| Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 186, § 1/1, van het Gerechtelijk Wetboek met betrekking tot het ressort Antwerpen | Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 186, § 1/1, van het Gerechtelijk Wetboek met betrekking tot het ressort Antwerpen | 
|---|---|
| 20 SEPTEMBER 2024. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel | 20 SEPTEMBER 2024. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel | 
| 186, § 1/1, van het Gerechtelijk Wetboek met betrekking tot het | 186, § 1/1, van het Gerechtelijk Wetboek met betrekking tot het | 
| ressort Antwerpen | ressort Antwerpen | 
| VERSLAG AAN DE KONING | VERSLAG AAN DE KONING | 
| Sire, | Sire, | 
| Het koninklijk besluit dat ik de eer heb aan Uwe Majesteit ter | Het koninklijk besluit dat ik de eer heb aan Uwe Majesteit ter | 
| ondertekening voor te leggen, heeft tot doel een tijdelijke afwijking | ondertekening voor te leggen, heeft tot doel een tijdelijke afwijking | 
| te maken op de personeelsformaties van de magistraten van het openbaar | te maken op de personeelsformaties van de magistraten van het openbaar | 
| ministerie in het ressort Antwerpen, die zijn vastgesteld bij de wet | ministerie in het ressort Antwerpen, die zijn vastgesteld bij de wet | 
| van 3 april 1953 betreffende de rechterlijke inrichting en de wet van | van 3 april 1953 betreffende de rechterlijke inrichting en de wet van | 
| 7 juli 1969 tot vaststelling van de personeelsformatie van de | 7 juli 1969 tot vaststelling van de personeelsformatie van de | 
| arbeidshoven en -rechtbanken, met toepassing van artikel 186, § 1/1, | arbeidshoven en -rechtbanken, met toepassing van artikel 186, § 1/1, | 
| eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek. | eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek. | 
| In het streven naar meer autonomie voor de rechterlijke orde komt het | In het streven naar meer autonomie voor de rechterlijke orde komt het | 
| aan de colleges toe om de personele middelen op een objectieve manier | aan de colleges toe om de personele middelen op een objectieve manier | 
| toe te kennen aan de gerechtelijke entiteiten naargelang de reële | toe te kennen aan de gerechtelijke entiteiten naargelang de reële | 
| behoeften. | behoeften. | 
| Het gebruik van flexibele personeelsformaties is een eerste stap naar | Het gebruik van flexibele personeelsformaties is een eerste stap naar | 
| een toewijzing van de beschikbare middelen die beter afgestemd is op | een toewijzing van de beschikbare middelen die beter afgestemd is op | 
| de reële behoeften van de rechterlijke orde. | de reële behoeften van de rechterlijke orde. | 
| Overeenkomstig artikel 186, § 1/1, eerste lid, van het Gerechtelijk | Overeenkomstig artikel 186, § 1/1, eerste lid, van het Gerechtelijk | 
| Wetboek kan de Koning, op grond van een eensluidend advies al | Wetboek kan de Koning, op grond van een eensluidend advies al | 
| naargelang het geval van het College van de hoven en rechtbanken of | naargelang het geval van het College van de hoven en rechtbanken of | 
| van het College van het openbaar ministerie, tijdelijk afwijken van de | van het College van het openbaar ministerie, tijdelijk afwijken van de | 
| personeelsformaties van de magistraten of griffiers bedoeld in | personeelsformaties van de magistraten of griffiers bedoeld in | 
| paragraaf 1, achtste lid, de personeelsformaties van het Hof van | paragraaf 1, achtste lid, de personeelsformaties van het Hof van | 
| Cassatie uitgezonderd met een maximumgrens van 20 % of, wanneer de | Cassatie uitgezonderd met een maximumgrens van 20 % of, wanneer de | 
| personeelsformatie slechts voorziet in vijf of minder personen, | personeelsformatie slechts voorziet in vijf of minder personen, | 
| verhoudingsgewijs met een eenheid, en overwegende dat de | verhoudingsgewijs met een eenheid, en overwegende dat de | 
| personeelsformaties die een enkele eenheid bevatten nooit mogen worden | personeelsformaties die een enkele eenheid bevatten nooit mogen worden | 
| opgeheven voor een andere entiteit. Het eensluidend advies moet | opgeheven voor een andere entiteit. Het eensluidend advies moet | 
| vaststellen dat de verhoging van de personeelsformatie en de | vaststellen dat de verhoging van de personeelsformatie en de | 
| vermindering die daaruit voortvloeit in een andere entiteit, gebaseerd | vermindering die daaruit voortvloeit in een andere entiteit, gebaseerd | 
| is op de resultaten van de op dat moment meest recente werklastmeting | is op de resultaten van de op dat moment meest recente werklastmeting | 
| en op gegevens met betrekking tot het aantal inkomende en uitgaande | en op gegevens met betrekking tot het aantal inkomende en uitgaande | 
| dossiers van de betrokken entiteiten en dat de tijdelijke afwijking | dossiers van de betrokken entiteiten en dat de tijdelijke afwijking | 
| ertoe strekt naar aanleiding van de evolutie van de werklast van de | ertoe strekt naar aanleiding van de evolutie van de werklast van de | 
| betrokken entiteiten een evenwicht in de verdeling van de menselijke | betrokken entiteiten een evenwicht in de verdeling van de menselijke | 
| middelen tussen de entiteiten te herstellen. Deze tijdelijke afwijking | middelen tussen de entiteiten te herstellen. Deze tijdelijke afwijking | 
| van de personeelsformaties gebeurt zonder overschrijding van het | van de personeelsformaties gebeurt zonder overschrijding van het | 
| nationale totaal in de personeelsformatie. | nationale totaal in de personeelsformatie. | 
| Het lid van de rechterlijke orde dat op een tijdelijke plaats is | Het lid van de rechterlijke orde dat op een tijdelijke plaats is | 
| benoemd, wordt in overtal benoemd in het rechtscollege, het parket of | benoemd, wordt in overtal benoemd in het rechtscollege, het parket of | 
| de griffie dat of die de tijdelijke verhoging van de | de griffie dat of die de tijdelijke verhoging van de | 
| personeelsformatie geniet. | personeelsformatie geniet. | 
| Geen enkele persoon benoemd op grond van de voormelde paragraaf kan | Geen enkele persoon benoemd op grond van de voormelde paragraaf kan | 
| worden overgeplaatst zonder een nieuwe benoeming en zonder zijn | worden overgeplaatst zonder een nieuwe benoeming en zonder zijn | 
| instemming. | instemming. | 
| De tijdelijke afwijking van de personeelsformaties is ingegeven vanuit | De tijdelijke afwijking van de personeelsformaties is ingegeven vanuit | 
| een goed management en is conform de gegevens van werklast die zijn | een goed management en is conform de gegevens van werklast die zijn | 
| opgenomen in de beheersplannen. De beoogde tijdelijke aanpassing van | opgenomen in de beheersplannen. De beoogde tijdelijke aanpassing van | 
| de personeelsformaties zal het evenwicht in de verdeling van de | de personeelsformaties zal het evenwicht in de verdeling van de | 
| menselijke middelen binnen het openbaar ministerie in het ressort | menselijke middelen binnen het openbaar ministerie in het ressort | 
| Antwerpen optimaliseren. | Antwerpen optimaliseren. | 
| De tijdelijke afwijking van de personeelsformaties betreft enkel het | De tijdelijke afwijking van de personeelsformaties betreft enkel het | 
| openbaar ministerie van het ressort Antwerpen en heeft geen impact op | openbaar ministerie van het ressort Antwerpen en heeft geen impact op | 
