Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 juni 2019, gesloten in het Paritair Comité voor de bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten, betreffende de aanwending van de bijdragen voor de risicogroepen voor 2019, 2020 en 2021 | Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 juni 2019, gesloten in het Paritair Comité voor de bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten, betreffende de aanwending van de bijdragen voor de risicogroepen voor 2019, 2020 en 2021 |
---|---|
FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG | FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG |
17 AUGUSTUS 2019. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend | 17 AUGUSTUS 2019. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend |
wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 juni 2019, | wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 juni 2019, |
gesloten in het Paritair Comité voor de bemiddeling in bank- en | gesloten in het Paritair Comité voor de bemiddeling in bank- en |
beleggingsdiensten, betreffende de aanwending van de bijdragen voor de | beleggingsdiensten, betreffende de aanwending van de bijdragen voor de |
risicogroepen voor 2019, 2020 en 2021 (1) | risicogroepen voor 2019, 2020 en 2021 (1) |
FILIP, Koning der Belgen, | FILIP, Koning der Belgen, |
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. | Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. |
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve | Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve |
arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel | arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel |
28; | 28; |
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de bemiddeling in | Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de bemiddeling in |
bank- en beleggingsdiensten; | bank- en beleggingsdiensten; |
Op de voordracht van de Minister van Werk, | Op de voordracht van de Minister van Werk, |
Hebben Wij besloten en besluiten Wij : | Hebben Wij besloten en besluiten Wij : |
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage |
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage |
overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 11 juni 2019, gesloten | overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 11 juni 2019, gesloten |
in het Paritair Comité voor de bemiddeling in bank- en | in het Paritair Comité voor de bemiddeling in bank- en |
beleggingsdiensten, betreffende de aanwending van de bijdragen voor de | beleggingsdiensten, betreffende de aanwending van de bijdragen voor de |
risicogroepen voor 2019, 2020 en 2021. | risicogroepen voor 2019, 2020 en 2021. |
Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van |
Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van |
dit besluit. | dit besluit. |
Gegeven te Brussel, 17 augustus 2019. | Gegeven te Brussel, 17 augustus 2019. |
FILIP | FILIP |
Van Koningswege : | Van Koningswege : |
De Minister van Werk, | De Minister van Werk, |
W. BEKE | W. BEKE |
_______ | _______ |
Nota | Nota |
(1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : | (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : |
Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. | Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. |
Bijlage | Bijlage |
Paritair Comité voor de bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten | Paritair Comité voor de bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten |
Collectieve arbeidsovereenkomst van 11 juni 2019 | Collectieve arbeidsovereenkomst van 11 juni 2019 |
Aanwending van de bijdragen voor de risicogroepen voor 2019, 2020 en | Aanwending van de bijdragen voor de risicogroepen voor 2019, 2020 en |
2021 (Overeenkomst geregistreerd op 24 juni 2019 onder het nummer | 2021 (Overeenkomst geregistreerd op 24 juni 2019 onder het nummer |
152222/CO/341) | 152222/CO/341) |
HOOFDSTUK I. - Voorafgaande bepalingen en toepassingsgebied | HOOFDSTUK I. - Voorafgaande bepalingen en toepassingsgebied |
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt afgesloten in |
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt afgesloten in |
uitvoering van : | uitvoering van : |
- titel XIII, hoofdstuk VIII, afdeling 1 van de wet van 27 december | - titel XIII, hoofdstuk VIII, afdeling 1 van de wet van 27 december |
2006 houdende diverse bepalingen (I), bekendgemaakt in het Belgisch | 2006 houdende diverse bepalingen (I), bekendgemaakt in het Belgisch |
Staatsblad van 28 december 2006, zoals nadien gewijzigd; | Staatsblad van 28 december 2006, zoals nadien gewijzigd; |
- het koninklijk besluit van 19 februari 2013 tot uitvoering van | - het koninklijk besluit van 19 februari 2013 tot uitvoering van |
artikel 189, 4de lid van de wet van 27 december 2006 houdende diverse | artikel 189, 4de lid van de wet van 27 december 2006 houdende diverse |
