief, mag periodiek |
gebeuren. | gebeuren. |
Art. 8.In de loop van het jaar behelzen de rekeningen, welke |
Art. 8.In de loop van het jaar behelzen de rekeningen, welke |
begrotingsuitgaven opnemen, slechts debetinschrijvingen; de rekeningen | begrotingsuitgaven opnemen, slechts debetinschrijvingen; de rekeningen |
welke begrotingsontvangsten opnemen behelzen slechts | welke begrotingsontvangsten opnemen behelzen slechts |
creditinschrijvingen, zodat deze rekeningen de samenvatting van deze | creditinschrijvingen, zodat deze rekeningen de samenvatting van deze |
inschrijvingen vormen. Deze bepaling is niet van toepassing noch op de | inschrijvingen vormen. Deze bepaling is niet van toepassing noch op de |
creditnota's, noch op de correctieve boekingen. | creditnota's, noch op de correctieve boekingen. |
Art. 9.Onverminderd de ter zake geldende wettelijke en reglementaire |
Art. 9.Onverminderd de ter zake geldende wettelijke en reglementaire |
bepalingen, worden de dagboeken en de verantwoordingsstukken als | bepalingen, worden de dagboeken en de verantwoordingsstukken als |
bedoeld in artikel 4 ten minste gedurende 6 jaar bewaard, vanaf 31 | bedoeld in artikel 4 ten minste gedurende 6 jaar bewaard, vanaf 31 |
december van het jaar waarin de rekeningen aan het Rekenhof werden | december van het jaar waarin de rekeningen aan het Rekenhof werden |
toegezonden. | toegezonden. |
De Minister onder wie de instelling ressorteert, mag op verzoek van de | De Minister onder wie de instelling ressorteert, mag op verzoek van de |
instelling na eensluidend advies van het Rekenhof, kortere | instelling na eensluidend advies van het Rekenhof, kortere |
bewaringstermijnen toestaan. | bewaringstermijnen toestaan. |
Art. 10.Periodiek en uiterlijk op 31 december van ieder jaar worden |
Art. 10.Periodiek en uiterlijk op 31 december van ieder jaar worden |
de activa en passiva van de balans getoetst aan de inventaris. | de activa en passiva van de balans getoetst aan de inventaris. |
Na de verbeteringsinschrijvingen wordt de definitieve balans van de | Na de verbeteringsinschrijvingen wordt de definitieve balans van de |
rekeningen opgemaakt. | rekeningen opgemaakt. |
HOOFDSTUK III. - Het afleggen van de rekeningen | HOOFDSTUK III. - Het afleggen van de rekeningen |
Art. 11.De openbare instellingen van sociale zekerheid maken volgende |
Art. 11.De openbare instellingen van sociale zekerheid maken volgende |
rekeningen op, uiterlijk 15 mei van elk jaar: | rekeningen op, uiterlijk 15 mei van elk jaar: |
a) een rekening van begrotingsuitvoering; | a) een rekening van begrotingsuitvoering; |
b) een thesaurierekening; | b) een thesaurierekening; |
c) een rekening kapitaalverrichtingen met een inventaris van de | c) een rekening kapitaalverrichtingen met een inventaris van de |
roerende en onroerende goederen van de instelling; | roerende en onroerende goederen van de instelling; |
d) een balans der rekeningen; | d) een balans der rekeningen; |
e) een balans van de activa en passiva van de instelling; | e) een balans van de activa en passiva van de instelling; |
f) een algemene rekening van de brutokosten en opbrengsten; | f) een algemene rekening van de brutokosten en opbrengsten; |
g) een algemene rekening van de nettokosten en opbrengsten en per | g) een algemene rekening van de nettokosten en opbrengsten en per |
ventilatie daarvan gelijkaardige rekeningen per tak. | ventilatie daarvan gelijkaardige rekeningen per tak. |
De regels inzake deze rekeningen worden vastgesteld overeenkomstig | De regels inzake deze rekeningen worden vastgesteld overeenkomstig |