| de personeelsformaties van de andere gerechtelijke entiteiten binnen | de personeelsformaties van de andere gerechtelijke entiteiten binnen | 
| het ressort of de gerechtelijke entiteiten buiten het ressort | het ressort of de gerechtelijke entiteiten buiten het ressort | 
| Antwerpen. | Antwerpen. | 
| De procureur-generaal, de procureurs des Konings te Antwerpen en | De procureur-generaal, de procureurs des Konings te Antwerpen en | 
| Limburg en de arbeidsauditeur van het ressort Antwerpen en hun | Limburg en de arbeidsauditeur van het ressort Antwerpen en hun | 
| respectievelijke directiecomités gaan akkoord met de tijdelijke | respectievelijke directiecomités gaan akkoord met de tijdelijke | 
| afwijking van de personeelsformaties. | afwijking van de personeelsformaties. | 
| Het arbeidsauditoraat Antwerpen vraagt in zijn beheersplan 2024-2025 | Het arbeidsauditoraat Antwerpen vraagt in zijn beheersplan 2024-2025 | 
| een invulling van de wettelijke personeelsformatie van de magistraten | een invulling van de wettelijke personeelsformatie van de magistraten | 
| tot 85 %, wat overeenstemt met een invulling van 18 van de 21 | tot 85 %, wat overeenstemt met een invulling van 18 van de 21 | 
| voorziene magistraten. | voorziene magistraten. | 
| Het parket Antwerpen, het parket Limburg en het parket-generaal | Het parket Antwerpen, het parket Limburg en het parket-generaal | 
| Antwerpen vragen in hun beheersplan 2024-2025 een uitbreiding van de | Antwerpen vragen in hun beheersplan 2024-2025 een uitbreiding van de | 
| wettelijke personeelsformatie van de magistraten. | wettelijke personeelsformatie van de magistraten. | 
| Deze vraag kan gestaafd worden met de instroomgegevens van de | Deze vraag kan gestaafd worden met de instroomgegevens van de | 
| respectievelijke gerechtelijke entiteiten en de bijkomende werklast | respectievelijke gerechtelijke entiteiten en de bijkomende werklast | 
| veroorzaakt door de SKY-ECC-dossiers in eerste aanleg en in beroep. | veroorzaakt door de SKY-ECC-dossiers in eerste aanleg en in beroep. | 
| Ingevolge advies nr. 76.675/16 van de Raad van State van 8 juli 2024, | Ingevolge advies nr. 76.675/16 van de Raad van State van 8 juli 2024, | 
| wordt in het eensluidend advies van het College van het openbaar | wordt in het eensluidend advies van het College van het openbaar | 
| ministerie van 27 augustus 2024 aangegeven dat er, met oog op een | ministerie van 27 augustus 2024 aangegeven dat er, met oog op een | 
| evenwichtige werkverdeling, als volgt kan worden afgeweken van de | evenwichtige werkverdeling, als volgt kan worden afgeweken van de | 
| personeelsformaties van de substituten van het arbeidsauditoraat te | personeelsformaties van de substituten van het arbeidsauditoraat te | 
| Antwerpen, van de substituten-generaal van het auditoraat-generaal bij | Antwerpen, van de substituten-generaal van het auditoraat-generaal bij | 
| het arbeidshof te Antwerpen, van de substituten van het parket van de | het arbeidshof te Antwerpen, van de substituten van het parket van de | 
| procureur des Konings te Antwerpen, van de substituten van het parket | procureur des Konings te Antwerpen, van de substituten van het parket | 
| van de procureur des Konings te Limburg en van de | van de procureur des Konings te Limburg en van de | 
| substituten-procureurs-generaal bij het hof van beroep te Antwerpen : | substituten-procureurs-generaal bij het hof van beroep te Antwerpen : | 
| - de personeelsformatie van de substituten van het arbeidsauditoraat | - de personeelsformatie van de substituten van het arbeidsauditoraat | 
| te Antwerpen, vastgesteld op 21 door de wet van 7 juli 1969 tot | te Antwerpen, vastgesteld op 21 door de wet van 7 juli 1969 tot | 
| vaststelling van de personeelsformatie van de arbeidshoven en | vaststelling van de personeelsformatie van de arbeidshoven en | 
| -rechtbanken, wordt teruggebracht tot 18; | -rechtbanken, wordt teruggebracht tot 18; | 
| - de personeelsformatie van de substituten-generaal van het | - de personeelsformatie van de substituten-generaal van het | 
| auditoraat-generaal bij het arbeidshof te Antwerpen, vastgesteld op 3 | auditoraat-generaal bij het arbeidshof te Antwerpen, vastgesteld op 3 | 
| door de wet van 7 juli 1969 tot vaststelling van de personeelsformatie | door de wet van 7 juli 1969 tot vaststelling van de personeelsformatie | 
| van de arbeidshoven en -rechtbanken, wordt teruggebracht tot 2; | van de arbeidshoven en -rechtbanken, wordt teruggebracht tot 2; | 
| - de personeelsformatie van de substituten van het parket van de | - de personeelsformatie van de substituten van het parket van de | 
| procureur des Konings te Antwerpen, vastgesteld op 95 door de wet van | procureur des Konings te Antwerpen, vastgesteld op 95 door de wet van | 
| 3 april 1953 betreffende de rechterlijke inrichting, wordt op 97 | 3 april 1953 betreffende de rechterlijke inrichting, wordt op 97 | 
| gebracht; | gebracht; | 
| - de personeelsformatie van de substituten van het parket van de | - de personeelsformatie van de substituten van het parket van de | 
| procureur des Konings Limburg, vastgesteld op 36 door de wet van 3 | procureur des Konings Limburg, vastgesteld op 36 door de wet van 3 | 
| april 1953 betreffende de rechterlijke inrichting, wordt op 37 | april 1953 betreffende de rechterlijke inrichting, wordt op 37 | 
| gebracht; | gebracht; | 
| - de personeelsformatie van de substituten-procureurs-generaal bij het | - de personeelsformatie van de substituten-procureurs-generaal bij het | 
| hof van beroep te Antwerpen, vastgesteld op 10 door de wet van 3 april | hof van beroep te Antwerpen, vastgesteld op 10 door de wet van 3 april | 
| 1953 betreffende de rechterlijke inrichting, wordt op 11 gebracht. | 1953 betreffende de rechterlijke inrichting, wordt op 11 gebracht. | 
| Dit koninklijk besluit heeft geen gevolgen voor zowel de extra | Dit koninklijk besluit heeft geen gevolgen voor zowel de extra | 
| plaatsen van de tijdelijke personeelsformatie die voor het parket | plaatsen van de tijdelijke personeelsformatie die voor het parket | 
| Antwerpen en het parket Limburg voor een periode van drie jaar is | Antwerpen en het parket Limburg voor een periode van drie jaar is | 
| ingesteld bij artikel 44 van de wet van 31 juli 2023 om justitie | ingesteld bij artikel 44 van de wet van 31 juli 2023 om justitie | 
| menselijker, sneller en straffer te maken IV als de tijdelijke | menselijker, sneller en straffer te maken IV als de tijdelijke | 
| personeelsformatie van een substituut-procureur-generaal bij het hof | personeelsformatie van een substituut-procureur-generaal bij het hof | 
| van beroep te Antwerpen, die verlengd is tot 31 december 2025 en werd | van beroep te Antwerpen, die verlengd is tot 31 december 2025 en werd | 
| ingesteld bij de wet van 20 december 2005 houdende diverse bepalingen | ingesteld bij de wet van 20 december 2005 houdende diverse bepalingen | 
| betreffende justitie. | betreffende justitie. | 
| De afwijkingen van de wet van 3 april 1953 betreffende de rechterlijke | De afwijkingen van de wet van 3 april 1953 betreffende de rechterlijke | 
| inrichting komen bovenop die tijdelijke personeelsformaties. | inrichting komen bovenop die tijdelijke personeelsformaties. | 
| Aangezien het de bedoeling is dat de in dit besluit beoogde regeling | Aangezien het de bedoeling is dat de in dit besluit beoogde regeling | 
