Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 juli 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de non-ferro metalen, betreffende de syndicale vorming | Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 juli 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de non-ferro metalen, betreffende de syndicale vorming |
---|---|
MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID | MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID |
20 JULI 1998. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt | 20 JULI 1998. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt |
verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 juli 1997, | verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 juli 1997, |
gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de non-ferro | gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de non-ferro |
metalen, betreffende de syndicale vorming (1) | metalen, betreffende de syndicale vorming (1) |
ALBERT II, Koning der Belgen, | ALBERT II, Koning der Belgen, |
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. | Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. |
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve | Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve |
arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel | arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel |
28; | 28; |
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de bedienden van de | Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de bedienden van de |
non-ferro metalen; | non-ferro metalen; |
Op de voordracht van Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid, | Op de voordracht van Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid, |
Hebben Wij besloten en besluiten Wij : | Hebben Wij besloten en besluiten Wij : |
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage |
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage |
overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 10 juli 1997, gesloten | overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 10 juli 1997, gesloten |
in het Paritair Comité voor de bedienden van de non-ferro metalen, | in het Paritair Comité voor de bedienden van de non-ferro metalen, |
betreffende de syndicale vorming. | betreffende de syndicale vorming. |
Art. 2.Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de |
Art. 2.Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de |
uitvoering van dit besluit. | uitvoering van dit besluit. |
Gegeven te Brussel, 20 juli 1998. | Gegeven te Brussel, 20 juli 1998. |
ALBERT | ALBERT |
Van Koningswege : | Van Koningswege : |
De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, | De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, |
Mevr. M. SMET | Mevr. M. SMET |
_______ | _______ |
Nota | Nota |
(1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : | (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : |
Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. | Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. |
Bijlage | Bijlage |
Paritair Comité voor de bedienden van de non-ferro metalen | Paritair Comité voor de bedienden van de non-ferro metalen |
Collectieve arbeidsovereenkomst van 10 juli 1997 | Collectieve arbeidsovereenkomst van 10 juli 1997 |
Syndicale vorming (Overeenkomst geregistreerd op 9 december 1997 onder | Syndicale vorming (Overeenkomst geregistreerd op 9 december 1997 onder |
het nummer 46348/CO/224) | het nummer 46348/CO/224) |
HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied voorwerp | HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied voorwerp |
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op |
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op |
de ondernemingen die afhangen van het Paritair Comité voor de | de ondernemingen die afhangen van het Paritair Comité voor de |
bedienden van de non-ferro metalen, evenals op de bedienden die zij | bedienden van de non-ferro metalen, evenals op de bedienden die zij |
tewerkstellen. | tewerkstellen. |
Art. 2.Zij regelt de toepassing van punt 7 van de interprofessionele |
Art. 2.Zij regelt de toepassing van punt 7 van de interprofessionele |
overeenkomst van 15 juni 1971 betreffende de syndicale vorming. | overeenkomst van 15 juni 1971 betreffende de syndicale vorming. |
Art. 3.Deze collectieve arbeidsovereenkomst coördineert : |
Art. 3.Deze collectieve arbeidsovereenkomst coördineert : |
- de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 april 1986 betreffende de | - de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 april 1986 betreffende de |
syndicale vorming; | syndicale vorming; |
- artikel 20 van het sectoraal akkoord 1997-1998 van 15 mei 1997. | - artikel 20 van het sectoraal akkoord 1997-1998 van 15 mei 1997. |