bepalingen (I), bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 8 april | bepalingen (I), bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 8 april |
2013; | 2013; |
- het koninklijk besluit van 29 mei 2015 ter activering van de | - het koninklijk besluit van 29 mei 2015 ter activering van de |
inspanning ten voordele van personen die tot de risicogroepen behoren | inspanning ten voordele van personen die tot de risicogroepen behoren |
en van de inspanning ten bate van de actieve begeleiding en opvolging | en van de inspanning ten bate van de actieve begeleiding en opvolging |
van werklozen voor de periode 2015-2016; | van werklozen voor de periode 2015-2016; |
- artikel 3 van de statuten van het fonds voor bestaanszekerheid | - artikel 3 van de statuten van het fonds voor bestaanszekerheid |
opgericht bij collectieve arbeidsovereenkomst van 9 juli 2015. | opgericht bij collectieve arbeidsovereenkomst van 9 juli 2015. |
Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de |
Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de |
werkgevers en de werknemers van de ondernemingen die ressorteren onder | werkgevers en de werknemers van de ondernemingen die ressorteren onder |
het Paritair Comité voor de bemiddeling in bank- en | het Paritair Comité voor de bemiddeling in bank- en |
beleggingsdiensten. | beleggingsdiensten. |
HOOFDSTUK II. - Bijdragen voor de risicogroepen | HOOFDSTUK II. - Bijdragen voor de risicogroepen |
Art. 3.§ 1. De ondertekenende partijen komen overeen om voor 2019, |
Art. 3.§ 1. De ondertekenende partijen komen overeen om voor 2019, |
2020 en 2021 0,10 pct. van de bruto loonmassa van de werknemers binnen | 2020 en 2021 0,10 pct. van de bruto loonmassa van de werknemers binnen |
de sector aan te wenden voor de opleiding en tewerkstelling van | de sector aan te wenden voor de opleiding en tewerkstelling van |
werknemers die tot één of meerdere categorieën van risicogroepen | werknemers die tot één of meerdere categorieën van risicogroepen |
behoren. | behoren. |
§ 2. Als risicogroepen in de sector van bemiddeling in bank- en | § 2. Als risicogroepen in de sector van bemiddeling in bank- en |
beleggingsdiensten worden beschouwd : | beleggingsdiensten worden beschouwd : |
1. De personen bedoeld in artikel 173 van de wet van 29 december 1990 | 1. De personen bedoeld in artikel 173 van de wet van 29 december 1990 |
houdende sociale bepalingen en in artikel 1 van het koninklijk besluit | houdende sociale bepalingen en in artikel 1 van het koninklijk besluit |
van 12 april 1991 tot uitvoering van artikel 173 van de voornoemde wet | van 12 april 1991 tot uitvoering van artikel 173 van de voornoemde wet |
van 29 december 1990; | van 29 december 1990; |
2. Overeenkomstig artikel 2, § 1 van het voornoemd koninklijk besluit | 2. Overeenkomstig artikel 2, § 1 van het voornoemd koninklijk besluit |
van 12 april 1991 wordt het begrip laaggeschoolde werknemers in de | van 12 april 1991 wordt het begrip laaggeschoolde werknemers in de |
sector van bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten uitgebreid tot : | sector van bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten uitgebreid tot : |
a. de werknemers die ongeacht het diploma dat zij bezitten, wegens | a. de werknemers die ongeacht het diploma dat zij bezitten, wegens |
herstructurering en/of reorganisatie of wegens automatisering en/of | herstructurering en/of reorganisatie of wegens automatisering en/of |
informatisering, binnen het bedrijf hun functie verliezen of dreigen | informatisering, binnen het bedrijf hun functie verliezen of dreigen |
te verliezen en die op basis van bijscholing, herscholing of | te verliezen en die op basis van bijscholing, herscholing of |
recyclage, een andere functie binnen hetzelfde bedrijf zouden kunnen | recyclage, een andere functie binnen hetzelfde bedrijf zouden kunnen |
vinden; | vinden; |
b. de werknemers die op basis van hun leeftijd en/of opleidingsniveau | b. de werknemers die op basis van hun leeftijd en/of opleidingsniveau |
betekenisvolle moeilijkheden hebben met de eisen van de nieuwe | betekenisvolle moeilijkheden hebben met de eisen van de nieuwe |
technologieën of met de omschakeling naar nieuwe functies; | technologieën of met de omschakeling naar nieuwe functies; |
c. de werknemers die, ongeacht het diploma dat zij bezitten, behoren | c. de werknemers die, ongeacht het diploma dat zij bezitten, behoren |
tot één van de hierboven gedefinieerde categorieën en worden | tot één van de hierboven gedefinieerde categorieën en worden |
omgeschakeld van een administratieve en/of operationele functie ten | omgeschakeld van een administratieve en/of operationele functie ten |
einde een ondersteuning te bieden aan hun tewerkstellingsmogelijkheden | einde een ondersteuning te bieden aan hun tewerkstellingsmogelijkheden |