| en de reeds van kracht zijnde tijdelijke verhogingen van de | en de reeds van kracht zijnde tijdelijke verhogingen van de | 
| personeelsformaties in de betrokken korpsen cumulatief worden | personeelsformaties in de betrokken korpsen cumulatief worden | 
| toegepast, wordt in de artikelen 1 en 2 de formulering die de Raad van | toegepast, wordt in de artikelen 1 en 2 de formulering die de Raad van | 
| State in opmerking 9 van advies nr. 76.675/16 heeft voorgesteld, | State in opmerking 9 van advies nr. 76.675/16 heeft voorgesteld, | 
| overgenomen. Die formulering wordt niet overgenomen in de artikelen 3 | overgenomen. Die formulering wordt niet overgenomen in de artikelen 3 | 
| en 4, aangezien er noch in het arbeidsauditoraat te Antwerpen noch in | en 4, aangezien er noch in het arbeidsauditoraat te Antwerpen noch in | 
| het auditoraat-generaal bij het arbeidshof te Antwerpen een tijdelijke | het auditoraat-generaal bij het arbeidshof te Antwerpen een tijdelijke | 
| personeelsformatie bestaat. | personeelsformatie bestaat. | 
| De werklast is een dynamisch gegeven. Maatschappelijke ontwikkelingen, | De werklast is een dynamisch gegeven. Maatschappelijke ontwikkelingen, | 
| criminele fenomenen, industriële en technologische ontwikkelingen | criminele fenomenen, industriële en technologische ontwikkelingen | 
| kunnen de werklast van rechtbanken en parketten sterk beïnvloeden. | kunnen de werklast van rechtbanken en parketten sterk beïnvloeden. | 
| Binnen het openbaar ministerie in het ressort Antwerpen zal dan ook op | Binnen het openbaar ministerie in het ressort Antwerpen zal dan ook op | 
| geregelde tijdstippen een evaluatie plaatsvinden. Indien nodig zullen | geregelde tijdstippen een evaluatie plaatsvinden. Indien nodig zullen | 
| in functie van de evolutie van de behoeften en de beschikbare middelen | in functie van de evolutie van de behoeften en de beschikbare middelen | 
| aanpassingen worden doorgevoerd. | aanpassingen worden doorgevoerd. | 
| De aanpassingen door dit koninklijk besluit aan de wettelijke | De aanpassingen door dit koninklijk besluit aan de wettelijke | 
| personeelsformaties zijn per definitie tijdelijk en bevriezen de | personeelsformaties zijn per definitie tijdelijk en bevriezen de | 
| verhogingen en verlagingen in de personeelsformatie dus niet voor de | verhogingen en verlagingen in de personeelsformatie dus niet voor de | 
| toekomst. | toekomst. | 
| Dit koninklijk besluit voorziet tevens in een evaluatie van de | Dit koninklijk besluit voorziet tevens in een evaluatie van de | 
| behoeften zes maanden vóór het verstrijken van de in de artikelen 1 | behoeften zes maanden vóór het verstrijken van de in de artikelen 1 | 
| tot 4 vastgestelde periode en preciseert de nadere regels volgens | tot 4 vastgestelde periode en preciseert de nadere regels volgens | 
| welke een nieuwe afwijking van de personeelsformaties van die | welke een nieuwe afwijking van de personeelsformaties van die | 
| entiteiten zou kunnen worden gevraagd op grond van artikel 186, § 1/1, | entiteiten zou kunnen worden gevraagd op grond van artikel 186, § 1/1, | 
| eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek. Het koninklijk besluit neemt | eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek. Het koninklijk besluit neemt | 
| de formulering die de Raad van State heeft voorgesteld in opmerking | de formulering die de Raad van State heeft voorgesteld in opmerking | 
| 4.4 van advies nr. 76.675/16 over. | 4.4 van advies nr. 76.675/16 over. | 
| Dit besluit kan ter ondertekening aan de Koning worden voorgelegd in | Dit besluit kan ter ondertekening aan de Koning worden voorgelegd in | 
| de periode van lopende zaken zolang het de goede werking en de | de periode van lopende zaken zolang het de goede werking en de | 
| continuïteit van de dienst van de betrokken gerechtelijke entiteiten | continuïteit van de dienst van de betrokken gerechtelijke entiteiten | 
| waarborgt door een verdeling van de personele middelen te verzekeren | waarborgt door een verdeling van de personele middelen te verzekeren | 
| die beantwoordt aan de behoeften van deze gerechtelijke entiteiten. | die beantwoordt aan de behoeften van deze gerechtelijke entiteiten. | 
| Bovendien geeft dit besluit uitvoering aan een wettelijke bepaling die | Bovendien geeft dit besluit uitvoering aan een wettelijke bepaling die | 
| enkel kan worden aangenomen op grond van een gelijkluidend advies van | enkel kan worden aangenomen op grond van een gelijkluidend advies van | 
| het College van het openbaar ministerie en die geen budgettaire impact | het College van het openbaar ministerie en die geen budgettaire impact | 
| heeft. | heeft. | 
| Ik heb de eer te zijn, | Ik heb de eer te zijn, | 
| Sire, | Sire, | 
| Van Uwe Majesteit, | Van Uwe Majesteit, | 
| de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, | de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, | 
| De Minister van Justitie, | De Minister van Justitie, | 
| P. VAN TIGCHELT | P. VAN TIGCHELT | 
| RAAD VAN STATE | RAAD VAN STATE | 
| afdeling Wetgeving | afdeling Wetgeving | 
| Advies 76.675/16 van 8 juli 2024 over een ontwerp van koninklijk | Advies 76.675/16 van 8 juli 2024 over een ontwerp van koninklijk | 
| besluit `tot uitvoering van artikel 186, § 1/1, van het Gerechtelijk | besluit `tot uitvoering van artikel 186, § 1/1, van het Gerechtelijk | 
| Wetboek' | Wetboek' | 
| Op 6 juni 2024 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de | Op 6 juni 2024 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de | 
| Minister van Justitie verzocht binnen een termijn van dertig dagen een | Minister van Justitie verzocht binnen een termijn van dertig dagen een | 
| advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit `tot | advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit `tot | 
| uitvoering van artikel 186, § 1/1, van het Gerechtelijk Wetboek'. | uitvoering van artikel 186, § 1/1, van het Gerechtelijk Wetboek'. | 
| Het ontwerp is door de zestiende kamer onderzocht op 25 juni 2024. De | Het ontwerp is door de zestiende kamer onderzocht op 25 juni 2024. De | 
| kamer was samengesteld uit Pierre LEFRANC, wnd. kamervoorzitter, Toon | kamer was samengesteld uit Pierre LEFRANC, wnd. kamervoorzitter, Toon | 
| MOONEN en Tim CORTHAUT, staatsraden, Jan VELAERS en Johan PUT, | MOONEN en Tim CORTHAUT, staatsraden, Jan VELAERS en Johan PUT, | 
| assessoren, en Eline YOSHIMI, griffier. | assessoren, en Eline YOSHIMI, griffier. | 
| Het verslag is uitgebracht door Sander MEERT, adjunct-auditeur. | Het verslag is uitgebracht door Sander MEERT, adjunct-auditeur. | 
| De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het | De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het | 
| advies is nagezien onder toezicht van Toon MOONEN, staatsraad. | advies is nagezien onder toezicht van Toon MOONEN, staatsraad. | 
| Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 8 juli 2024. | Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 8 juli 2024. | 
| 1. Met toepassing van artikel 84, § 3, eerste lid, van de wetten op de | 1. Met toepassing van artikel 84, § 3, eerste lid, van de wetten op de | 
| Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, heeft de afdeling | Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, heeft de afdeling | 
