Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Koninklijk Besluit van 19/12/2018
← Terug naar "Koninklijk besluit houdende de oprichting, de samenstelling, de opdrachten en de werkwijze van het Nationaal Oliebureau "
Koninklijk besluit houdende de oprichting, de samenstelling, de opdrachten en de werkwijze van het Nationaal Oliebureau Koninklijk besluit houdende de oprichting, de samenstelling, de opdrachten en de werkwijze van het Nationaal Oliebureau
FEDERALE OVERHEIDSDIENST ECONOMIE, K.M.O., MIDDENSTAND EN ENERGIE FEDERALE OVERHEIDSDIENST ECONOMIE, K.M.O., MIDDENSTAND EN ENERGIE
19 DECEMBER 2018. - Koninklijk besluit houdende de oprichting, de 19 DECEMBER 2018. - Koninklijk besluit houdende de oprichting, de
samenstelling, de opdrachten en de werkwijze van het Nationaal samenstelling, de opdrachten en de werkwijze van het Nationaal
Oliebureau Oliebureau
FILIP, Koning der Belgen, FILIP, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de Grondwet, artikelen 37 en 108; Gelet op de Grondwet, artikelen 37 en 108;
Gelet op de wet van 13 juli 1976 houdende goedkeuring van de Gelet op de wet van 13 juli 1976 houdende goedkeuring van de
Overeenkomst inzake een Internationaal Energieprogramma, en van de Overeenkomst inzake een Internationaal Energieprogramma, en van de
Bijlage, opgemaakt te Parijs op 18 november 1974, artikel 5, ingevoegd Bijlage, opgemaakt te Parijs op 18 november 1974, artikel 5, ingevoegd
bij de wet van 20 juli 2006; bij de wet van 20 juli 2006;
Gelet op het koninklijk besluit van 11 oktober 1984 houdende Gelet op het koninklijk besluit van 11 oktober 1984 houdende
oprichting van een nationaal oliebureau belast met de bevoorrading en oprichting van een nationaal oliebureau belast met de bevoorrading en
de verdeling van aardolie en petroleumproducten; de verdeling van aardolie en petroleumproducten;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 14 Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 14
juni 2018; juni 2018;
Gelet op het advies 63.734/3 van de Raad van State, gegeven op 16 juli Gelet op het advies 63.734/3 van de Raad van State, gegeven op 16 juli
2018, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de 2018, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de
wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973; wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Minister van Economie en de Minister van Op de voordracht van de Minister van Economie en de Minister van
Energie, Energie,
Hebben Wij besloten en besluiten Wij : Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1.§ 1. De definities van artikel 2 van de wet van 26 januari

Artikel 1.§ 1. De definities van artikel 2 van de wet van 26 januari

2006 betreffende de aanhouding van een verplichte voorraad aardolie en 2006 betreffende de aanhouding van een verplichte voorraad aardolie en
aardolieproducten en de oprichting van een agentschap voor het beheer aardolieproducten en de oprichting van een agentschap voor het beheer
van een deel van deze voorraad en tot wijziging van de wet van 10 juni van een deel van deze voorraad en tot wijziging van de wet van 10 juni
1997 betreffende de algemene regeling voor accijnsproducten, het 1997 betreffende de algemene regeling voor accijnsproducten, het
voorhanden hebben, en het verkeer daarvan en de controles daarop, zijn voorhanden hebben, en het verkeer daarvan en de controles daarop, zijn
van toepassing op dit besluit. van toepassing op dit besluit.
§ 2. Daarnaast wordt voor de toepassing van dit besluit verstaan onder § 2. Daarnaast wordt voor de toepassing van dit besluit verstaan onder
: :
1° "wet" : de wet van 13 juli 1976 houdende goedkeuring van de 1° "wet" : de wet van 13 juli 1976 houdende goedkeuring van de
Overeenkomst inzake een Internationaal Energieprogramma, en van de Overeenkomst inzake een Internationaal Energieprogramma, en van de
Bijlage, opgemaakt te Parijs op 18 november 1974; Bijlage, opgemaakt te Parijs op 18 november 1974;
2° "IEA" : het Internationaal Energie Agentschap zoals bedoeld in het 2° "IEA" : het Internationaal Energie Agentschap zoals bedoeld in het
internationaal energieprogramma, en van de Bijlage, opgemaakt te internationaal energieprogramma, en van de Bijlage, opgemaakt te
Parijs op 18 november 1974; Parijs op 18 november 1974;
3° "departementale crisiscel" : de cel voor crisiscoördinatie en 3° "departementale crisiscel" : de cel voor crisiscoördinatie en
-beheer, die overeenkomstig het koninklijk besluit van 31 januari 2003 -beheer, die overeenkomstig het koninklijk besluit van 31 januari 2003
tot vaststelling van het noodplan voor de crisisgebeurtenissen en tot vaststelling van het noodplan voor de crisisgebeurtenissen en
-situaties die een coördinatie of een beheer op nationaal niveau -situaties die een coördinatie of een beheer op nationaal niveau
vereisen, binnen elke federale overheidsdienst wordt opgericht en vereisen, binnen elke federale overheidsdienst wordt opgericht en
belast is met de coördinatie inzake noodplanning en crisisbeheer belast is met de coördinatie inzake noodplanning en crisisbeheer
binnen de eigen bevoegdheden van elke federale dienst. binnen de eigen bevoegdheden van elke federale dienst.
De minister : de minister bevoegd voor Energie. De minister : de minister bevoegd voor Energie.
De Algemene Directie : de Algemene Directie Energie van FOD Economie. De Algemene Directie : de Algemene Directie Energie van FOD Economie.
De Directeur-generaal : de Directeur-generaal van de Algemene Directie De Directeur-generaal : de Directeur-generaal van de Algemene Directie
Energie. Energie.