in het bedrijf; | in het bedrijf; |
3. De werknemers bedoeld in artikelen 1 en 2 van het koninklijk | 3. De werknemers bedoeld in artikelen 1 en 2 van het koninklijk |
besluit tot uitvoering van artikel 189, 4de lid van de wet van 27 | besluit tot uitvoering van artikel 189, 4de lid van de wet van 27 |
december 2006 houdende diverse bepalingen (I), bekendgemaakt in het | december 2006 houdende diverse bepalingen (I), bekendgemaakt in het |
Belgisch Staatsblad van 8 april 2013; | Belgisch Staatsblad van 8 april 2013; |
4. De werknemers van ten minste 40 jaar oud, die in de sector werken | 4. De werknemers van ten minste 40 jaar oud, die in de sector werken |
en wiens functievereisten onderhevig zijn aan sterke veranderingen of | en wiens functievereisten onderhevig zijn aan sterke veranderingen of |
die een functie uitoefenen waarvoor in de sector steeds minder | die een functie uitoefenen waarvoor in de sector steeds minder |
behoefte is, en bijgevolge van functie zullen moeten veranderen. | behoefte is, en bijgevolge van functie zullen moeten veranderen. |
De werknemers die als directiepersoneel worden beschouwd, vallen | De werknemers die als directiepersoneel worden beschouwd, vallen |
buiten deze definitie. | buiten deze definitie. |
§ 3. In uitvoering van artikel 15, § 2 en artikel 16 van de | § 3. In uitvoering van artikel 15, § 2 en artikel 16 van de |
collectieve arbeidsovereenkomst van 9 juli 2015, statuten "Sociaal | collectieve arbeidsovereenkomst van 9 juli 2015, statuten "Sociaal |
Fonds voor de werknemers PC 341 - Fonds voor bestaanszekerheid - | Fonds voor de werknemers PC 341 - Fonds voor bestaanszekerheid - |
SOFUBA", afgesloten binnen het Paritair Comité voor de bemiddeling in | SOFUBA", afgesloten binnen het Paritair Comité voor de bemiddeling in |
bank- en beleggingsdiensten, worden de bijdragen van de werkgevers aan | bank- en beleggingsdiensten, worden de bijdragen van de werkgevers aan |
SOFUBA vanaf 1 juli als volgt vastgesteld : | SOFUBA vanaf 1 juli als volgt vastgesteld : |
- Een bijdrage van 0,10 pct. voor alle kwartalen. | - Een bijdrage van 0,10 pct. voor alle kwartalen. |
HOOFDSTUK III. - Specifieke besteding van de bijdragen | HOOFDSTUK III. - Specifieke besteding van de bijdragen |
Art. 4.In uitvoering van voornoemd koninklijk besluit van 19 februari |
Art. 4.In uitvoering van voornoemd koninklijk besluit van 19 februari |
2013 zullen de sociale partners een inspanning van minstens 0,05 pct. | 2013 zullen de sociale partners een inspanning van minstens 0,05 pct. |
voorbehouden voor de werknemers die behoren tot één of meer | voorbehouden voor de werknemers die behoren tot één of meer |
categorieën van volgende risicogroepen : | categorieën van volgende risicogroepen : |
1. de werknemers van minstens 50 jaar oud die in de sector werken; | 1. de werknemers van minstens 50 jaar oud die in de sector werken; |
2. de werknemers van minstens 40 jaar oud die in de sector werken en | 2. de werknemers van minstens 40 jaar oud die in de sector werken en |
met ontslag worden bedreigd. | met ontslag worden bedreigd. |
HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen | HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen |
Art. 5.Binnen het raam van de vastlegging van de inspanningen voor de |
Art. 5.Binnen het raam van de vastlegging van de inspanningen voor de |
risicogroepen vanaf juli 2017, zullen de sociale partners van het | risicogroepen vanaf juli 2017, zullen de sociale partners van het |
Paritair Comité voor de bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten | Paritair Comité voor de bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten |
onder meer volgende uitdagingen aangaan : de problematiek van deelname | onder meer volgende uitdagingen aangaan : de problematiek van deelname |
door werknemers van de sector aan sectorinitiatieven voor | door werknemers van de sector aan sectorinitiatieven voor |
risicogroepen die door andere sectoren worden ingericht. | risicogroepen die door andere sectoren worden ingericht. |
Art. 6.De partijen verbinden zich ertoe tijdens de duur van deze |
Art. 6.De partijen verbinden zich ertoe tijdens de duur van deze |
collectieve arbeidsovereenkomst geen bijkomende eisen te stellen over | collectieve arbeidsovereenkomst geen bijkomende eisen te stellen over |
de punten die in deze overeenkomst voorkomen. | de punten die in deze overeenkomst voorkomen. |
Art. 7.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 |
Art. 7.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 |
juli 2019 en houdt op van kracht te zijn op 30 juni 2021. | juli 2019 en houdt op van kracht te zijn op 30 juni 2021. |
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 17 augustus | Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 17 augustus |
2019. | 2019. |
De Minister van Werk, | De Minister van Werk, |
W. BEKE | W. BEKE |