| Wetgeving zich toegespitst op het onderzoek van de bevoegdheid van de | Wetgeving zich toegespitst op het onderzoek van de bevoegdheid van de | 
| steller van de handeling, van de rechtsgrond, alsmede van de vraag of | steller van de handeling, van de rechtsgrond, alsmede van de vraag of | 
| aan de te vervullen vormvereisten is voldaan. | aan de te vervullen vormvereisten is voldaan. | 
| VOORAFGAANDE OPMERKING | VOORAFGAANDE OPMERKING | 
| 2. Rekening houdend met het ogenblik waarop dit advies wordt gegeven, | 2. Rekening houdend met het ogenblik waarop dit advies wordt gegeven, | 
| vestigt de Raad van State de aandacht van de adviesaanvrager erop dat | vestigt de Raad van State de aandacht van de adviesaanvrager erop dat | 
| de ontbinding van de Wetgevende Kamers tot gevolg heeft dat de | de ontbinding van de Wetgevende Kamers tot gevolg heeft dat de | 
| regering sedert die datum en totdat, na de verkiezing van de Kamer van | regering sedert die datum en totdat, na de verkiezing van de Kamer van | 
| volksvertegenwoordigers, een nieuwe regering is benoemd door de | volksvertegenwoordigers, een nieuwe regering is benoemd door de | 
| Koning, niet meer over de volheid van haar bevoegdheid beschikt. Dit | Koning, niet meer over de volheid van haar bevoegdheid beschikt. Dit | 
| advies wordt evenwel gegeven zonder dat wordt nagegaan of dit ontwerp | advies wordt evenwel gegeven zonder dat wordt nagegaan of dit ontwerp | 
| in die beperkte bevoegdheid kan worden ingepast, aangezien de afdeling | in die beperkte bevoegdheid kan worden ingepast, aangezien de afdeling | 
| Wetgeving geen kennis heeft van het geheel van de feitelijke gegevens | Wetgeving geen kennis heeft van het geheel van de feitelijke gegevens | 
| die de regering in aanmerking kan nemen als ze te oordelen heeft of | die de regering in aanmerking kan nemen als ze te oordelen heeft of | 
| het vaststellen of het wijzigen van verordeningen noodzakelijk is. | het vaststellen of het wijzigen van verordeningen noodzakelijk is. | 
| STREKKING VAN HET ONTWERP | STREKKING VAN HET ONTWERP | 
| 3. Het voor advies voorgelegde ontwerp van koninklijk besluit strekt | 3. Het voor advies voorgelegde ontwerp van koninklijk besluit strekt | 
| ertoe om, met toepassing van artikel 186, § 1/1, van het Gerechtelijk | ertoe om, met toepassing van artikel 186, § 1/1, van het Gerechtelijk | 
| Wetboek, tijdelijk af te wijken van de personeelsformatie van de | Wetboek, tijdelijk af te wijken van de personeelsformatie van de | 
| substituten-procureurs-generaal bij het hof van beroep te Antwerpen en | substituten-procureurs-generaal bij het hof van beroep te Antwerpen en | 
| de substituten van het parket van de procureur des Konings te | de substituten van het parket van de procureur des Konings te | 
| Antwerpen en Limburg, bepaald bij de wet van 3 april 1953 `betreffende | Antwerpen en Limburg, bepaald bij de wet van 3 april 1953 `betreffende | 
| de rechterlijke inrichting' en van de personeelsformatie van de | de rechterlijke inrichting' en van de personeelsformatie van de | 
| substituten-generaal bij het auditoraat-generaal te Antwerpen en de | substituten-generaal bij het auditoraat-generaal te Antwerpen en de | 
| substituten arbeidsauditeur te Antwerpen, bepaald bij de wet van 7 | substituten arbeidsauditeur te Antwerpen, bepaald bij de wet van 7 | 
| juli 1969 `tot vaststelling van de personeelsformatie van de | juli 1969 `tot vaststelling van de personeelsformatie van de | 
| arbeidshoven en -rechtbanken'. | arbeidshoven en -rechtbanken'. | 
| Artikel 1 van het ontwerp bepaalt dat de personeelsformatie van de | Artikel 1 van het ontwerp bepaalt dat de personeelsformatie van de | 
| substituten-procureurs-generaal bij het hof van beroep te Antwerpen | substituten-procureurs-generaal bij het hof van beroep te Antwerpen | 
| tijdelijk op 11 wordt gebracht. Artikel 2 bepaalt dat de | tijdelijk op 11 wordt gebracht. Artikel 2 bepaalt dat de | 
| personeelsformatie van de substituten van het parket van de procureur | personeelsformatie van de substituten van het parket van de procureur | 
| des Konings te Antwerpen en Limburg tijdelijk op 97, respectievelijk | des Konings te Antwerpen en Limburg tijdelijk op 97, respectievelijk | 
| 37 wordt gebracht. Artikel 3 bepaalt dat de personeelsformatie van de | 37 wordt gebracht. Artikel 3 bepaalt dat de personeelsformatie van de | 
| substituten-generaal bij het auditoraat-generaal te Antwerpen | substituten-generaal bij het auditoraat-generaal te Antwerpen | 
| tijdelijk wordt teruggebracht tot 2. Artikel 4 bepaalt dat de | tijdelijk wordt teruggebracht tot 2. Artikel 4 bepaalt dat de | 
| personeelsformatie van de substituten-arbeidsauditeur te Antwerpen | personeelsformatie van de substituten-arbeidsauditeur te Antwerpen | 
| tijdelijk wordt teruggebracht tot 18. | tijdelijk wordt teruggebracht tot 18. | 
| Naar luid van artikel 5 treedt het te nemen besluit in werking op de | Naar luid van artikel 5 treedt het te nemen besluit in werking op de | 
| dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt. | dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt. | 
| RECHTSGROND | RECHTSGROND | 
| 4.1. Voor het ontwerp wordt rechtsgrond gezocht in artikel 186, § 1/1, | 4.1. Voor het ontwerp wordt rechtsgrond gezocht in artikel 186, § 1/1, | 
| van het Gerechtelijk Wetboek. Krachtens het eerste lid van die | van het Gerechtelijk Wetboek. Krachtens het eerste lid van die | 
| bepaling kan de Koning, op grond van een eensluidend advies van het | bepaling kan de Koning, op grond van een eensluidend advies van het | 
| College van het openbaar ministerie, tijdelijk afwijken van de | College van het openbaar ministerie, tijdelijk afwijken van de | 
| personeelsformaties van de magistraten bedoeld in paragraaf 1, achtste | personeelsformaties van de magistraten bedoeld in paragraaf 1, achtste | 
| lid, (1) de personeelsformaties van het Hof van Cassatie uitgezonderd, | lid, (1) de personeelsformaties van het Hof van Cassatie uitgezonderd, | 
| met een maximumgrens van twintig procent of, wanneer de | met een maximumgrens van twintig procent of, wanneer de | 
| personeelsformatie slechts voorziet in vijf of minder personen, | personeelsformatie slechts voorziet in vijf of minder personen, | 
| verhoudingsgewijs met een eenheid, en overwegende dat de | verhoudingsgewijs met een eenheid, en overwegende dat de | 
| personeelsformaties die een enkele eenheid bevatten nooit mogen worden | personeelsformaties die een enkele eenheid bevatten nooit mogen worden | 
| opgeheven voor een andere entiteit. (2) | opgeheven voor een andere entiteit. (2) | 
| 4.2. De ontworpen regeling kan vooreerst enkel worden geacht een | 4.2. De ontworpen regeling kan vooreerst enkel worden geacht een | 
| voldoende rechtsgrond te ontlenen aan artikel 186, § 1/1, eerste lid, | voldoende rechtsgrond te ontlenen aan artikel 186, § 1/1, eerste lid, | 
| van het Gerechtelijk Wetboek indien de beoogde afwijking van de | van het Gerechtelijk Wetboek indien de beoogde afwijking van de | 
| personeelsformaties daadwerkelijk van tijdelijke aard is. De artikelen | personeelsformaties daadwerkelijk van tijdelijke aard is. De artikelen | 
| 1 tot 4 van het ontwerp voorzien erin dat de personeelsformaties van | 1 tot 4 van het ontwerp voorzien erin dat de personeelsformaties van | 
