Koninklijk besluit tot vaststelling, voor de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor het hotelbedrijf van de voorwaarden waaronder het gebrek aan werk wegens economische oorzaken de uitvoering van de arbeidsovereenkomst voor werklieden schorst ( 1) | Koninklijk besluit tot vaststelling, voor de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor het hotelbedrijf van de voorwaarden waaronder het gebrek aan werk wegens economische oorzaken de uitvoering van de arbeidsovereenkomst voor werklieden schorst ( 1) |
---|---|
FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG | FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG |
19 MEI 2010. - Koninklijk besluit tot vaststelling, voor de | 19 MEI 2010. - Koninklijk besluit tot vaststelling, voor de |
ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor het | ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor het |
hotelbedrijf (PC 302) van de voorwaarden waaronder het gebrek aan werk | hotelbedrijf (PC 302) van de voorwaarden waaronder het gebrek aan werk |
wegens economische oorzaken de uitvoering van de arbeidsovereenkomst | wegens economische oorzaken de uitvoering van de arbeidsovereenkomst |
voor werklieden schorst ( 1) | voor werklieden schorst ( 1) |
ALBERT II, Koning der Belgen, | ALBERT II, Koning der Belgen, |
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. | Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. |
Gelet op de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, | Gelet op de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, |
artikel 51, § 1, vervangen bij de wet van 30 december 2001 en § 3, | artikel 51, § 1, vervangen bij de wet van 30 december 2001 en § 3, |
gewijzigd door de wetten van 29 december 1990 en 26 juni 1992; | gewijzigd door de wetten van 29 december 1990 en 26 juni 1992; |
Gelet op het advies van 22 januari 2010 van het Paritair Comité voor | Gelet op het advies van 22 januari 2010 van het Paritair Comité voor |
het hotelbedrijf; | het hotelbedrijf; |
Gelet op advies 47.942/1 van de Raad van State, gegeven op 25 maart | Gelet op advies 47.942/1 van de Raad van State, gegeven op 25 maart |
2010, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1° van de wetten | 2010, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1° van de wetten |
op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973; | op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973; |
Op de voordracht van de Minister van Werk, | Op de voordracht van de Minister van Werk, |
Hebben Wij besloten en besluiten Wij : | Hebben Wij besloten en besluiten Wij : |
Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op de werkgevers en op de |
Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op de werkgevers en op de |
werklieden van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair | werklieden van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair |
Comité voor het hotelbedrijf. | Comité voor het hotelbedrijf. |
Art. 2.Bij gebrek aan werk wegens economische oorzaken, mag de |
Art. 2.Bij gebrek aan werk wegens economische oorzaken, mag de |
uitvoering van de arbeidsovereenkomst voor werklieden volledig worden | uitvoering van de arbeidsovereenkomst voor werklieden volledig worden |
geschorst, of mag er een regeling van gedeeltelijke arbeid worden | geschorst, of mag er een regeling van gedeeltelijke arbeid worden |
ingevoerd vanaf de zevende dag volgend op deze van de kennisgeving. | ingevoerd vanaf de zevende dag volgend op deze van de kennisgeving. |
De kennisgeving geschiedt bij aangetekend schrijven gericht aan de | De kennisgeving geschiedt bij aangetekend schrijven gericht aan de |
werknemer. | werknemer. |
Art. 3.De duur van de volledige schorsing van de uitvoering van de |
Art. 3.De duur van de volledige schorsing van de uitvoering van de |
arbeidsovereenkomst voor werklieden bij gebrek aan werk wegens | arbeidsovereenkomst voor werklieden bij gebrek aan werk wegens |
economische oorzaken mag drie maanden niet overschrijden. | economische oorzaken mag drie maanden niet overschrijden. |
Wanneer de volledige schorsing van de uitvoering van de | Wanneer de volledige schorsing van de uitvoering van de |
arbeidsovereenkomst de maximumduur van drie maanden heeft bereikt, | arbeidsovereenkomst de maximumduur van drie maanden heeft bereikt, |
moet de werkgever gedurende een volledige arbeidsweek de regeling van | moet de werkgever gedurende een volledige arbeidsweek de regeling van |
