| Koninklijk besluit tot vaststelling, de werkwijze en de bevoegdheden van het Beheerscomité van FED+ | Koninklijk besluit tot vaststelling, de werkwijze en de bevoegdheden van het Beheerscomité van FED+ |
|---|---|
| FEDERALE OVERHEIDSDIENST PERSONEEL EN ORGANISATIE | FEDERALE OVERHEIDSDIENST PERSONEEL EN ORGANISATIE |
| 20 SEPTEMBER 2002. - Koninklijk besluit tot vaststelling, de werkwijze | 20 SEPTEMBER 2002. - Koninklijk besluit tot vaststelling, de werkwijze |
| en de bevoegdheden van het Beheerscomité van FED+ | en de bevoegdheden van het Beheerscomité van FED+ |
| ADVIES 33.640/1 VAN DE AFDELING WETGEVING VAN DE RAAD VAN STATE | ADVIES 33.640/1 VAN DE AFDELING WETGEVING VAN DE RAAD VAN STATE |
| De Raad van State, afdeling wetgeving, eerste kamer, op 14 juni 2002 | De Raad van State, afdeling wetgeving, eerste kamer, op 14 juni 2002 |
| door de Minister van Ambtenarenzaken en Modernisering van de openbare | door de Minister van Ambtenarenzaken en Modernisering van de openbare |
| besturen verzocht hem van advies te dienen over een ontwerp van | besturen verzocht hem van advies te dienen over een ontwerp van |
| koninklijk besluit "tot vaststelling van de samenstelling, de | koninklijk besluit "tot vaststelling van de samenstelling, de |
| werkwijze en de bevoegdheden van het Beheerscomité van FED+", heeft op | werkwijze en de bevoegdheden van het Beheerscomité van FED+", heeft op |
| 8 juli 2002 het volgende advies gegeven : | 8 juli 2002 het volgende advies gegeven : |
| Aanhef | Aanhef |
| 1. Aangezien artikel 6 van de wet van 24 december 1993 betreffende de | 1. Aangezien artikel 6 van de wet van 24 december 1993 betreffende de |
| overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, | overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, |
| leveringen en diensten aan geen enkele bepaling van het ontworpen | leveringen en diensten aan geen enkele bepaling van het ontworpen |
| besluit rechtsgrond verschaft, dient het eerste lid van de aanhef te | besluit rechtsgrond verschaft, dient het eerste lid van de aanhef te |
| worden weggelaten. | worden weggelaten. |
| 2. In het huidige tweede lid van de aanhef (dat het eerste lid wordt) | 2. In het huidige tweede lid van de aanhef (dat het eerste lid wordt) |
| dient de wet van 30 december 2001 met haar correcte opschrift te | dient de wet van 30 december 2001 met haar correcte opschrift te |
| worden vermeld. | worden vermeld. |
| Men schrijve derhalve "Gelet op de programmawet van 30 december 2001, | Men schrijve derhalve "Gelet op de programmawet van 30 december 2001, |
| inzonderheid op artikel 103;". | inzonderheid op artikel 103;". |
| 3. De in de aanhef opgenomen considerans is niet nodig voor een beter | 3. De in de aanhef opgenomen considerans is niet nodig voor een beter |
| begrip van het ontworpen besluit en wordt derhalve beter weggelaten. | begrip van het ontworpen besluit en wordt derhalve beter weggelaten. |
| 4. In het huidige vijfde lid van de aanhef (dat het derde lid wordt) | 4. In het huidige vijfde lid van de aanhef (dat het derde lid wordt) |
| schrijve men in de Nederlandse tekst : | schrijve men in de Nederlandse tekst : |
| "Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 18 | "Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 18 |
| april 2002;". | april 2002;". |
| Artikel 1 | Artikel 1 |
| In artikel 1, eerste lid, 5°, schrijve men "één vertegenwoordiger per | In artikel 1, eerste lid, 5°, schrijve men "één vertegenwoordiger per |
| erkende syndicale organisatie" in plaats van "drie vertegenwoordigers | erkende syndicale organisatie" in plaats van "drie vertegenwoordigers |
| van de erkende syndicale organisaties". | van de erkende syndicale organisaties". |