| de substituten-procureurs generaal bij het hof van beroep te Antwerpen | de substituten-procureurs generaal bij het hof van beroep te Antwerpen | 
| en de substituten van het parket van de procureur des Konings te | en de substituten van het parket van de procureur des Konings te | 
| Antwerpen en Limburg en van de substituten-generaal bij het | Antwerpen en Limburg en van de substituten-generaal bij het | 
| auditoraat-generaal te Antwerpen en de substituten-arbeidsauditeur te | auditoraat-generaal te Antwerpen en de substituten-arbeidsauditeur te | 
| Antwerpen "tijdelijk" worden gewijzigd. De regeling bevat echter geen | Antwerpen "tijdelijk" worden gewijzigd. De regeling bevat echter geen | 
| concrete beperking in de tijd van die afwijkingen. | concrete beperking in de tijd van die afwijkingen. | 
| Gevraagd hoe het tijdelijke karakter van de afwijking wordt | Gevraagd hoe het tijdelijke karakter van de afwijking wordt | 
| gewaarborgd, antwoordde de gemachtigde: | gewaarborgd, antwoordde de gemachtigde: | 
| "Momenteel is in de laatste paragraaf in het verslag aan de Koning | "Momenteel is in de laatste paragraaf in het verslag aan de Koning | 
| opgenomen: `Binnen het openbaar ministerie van het ressort Antwerpen | opgenomen: `Binnen het openbaar ministerie van het ressort Antwerpen | 
| zal dan ook op geregelde tijdstippen een evaluatie plaatsvinden. | zal dan ook op geregelde tijdstippen een evaluatie plaatsvinden. | 
| Indien nodig zullen in functie van de evolutie van de behoeften en de | Indien nodig zullen in functie van de evolutie van de behoeften en de | 
| beschikbare middelen aanpassingen worden doorgevoerd.' | beschikbare middelen aanpassingen worden doorgevoerd.' | 
| Om het tijdelijk karakter te waarborgen, zal een nieuw artikel | Om het tijdelijk karakter te waarborgen, zal een nieuw artikel | 
| toegevoegd worden aan het KB dat de afwijking in tijd beperkt tot 36 | toegevoegd worden aan het KB dat de afwijking in tijd beperkt tot 36 | 
| maanden. Verder kan worden voorzien dat het College van het openbaar | maanden. Verder kan worden voorzien dat het College van het openbaar | 
| ministerie, op verslag van de territoriaal bevoegde | ministerie, op verslag van de territoriaal bevoegde | 
| procureur-generaal, in de loop van de dertigste maand na | procureur-generaal, in de loop van de dertigste maand na | 
| inwerkingtreding van het KB, de situatie evalueert op basis van de | inwerkingtreding van het KB, de situatie evalueert op basis van de | 
| beschikbare gegevens over de instroom en uitstroom en de werklast en | beschikbare gegevens over de instroom en uitstroom en de werklast en | 
| op dat ogenblik al dan niet zal beslissen een nieuwe toepassing van | op dat ogenblik al dan niet zal beslissen een nieuwe toepassing van | 
| artikel 186, § 1/1 van het Gerechtelijk Wetboek aan de minister te | artikel 186, § 1/1 van het Gerechtelijk Wetboek aan de minister te | 
| vragen. | vragen. | 
| Voorstel toevoeging aan artikel 5: | Voorstel toevoeging aan artikel 5: | 
| De tijdelijke afwijking beperkt zich tot een periode van 36 maanden | De tijdelijke afwijking beperkt zich tot een periode van 36 maanden | 
| beginnend vanaf de inwerkingtreding van het KB. Het College van het | beginnend vanaf de inwerkingtreding van het KB. Het College van het | 
| openbaar ministerie evalueert, op verslag van de territoriaal bevoegde | openbaar ministerie evalueert, op verslag van de territoriaal bevoegde | 
| procureur-generaal, in de loop van de dertigste maand na | procureur-generaal, in de loop van de dertigste maand na | 
| inwerkingtreding van het KB, de situatie op basis van de beschikbare | inwerkingtreding van het KB, de situatie op basis van de beschikbare | 
| gegevens over de instroom en uitstroom en de werklast en zal op dat | gegevens over de instroom en uitstroom en de werklast en zal op dat | 
| ogenblik al dan niet beslissen een nieuwe toepassing van artikel 186, | ogenblik al dan niet beslissen een nieuwe toepassing van artikel 186, | 
| § 1/1 van het Gerechtelijk Wetboek aan de minister te vragen." | § 1/1 van het Gerechtelijk Wetboek aan de minister te vragen." | 
| 4.3.1. Wat de nadere bepaling van het tijdelijke karakter van de | 4.3.1. Wat de nadere bepaling van het tijdelijke karakter van de | 
| afwijkingen betreft, kan het door de gemachtigde beoogde resultaat, | afwijkingen betreft, kan het door de gemachtigde beoogde resultaat, | 
| veeleer dan door een lid toe te voegen aan artikel 5 van het ontwerp, | veeleer dan door een lid toe te voegen aan artikel 5 van het ontwerp, | 
| worden bereikt door in de artikelen 1 tot 4 het woord "tijdelijk" | worden bereikt door in de artikelen 1 tot 4 het woord "tijdelijk" | 
| telkens te vervangen door de zinsnede "voor een periode van 36 maanden | telkens te vervangen door de zinsnede "voor een periode van 36 maanden | 
| vanaf de inwerkingtreding van dit besluit". | vanaf de inwerkingtreding van dit besluit". | 
| 4.3.2. De Raad van State merkt wel op dat voor deze aanpassing een | 4.3.2. De Raad van State merkt wel op dat voor deze aanpassing een | 
| (nieuw) eensluidend advies van het College van het openbaar ministerie | (nieuw) eensluidend advies van het College van het openbaar ministerie | 
| nodig is. Daarbij zal nog het volgende in acht moeten worden genomen. | nodig is. Daarbij zal nog het volgende in acht moeten worden genomen. | 
| Artikel 1 van het ontwerp voorziet erin dat de personeelsformatie van | Artikel 1 van het ontwerp voorziet erin dat de personeelsformatie van | 
| de substituten-procureurs-generaal bij het hof van beroep te Antwerpen | de substituten-procureurs-generaal bij het hof van beroep te Antwerpen | 
| tijdelijk wordt gebracht op elf. Luidens de tabel bij artikel 1 van de | tijdelijk wordt gebracht op elf. Luidens de tabel bij artikel 1 van de | 
| wet van 3 april 1953 is de personeelsformatie van het parket-generaal | wet van 3 april 1953 is de personeelsformatie van het parket-generaal | 
| bij het hof van beroep te Antwerpen als volgt bepaald: een | bij het hof van beroep te Antwerpen als volgt bepaald: een | 
| procureur-generaal, twaalf advocaten generaal en tien | procureur-generaal, twaalf advocaten generaal en tien | 
| substituten-procureurs-generaal. Krachtens artikel 8, § 3, van de wet | substituten-procureurs-generaal. Krachtens artikel 8, § 3, van de wet | 
| van 20 december 2005 `houdende diverse bepalingen betreffende | van 20 december 2005 `houdende diverse bepalingen betreffende | 
| justitie' kan er evenwel tot 31 december 2025 worden overgegaan tot de | justitie' kan er evenwel tot 31 december 2025 worden overgegaan tot de | 
| benoeming in overtal van een substituut-procureur-generaal. | benoeming in overtal van een substituut-procureur-generaal. | 
| Artikel 2 van het ontwerp voorziet erin dat de personeelsformaties van | Artikel 2 van het ontwerp voorziet erin dat de personeelsformaties van | 
| de substituten van het parket van de procureur des Konings te | de substituten van het parket van de procureur des Konings te | 
| Antwerpen en te Limburg tijdelijk wordt gebracht op respectievelijk 97 | Antwerpen en te Limburg tijdelijk wordt gebracht op respectievelijk 97 | 
| en 37. Luidens tabel III `Rechtbanken van eerste aanleg' als bijlage | en 37. Luidens tabel III `Rechtbanken van eerste aanleg' als bijlage | 
