| Koninklijk besluit betreffende de opleidingsvoorwaarden waaraan het leidinggevend en uitvoerend personeel van de veiligheidsdiensten van de openbare vervoersmaatschappijen moet voldoen | Koninklijk besluit betreffende de opleidingsvoorwaarden waaraan het leidinggevend en uitvoerend personeel van de veiligheidsdiensten van de openbare vervoersmaatschappijen moet voldoen |
|---|---|
| FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN | FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN |
| 20 JULI 2006. - Koninklijk besluit betreffende de | 20 JULI 2006. - Koninklijk besluit betreffende de |
| opleidingsvoorwaarden waaraan het leidinggevend en uitvoerend | opleidingsvoorwaarden waaraan het leidinggevend en uitvoerend |
| personeel van de veiligheidsdiensten van de openbare | personeel van de veiligheidsdiensten van de openbare |
| vervoersmaatschappijen moet voldoen | vervoersmaatschappijen moet voldoen |
| ALBERT II, Koning der Belgen, | ALBERT II, Koning der Belgen, |
| Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. | Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. |
| Gelet op de wet van 10 april 1990 tot regeling van de private en de | Gelet op de wet van 10 april 1990 tot regeling van de private en de |
| bijzondere veiligheid, gewijzigd bij de wetten van 18 juli 1997, 9 | bijzondere veiligheid, gewijzigd bij de wetten van 18 juli 1997, 9 |
| juni 1999, 25 april 2004, 7 mei 2004, 27 december 2004, 2 september | juni 1999, 25 april 2004, 7 mei 2004, 27 december 2004, 2 september |
| 2005 en 8 juni 2006, inzonderheid op artikel 1, § 11, vierde lid, | 2005 en 8 juni 2006, inzonderheid op artikel 1, § 11, vierde lid, |
| artikel 4, § 3, en artikel 6, eerste lid, 5°; | artikel 4, § 3, en artikel 6, eerste lid, 5°; |
| Gelet op het koninklijk besluit van 26 juni 2002 betreffende het | Gelet op het koninklijk besluit van 26 juni 2002 betreffende het |
| voorhanden hebben en het dragen van wapens door de diensten van het | voorhanden hebben en het dragen van wapens door de diensten van het |
| openbaar gezag of van de openbare macht, gewijzigd bij het koninklijk | openbaar gezag of van de openbare macht, gewijzigd bij het koninklijk |
| besluit van 1 september 2004; | besluit van 1 september 2004; |
| Gelet op het ministerieel besluit van 14 september 2004 betreffende de | Gelet op het ministerieel besluit van 14 september 2004 betreffende de |
| veiligheidsdiensten van de spoorwegen; | veiligheidsdiensten van de spoorwegen; |
| Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari | Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari |
| 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli | 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli |
| 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996; | 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996; |
| Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 16 | Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 16 |
| maart 2006, met toepassing van artikel 14,1° a) van het koninklijk | maart 2006, met toepassing van artikel 14,1° a) van het koninklijk |
| besluit van 16 november 1994 betreffende de administratieve en | besluit van 16 november 1994 betreffende de administratieve en |
| begrotingscontrole; | begrotingscontrole; |
| Gelet op het besluit van de Ministerraad van 12 april 2006 over het | Gelet op het besluit van de Ministerraad van 12 april 2006 over het |
| verzoek van de Raad van State om advies te geven binnen een termijn | verzoek van de Raad van State om advies te geven binnen een termijn |
| van een maand; | van een maand; |