| Artikel 2 | Artikel 2 |
| 1. Een indeling in paragrafen is niet raadzaam wanneer elke paragraaf | 1. Een indeling in paragrafen is niet raadzaam wanneer elke paragraaf |
| slechts uit één lid bestaat en die indeling niet kan bijdragen tot een | slechts uit één lid bestaat en die indeling niet kan bijdragen tot een |
| meer duidelijke voorstelling van het ingedeelde artikel. | meer duidelijke voorstelling van het ingedeelde artikel. |
| Gelet op dit wetgevingstechnische voorschrift wordt beter afgezien van | Gelet op dit wetgevingstechnische voorschrift wordt beter afgezien van |
| een indeling in paragrafen van artikel 2. | een indeling in paragrafen van artikel 2. |
| Eenzelfde opmerking geldt ten aanzien van artikel 5. | Eenzelfde opmerking geldt ten aanzien van artikel 5. |
| 2. Aangezien in artikel 1, tweede lid, geen gewag wordt gemaakt van | 2. Aangezien in artikel 1, tweede lid, geen gewag wordt gemaakt van |
| leden van het beheerscomité, dienen in artikel 2, § 1, de woorden "en | leden van het beheerscomité, dienen in artikel 2, § 1, de woorden "en |
| in het tweede lid," te vervallen. | in het tweede lid," te vervallen. |
| 3. Aangezien uit artikel 1 van het ontwerp kan worden afgeleid dat het | 3. Aangezien uit artikel 1 van het ontwerp kan worden afgeleid dat het |
| beheerscomité van de FED+ uit zeven leden zal bestaan, kan artikel 2, | beheerscomité van de FED+ uit zeven leden zal bestaan, kan artikel 2, |
| § 2, niet worden toegepast, tenzij de voorzitter zou worden | § 2, niet worden toegepast, tenzij de voorzitter zou worden |
| uitgezonderd van de pariteitsregel. | uitgezonderd van de pariteitsregel. |
| 4. Onverminderd opmerking 2, dienen in artikel 2, § 2, de woorden "het | 4. Onverminderd opmerking 2, dienen in artikel 2, § 2, de woorden "het |
| (...) taalregime" te worden vervangen door de woorden "de (...) | (...) taalregime" te worden vervangen door de woorden "de (...) |
| taalrol" en dient in de Nederlandse tekst van die bepaling het woord | taalrol" en dient in de Nederlandse tekst van die bepaling het woord |
| "worden" na het woord "verdeeld" te worden geschrapt. | "worden" na het woord "verdeeld" te worden geschrapt. |
| Om in overeenstemming te zijn met de Nederlandse tekst, dienen in de | Om in overeenstemming te zijn met de Nederlandse tekst, dienen in de |
| Franse tekst van artikel 2, § 2, de woorden "Les meetbres nommés... | Franse tekst van artikel 2, § 2, de woorden "Les meetbres nommés... |
| les régimes linguistiques..." te worden vervangen door de woorden "Les | les régimes linguistiques..." te worden vervangen door de woorden "Les |
| membres du comité de gestion... le rôle linguistique". | membres du comité de gestion... le rôle linguistique". |
| Artikel 6 | Artikel 6 |
| Aangezien er geen reden is om af te wijken van de normale termijn van | Aangezien er geen reden is om af te wijken van de normale termijn van |
| inwerkingtreding, dient artikel 6 te vervallen. Het opschrift van | inwerkingtreding, dient artikel 6 te vervallen. Het opschrift van |
| hoofdstuk IV dient dan te luiden : "Slotbepaling". | hoofdstuk IV dient dan te luiden : "Slotbepaling". |
| De kamer was samengesteld uit : | De kamer was samengesteld uit : |
| De heren : | De heren : |
| M. Van Damme, kamervoorzitter; | M. Van Damme, kamervoorzitter; |
| J. Baert en J. Smets, staatsraden; | J. Baert en J. Smets, staatsraden; |
| Mevr. A. Beckers, griffier. | Mevr. A. Beckers, griffier. |
| De overeenstemming tussen de Nederlandse en de Franse tekst werd | De overeenstemming tussen de Nederlandse en de Franse tekst werd |
| nagezien onder toezicht van de heer M. Van Damme. | nagezien onder toezicht van de heer M. Van Damme. |