| bij de wet van 3 april 1953 zijn die personeelsformaties bepaald op | bij de wet van 3 april 1953 zijn die personeelsformaties bepaald op | 
| respectievelijk 95 en 36. Krachtens artikel 44, 2° en 3°, van de wet | respectievelijk 95 en 36. Krachtens artikel 44, 2° en 3°, van de wet | 
| van 31 juli 2023 `om justitie menselijker, sneller en straffer te | van 31 juli 2023 `om justitie menselijker, sneller en straffer te | 
| maken IV' werd, naast de personeelsformatie bepaald in de wet van 3 | maken IV' werd, naast de personeelsformatie bepaald in de wet van 3 | 
| april 1953, evenwel tot 19 augustus 2026 een tijdelijke | april 1953, evenwel tot 19 augustus 2026 een tijdelijke | 
| personeelsformatie ingesteld van vijf substituten voor het parket te | personeelsformatie ingesteld van vijf substituten voor het parket te | 
| Antwerpen en een substituut voor het parket te Limburg. | Antwerpen en een substituut voor het parket te Limburg. | 
| Voor die personeelsformaties zijn met andere woorden reeds tijdelijke | Voor die personeelsformaties zijn met andere woorden reeds tijdelijke | 
| regelingen van kracht. Het College van het openbaar ministerie lijkt | regelingen van kracht. Het College van het openbaar ministerie lijkt | 
| zijn advies van 14 maart 2024 te hebben gebaseerd op die tijdelijk | zijn advies van 14 maart 2024 te hebben gebaseerd op die tijdelijk | 
| verhoogde personeelsformaties. De Raad van State neemt aan dat het dus | verhoogde personeelsformaties. De Raad van State neemt aan dat het dus | 
| de bedoeling is om de bestaande regeling cumulatief toe te passen met | de bedoeling is om de bestaande regeling cumulatief toe te passen met | 
| de tijdelijke afwijking waarin het voorliggende ontwerp voorziet.(3) | de tijdelijke afwijking waarin het voorliggende ontwerp voorziet.(3) | 
| De stellers van het ontwerp en het College van het openbaar ministerie | De stellers van het ontwerp en het College van het openbaar ministerie | 
| dienen er in dat geval rekening mee te houden dat de bestaande | dienen er in dat geval rekening mee te houden dat de bestaande | 
| tijdelijke verhogingen mogelijk reeds binnen de voorgenomen duurtijd | tijdelijke verhogingen mogelijk reeds binnen de voorgenomen duurtijd | 
| van de voorliggende tijdelijke afwijking, namelijk 36 maanden na de | van de voorliggende tijdelijke afwijking, namelijk 36 maanden na de | 
| inwerkingtreding van het te nemen besluit, een einde zullen nemen.(4) | inwerkingtreding van het te nemen besluit, een einde zullen nemen.(4) | 
| 4.4. De gemachtigde stelt daarnaast voor om de situatie in de loop van | 4.4. De gemachtigde stelt daarnaast voor om de situatie in de loop van | 
| de dertigste maand na inwerkingtreding van het te nemen besluit op | de dertigste maand na inwerkingtreding van het te nemen besluit op | 
| basis van de beschikbare gegevens over de instroom en uitstroom en de | basis van de beschikbare gegevens over de instroom en uitstroom en de | 
| werklast te laten evalueren door het College van het openbaar | werklast te laten evalueren door het College van het openbaar | 
| ministerie, op verslag van de territoriaal bevoegde | ministerie, op verslag van de territoriaal bevoegde | 
| procureur-generaal, en om het College op dat ogenblik te laten | procureur-generaal, en om het College op dat ogenblik te laten | 
| beslissen om een nieuwe toepassing van artikel 186, § 1/1, van het | beslissen om een nieuwe toepassing van artikel 186, § 1/1, van het | 
| Gerechtelijk Wetboek te vragen. | Gerechtelijk Wetboek te vragen. | 
| Voor een dergelijke bepaling, die dan niet aan artikel 5 van het | Voor een dergelijke bepaling, die dan niet aan artikel 5 van het | 
| ontwerp moet worden toegevoegd maar als een nieuw artikel 5 moet | ontwerp moet worden toegevoegd maar als een nieuw artikel 5 moet | 
| worden ingevoegd, kan rechtsgrond worden gevonden in de algemene | worden ingevoegd, kan rechtsgrond worden gevonden in de algemene | 
| uitvoeringsbevoegdheid die de Koning ontleent aan artikel 108 van de | uitvoeringsbevoegdheid die de Koning ontleent aan artikel 108 van de | 
| Grondwet, gelezen in samenhang met artikel 186, § 1/1, eerste lid, van | Grondwet, gelezen in samenhang met artikel 186, § 1/1, eerste lid, van | 
| het Gerechtelijk Wetboek. Dat artikel kan luiden als volgt: | het Gerechtelijk Wetboek. Dat artikel kan luiden als volgt: | 
| "In de loop van de dertigste maand na de inwerkingtreding van dit | "In de loop van de dertigste maand na de inwerkingtreding van dit | 
| besluit evalueert het College van het openbaar ministerie, op verslag | besluit evalueert het College van het openbaar ministerie, op verslag | 
| van de territoriaal bevoegde procureur-generaal, de | van de territoriaal bevoegde procureur-generaal, de | 
| personeelsformaties van de substituten-procureurs-generaal bij het hof | personeelsformaties van de substituten-procureurs-generaal bij het hof | 
| van beroep te Antwerpen en de substituten van het parket van de | van beroep te Antwerpen en de substituten van het parket van de | 
| procureur des Konings te Antwerpen en Limburg en van de | procureur des Konings te Antwerpen en Limburg en van de | 
| substituten-generaal bij het auditoraat-generaal te Antwerpen en de | substituten-generaal bij het auditoraat-generaal te Antwerpen en de | 
| substituten-arbeidsauditeur te Antwerpen op basis van de beschikbare | substituten-arbeidsauditeur te Antwerpen op basis van de beschikbare | 
| gegevens over de stroom van inkomende en uitgaande dossiers en de | gegevens over de stroom van inkomende en uitgaande dossiers en de | 
| werklast van de betrokken entiteiten. In voorkomend geval richt het | werklast van de betrokken entiteiten. In voorkomend geval richt het | 
| College een verzoek tot de minister bevoegd voor Justitie om een | College een verzoek tot de minister bevoegd voor Justitie om een | 
| nieuwe toepassing te maken van artikel 186, § 1/1, eerste lid, van het | nieuwe toepassing te maken van artikel 186, § 1/1, eerste lid, van het | 
| Gerechtelijk Wetboek." | Gerechtelijk Wetboek." | 
| ALGEMENE OPMERKING | ALGEMENE OPMERKING | 
| 5. Indien de onderverdeling in hoofdstukken wordt behouden, moet in | 5. Indien de onderverdeling in hoofdstukken wordt behouden, moet in | 
| het ontwerp een derde hoofdstuk `Slotbepalingen' worden ingevoegd, dat | het ontwerp een derde hoofdstuk `Slotbepalingen' worden ingevoegd, dat | 
| het nieuwe artikel 5 omvat, evenals de bestaande artikelen 5 en 6, die | het nieuwe artikel 5 omvat, evenals de bestaande artikelen 5 en 6, die | 
| dan moeten worden vernummerd. | dan moeten worden vernummerd. | 
| ONDERZOEK VAN DE TEKST | ONDERZOEK VAN DE TEKST | 
| Opschrift | Opschrift | 
| 6. Bij de Raad van State, afdeling Wetgeving, werd op dezelfde datum | 6. Bij de Raad van State, afdeling Wetgeving, werd op dezelfde datum | 
| als deze waarop de adviesaanvraag over het ontwerp werd ingediend, een | als deze waarop de adviesaanvraag over het ontwerp werd ingediend, een | 
| adviesaanvraag over een ander ontwerp van koninklijk besluit ingediend | adviesaanvraag over een ander ontwerp van koninklijk besluit ingediend | 
| met hetzelfde opschrift (5). Het verdient daarom aanbeveling om het | met hetzelfde opschrift (5). Het verdient daarom aanbeveling om het | 
| opschrift van het ontwerp aan te vullen met de woorden "met betrekking | opschrift van het ontwerp aan te vullen met de woorden "met betrekking | 