HOOFDSTUK II. - Algemene bepalingen | HOOFDSTUK II. - Algemene bepalingen |
Art. 4.Binnen de hierna bepaalde grenzen, verlenen de werkgevers aan |
Art. 4.Binnen de hierna bepaalde grenzen, verlenen de werkgevers aan |
de personen aangeduid in artikel 7, de nodige faciliteiten om zonder | de personen aangeduid in artikel 7, de nodige faciliteiten om zonder |
loonverlies deel te nemen aan leergangen voor syndicale vorming, | loonverlies deel te nemen aan leergangen voor syndicale vorming, |
georganiseerd door de vakorganisaties op tijdstippen die samenvallen | georganiseerd door de vakorganisaties op tijdstippen die samenvallen |
met de normale arbeidsuren. | met de normale arbeidsuren. |
Art. 5.Deze faciliteiten worden verleend voor leergangen die gericht |
Art. 5.Deze faciliteiten worden verleend voor leergangen die gericht |
zijn op het aanvullen van hun economische, sociale en technische | zijn op het aanvullen van hun economische, sociale en technische |
kennis, nuttig voor het vervullen van hun opdracht als | kennis, nuttig voor het vervullen van hun opdracht als |
vertegenwoordigers van de bedienden. | vertegenwoordigers van de bedienden. |
Aan deze cursussen dient om het even welk eisenkarakter vreemd te | Aan deze cursussen dient om het even welk eisenkarakter vreemd te |
zijn. | zijn. |
Art. 6.De werknemersorganisaties verbinden zich ertoe om in het kader |
Art. 6.De werknemersorganisaties verbinden zich ertoe om in het kader |
van het educatief verlof geen aanvragen in te dienen voor opleidingen | van het educatief verlof geen aanvragen in te dienen voor opleidingen |
die rechtstreeks verband houden met syndicale vorming. | die rechtstreeks verband houden met syndicale vorming. |
HOOFDSTUK III. - Belanghebbenden | HOOFDSTUK III. - Belanghebbenden |
Art. 7.De faciliteiten van deze overeenkomst worden bij orde van |
Art. 7.De faciliteiten van deze overeenkomst worden bij orde van |
voorrang verleend aan de effectieve en vervolgens de plaatsvervangende | voorrang verleend aan de effectieve en vervolgens de plaatsvervangende |
leden van de ondernemingsraad, het Comité voor Preventie en | leden van de ondernemingsraad, het Comité voor Preventie en |
Bescherming op het werk en van de syndicale afvaardiging. In | Bescherming op het werk en van de syndicale afvaardiging. In |
uitzonderlijke gevallen, kunnen de faciliteiten ook worden verleend | uitzonderlijke gevallen, kunnen de faciliteiten ook worden verleend |
aan andere syndicale verantwoordelijken, nominatief aangeduid door de | aan andere syndicale verantwoordelijken, nominatief aangeduid door de |
organisaties. | organisaties. |
HOOFDSTUK IV. - Globaal krediet van toegelaten afwezigheden | HOOFDSTUK IV. - Globaal krediet van toegelaten afwezigheden |
Art. 8.Voor het geheel van de in artikel 7 aangeduide belanghebbenden |
Art. 8.Voor het geheel van de in artikel 7 aangeduide belanghebbenden |
wordt een globaal maximumkrediet van toegelaten afwezigheidsdagen | wordt een globaal maximumkrediet van toegelaten afwezigheidsdagen |
vastgesteld voor het bijwonen van leergangen bedoeld in de artikelen 4 | vastgesteld voor het bijwonen van leergangen bedoeld in de artikelen 4 |
en 5, gelijk aan twaalf dagen voor vier jaar per effectief mandaat van | en 5, gelijk aan twaalf dagen voor vier jaar per effectief mandaat van |
vertegenwoordiger van de bedienden in de ondernemingsraad, Comité voor | vertegenwoordiger van de bedienden in de ondernemingsraad, Comité voor |
Preventie en Bescherming op het werk en de syndicale afvaardiging. | Preventie en Bescherming op het werk en de syndicale afvaardiging. |
Vanaf de eerstvolgende sociale verkiezingen wordt dit aantal op | Vanaf de eerstvolgende sociale verkiezingen wordt dit aantal op |
veertien gebracht. | veertien gebracht. |
Art. 9.Het globaal afwezigheidskrediet vastgesteld bij artikel 8 |
Art. 9.Het globaal afwezigheidskrediet vastgesteld bij artikel 8 |
wordt verdeeld onder de vakorganisaties naar rato van het aantal | wordt verdeeld onder de vakorganisaties naar rato van het aantal |
mandaten dat elk van hen in de in het bedrijf bestaande | mandaten dat elk van hen in de in het bedrijf bestaande |
vertegenwoordigende organen heeft bekomen. | vertegenwoordigende organen heeft bekomen. |
De verdeling van dit globaal krediet mag in principe geen aanleiding | De verdeling van dit globaal krediet mag in principe geen aanleiding |
geven tot een totale afwezigheid per belanghebbende van meer dan twee | geven tot een totale afwezigheid per belanghebbende van meer dan twee |
weken per jaar. | weken per jaar. |
HOOFDSTUK V. - Betaling van de bezoldigingen | HOOFDSTUK V. - Betaling van de bezoldigingen |