artikel 16, § 2, van het voormeld koninklijk besluit van 3 april 1997. | artikel 16, § 2, van het voormeld koninklijk besluit van 3 april 1997. |
Art. 12.De rekeningen bedoeld in artikel 11 worden door het |
Art. 12.De rekeningen bedoeld in artikel 11 worden door het |
Beheerscomité opgemaakt. Met het advies en de certificering van de | Beheerscomité opgemaakt. Met het advies en de certificering van de |
aangestelde revisor(s) worden deze rekeningen in zeven exemplaren | aangestelde revisor(s) worden deze rekeningen in zeven exemplaren |
toegestuurd aan de Minister onder wie de instelling ressorteert, voor | toegestuurd aan de Minister onder wie de instelling ressorteert, voor |
goedkeuring en voor overmaking aan het Rekenhof volgens de procedures | goedkeuring en voor overmaking aan het Rekenhof volgens de procedures |
in artikel 17, § 3, van het koninklijk besluit van 3 april 1997 | in artikel 17, § 3, van het koninklijk besluit van 3 april 1997 |
houdende maatregelen met het oog op de responsabilisering van de | houdende maatregelen met het oog op de responsabilisering van de |
openbare instellingen van sociale zekerheid. | openbare instellingen van sociale zekerheid. |
Art. 13.In de maand volgend op het verstrijken van ieder kwartaal |
Art. 13.In de maand volgend op het verstrijken van ieder kwartaal |
sturen de openbare instellingen van sociale zekerheid aan de | sturen de openbare instellingen van sociale zekerheid aan de |
Regerings-commissarissen, aan de Minister onder wie de instelling | Regerings-commissarissen, aan de Minister onder wie de instelling |
ressorteert en aan de Minister van Begroting, de periodieke | ressorteert en aan de Minister van Begroting, de periodieke |
uitvoeringstoestand van de begroting. | uitvoeringstoestand van de begroting. |
HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen | HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen |
Art. 14.Voor iedere openbare instelling van sociale zekerheid treden |
Art. 14.Voor iedere openbare instelling van sociale zekerheid treden |
de bepalingen van dit besluit in werking op 1 januari van het jaar dat | de bepalingen van dit besluit in werking op 1 januari van het jaar dat |
volgt op de afsluiting van een bestuursovereenkomst. | volgt op de afsluiting van een bestuursovereenkomst. |
Art. 15.Onze Minister van Werkgelegenheid, Onze Minister van |
Art. 15.Onze Minister van Werkgelegenheid, Onze Minister van |
Begroting, Maatschappelijke Integratie en Sociale Economie, Onze | Begroting, Maatschappelijke Integratie en Sociale Economie, Onze |
Minister van Sociale Zaken en Pensioenen, Onze Minister van Landbouw | Minister van Sociale Zaken en Pensioenen, Onze Minister van Landbouw |
en Middenstand en Onze Minister van Financiën zijn, ieder wat hem | en Middenstand en Onze Minister van Financiën zijn, ieder wat hem |
betreft, belast met de uitvoering van dit besluit. | betreft, belast met de uitvoering van dit besluit. |
Gegeven te Brussel, 22 juni 2001. | Gegeven te Brussel, 22 juni 2001. |
ALBERT | ALBERT |
Van Koningswege : | Van Koningswege : |
De Minister van Werkgelegenheid, | De Minister van Werkgelegenheid, |
Mevr. L. ONKELINX | Mevr. L. ONKELINX |
De Minister van Begroting, Maatschappelijke Integratie en Sociale | De Minister van Begroting, Maatschappelijke Integratie en Sociale |
Economie, | Economie, |
J. VANDE LANOTTE | J. VANDE LANOTTE |
De Minister van Sociale Zaken en van Pensioenen, | De Minister van Sociale Zaken en van Pensioenen, |
F. VANDENBROUCKE | F. VANDENBROUCKE |
De Minister van Landbouw en Middenstand, | De Minister van Landbouw en Middenstand, |
J. GABRIELS | J. GABRIELS |
De Minister van Financiën, | De Minister van Financiën, |
D. REYNDERS | D. REYNDERS |