| Het verslag werd uitgebracht door de heer B. Weekers, | Het verslag werd uitgebracht door de heer B. Weekers, |
| adjunct-auditeur. De nota van het Coördinatiebureau werd opgesteld en | adjunct-auditeur. De nota van het Coördinatiebureau werd opgesteld en |
| toegelicht door de heer J. Drijkoningen, eerste referendaris. | toegelicht door de heer J. Drijkoningen, eerste referendaris. |
| De griffier, De voorzitter, | De griffier, De voorzitter, |
| A. Beckers. M. Van Damme. | A. Beckers. M. Van Damme. |
| 20 SEPTEMBER 2002. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de | 20 SEPTEMBER 2002. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de |
| samenstelling, de werkwijze en de bevoegdheden van het Beheerscomité | samenstelling, de werkwijze en de bevoegdheden van het Beheerscomité |
| van FED+ | van FED+ |
| ALBERT II, Koning der Belgen, | ALBERT II, Koning der Belgen, |
| Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. | Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. |
| Gelet op de programmawet van 30 december 2001, inzonderheid op artikel | Gelet op de programmawet van 30 december 2001, inzonderheid op artikel |
| 103; | 103; |
| Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 25 | Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 25 |
| februari 2002; | februari 2002; |
| Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 18 | Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 18 |
| april 2002; | april 2002; |
| Gelet op het besluit van de Ministerraad over het verzoek aan de Raad | Gelet op het besluit van de Ministerraad over het verzoek aan de Raad |
| van State om advies te geven binnen een termijn van een maand; | van State om advies te geven binnen een termijn van een maand; |
| Gelet op het advies nr. 33.640/1 van de Raad van State, gegeven op 8 | Gelet op het advies nr. 33.640/1 van de Raad van State, gegeven op 8 |
| juli 2002 met toepassing van artikel 84, eerste lid,1°, van de | juli 2002 met toepassing van artikel 84, eerste lid,1°, van de |
| gecoördineerde wetten op de Raad van State; | gecoördineerde wetten op de Raad van State; |
| Op de voordracht van Onze Minister van Ambtenarenzaken en | Op de voordracht van Onze Minister van Ambtenarenzaken en |
| Modernisering van de openbare besturen en op het advies van Onze in | Modernisering van de openbare besturen en op het advies van Onze in |
| Raad vergaderde Ministers, | Raad vergaderde Ministers, |
| Hebben Wij besloten en besluiten Wij : | Hebben Wij besloten en besluiten Wij : |
| HOOFDSTUK I. - Samenstelling | HOOFDSTUK I. - Samenstelling |
Artikel 1.Er wordt een comité opgericht tot beheer van FED+, hierna |
Artikel 1.Er wordt een comité opgericht tot beheer van FED+, hierna |
| te noemen "Beheerscomité", dat is samengesteld uit : | te noemen "Beheerscomité", dat is samengesteld uit : |
| 1° een vertegenwoordiger van de Minister van Ambtenarenzaken die van | 1° een vertegenwoordiger van de Minister van Ambtenarenzaken die van |
| rechtswege voorzitter is; | rechtswege voorzitter is; |
| 2° het hoofd van FED+; | 2° het hoofd van FED+; |
| 3° een vertegenwoordiger van de FOD Personeel en Organisatie; | 3° een vertegenwoordiger van de FOD Personeel en Organisatie; |
| 4° een vertegenwoordiger van de FOD Financiën; | 4° een vertegenwoordiger van de FOD Financiën; |
| 5° één vertegenwoordiger van elke representatieve vakorganisatie als | 5° één vertegenwoordiger van elke representatieve vakorganisatie als |
| bedoeld bij artikel 7 van de wet van 19 december 1974 tot regeling van | bedoeld bij artikel 7 van de wet van 19 december 1974 tot regeling van |