Art. 2.De minister richt een Nationaal Oliebureau op, hierna afgekort

Art. 2.De minister richt een Nationaal Oliebureau op, hierna afgekort

NOB. NOB.
HOOFDSTUK 2. - Opdrachten en activiteiten HOOFDSTUK 2. - Opdrachten en activiteiten
Afdeling 1. - Permanente opdrachten Afdeling 1. - Permanente opdrachten

Art. 3.§ 1. Het NOB heeft de volgende permanente opdrachten :

Art. 3.§ 1. Het NOB heeft de volgende permanente opdrachten :

1° de studie van ieder element betreffende de bevoorrading en het 1° de studie van ieder element betreffende de bevoorrading en het
verbruik van aardolie; verbruik van aardolie;
2° de vaststelling van alle elementen, zowel op nationaal als op 2° de vaststelling van alle elementen, zowel op nationaal als op
internationaal vlak, die een aanwijzing kunnen vormen voor internationaal vlak, die een aanwijzing kunnen vormen voor
moeilijkheden in de bevoorrading, waaronder tekorten, beperkte moeilijkheden in de bevoorrading, waaronder tekorten, beperkte
mobiliteit en/of toegankelijkheid van de olievoorraden; mobiliteit en/of toegankelijkheid van de olievoorraden;
3° het verzamelen van gegevens, die het mogelijk maken om in geval van 3° het verzamelen van gegevens, die het mogelijk maken om in geval van
een bevoorradingscrisis, het programma, de maatregelen en regels een bevoorradingscrisis, het programma, de maatregelen en regels
bedoeld in artikel 2, § 1, 1°, 2° en 3°, van de wet toe te passen. bedoeld in artikel 2, § 1, 1°, 2° en 3°, van de wet toe te passen.
§ 2. Ter uitvoering van de permanente opdrachten vermeld onder § 2. Ter uitvoering van de permanente opdrachten vermeld onder
paragraaf 1, verricht het NOB in het bijzonder de volgende paragraaf 1, verricht het NOB in het bijzonder de volgende
activiteiten : activiteiten :
1° het opstellen en permanent actueel houden van het draaiboek 1° het opstellen en permanent actueel houden van het draaiboek
`crisisbeleid' waarin de meest recente versie van het programma en de `crisisbeleid' waarin de meest recente versie van het programma en de
regels bedoeld in artikel 2, § 1, van de wet vervat zitten. Dit regels bedoeld in artikel 2, § 1, van de wet vervat zitten. Dit
draaiboek bevat tevens een communicatie- en coördinatieplan; draaiboek bevat tevens een communicatie- en coördinatieplan;
2° het waken over de actualiteit van het programma en de regels 2° het waken over de actualiteit van het programma en de regels
bedoeld in 1° en, desgevallend, het adviseren van de minister over hun bedoeld in 1° en, desgevallend, het adviseren van de minister over hun
actualisering; actualisering;
3° het waken over de actualiteit van de lijst van leden van de organen 3° het waken over de actualiteit van de lijst van leden van de organen
van het NOB; van het NOB;
4° de deelneming aan of opvolging van de bijeenkomsten van de 4° de deelneming aan of opvolging van de bijeenkomsten van de
internationale crisiswerkgroepen en de internationale internationale crisiswerkgroepen en de internationale
crisisoefeningen; crisisoefeningen;
5° de organisatie van nationale crisisoefeningen, ten minste elke 2 5° de organisatie van nationale crisisoefeningen, ten minste elke 2
jaren. jaren.
Afdeling 2. - Fase van waakzaamheid Afdeling 2. - Fase van waakzaamheid