Art. 10 De ondernemingen betalen zelf de bezoldigingen die betrekking | Art. 10 De ondernemingen betalen zelf de bezoldigingen die betrekking |
hebben op de afwezigheden van de bedienden die, overeenkomstig de | hebben op de afwezigheden van de bedienden die, overeenkomstig de |
hierboven vermelde modaliteiten, aangeduid werden om aan | hierboven vermelde modaliteiten, aangeduid werden om aan |
vormingsleergangen deel te nemen. | vormingsleergangen deel te nemen. |
HOOFDSTUK VI. - Organisatie van de vorming | HOOFDSTUK VI. - Organisatie van de vorming |
Art. 11.De representatieve vakorganisaties verzoeken de werkgevers |
Art. 11.De representatieve vakorganisaties verzoeken de werkgevers |
ten minste drie weken op voorhand schriftelijk hun mandatarissen | ten minste drie weken op voorhand schriftelijk hun mandatarissen |
verlof toe te kennen voor het bijwonen van leergangen voor syndicale | verlof toe te kennen voor het bijwonen van leergangen voor syndicale |
vorming. | vorming. |
Dit verzoek omvat : | Dit verzoek omvat : |
- de naamlijst van de vakbondsmandatarissen voor wie verlof wordt | - de naamlijst van de vakbondsmandatarissen voor wie verlof wordt |
gevraagd, alsmede de duur van hun afwezigheid; | gevraagd, alsmede de duur van hun afwezigheid; |
- de datum, de duur en de thema's van de georganiseerde leergangen. | - de datum, de duur en de thema's van de georganiseerde leergangen. |
In geval van negatief antwoord, is de werkgever gehouden de betrokken | In geval van negatief antwoord, is de werkgever gehouden de betrokken |
vakorganisatie daarvan 15 dagen vóór de datum van de leergangen | vakorganisatie daarvan 15 dagen vóór de datum van de leergangen |
schriftelijk in te lichten. | schriftelijk in te lichten. |
Art. 12.Teneinde te voorkomen dat de organisatie van het werk zou |
Art. 12.Teneinde te voorkomen dat de organisatie van het werk zou |
worden verstoord, vermijden de vakorganisaties dat een te groot aantal | worden verstoord, vermijden de vakorganisaties dat een te groot aantal |
van hun leden gelijktijdig wordt aangeduid om gezamenlijk | van hun leden gelijktijdig wordt aangeduid om gezamenlijk |
vormingsleergangen te volgen. Zij vergemakkelijken voorts de | vormingsleergangen te volgen. Zij vergemakkelijken voorts de |
vervanging van de afwezige bedienden. | vervanging van de afwezige bedienden. |
Sommige omstandigheden, zoals de afwezigheid van andere bedienden op | Sommige omstandigheden, zoals de afwezigheid van andere bedienden op |
dezelfde arbeidsplaats, kunnen de afwezigheid onmogelijk maken, zo men | dezelfde arbeidsplaats, kunnen de afwezigheid onmogelijk maken, zo men |
de goede werking van de onderneming niet wil verstoren. In dat geval | de goede werking van de onderneming niet wil verstoren. In dat geval |
licht de werkgever de betrokken vakorganisatie in. | licht de werkgever de betrokken vakorganisatie in. |
HOOFDSTUK VII. - Geschillen | HOOFDSTUK VII. - Geschillen |
Art. 13.De geschillen die zouden rijzen ter gelegenheid van de |
Art. 13.De geschillen die zouden rijzen ter gelegenheid van de |
toepassing van deze overeenkomst en die niet kunnen worden opgelost op | toepassing van deze overeenkomst en die niet kunnen worden opgelost op |
het vlak van de onderneming, worden onderworpen aan de normale | het vlak van de onderneming, worden onderworpen aan de normale |
verzoeningsprocedure. | verzoeningsprocedure. |
HOOFDSTUK VIII. - Slotbepalingen | HOOFDSTUK VIII. - Slotbepalingen |
Art. 14.De bepalingen van artikel 6 gekoppeld aan deze van artikel 8 |
Art. 14.De bepalingen van artikel 6 gekoppeld aan deze van artikel 8 |
waarbij het aantal dagen van 10 naar 12 respectievelijk 14 werd | waarbij het aantal dagen van 10 naar 12 respectievelijk 14 werd |
gebracht, kunnen door de meest gerede partij opnieuw bespreekbaar | gebracht, kunnen door de meest gerede partij opnieuw bespreekbaar |
gemaakt worden op het niveau van het paritair comité. | gemaakt worden op het niveau van het paritair comité. |
Art. 15.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met |
Art. 15.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met |
ingang van 16 mei 1997. Zij wordt gesloten voor onbepaalde duur en kan | ingang van 16 mei 1997. Zij wordt gesloten voor onbepaalde duur en kan |
door elk van de partijen worden opgezegd, met een opzegging van drie | door elk van de partijen worden opgezegd, met een opzegging van drie |
maanden. | maanden. |
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 20 juli | Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 20 juli |
1998. | 1998. |
De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, | De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, |
Mevr. M. SMET | Mevr. M. SMET |