| de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel. | de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel. |
| De voorzitter wijst een secretaris aan. | De voorzitter wijst een secretaris aan. |
Art. 2.De leden bedoeld in artikel 1, 2° tot 4°, worden aangesteld |
Art. 2.De leden bedoeld in artikel 1, 2° tot 4°, worden aangesteld |
| door de Minister van Ambtenarenzaken, na overleg met de ministers, | door de Minister van Ambtenarenzaken, na overleg met de ministers, |
| betrokken bij het beheerscomité, voor een periode van vier jaar. | betrokken bij het beheerscomité, voor een periode van vier jaar. |
| Met uitzondering van de Voorzitter, worden de leden van het | Met uitzondering van de Voorzitter, worden de leden van het |
| Beheerscomité gelijk verdeeld over de Nederlandse en de Franse | Beheerscomité gelijk verdeeld over de Nederlandse en de Franse |
| taalrol. | taalrol. |
| Als een lid ontslag neemt of overlijdt, wordt het onmiddellijk | Als een lid ontslag neemt of overlijdt, wordt het onmiddellijk |
| vervangen. Het nieuwe lid voltooit het mandaat van zijn voorganger. | vervangen. Het nieuwe lid voltooit het mandaat van zijn voorganger. |
| De functie van lid van het Beheerscomité is onbezoldigd. | De functie van lid van het Beheerscomité is onbezoldigd. |
| HOOFDSTUK II. - Werkwijze | HOOFDSTUK II. - Werkwijze |
Art. 3.Het Beheerscomité beraadslaagt onder het voorzitterschap van |
Art. 3.Het Beheerscomité beraadslaagt onder het voorzitterschap van |
| de voorzitter of, bij diens afwezigheid, van de ondervoorzitter. | de voorzitter of, bij diens afwezigheid, van de ondervoorzitter. |
| Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter van de | Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter van de |
| vergadering beslissend. | vergadering beslissend. |
| Het Beheerscomité vergadert ten minste viermaal per jaar. De | Het Beheerscomité vergadert ten minste viermaal per jaar. De |
| voorzitter roept schriftelijk minstens acht werkdagen vooraf de leden | voorzitter roept schriftelijk minstens acht werkdagen vooraf de leden |
| bijeen en dit ambtshalve of op verzoek. De bijeenroeping op verzoek | bijeen en dit ambtshalve of op verzoek. De bijeenroeping op verzoek |
| gebeurt op initiatief van één of meer leden. De bijeenroeping vermeldt | gebeurt op initiatief van één of meer leden. De bijeenroeping vermeldt |
| de agenda. De bijeenroeping op verzoek vermeldt de punten die de | de agenda. De bijeenroeping op verzoek vermeldt de punten die de |
| betrokken leden op de agenda plaatsen. | betrokken leden op de agenda plaatsen. |
| Het Beheerscomité kan slechts geldig beraadslagen indien de | Het Beheerscomité kan slechts geldig beraadslagen indien de |
| meerderheid van zijn leden aanwezig is. Indien het quorum niet wordt | meerderheid van zijn leden aanwezig is. Indien het quorum niet wordt |
| bereikt, kan het Comité, na een tweede bijeenroeping, geldig | bereikt, kan het Comité, na een tweede bijeenroeping, geldig |
| beraadslagen over dezelfde agenda, ongeacht het aantal aanwezige | beraadslagen over dezelfde agenda, ongeacht het aantal aanwezige |
| leden. | leden. |
| Van de beraadslagingen van het Beheerscomité worden notulen opgesteld | Van de beraadslagingen van het Beheerscomité worden notulen opgesteld |
| die door de voorzitter en de secretaris worden ondertekend. | die door de voorzitter en de secretaris worden ondertekend. |
| HOOFDSTUK III. - Bevoegdheden | HOOFDSTUK III. - Bevoegdheden |
Art. 4.Het Beheerscomité is inzonderheid belast met : |
Art. 4.Het Beheerscomité is inzonderheid belast met : |
| 1° het opmaken van een ontwerp van jaarlijkse begroting dat alle | 1° het opmaken van een ontwerp van jaarlijkse begroting dat alle |