| Gelet op advies n° 40.272/2 van de Raad van State, gegeven op 18 mei | Gelet op advies n° 40.272/2 van de Raad van State, gegeven op 18 mei |
| 2006, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de | 2006, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de |
| gecoördineerde wetten op de Raad van State; | gecoördineerde wetten op de Raad van State; |
| Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en op het | Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en op het |
| advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, | advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, |
| Hebben Wij besloten en besluiten Wij : | Hebben Wij besloten en besluiten Wij : |
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit dient verstaan te worden |
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit dient verstaan te worden |
| onder : | onder : |
| 1° de wet : de wet van 10 april 1990 tot regeling van de private en | 1° de wet : de wet van 10 april 1990 tot regeling van de private en |
| bijzondere veiligheid; | bijzondere veiligheid; |
| 2° : een veiligheidsdienst : de dienst, zoals bedoeld in artikel 1, § | 2° : een veiligheidsdienst : de dienst, zoals bedoeld in artikel 1, § |
| 11, eerste lid, van de wet; | 11, eerste lid, van de wet; |
| 3° het leidinggevend personeel : elke persoon die beantwoordt aan de | 3° het leidinggevend personeel : elke persoon die beantwoordt aan de |
| definitie, bedoeld in artikel 1, § 9, van de wet en die deel uitmaakt | definitie, bedoeld in artikel 1, § 9, van de wet en die deel uitmaakt |
| van een veiligheidsdienst. | van een veiligheidsdienst. |
Art. 2.Elk lid van het leidinggevend personeel moet houder zijn van |
Art. 2.Elk lid van het leidinggevend personeel moet houder zijn van |
| een 'bekwaamheidsattest leidinggevend personeel veiligheidsdienst'. | een 'bekwaamheidsattest leidinggevend personeel veiligheidsdienst'. |
Art. 3.Elke veiligheidsagent moet : |
Art. 3.Elke veiligheidsagent moet : |
| 1° houder zijn van een 'attest psychotechnisch onderzoek'; | 1° houder zijn van een 'attest psychotechnisch onderzoek'; |
| 2° houder zijn van een 'algemeen bekwaamheidsattest bewakingsagent'; | 2° houder zijn van een 'algemeen bekwaamheidsattest bewakingsagent'; |
| 3° houder zijn van een 'bekwaamheidsattest veiligheidsagent'; | 3° houder zijn van een 'bekwaamheidsattest veiligheidsagent'; |
| 4° houder zijn van een 'bijscholingsattest veiligheidsagent', | 4° houder zijn van een 'bijscholingsattest veiligheidsagent', |
| afgeleverd tijdens de periode van twee jaar die de vervaldatum van | afgeleverd tijdens de periode van twee jaar die de vervaldatum van |
| zijn identificatiekaart veiligheidsagent' voorafging. | zijn identificatiekaart veiligheidsagent' voorafging. |
Art. 4.De kandidaat mag slechts aan een opleiding of testen deelnemen |
Art. 4.De kandidaat mag slechts aan een opleiding of testen deelnemen |
| : | : |
| 1° voor de opleidingen en de psychotechnische testen : indien gebleken | 1° voor de opleidingen en de psychotechnische testen : indien gebleken |
| is dat hij voldoet aan de voorwaarden, voor wat betreft de | is dat hij voldoet aan de voorwaarden, voor wat betreft de |
| veiligheidsagent, van artikel 6, eerste lid, 1° en 8°, van de wet, en | veiligheidsagent, van artikel 6, eerste lid, 1° en 8°, van de wet, en |
| voor wat betreft het leidinggevend personeel, van artikel 5, eerste | voor wat betreft het leidinggevend personeel, van artikel 5, eerste |
| lid, 1° en 8°, van de wet; | lid, 1° en 8°, van de wet; |
| 2° voor het psychotechnische onderzoek : maximaal twee keer en er | 2° voor het psychotechnische onderzoek : maximaal twee keer en er |