Art. 4.§ 1. Indien de vaststelling bedoeld in artikel 3, § 1, 2°, of

Art. 4.§ 1. Indien de vaststelling bedoeld in artikel 3, § 1, 2°, of

enigerlei anders verkregen informatie wijst op mogelijke moeilijkheden enigerlei anders verkregen informatie wijst op mogelijke moeilijkheden
in de bevoorrading informeert het secretariaat van het NOB onverwijld in de bevoorrading informeert het secretariaat van het NOB onverwijld
de voorzitter en de overige leden van het NOB. de voorzitter en de overige leden van het NOB.
§ 2. Het NOB volgt de situatie op nationaal en, desgevallend op § 2. Het NOB volgt de situatie op nationaal en, desgevallend op
internationaal niveau op, in het bijzonder inzake mogelijke tekorten internationaal niveau op, in het bijzonder inzake mogelijke tekorten
op de Belgische aardoliemarkt. Tekorten die nationale maatregelen op de Belgische aardoliemarkt. Tekorten die nationale maatregelen
vereisen worden onverwijld aan de minister meegedeeld. vereisen worden onverwijld aan de minister meegedeeld.
Afdeling 3. - Taken in een bevoorradingscrisis Afdeling 3. - Taken in een bevoorradingscrisis

Art. 5.Het secretariaat van het NOB staat in voor de

Art. 5.Het secretariaat van het NOB staat in voor de

informatie-uitwisseling tussen de internationale instanties en het informatie-uitwisseling tussen de internationale instanties en het
nationale niveau, in het bijzonder het NOB. nationale niveau, in het bijzonder het NOB.

Art. 6.In geval van een activering van het hoofdstuk III

Art. 6.In geval van een activering van het hoofdstuk III

"Toebedeling" van de Overeenkomst inzake een Internationale "Toebedeling" van de Overeenkomst inzake een Internationale
Energieprogramma, overeenkomstig hoofdstuk IV `Inwerkingstelling' van Energieprogramma, overeenkomstig hoofdstuk IV `Inwerkingstelling' van
dezelfde Overeenkomst, coördineert en becommentarieert het NOB de dezelfde Overeenkomst, coördineert en becommentarieert het NOB de
vrijwillige offertes van niet rechtstreeks aan het IEA rapporterende vrijwillige offertes van niet rechtstreeks aan het IEA rapporterende
bedrijven en bezorgt ze aan het IEA. Het NOB analyseert de vrijwillige bedrijven en bezorgt ze aan het IEA. Het NOB analyseert de vrijwillige
offertes die door het IEA geselecteerd worden in functie van hun offertes die door het IEA geselecteerd worden in functie van hun
impact op de nationale aanbodsituatie. impact op de nationale aanbodsituatie.

Art. 7.In het geval van een internationale collectieve actie in het

Art. 7.In het geval van een internationale collectieve actie in het

kader van een bevoorradingscrisis : kader van een bevoorradingscrisis :
1° analyseert het NOB de door de internationale instanties 1° analyseert het NOB de door de internationale instanties
voorgestelde Belgische bijdrage en adviseert hierover de minister; voorgestelde Belgische bijdrage en adviseert hierover de minister;
2° doet het NOB voorstellen aan de minister met betrekking tot de te 2° doet het NOB voorstellen aan de minister met betrekking tot de te
leveren bijdrage; leveren bijdrage;
3° rapporteert het NOB aan de minister over het verloop en de impact 3° rapporteert het NOB aan de minister over het verloop en de impact
van de collectieve actie, [met name] de impact op de nationale van de collectieve actie, [met name] de impact op de nationale
aardoliemarkt. aardoliemarkt.