volledige arbeid opnieuw invoeren, alvorens een nieuwe regeling van | volledige arbeid opnieuw invoeren, alvorens een nieuwe regeling van |
gedeeltelijke arbeid kan ingaan. | gedeeltelijke arbeid kan ingaan. |
Art. 4.De regeling van gedeeltelijke arbeid mag voor een duur van ten |
Art. 4.De regeling van gedeeltelijke arbeid mag voor een duur van ten |
hoogste zes maanden worden ingevoerd indien zij minder dan drie | hoogste zes maanden worden ingevoerd indien zij minder dan drie |
arbeidsdagen per week of minder dan één arbeidsweek per twee weken | arbeidsdagen per week of minder dan één arbeidsweek per twee weken |
omvat. | omvat. |
Wanneer de regeling minder dan één arbeidsweek per twee omvat, moet de | Wanneer de regeling minder dan één arbeidsweek per twee omvat, moet de |
week waarin er gewerkt wordt ten minste twee arbeidsdagen omvatten. | week waarin er gewerkt wordt ten minste twee arbeidsdagen omvatten. |
Bij ontstentenis hiervan mag de duur van gedeeltelijke schorsing van | Bij ontstentenis hiervan mag de duur van gedeeltelijke schorsing van |
de uitvoering van de overeenkomst vier weken niet overschrijden. | de uitvoering van de overeenkomst vier weken niet overschrijden. |
Wanneer de regeling van gedeeltelijke arbeid de maximumduur van zes | Wanneer de regeling van gedeeltelijke arbeid de maximumduur van zes |
maanden heeft bereikt, moet de werkgever gedurende een volledige | maanden heeft bereikt, moet de werkgever gedurende een volledige |
arbeidsweek de regeling van volledige arbeid opnieuw invoeren, | arbeidsweek de regeling van volledige arbeid opnieuw invoeren, |
alvorens een nieuwe regeling van gedeeltelijke arbeid kan ingaan. | alvorens een nieuwe regeling van gedeeltelijke arbeid kan ingaan. |
Art. 5.Het maximum aantal werkloosheidsdagen in een regeling van |
Art. 5.Het maximum aantal werkloosheidsdagen in een regeling van |
gedeeltelijke arbeid wordt vastgesteld op vier dagen wanneer het een | gedeeltelijke arbeid wordt vastgesteld op vier dagen wanneer het een |
wekelijkse regeling betreft. Wanneer er één week per twee gewerkt | wekelijkse regeling betreft. Wanneer er één week per twee gewerkt |
wordt, wordt dit maximumaantal gebracht op acht in een arbeidsregeling | wordt, wordt dit maximumaantal gebracht op acht in een arbeidsregeling |
van een vijfdagenweek en op tien in een arbeidsregeling van een | van een vijfdagenweek en op tien in een arbeidsregeling van een |
zesdagenweek. | zesdagenweek. |
Art. 6.Met toepassing van artikel 51, § 1, vijfde lid, van de wet van |
Art. 6.Met toepassing van artikel 51, § 1, vijfde lid, van de wet van |
3 juli 1978, vermeldt de bij artikel 2 artikel bedoelde kennisgeving | 3 juli 1978, vermeldt de bij artikel 2 artikel bedoelde kennisgeving |
de datum vermelden waarop de volledige schorsing van de uitvoering van | de datum vermelden waarop de volledige schorsing van de uitvoering van |
de overeenkomst zal ingaan en de datum waarop deze schorsing een einde | de overeenkomst zal ingaan en de datum waarop deze schorsing een einde |
zal nemen en de data waarop de werklieden werkloos zullen gesteld | zal nemen en de data waarop de werklieden werkloos zullen gesteld |
worden. | worden. |
Art. 7.Dit besluit treedt in werking de dag waarop hij in de Belgisch |
Art. 7.Dit besluit treedt in werking de dag waarop hij in de Belgisch |
Staatsblad wordt bekendgemaakt en treedt buiten werking op 1 april | Staatsblad wordt bekendgemaakt en treedt buiten werking op 1 april |
2012. | 2012. |
Art. 8.De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van |
Art. 8.De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van |
dit besluit. | dit besluit. |
Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 19 mei 2010. | Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 19 mei 2010. |
ALBERT | ALBERT |
Van Koningswege : | Van Koningswege : |
De Vice-Eerste Minister | De Vice-Eerste Minister |
en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en | en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en |
asielbeleid, | asielbeleid, |
Mevr. J. MILQUET | Mevr. J. MILQUET |
_______ | _______ |
Nota | Nota |
(1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : | (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : |
Wet van 3 juli 1978, Belgisch Staatsblad van 22 augustus 1978. | Wet van 3 juli 1978, Belgisch Staatsblad van 22 augustus 1978. |
Wet van 30 december 2001, Belgisch Staatsblad van 31 december 2001. | Wet van 30 december 2001, Belgisch Staatsblad van 31 december 2001. |