| minstens twaalf maanden verstreken zijn tussen beide onderzoeken; | minstens twaalf maanden verstreken zijn tussen beide onderzoeken; |
| 3° voor de opleiding 'bekwaamheidsattest veiligheidsagent' : indien | 3° voor de opleiding 'bekwaamheidsattest veiligheidsagent' : indien |
| hij beschikt over een 'algemeen bekwaamheidsattest bewakingsagent' en | hij beschikt over een 'algemeen bekwaamheidsattest bewakingsagent' en |
| een attest psychotechnisch onderzoek'. | een attest psychotechnisch onderzoek'. |
Art. 5.Het 'attest psychotechnisch onderzoek' wordt slechts |
Art. 5.Het 'attest psychotechnisch onderzoek' wordt slechts |
| verstrekt, nadat de betrokkene met goed gevolg een psychotechnisch | verstrekt, nadat de betrokkene met goed gevolg een psychotechnisch |
| onderzoek heeft ondergaan, afgenomen en beoordeeld door SELOR, waaruit | onderzoek heeft ondergaan, afgenomen en beoordeeld door SELOR, waaruit |
| blijkt dat hij : | blijkt dat hij : |
| 1° respect vertoont voor de medeburgers; | 1° respect vertoont voor de medeburgers; |
| 2° een evenwichtige persoonlijkheid heeft; | 2° een evenwichtige persoonlijkheid heeft; |
| 3° over incasseringsvermogen beschikt ten aanzien van agressief gedrag | 3° over incasseringsvermogen beschikt ten aanzien van agressief gedrag |
| van derden en in staat is daarbij zichzelf te beheersen; | van derden en in staat is daarbij zichzelf te beheersen; |
| 4° respect vertoont voor plichten en procedures. | 4° respect vertoont voor plichten en procedures. |
Art. 6.Het 'bekwaamheidsattest leidinggevend personeel |
Art. 6.Het 'bekwaamheidsattest leidinggevend personeel |
| veiligheidsdienst' wordt slechts verstrekt nadat betrokkene met goed | veiligheidsdienst' wordt slechts verstrekt nadat betrokkene met goed |
| gevolg een opleiding van minstens 104 lesuren en bestaande uit | gevolg een opleiding van minstens 104 lesuren en bestaande uit |
| volgende vakken, heeft gevolgd : | volgende vakken, heeft gevolgd : |
| 1° organisatie van de private en publieke veiligheidssector : 12 | 1° organisatie van de private en publieke veiligheidssector : 12 |
| lesuren; | lesuren; |
| 2° grondrechten en veiligheid : 12 lesuren; | 2° grondrechten en veiligheid : 12 lesuren; |
| 3° grondige studie van de regelgeving met betrekking tot de | 3° grondige studie van de regelgeving met betrekking tot de |
| organisatie van een interne bewakingsdienst en een veiligheidsdienst, | organisatie van een interne bewakingsdienst en een veiligheidsdienst, |
| de bevoegdheden en de verplichtingen van het leidinggevend personeel | de bevoegdheden en de verplichtingen van het leidinggevend personeel |
| en van de bewakings- en veiligheidsagenten : 24 lesuren; | en van de bewakings- en veiligheidsagenten : 24 lesuren; |
| 4° toegepaste aansprakelijkheid : 12 lesuren; | 4° toegepaste aansprakelijkheid : 12 lesuren; |
| 5° cultuurinzicht en omgaan met diversiteit : 8 lesuren; | 5° cultuurinzicht en omgaan met diversiteit : 8 lesuren; |
| 6° organisatie van de politiediensten : 8 lesuren; | 6° organisatie van de politiediensten : 8 lesuren; |
| 7° toegepaste veiligheidsanalyse en bewakingstechnieken : 24 lesuren; | 7° toegepaste veiligheidsanalyse en bewakingstechnieken : 24 lesuren; |
| 8° integriteit en beroepsethiek : 4 lesuren. | 8° integriteit en beroepsethiek : 4 lesuren. |
Art. 7.Het 'algemeen bekwaamheidsattest bewakingsagent' wordt slechts |
Art. 7.Het 'algemeen bekwaamheidsattest bewakingsagent' wordt slechts |
| verstrekt nadat betrokkene met goed gevolg de opleiding heeft gevolgd | verstrekt nadat betrokkene met goed gevolg de opleiding heeft gevolgd |