Art. 8.In het geval van een tekort op de nationale aardoliemarkt

Art. 8.In het geval van een tekort op de nationale aardoliemarkt

ingevolge een bevoorradingscrisis : ingevolge een bevoorradingscrisis :
1° adviseert het NOB de minister inzake de aard en het volume van de 1° adviseert het NOB de minister inzake de aard en het volume van de
vrij te geven verplichte voorraden en het tijdsbestek waarbinnen dit vrij te geven verplichte voorraden en het tijdsbestek waarbinnen dit
dient te gebeuren; dient te gebeuren;
2° adviseert het NOB de minister over de wijze van vrijgave van de 2° adviseert het NOB de minister over de wijze van vrijgave van de
voorraden en eventuele andere te nemen maatregelen; voorraden en eventuele andere te nemen maatregelen;
3° rapporteert het NOB aan de minister over het verloop en de impact 3° rapporteert het NOB aan de minister over het verloop en de impact
van de vrijgave van de voorraden op het tekort en de distributie en van de vrijgave van de voorraden op het tekort en de distributie en
adviseert de minister over eventuele verdere maatregelen. adviseert de minister over eventuele verdere maatregelen.

Art. 9.Na afloop van de bevoorradingscrisis :

Art. 9.Na afloop van de bevoorradingscrisis :

1° adviseert het NOB de minister over het tijdsbestek waarbinnen de 1° adviseert het NOB de minister over het tijdsbestek waarbinnen de
verplichte voorraden terug dienen te worden opgebouwd; verplichte voorraden terug dienen te worden opgebouwd;
2° stelt het NOB onverwijld een ontwerp verslag aan de minister op, 2° stelt het NOB onverwijld een ontwerp verslag aan de minister op,
overeenkomstig artikel 5 van de wet om binnen drie maanden na afloop overeenkomstig artikel 5 van de wet om binnen drie maanden na afloop
van een bevoorradingscrisis verslag uit te brengen aan de wetgevende van een bevoorradingscrisis verslag uit te brengen aan de wetgevende
Kamers, over het verloop van de crisis en de gehanteerde aanpak en Kamers, over het verloop van de crisis en de gehanteerde aanpak en
stelt desgevallend maatregelen voor ter verbetering van de procedures. stelt desgevallend maatregelen voor ter verbetering van de procedures.
HOOFDSTUK 3. - Samenstelling en werking HOOFDSTUK 3. - Samenstelling en werking

