← Terug naar "Koninklijk besluit betreffende de minnelijke schikking bij inbreuken op de wet van 30 juli 2013 betreffende de verkoop van toegangsbewijzen tot evenementen "
| Koninklijk besluit betreffende de minnelijke schikking bij inbreuken op de wet van 30 juli 2013 betreffende de verkoop van toegangsbewijzen tot evenementen | Koninklijk besluit betreffende de minnelijke schikking bij inbreuken op de wet van 30 juli 2013 betreffende de verkoop van toegangsbewijzen tot evenementen |
|---|---|
| FEDERALE OVERHEIDSDIENST ECONOMIE, K.M.O., MIDDENSTAND EN ENERGIE | FEDERALE OVERHEIDSDIENST ECONOMIE, K.M.O., MIDDENSTAND EN ENERGIE |
| 19 MAART 2014. - Koninklijk besluit betreffende de minnelijke | 19 MAART 2014. - Koninklijk besluit betreffende de minnelijke |
| schikking bij inbreuken op de wet van 30 juli 2013 betreffende de | schikking bij inbreuken op de wet van 30 juli 2013 betreffende de |
| verkoop van toegangsbewijzen tot evenementen | verkoop van toegangsbewijzen tot evenementen |
| FILIP, Koning der Belgen, | FILIP, Koning der Belgen, |
| Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. | Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. |
| Gelet op de Grondwet, artikel 108; | Gelet op de Grondwet, artikel 108; |
| Gelet op de wet van 30 juli 2013 betreffende de verkoop van | Gelet op de wet van 30 juli 2013 betreffende de verkoop van |
| toegangsbewijzen tot evenementen, artikel 13, in fine; | toegangsbewijzen tot evenementen, artikel 13, in fine; |
| Gelet op het advies van de inspecteur van financiën, gegeven op 17 | Gelet op het advies van de inspecteur van financiën, gegeven op 17 |
| oktober 2013; | oktober 2013; |
| Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, d.d. 11 | Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, d.d. 11 |
| december 2013; | december 2013; |
| Gelet op advies 55.137/1 van de Raad van State, gegeven op 13 februari | Gelet op advies 55.137/1 van de Raad van State, gegeven op 13 februari |
| 2014, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de | 2014, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de |
| wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973; | wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973; |
| Op de voordracht van de Minister van Economie, Consumenten en | Op de voordracht van de Minister van Economie, Consumenten en |
| Noordzee, | Noordzee, |
| Hebben Wij besloten en besluiten Wij : | Hebben Wij besloten en besluiten Wij : |
Artikel 1.De processen-verbaal houdende vaststelling van inbreuken |
Artikel 1.De processen-verbaal houdende vaststelling van inbreuken |
| bedoeld in artikel 9 van de wet van 30 juli 2013 betreffende de | bedoeld in artikel 9 van de wet van 30 juli 2013 betreffende de |
| verkoop van toegangsbewijzen tot evenementen, hierna te noemen de wet | verkoop van toegangsbewijzen tot evenementen, hierna te noemen de wet |
| van 30 juli 2013, en opgemaakt door de ambtenaren aangesteld door de | van 30 juli 2013, en opgemaakt door de ambtenaren aangesteld door de |
| minister bevoegd voor Economie, worden overgezonden aan de | minister bevoegd voor Economie, worden overgezonden aan de |
| directeur-generaal van de Algemene Directie Controle en Bemiddeling | directeur-generaal van de Algemene Directie Controle en Bemiddeling |
| van de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en | van de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en |
| Energie. | Energie. |
Art. 2.De bedragen die bij wijze van minnelijke schikking in de zin |
Art. 2.De bedragen die bij wijze van minnelijke schikking in de zin |
| van artikel 13 van de wet van 30 juli 2013, ter betaling worden | van artikel 13 van de wet van 30 juli 2013, ter betaling worden |
| voorgesteld aan de overtreder, mogen niet lager zijn dan 26 euro, en | voorgesteld aan de overtreder, mogen niet lager zijn dan 26 euro, en |
| niet hoger dan 60.000 euro. | niet hoger dan 60.000 euro. |
Art. 3.Vooraleer het voorstel tot betaling toe te zenden aan de |
Art. 3.Vooraleer het voorstel tot betaling toe te zenden aan de |
| overtreder wordt hem een afschrift van het proces-verbaal waarbij de | overtreder wordt hem een afschrift van het proces-verbaal waarbij de |
| inbreuk wordt vastgesteld, ter kennis gebracht bij een ter post | inbreuk wordt vastgesteld, ter kennis gebracht bij een ter post |
| aangetekende brief met ontvangstbewijs, en dit uiterlijk de dertigste | aangetekende brief met ontvangstbewijs, en dit uiterlijk de dertigste |
| dag na de datum van het proces-verbaal. | dag na de datum van het proces-verbaal. |
Art. 4.Elk voorstel tot betaling wordt, vergezeld van een stortings- |
Art. 4.Elk voorstel tot betaling wordt, vergezeld van een stortings- |
| of overschrijvingsformulier, binnen zes maanden te rekenen vanaf de | of overschrijvingsformulier, binnen zes maanden te rekenen vanaf de |
| datum van het proces-verbaal, aan de overtreder toegezonden bij een | datum van het proces-verbaal, aan de overtreder toegezonden bij een |
| ter post aangetekende brief met ontvangstbewijs. | ter post aangetekende brief met ontvangstbewijs. |
| Het voorstel vermeldt de termijn waarbinnen de betaling moet worden | Het voorstel vermeldt de termijn waarbinnen de betaling moet worden |
| gedaan. Deze termijn is ten minste acht dagen en ten hoogste drie | gedaan. Deze termijn is ten minste acht dagen en ten hoogste drie |
| maanden. | maanden. |
Art. 5.Indien geen voorstel tot betaling wordt gedaan binnen de |
Art. 5.Indien geen voorstel tot betaling wordt gedaan binnen de |
| termijn bepaald in artikel 4, eerste lid, wordt het proces-verbaal | termijn bepaald in artikel 4, eerste lid, wordt het proces-verbaal |
| overgezonden aan de procureur des Konings. | overgezonden aan de procureur des Konings. |
Art. 6.Bij niet-betaling binnen de termijn vermeld in het voorstel |
Art. 6.Bij niet-betaling binnen de termijn vermeld in het voorstel |
| tot betaling, wordt het proces-verbaal overgezonden aan de procureur | tot betaling, wordt het proces-verbaal overgezonden aan de procureur |
| des Konings. | des Konings. |
Art. 7.De minister bevoegd voor Economie is belast met de uitvoering |
Art. 7.De minister bevoegd voor Economie is belast met de uitvoering |
| van dit besluit. | van dit besluit. |
| Gegeven te Brussel, 19 maart 2014. | Gegeven te Brussel, 19 maart 2014. |
| FILIP | FILIP |
| Van Koningswege : | Van Koningswege : |
| De Minister van Economie, | De Minister van Economie, |
| Consumenten en Noordzee, | Consumenten en Noordzee, |
| J. VANDE LANOTTE | J. VANDE LANOTTE |