| die krachtens artikel 6, eerste lid, 5°, van de wet voorzien is voor | die krachtens artikel 6, eerste lid, 5°, van de wet voorzien is voor |
| het uitvoeren van de activiteiten bedoeld in artikel 1, § 1, eerste | het uitvoeren van de activiteiten bedoeld in artikel 1, § 1, eerste |
| lid, 1° en 5°, van de wet. | lid, 1° en 5°, van de wet. |
Art. 8.Het 'bekwaamheidsattest veiligheidsagent' wordt slechts |
Art. 8.Het 'bekwaamheidsattest veiligheidsagent' wordt slechts |
| verstrekt nadat betrokkene met goed gevolg een opleiding van minstens | verstrekt nadat betrokkene met goed gevolg een opleiding van minstens |
| 36 lesuren heeft gevolgd, bestaande uit volgende vakken : | 36 lesuren heeft gevolgd, bestaande uit volgende vakken : |
| 1° de verplichtingen en de bevoegdheden van de veiligheidsagent en de | 1° de verplichtingen en de bevoegdheden van de veiligheidsagent en de |
| door hem te volgen procedures : 16 lesuren; | door hem te volgen procedures : 16 lesuren; |
| 2° herkennen van gevaarssituaties in de openbaar vervoersomgeving en | 2° herkennen van gevaarssituaties in de openbaar vervoersomgeving en |
| benaderingstechnieken gericht op het voorkomen van geweldssituaties : | benaderingstechnieken gericht op het voorkomen van geweldssituaties : |
| 8 lesuren; | 8 lesuren; |
| 3° technieken bij het gebruik van handboeien : 3 lesuren; | 3° technieken bij het gebruik van handboeien : 3 lesuren; |
| 4° technieken bij het gebruik van spuitbussen en ontsmetting : 6 | 4° technieken bij het gebruik van spuitbussen en ontsmetting : 6 |
| lesuren; | lesuren; |
| 5° technieken bij vatting en veiligheidscontroles : 3 lesuren. | 5° technieken bij vatting en veiligheidscontroles : 3 lesuren. |
Art. 9.Het 'bijscholingsattest veiligheidsagent' wordt slechts |
Art. 9.Het 'bijscholingsattest veiligheidsagent' wordt slechts |
| verstrekt nadat betrokkene een opleiding van minstens 16 lesuren heeft | verstrekt nadat betrokkene een opleiding van minstens 16 lesuren heeft |
| gevolgd, bestaande uit de vakken : | gevolgd, bestaande uit de vakken : |
| 1° de verplichtingen en de bevoegdheden van de veiligheidsagent en de | 1° de verplichtingen en de bevoegdheden van de veiligheidsagent en de |
| door hem te volgen procedures : 8 lesuren; | door hem te volgen procedures : 8 lesuren; |
| 2° technieken bij het gebruik van handboeien : 2 lesuren; | 2° technieken bij het gebruik van handboeien : 2 lesuren; |
| 3° technieken bij het gebruik van spuitbussen en ontsmetting : 4 | 3° technieken bij het gebruik van spuitbussen en ontsmetting : 4 |
| lesuren; | lesuren; |
| 4° technieken bij vatting en veiligheidscontroles : 2 lesuren. | 4° technieken bij vatting en veiligheidscontroles : 2 lesuren. |
Art. 10.De Minister van Binnenlandse Zaken erkent voor de organisatie |
Art. 10.De Minister van Binnenlandse Zaken erkent voor de organisatie |
| van de opleidingen, bedoeld in de artikelen 6, 8 en 9, één of meerdere | van de opleidingen, bedoeld in de artikelen 6, 8 en 9, één of meerdere |
| opleidingsinstellingen die hij kiest uit de opleidingsinstellingen die | opleidingsinstellingen die hij kiest uit de opleidingsinstellingen die |
| krachtens artikel 4, § 3, van de wet, erkend zijn voor de organisatie | krachtens artikel 4, § 3, van de wet, erkend zijn voor de organisatie |
| van opleidingen voor het personeel van bewakingsondernemingen en | van opleidingen voor het personeel van bewakingsondernemingen en |
| interne bewakingsdiensten. | interne bewakingsdiensten. |