Art. 10.§ 1. Het NOB valt onder de verantwoordelijkheid van de

Art. 10.§ 1. Het NOB valt onder de verantwoordelijkheid van de

minister. Het is samengesteld uit een voorzitter en vier leden die minister. Het is samengesteld uit een voorzitter en vier leden die
door de minister aangeduid worden. door de minister aangeduid worden.
De voorzitter van het NOB is de directeur-generaal of diens De voorzitter van het NOB is de directeur-generaal of diens
vertegenwoordiger. vertegenwoordiger.
§ 2. De leden zijn : § 2. De leden zijn :
1° een vertegenwoordiger van de minister; 1° een vertegenwoordiger van de minister;
2° een vertegenwoordiger van de Algemene Directie; 2° een vertegenwoordiger van de Algemene Directie;
3° een vertegenwoordiger van APETRA; 3° een vertegenwoordiger van APETRA;
4° een vertegenwoordiger van de departementale crisiscel van de 4° een vertegenwoordiger van de departementale crisiscel van de
Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie. Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie.
Elk van de vertegenwoordigers heeft een plaatsvervanger. Het NOB kan Elk van de vertegenwoordigers heeft een plaatsvervanger. Het NOB kan
personen horen wiens expertise nuttig wordt geacht. Deze personen personen horen wiens expertise nuttig wordt geacht. Deze personen
worden opgeroepen door de voorzitter van het NOB. worden opgeroepen door de voorzitter van het NOB.
§ 3. Het NOB vergadert op verzoek van de voorzitter of van één van de § 3. Het NOB vergadert op verzoek van de voorzitter of van één van de
leden en in elk geval ten minste eenmaal per jaar ter uitvoering van leden en in elk geval ten minste eenmaal per jaar ter uitvoering van
de taken bedoeld in artikel 3, § 2, 1°, 2° en 3°. de taken bedoeld in artikel 3, § 2, 1°, 2° en 3°.
§ 4. De Algemene Directie staat in voor het secretariaat en het § 4. De Algemene Directie staat in voor het secretariaat en het
dagelijks beheer van het NOB. Het dagelijks beheer bestaat uit de dagelijks beheer van het NOB. Het dagelijks beheer bestaat uit de
opdrachten bedoeld in artikel 3, § 1. opdrachten bedoeld in artikel 3, § 1.
§ 5. In de schoot van het NOB wordt een adviescel ingericht waarin § 5. In de schoot van het NOB wordt een adviescel ingericht waarin
naast de leden van het NOB eveneens de vertegenwoordigers van de naast de leden van het NOB eveneens de vertegenwoordigers van de
representatieve beroepsfederaties van de aardolie- en representatieve beroepsfederaties van de aardolie- en
aardolieopslagsector zetelen. aardolieopslagsector zetelen.
De voorzitter van het NOB zit de vergaderingen van de adviescel voor. De voorzitter van het NOB zit de vergaderingen van de adviescel voor.
Elk van de vertegenwoordigers heeft een plaatsvervanger. De adviescel Elk van de vertegenwoordigers heeft een plaatsvervanger. De adviescel
kan personen horen wiens expertise nuttig wordt geacht. Deze personen kan personen horen wiens expertise nuttig wordt geacht. Deze personen
worden opgeroepen door de voorzitter van de adviescel. worden opgeroepen door de voorzitter van de adviescel.
§ 6. Op initiatief van het NOB kunnen tevens ad hoc werkgroepen worden § 6. Op initiatief van het NOB kunnen tevens ad hoc werkgroepen worden
opgericht. Deze werkgroepen worden door de voorzitter van het NOB opgericht. Deze werkgroepen worden door de voorzitter van het NOB
samengesteld en samengeroepen. samengesteld en samengeroepen.

Art. 11.Het NOB stelt het huishoudelijk reglement van de organen van

Art. 11.Het NOB stelt het huishoudelijk reglement van de organen van

het NOB op en legt dit ter goedkeuring voor aan de minister. het NOB op en legt dit ter goedkeuring voor aan de minister.
HOOFDSTUK 4. - Slotbepalingen HOOFDSTUK 4. - Slotbepalingen

Art. 12.Het koninklijk besluit van 11 oktober 1984 houdende

Art. 12.Het koninklijk besluit van 11 oktober 1984 houdende

oprichting van een nationaal oliebureau belast met de bevoorrading en oprichting van een nationaal oliebureau belast met de bevoorrading en
de verdeling van aardolie en aardolieproducten wordt opgeheven. de verdeling van aardolie en aardolieproducten wordt opgeheven.

Art. 13.Op de eerste dag van de maand na afloop van een termijn van

Art. 13.Op de eerste dag van de maand na afloop van een termijn van

tien dagen te rekenen van de dag volgend op de bekendmaking van dit tien dagen te rekenen van de dag volgend op de bekendmaking van dit
besluit in het Belgisch Staatsblad treden in werking : besluit in het Belgisch Staatsblad treden in werking :
1° het artikel 2, § 2, van de wet van 13 juli 1976 houdende 1° het artikel 2, § 2, van de wet van 13 juli 1976 houdende
goedkeuring van de Overeenkomst inzake een Internationaal goedkeuring van de Overeenkomst inzake een Internationaal
Energieprogramma, en van de Bijlage, opgemaakt te Parijs op 18 Energieprogramma, en van de Bijlage, opgemaakt te Parijs op 18
november 1974; november 1974;
2° dit besluit. 2° dit besluit.

Art. 14.De minister bevoegd voor Economie en de minister bevoegd voor

Art. 14.De minister bevoegd voor Economie en de minister bevoegd voor

Energie zijn ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit Energie zijn ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit
besluit. besluit.
Gegeven te Brussel 19 december 2018. Gegeven te Brussel 19 december 2018.
FILIP FILIP
Van Koningswege : Van Koningswege :
De Minister van Economie, De Minister van Economie,
K. PEETERS K. PEETERS
De Minister van Energie, De Minister van Energie,
M.-C. MARGHEM M.-C. MARGHEM
^