| tot het ressort Antwerpen". | tot het ressort Antwerpen". | 
| Aanhef | Aanhef | 
| 7. Rekening houdend met wat werd opgemerkt over de rechtsgrond, moet | 7. Rekening houdend met wat werd opgemerkt over de rechtsgrond, moet | 
| in de aanhef meer specifiek worden verwezen naar artikel 186, § 1/1, | in de aanhef meer specifiek worden verwezen naar artikel 186, § 1/1, | 
| eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek. Er moet ook bijkomend een | eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek. Er moet ook bijkomend een | 
| verwijzing naar artikel 108 van de Grondwet worden opgenomen. | verwijzing naar artikel 108 van de Grondwet worden opgenomen. | 
| 8. De verwijzing in de aanhef naar de wet van 3 april 1953 en de wet | 8. De verwijzing in de aanhef naar de wet van 3 april 1953 en de wet | 
| van 7 juli 1969 dient dan weer te worden weggelaten, aangezien het aan | van 7 juli 1969 dient dan weer te worden weggelaten, aangezien het aan | 
| te nemen besluit in geen enkele bepaling van deze wetten rechtsgrond | te nemen besluit in geen enkele bepaling van deze wetten rechtsgrond | 
| vindt. Het is voorts overbodig om die wetten bij wege van beschrijving | vindt. Het is voorts overbodig om die wetten bij wege van beschrijving | 
| van het juridische kader te vermelden, aangezien uit het dispositief | van het juridische kader te vermelden, aangezien uit het dispositief | 
| afdoende blijkt dat ervan wordt afgeweken. | afdoende blijkt dat ervan wordt afgeweken. | 
| Artikelen 1 tot 4 | Artikelen 1 tot 4 | 
| 9. In de veronderstelling dat het, zoals in opmerking 4.3.2 werd | 9. In de veronderstelling dat het, zoals in opmerking 4.3.2 werd | 
| aangehaald, de bedoeling is dat de ontworpen regeling wordt toegepast | aangehaald, de bedoeling is dat de ontworpen regeling wordt toegepast | 
| cumulatief met de reeds van kracht zijnde tijdelijke verhogingen van | cumulatief met de reeds van kracht zijnde tijdelijke verhogingen van | 
| de personeelsformaties in de betrokken korpsen, wordt artikel 1 van | de personeelsformaties in de betrokken korpsen, wordt artikel 1 van | 
| het ontwerp met het oog op de rechtszekerheid het best als volgt | het ontwerp met het oog op de rechtszekerheid het best als volgt | 
| geredigeerd: | geredigeerd: | 
| "Met behoud van de toepassing van artikel 8, § 3, van de wet van 20 | "Met behoud van de toepassing van artikel 8, § 3, van de wet van 20 | 
| december 2005 houdende diverse bepalingen betreffende justitie, wordt | december 2005 houdende diverse bepalingen betreffende justitie, wordt | 
| de personeelsformatie van de substituten-procureurs-generaal bij het | de personeelsformatie van de substituten-procureurs-generaal bij het | 
| hof van beroep Antwerpen, in afwijking van artikel 1 van de wet van 3 | hof van beroep Antwerpen, in afwijking van artikel 1 van de wet van 3 | 
| april 1953 betreffende de rechterlijke inrichting, voor een periode | april 1953 betreffende de rechterlijke inrichting, voor een periode | 
| van 36 maanden vanaf de inwerkingtreding van dit besluit op 11 | van 36 maanden vanaf de inwerkingtreding van dit besluit op 11 | 
| gebracht." (6) | gebracht." (6) | 
| 10. Dezelfde opmerking geldt, mutatis mutandis, voor de artikelen 2 | 10. Dezelfde opmerking geldt, mutatis mutandis, voor de artikelen 2 | 
| tot 4 van het ontwerp. | tot 4 van het ontwerp. | 
| De griffier, | De griffier, | 
| Eline YOSHIMI | Eline YOSHIMI | 
| De voorzitter, | De voorzitter, | 
| Pierre LEFRANC | Pierre LEFRANC | 
| _______ | _______ | 
| Nota's | Nota's | 
| (1) Artikel 186, § 1, achtste lid, van het Gerechtelijk Wetboek | (1) Artikel 186, § 1, achtste lid, van het Gerechtelijk Wetboek | 
| bepaalt dat de wet de personeelsformatie van de magistraten vaststelt. | bepaalt dat de wet de personeelsformatie van de magistraten vaststelt. | 
| (2) Nog naar luid van die bepaling moet het eensluidend advies | (2) Nog naar luid van die bepaling moet het eensluidend advies | 
| vaststellen dat de verhoging van de personeelsformatie en de | vaststellen dat de verhoging van de personeelsformatie en de | 
| vermindering die daaruit voortvloeit in een andere entiteit, gebaseerd | vermindering die daaruit voortvloeit in een andere entiteit, gebaseerd | 
| is op de resultaten van de op dat moment meest recente werklastmeting | is op de resultaten van de op dat moment meest recente werklastmeting | 
| en op gegevens met betrekking tot de stroom van inkomende en uitgaande | en op gegevens met betrekking tot de stroom van inkomende en uitgaande | 
| dossiers van de betrokken entiteiten en dat de tijdelijke afwijking | dossiers van de betrokken entiteiten en dat de tijdelijke afwijking | 
| ertoe strekt naar aanleiding van de evolutie van de werklast van de | ertoe strekt naar aanleiding van de evolutie van de werklast van de | 
| betrokken entiteiten een evenwicht in de verdeling van de menselijke | betrokken entiteiten een evenwicht in de verdeling van de menselijke | 
| middelen tussen de entiteiten te herstellen. Deze tijdelijke afwijking | middelen tussen de entiteiten te herstellen. Deze tijdelijke afwijking | 
| van de personeelsformaties gebeurt zonder overschrijding van het | van de personeelsformaties gebeurt zonder overschrijding van het | 
| nationale totaal in de personeelsformatie. | nationale totaal in de personeelsformatie. | 
| (3) Zie daarover ook opmerking 9. | (3) Zie daarover ook opmerking 9. | 
| (4) De artikelen 1 en 2 van het ontwerp kunnen overigens niet los | (4) De artikelen 1 en 2 van het ontwerp kunnen overigens niet los | 
| worden gezien van de artikelen 3 en 4, aangezien uit artikel 186, § | worden gezien van de artikelen 3 en 4, aangezien uit artikel 186, § | 
| 1/1, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek volgt dat verhogingen | 1/1, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek volgt dat verhogingen | 
| van de personeelsformatie in de ene entiteit gepaard dienen te gaan | van de personeelsformatie in de ene entiteit gepaard dienen te gaan | 
| met verminderingen van de personeelsformatie in een andere entiteit, | met verminderingen van de personeelsformatie in een andere entiteit, | 
| en dat de tijdelijke afwijking het nationale totaal in de | en dat de tijdelijke afwijking het nationale totaal in de | 
| personeelsformatie niet mag overschrijden. | personeelsformatie niet mag overschrijden. | 
| (5) Dat ontwerp is gekend onder het rolnummer 76.674/16. | (5) Dat ontwerp is gekend onder het rolnummer 76.674/16. | 
| (6) Indien dat niet de bedoeling zou zijn, moet de verwijzing naar de | (6) Indien dat niet de bedoeling zou zijn, moet de verwijzing naar de | 
| wet van 20 december 2005 achterwege worden gelaten. | wet van 20 december 2005 achterwege worden gelaten. | 
| 20 SEPTEMBER 2024. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel | 20 SEPTEMBER 2024. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel | 
| 186, § 1/1, van het Gerechtelijk Wetboek met betrekking tot het | 186, § 1/1, van het Gerechtelijk Wetboek met betrekking tot het | 
| ressort Antwerpen | ressort Antwerpen | 
| FILIP, Koning der Belgen, | FILIP, Koning der Belgen, | 
| Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. | Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. | 