| De Minister van Binnenlandse Zaken richt hiertoe een oproep tot het | De Minister van Binnenlandse Zaken richt hiertoe een oproep tot het |
| indienen van een dossier van kandidaatstelling aan de in het eerste | indienen van een dossier van kandidaatstelling aan de in het eerste |
| lid bedoelde opleidingsinstellingen. | lid bedoelde opleidingsinstellingen. |
| De Commissie Opleiding Bewaking, opgericht krachtens artikel 5, eerste | De Commissie Opleiding Bewaking, opgericht krachtens artikel 5, eerste |
| lid, 5°, en 6, eerste lid, 5°, van de wet, verleent over de dossiers | lid, 5°, en 6, eerste lid, 5°, van de wet, verleent over de dossiers |
| van kandidaatstelling een advies aan de minister van Binnenlandse | van kandidaatstelling een advies aan de minister van Binnenlandse |
| Zaken en rangschikt de dossiers in volgorde van voorkeur. | Zaken en rangschikt de dossiers in volgorde van voorkeur. |
Art. 11.Van ieder vak, bedoeld in de artikelen 6 en 8, wordt een |
Art. 11.Van ieder vak, bedoeld in de artikelen 6 en 8, wordt een |
| examen afgenomen. De vakken bedoeld in : | examen afgenomen. De vakken bedoeld in : |
| 1° artikel 6, 2° en 3° en artikel 8, 1° worden geëxamineerd door | 1° artikel 6, 2° en 3° en artikel 8, 1° worden geëxamineerd door |
| SELOR; | SELOR; |
| 2° artikel 8, 3° tot en met 5° worden geëxamineerd door de federale | 2° artikel 8, 3° tot en met 5° worden geëxamineerd door de federale |
| politie; | politie; |
| 3° artikel 6, 1°, 4°, 5°, 6°,7° en 8° en artikel 8, 2° worden | 3° artikel 6, 1°, 4°, 5°, 6°,7° en 8° en artikel 8, 2° worden |
| geëxamineerd door de betrokken docent van de erkende | geëxamineerd door de betrokken docent van de erkende |
| opleidingsinstelling. | opleidingsinstelling. |
| Het geheel van de examens en het toezicht erop wordt beoordeeld door | Het geheel van de examens en het toezicht erop wordt beoordeeld door |
| een examenjury, georganiseerd door de betrokken opleidingsinstelling | een examenjury, georganiseerd door de betrokken opleidingsinstelling |
| en bestaande uit : | en bestaande uit : |
| 1° een vertegenwoordiger van de erkende opleidingsinstellingen; | 1° een vertegenwoordiger van de erkende opleidingsinstellingen; |
| 2° een vertegenwoordiger van Comité P; | 2° een vertegenwoordiger van Comité P; |
| 3° een vertegenwoordiger van FOD Binnenlandse Zaken, Directie Private | 3° een vertegenwoordiger van FOD Binnenlandse Zaken, Directie Private |
| Veiligheid; | Veiligheid; |
| 4° een opleidingsdeskundige van de federale politie; | 4° een opleidingsdeskundige van de federale politie; |
| 5° een vertegenwoordiger van SELOR. | 5° een vertegenwoordiger van SELOR. |
| De organisatie en de administratie van de examens wordt, in de | De organisatie en de administratie van de examens wordt, in de |
| aangelegenheden waarin dit besluit niet voorziet, waargenomen door de | aangelegenheden waarin dit besluit niet voorziet, waargenomen door de |
| erkende opleidingsinstelling. | erkende opleidingsinstelling. |
Art. 12.Alle vakken worden geëxamineerd met inachtname van de |
Art. 12.Alle vakken worden geëxamineerd met inachtname van de |
| volgende regel : om te slagen voor de examens ter afsluiting van de | volgende regel : om te slagen voor de examens ter afsluiting van de |
| opleidingen moet minimum vijftig procent van de punten behaald worden | opleidingen moet minimum vijftig procent van de punten behaald worden |
| voor elk in dit besluit aangegeven of bijkomend gedoceerd vak, en | voor elk in dit besluit aangegeven of bijkomend gedoceerd vak, en |
| minimum zestig procent voor de examens afgenomen door SELOR en minimum | minimum zestig procent voor de examens afgenomen door SELOR en minimum |