| ontvangsten en alle uitgaven bevat; | ontvangsten en alle uitgaven bevat; |
| 2° het goedkeuren van het jaarlijkse investeringsplan opgemaakt door | 2° het goedkeuren van het jaarlijkse investeringsplan opgemaakt door |
| het hoofd van FED+; | het hoofd van FED+; |
| 3° het goedkeuren vóór 31 maart van de rekening van uitvoering van de | 3° het goedkeuren vóór 31 maart van de rekening van uitvoering van de |
| begroting, de beheersrekeningen en de vermogensrekeningen van het | begroting, de beheersrekeningen en de vermogensrekeningen van het |
| afgelopen begrotingsjaar; | afgelopen begrotingsjaar; |
| 4° het uitbrengen van adviezen op eigen initiatief of op verzoek van | 4° het uitbrengen van adviezen op eigen initiatief of op verzoek van |
| de minister van wie FED+ afhangt in verband met de werking van FED+; | de minister van wie FED+ afhangt in verband met de werking van FED+; |
| 5° het organiseren van het beheer over het vermogen van FED+. | 5° het organiseren van het beheer over het vermogen van FED+. |
Art. 5.De minister van wie FED+ afhangt kan aan het hoofd van FED+ |
Art. 5.De minister van wie FED+ afhangt kan aan het hoofd van FED+ |
| alsmede aan de door hem aangewezen personeelsleden de bevoegdheid | alsmede aan de door hem aangewezen personeelsleden de bevoegdheid |
| opdragen om het bestek of de als zodanig geldende bescheiden vast te | opdragen om het bestek of de als zodanig geldende bescheiden vast te |
| stellen, de wijze te kiezen waarop de opdracht wordt gegund, de | stellen, de wijze te kiezen waarop de opdracht wordt gegund, de |
| procedure in te zetten en de opdracht te gunnen voor aanneming van | procedure in te zetten en de opdracht te gunnen voor aanneming van |
| werken, leveringen en diensten binnen de perken der geopende kredieten | werken, leveringen en diensten binnen de perken der geopende kredieten |
| ten belope van 35.000 euro. | ten belope van 35.000 euro. |
| De bovenvermelde overdracht geldt slechts voor zover het Beheerscomité | De bovenvermelde overdracht geldt slechts voor zover het Beheerscomité |
| het voorwerp van de uitgaven heeft goedgekeurd, hetzij door een | het voorwerp van de uitgaven heeft goedgekeurd, hetzij door een |
| investeringsplan goed te keuren waarin dit voorwerp is begrepen, | investeringsplan goed te keuren waarin dit voorwerp is begrepen, |
| hetzij door een bijzondere beslissing betreffende dit voorwerp | hetzij door een bijzondere beslissing betreffende dit voorwerp |
| inzonderheid indien het plan nog niet is goedgekeurd. | inzonderheid indien het plan nog niet is goedgekeurd. |
| De Minister kan aan het hoofd van FED+ alsmede aan de personeelsleden | De Minister kan aan het hoofd van FED+ alsmede aan de personeelsleden |
| bedoeld in het eerste lid van dit artikel de bevoegdheid overdragen om | bedoeld in het eerste lid van dit artikel de bevoegdheid overdragen om |
| de uitvoering van een opdracht goed te keuren. | de uitvoering van een opdracht goed te keuren. |
| HOOFDSTUK IV. - Slotbepaling | HOOFDSTUK IV. - Slotbepaling |
Art. 6.Onze Minister van Ambtenarenzaken en Modernisering van de |
Art. 6.Onze Minister van Ambtenarenzaken en Modernisering van de |
| openbare besturen is belast met de uitvoering van dit besluit. | openbare besturen is belast met de uitvoering van dit besluit. |
| Gegeven te Brussel, 20 september 2002. | Gegeven te Brussel, 20 september 2002. |
| ALBERT | ALBERT |
| Van Koningswege : | Van Koningswege : |
| De Minister van Ambtenarenzaken en Modernisering van de openbare | De Minister van Ambtenarenzaken en Modernisering van de openbare |
| besturen, | besturen, |
| L. VAN DEN BOSSCHE | L. VAN DEN BOSSCHE |