| Gelet op artikel 108 van de Grondwet; | Gelet op artikel 108 van de Grondwet; | 
| Gelet op het Gerechtelijk Wetboek, artikel 186, § 1/1, eerste lid, | Gelet op het Gerechtelijk Wetboek, artikel 186, § 1/1, eerste lid, | 
| ingevoegd bij de wet van 26 december 2022; | ingevoegd bij de wet van 26 december 2022; | 
| Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 30 mei | Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 30 mei | 
| 2024; | 2024; | 
| Gelet op advies nr. 76.675/16 van de Raad van State, gegeven op 8 juli | Gelet op advies nr. 76.675/16 van de Raad van State, gegeven op 8 juli | 
| 2024, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de | 2024, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de | 
| wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973; | wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973; | 
| Gelet op het eensluidend advies van het College van het openbaar | Gelet op het eensluidend advies van het College van het openbaar | 
| ministerie van 27 augustus 2024; | ministerie van 27 augustus 2024; | 
| Op de voordracht van de Minister van Justitie, | Op de voordracht van de Minister van Justitie, | 
| Hebben Wij besloten en besluiten Wij : | Hebben Wij besloten en besluiten Wij : | 
Artikel 1.Met behoud van de toepassing van artikel 8, § 3, van de wet  | 
Artikel 1.Met behoud van de toepassing van artikel 8, § 3, van de wet  | 
| van 20 december 2005 houdende diverse bepalingen betreffende justitie, | van 20 december 2005 houdende diverse bepalingen betreffende justitie, | 
| wordt de personeelsformatie van de substituten-procureurs-generaal bij | wordt de personeelsformatie van de substituten-procureurs-generaal bij | 
| het hof van beroep te Antwerpen, in afwijking van artikel 1 van de wet | het hof van beroep te Antwerpen, in afwijking van artikel 1 van de wet | 
| van 3 april 1953 betreffende de rechterlijke inrichting, voor een | van 3 april 1953 betreffende de rechterlijke inrichting, voor een | 
| periode van 36 maanden vanaf de inwerkingtreding van dit besluit op 11 | periode van 36 maanden vanaf de inwerkingtreding van dit besluit op 11 | 
| gebracht. | gebracht. | 
Art. 2.Voor een periode van 36 maanden vanaf de inwerkingtreding van  | 
Art. 2.Voor een periode van 36 maanden vanaf de inwerkingtreding van  | 
| dit besluit en met behoud van de toepassing van artikel 44 van de wet | dit besluit en met behoud van de toepassing van artikel 44 van de wet | 
| van 31 juli 2023 om justitie menselijker, sneller en straffer te maken | van 31 juli 2023 om justitie menselijker, sneller en straffer te maken | 
| IV, in afwijking van tabel III `Rechtbanken van eerste aanleg', | IV, in afwijking van tabel III `Rechtbanken van eerste aanleg', | 
| gevoegd bij de wet van 3 april 1953 betreffende de rechterlijke | gevoegd bij de wet van 3 april 1953 betreffende de rechterlijke | 
| inrichting : | inrichting : | 
| 1° wordt de personeelsformatie van de substituten van het parket van | 1° wordt de personeelsformatie van de substituten van het parket van | 
| de procureur des Konings te Antwerpen op 97 gebracht; | de procureur des Konings te Antwerpen op 97 gebracht; | 
| 2° wordt de personeelsformatie van de substituten van het parket van | 2° wordt de personeelsformatie van de substituten van het parket van | 
| de procureur des Konings te Limburg op 37 gebracht. | de procureur des Konings te Limburg op 37 gebracht. | 
Art. 3.In afwijking van de tabel `Arbeidshoven' opgenomen in artikel  | 
Art. 3.In afwijking van de tabel `Arbeidshoven' opgenomen in artikel  | 
| 1 van de wet van 7 juli 1969 tot vaststelling van de | 1 van de wet van 7 juli 1969 tot vaststelling van de | 
| personeelsformatie van de arbeidshoven en -rechtbanken, wordt de | personeelsformatie van de arbeidshoven en -rechtbanken, wordt de | 
| personeelsformatie van de substituten-generaal bij het | personeelsformatie van de substituten-generaal bij het | 
| auditoraat-generaal te Antwerpen voor een periode van 36 maanden vanaf | auditoraat-generaal te Antwerpen voor een periode van 36 maanden vanaf | 
| de inwerkingtreding van dit besluit teruggebracht tot 2. | de inwerkingtreding van dit besluit teruggebracht tot 2. | 
Art. 4.In afwijking van de tabel "Arbeidsrechtbanken' opgenomen in  | 
Art. 4.In afwijking van de tabel "Arbeidsrechtbanken' opgenomen in  | 
| artikel 1 van de wet van 7 juli 1969 tot vaststelling van de | artikel 1 van de wet van 7 juli 1969 tot vaststelling van de | 
| personeelsformatie van de arbeidshoven en -rechtbanken wordt de | personeelsformatie van de arbeidshoven en -rechtbanken wordt de | 
| personeelsformatie van de substituten-arbeidsauditeur te Antwerpen | personeelsformatie van de substituten-arbeidsauditeur te Antwerpen | 
| voor een periode van 36 maanden vanaf de inwerkingtreding van dit | voor een periode van 36 maanden vanaf de inwerkingtreding van dit | 
| besluit teruggebracht tot 18. | besluit teruggebracht tot 18. | 
Art. 5.In de loop van de dertigste maand na de inwerkingtreding van  | 
Art. 5.In de loop van de dertigste maand na de inwerkingtreding van  | 
| dit besluit evalueert het College van het openbaar ministerie, op | dit besluit evalueert het College van het openbaar ministerie, op | 
| verslag van de territoriaal bevoegde procureur-generaal, de | verslag van de territoriaal bevoegde procureur-generaal, de | 
| personeelsformaties van de substituten-procureurs-generaal bij het hof | personeelsformaties van de substituten-procureurs-generaal bij het hof | 
| van beroep te Antwerpen, van de substituten van het parket van de | van beroep te Antwerpen, van de substituten van het parket van de | 
| procureur des Konings te Antwerpen en Limburg, van de | procureur des Konings te Antwerpen en Limburg, van de | 
| substituten-generaal bij het auditoraat-generaal te Antwerpen en van | substituten-generaal bij het auditoraat-generaal te Antwerpen en van | 
| de substituten-arbeidsauditeur te Antwerpen op basis van de | de substituten-arbeidsauditeur te Antwerpen op basis van de | 
| beschikbare gegevens over de stroom van inkomende en uitgaande | beschikbare gegevens over de stroom van inkomende en uitgaande | 
| dossiers en de werklast van de betrokken entiteiten. In voorkomend | dossiers en de werklast van de betrokken entiteiten. In voorkomend | 
| geval richt het College een verzoek tot de minister bevoegd voor | geval richt het College een verzoek tot de minister bevoegd voor | 
| Justitie om een nieuwe toepassing te maken van artikel 186, § 1/1, | Justitie om een nieuwe toepassing te maken van artikel 186, § 1/1, | 
| eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek. | eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek. | 
Art. 6.Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het in het  | 
Art. 6.Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het in het  | 
| Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt. | Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt. | 
Art. 7.De minister bevoegd voor Justitie is belast met de uitvoering  | 
Art. 7.De minister bevoegd voor Justitie is belast met de uitvoering  | 
| van dit besluit. | van dit besluit. | 
| Gegeven te Brussel, 20 september 2024. | Gegeven te Brussel, 20 september 2024. | 
| FILIP | FILIP | 
| Van Koningswege : | Van Koningswege : | 
| De Minister van Justitie, | De Minister van Justitie, | 
| P. VAN TIGCHELT | P. VAN TIGCHELT |