| zestig procent van de punten voor het totaal van de geëxamineerde | zestig procent van de punten voor het totaal van de geëxamineerde |
| vakken. | vakken. |
Art. 13.De Minister van Binnenlandse Zaken kan de nadere modaliteiten |
Art. 13.De Minister van Binnenlandse Zaken kan de nadere modaliteiten |
| van de testen, opleidingen en de examens bepalen en de procedures die | van de testen, opleidingen en de examens bepalen en de procedures die |
| voor de organisatie ervan moeten worden gevolgd, vastleggen. | voor de organisatie ervan moeten worden gevolgd, vastleggen. |
| In alle aangelegenheden waarin dit besluit of de modaliteiten en | In alle aangelegenheden waarin dit besluit of de modaliteiten en |
| procedures in uitvoering van het vorige lid niet voorzien, gelden de | procedures in uitvoering van het vorige lid niet voorzien, gelden de |
| bepalingen, zoals voorzien krachtens artikel 5, eerste lid, 5°, en 6, | bepalingen, zoals voorzien krachtens artikel 5, eerste lid, 5°, en 6, |
| eerste lid, 5°, van de wet. | eerste lid, 5°, van de wet. |
Art. 14.Het lid van het leidinggevend personeel dat met goed gevolg |
Art. 14.Het lid van het leidinggevend personeel dat met goed gevolg |
| de opleiding heeft gevolgd die krachtens artikel 5, eerste lid, 5°, | de opleiding heeft gevolgd die krachtens artikel 5, eerste lid, 5°, |
| van de wet, voorzien is voor het leidinggevend personeel van | van de wet, voorzien is voor het leidinggevend personeel van |
| bewakingsondernemingen en interne bewakingsdiensten of die bij de | bewakingsondernemingen en interne bewakingsdiensten of die bij de |
| openbare vervoersmaatschappij een leidinggevende veiligheidsfunctie | openbare vervoersmaatschappij een leidinggevende veiligheidsfunctie |
| bekleedde op 29 mei 1990 en 1 januari 1999, is vrijgesteld voor het | bekleedde op 29 mei 1990 en 1 januari 1999, is vrijgesteld voor het |
| volgen van de opleiding en het afleggen van examens voor de vakken | volgen van de opleiding en het afleggen van examens voor de vakken |
| bedoeld in artikel 6, 1°, 2°, 4°, 5°, 6°, 7° en 8°. | bedoeld in artikel 6, 1°, 2°, 4°, 5°, 6°, 7° en 8°. |
| De vereiste, bedoeld in artikel 3, 2°, is niet van toepassing op de | De vereiste, bedoeld in artikel 3, 2°, is niet van toepassing op de |
| veiligheidsagent die bij de openbare vervoersmaatschappij op 29 mei | veiligheidsagent die bij de openbare vervoersmaatschappij op 29 mei |
| 1990 en 1 januari 1999 een veiligheidsfunctie bekleedde en | 1990 en 1 januari 1999 een veiligheidsfunctie bekleedde en |
| activiteiten uitoefende zoals bedoeld in artikel 1, § 1, eerste lid, | activiteiten uitoefende zoals bedoeld in artikel 1, § 1, eerste lid, |
| van de wet. | van de wet. |
| De veiligheidsagent die niet behoort tot de categorie bedoeld in het | De veiligheidsagent die niet behoort tot de categorie bedoeld in het |
| vorig lid, maar op 1 januari 2006 een veiligheidsfunctie bekleedde in | vorig lid, maar op 1 januari 2006 een veiligheidsfunctie bekleedde in |
| de openbare vervoersmaatschappij, wordt van het volgen van de | de openbare vervoersmaatschappij, wordt van het volgen van de |
| opleiding bedoeld in artikel 7, maar niet van het afleggen van de | opleiding bedoeld in artikel 7, maar niet van het afleggen van de |
| examens, vrijgesteld. | examens, vrijgesteld. |
| De veiligheidsagent die voor 1 januari 2006 met goed gevolg een | De veiligheidsagent die voor 1 januari 2006 met goed gevolg een |
| opleiding gevolgd heeft, zoals bedoeld in artikel 1 van het | opleiding gevolgd heeft, zoals bedoeld in artikel 1 van het |
| ministerieel besluit van 14 september 2004 betreffende de | ministerieel besluit van 14 september 2004 betreffende de |
| veiligheidsdienst van de spoorwegen, is vrijgesteld van het volgen van | veiligheidsdienst van de spoorwegen, is vrijgesteld van het volgen van |
| de vakken en het afleggen van de examens, bedoeld in artikel 8, 2° tot | de vakken en het afleggen van de examens, bedoeld in artikel 8, 2° tot |
| en met 5° en van het volgen van de vakken, maar niet van het afleggen | en met 5° en van het volgen van de vakken, maar niet van het afleggen |
| van de examens, bedoeld in artikel 8, 1°. | van de examens, bedoeld in artikel 8, 1°. |
| De vereiste, bedoeld in artikel 3, 1°, is niet van toepassing op de | De vereiste, bedoeld in artikel 3, 1°, is niet van toepassing op de |
| veiligheidsagent die op 1 januari 2006, voldeed aan de voorwaarden | veiligheidsagent die op 1 januari 2006, voldeed aan de voorwaarden |
| inzake psychotechnisch onderzoek, zoals bedoeld in artikel 6, eerste | inzake psychotechnisch onderzoek, zoals bedoeld in artikel 6, eerste |
| lid, 5°, van de wet. | lid, 5°, van de wet. |
| In het geval de betrokkene niet slaagt in de examens, die zonder het | In het geval de betrokkene niet slaagt in de examens, die zonder het |
| volgen van de opleiding moeten worden afgelegd, zoals voorzien in het | volgen van de opleiding moeten worden afgelegd, zoals voorzien in het |
| eerste en het vierde lid van dit artikel, dient hij de opleiding | eerste en het vierde lid van dit artikel, dient hij de opleiding |
| waarop ze betrekking hebben, alsnog te volgen, alvorens opnieuw examen | waarop ze betrekking hebben, alsnog te volgen, alvorens opnieuw examen |
| af te leggen. | af te leggen. |
Art. 15.Hoofdstuk I van het ministerieel besluit van 14 september |
Art. 15.Hoofdstuk I van het ministerieel besluit van 14 september |
| 2004 betreffende de veiligheidsdienst van de spoorwegen, wordt | 2004 betreffende de veiligheidsdienst van de spoorwegen, wordt |
| opgeheven. | opgeheven. |
Art. 16.Artikel 2, achtste, negende en tiende lid van het koninklijk |
Art. 16.Artikel 2, achtste, negende en tiende lid van het koninklijk |
| besluit van 26 juni 2002 betreffende het voorhanden hebben en het | besluit van 26 juni 2002 betreffende het voorhanden hebben en het |
| dragen van wapens door de diensten van het openbaar gezag of van de | dragen van wapens door de diensten van het openbaar gezag of van de |
| openbare macht, zoals gewijzigd door het koninklijk besluit van 1 | openbare macht, zoals gewijzigd door het koninklijk besluit van 1 |
| september 2004, wordt opgeheven. | september 2004, wordt opgeheven. |
Art. 17.Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de |
Art. 17.Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de |
| uitvoering van dit besluit. | uitvoering van dit besluit. |
| Gegeven te Brussel, 20 juli 2006. | Gegeven te Brussel, 20 juli 2006. |
| ALBERT | ALBERT |
| Van Koningswege : | Van Koningswege : |
| De Minister van Binnenlandse Zaken, | De Minister van Binnenlandse Zaken, |
| P. DEWAEL | P. DEWAEL |
| De Minister van Justitie, | De Minister van Justitie, |
| Mevr. L. ONKELINX | Mevr. L. ONKELINX |
| De Minister van Begroting, | De Minister van Begroting, |
| Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE | Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE |
| De Staatssecretaris voor overheidsbedrijven, toegevoegd aan de | De Staatssecretaris voor overheidsbedrijven, toegevoegd aan de |
| Minister van Begroting, | Minister van Begroting, |
| B. TUYBENS | B. TUYBENS |