Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 september 2003, gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid, betreffende de vaststelling van de arbeidsvoorwaarden voor de kunststofverwerkende nijverheid van de provincie Limburg | Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 september 2003, gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid, betreffende de vaststelling van de arbeidsvoorwaarden voor de kunststofverwerkende nijverheid van de provincie Limburg |
---|---|
FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG | FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG |
16 MAART 2004. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt | 16 MAART 2004. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt |
verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 september 2003, | verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 september 2003, |
gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid, | gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid, |
betreffende de vaststelling van de arbeidsvoorwaarden voor de | betreffende de vaststelling van de arbeidsvoorwaarden voor de |
kunststofverwerkende nijverheid van de provincie Limburg (1) | kunststofverwerkende nijverheid van de provincie Limburg (1) |
ALBERT II, Koning der Belgen, | ALBERT II, Koning der Belgen, |
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. | Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. |
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve | Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve |
arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel | arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel |
28; | 28; |
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de scheikundige | Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de scheikundige |
nijverheid; | nijverheid; |
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, | Op de voordracht van Onze Minister van Werk, |
Hebben Wij besloten en besluiten Wij : | Hebben Wij besloten en besluiten Wij : |
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage |
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage |
overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 3 september 2003, | overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 3 september 2003, |
gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid, | gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid, |
betreffende de vaststelling van de arbeidsvoorwaarden voor de | betreffende de vaststelling van de arbeidsvoorwaarden voor de |
kunststofverwerkende nijverheid van de provincie Limburg. | kunststofverwerkende nijverheid van de provincie Limburg. |
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit |
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit |
besluit. | besluit. |
Gegeven te Brussel, 16 maart 2004. | Gegeven te Brussel, 16 maart 2004. |
ALBERT | ALBERT |
Van Koningswege : | Van Koningswege : |
De Minister van Werk, | De Minister van Werk, |
F. VANDENBROUCKE | F. VANDENBROUCKE |
_______ | _______ |
Nota | Nota |
(1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : | (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : |
Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. | Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. |
Bijlage | Bijlage |
Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid | Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid |
Collectieve arbeidsovereenkomst van 3 september 2003 | Collectieve arbeidsovereenkomst van 3 september 2003 |
Vaststelling van de arbeidsvoorwaarden voor de kunststofverwerkende | Vaststelling van de arbeidsvoorwaarden voor de kunststofverwerkende |
nijverheid van de provincie Limburg (Overeenkomst geregistreerd op 30 | nijverheid van de provincie Limburg (Overeenkomst geregistreerd op 30 |
oktober 2003 onder het nummer 68210/CO/116) | oktober 2003 onder het nummer 68210/CO/116) |
Toepassingsgebied | Toepassingsgebied |
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op |
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op |
de werkgevers en op de arbeiders en arbeidsters van de ondernemingen | de werkgevers en op de arbeiders en arbeidsters van de ondernemingen |
die gelegen zijn in de provincie Limburg en die ressorteren onder het | die gelegen zijn in de provincie Limburg en die ressorteren onder het |
Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid in hoofde van hun | Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid in hoofde van hun |
bedrijvigheid inzake verwerking van kunststoffen. | bedrijvigheid inzake verwerking van kunststoffen. |
Onder « arbeiders » wordt verstaan : de arbeiders en arbeidsters. | Onder « arbeiders » wordt verstaan : de arbeiders en arbeidsters. |
Algemene bepaling | Algemene bepaling |
Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst doet generlei afbreuk aan |
Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst doet generlei afbreuk aan |
de algemene collectieve arbeidsovereenkomsten gesloten in het Paritair | de algemene collectieve arbeidsovereenkomsten gesloten in het Paritair |
Comité voor de scheikundige nijverheid. Deze collectieve | Comité voor de scheikundige nijverheid. Deze collectieve |
arbeidsovereenkomst is gesloten in uitvoering van het | arbeidsovereenkomst is gesloten in uitvoering van het |
interprofessioneel akkoord 2003-2004 van 17 januari 2003 en het | interprofessioneel akkoord 2003-2004 van 17 januari 2003 en het |
nationaal akkoord 2003-2004 voor arbeiders gesloten op 26 februari | nationaal akkoord 2003-2004 voor arbeiders gesloten op 26 februari |
2003 in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid. | 2003 in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid. |
Werkzekerheid | Werkzekerheid |
Art. 3.Tijdens de geldigheidsduur van deze collectieve |
Art. 3.Tijdens de geldigheidsduur van deze collectieve |
arbeidsovereenkomst stellen de werkgevers alles in het werk om ontslag | arbeidsovereenkomst stellen de werkgevers alles in het werk om ontslag |
wegens economische redenen te vermijden. Eventuele problemen in dit | wegens economische redenen te vermijden. Eventuele problemen in dit |
verband worden vooreerst opgevangen door het invoeren van een regeling | verband worden vooreerst opgevangen door het invoeren van een regeling |
gedeeltelijke werkloosheid, gedurende een bepaalde periode. | gedeeltelijke werkloosheid, gedurende een bepaalde periode. |
Deze periode wordt als volgt bepaald : | Deze periode wordt als volgt bepaald : |
- de werkgever deelt mee hoeveel arbeidsplaatsen bedreigd zijn; | - de werkgever deelt mee hoeveel arbeidsplaatsen bedreigd zijn; |
- deze mededeling gebeurt aan de vertegenwoordigers van de | - deze mededeling gebeurt aan de vertegenwoordigers van de |
vakorganisaties; | vakorganisaties; |
- de werkgever kan niet tot ontslagen overgaan voordat een aantal | - de werkgever kan niet tot ontslagen overgaan voordat een aantal |
dagen economische werkloosheid in de onderneming hebben | dagen economische werkloosheid in de onderneming hebben |
plaatsgevonden. Dit aantal dagen is gelijk aan het aantal bedreigde | plaatsgevonden. Dit aantal dagen is gelijk aan het aantal bedreigde |
arbeidsplaatsen vermenigvuldigd met 30. | arbeidsplaatsen vermenigvuldigd met 30. |
Tijdens deze periode zullen de partijen de maatregelen onderzoeken die | Tijdens deze periode zullen de partijen de maatregelen onderzoeken die |
zouden kunnen genomen worden om de nadelen van deze ontslagen ten | zouden kunnen genomen worden om de nadelen van deze ontslagen ten |
aanzien van de arbeiders te milderen, bijvoorbeeld : brugpensioen, | aanzien van de arbeiders te milderen, bijvoorbeeld : brugpensioen, |
werkverdeling, tijdskrediet, loopbaanvermindering, wijze van | werkverdeling, tijdskrediet, loopbaanvermindering, wijze van |
toepassing van de wet betreffende de tijdelijke arbeid en | toepassing van de wet betreffende de tijdelijke arbeid en |
uitzendarbeid, vermindering van overuren. | uitzendarbeid, vermindering van overuren. |
Indien bij ontslagen om economische redenen de werkgever deze | Indien bij ontslagen om economische redenen de werkgever deze |
procedure niet volgt, wordt de wettelijke opzeggingstermijn of | procedure niet volgt, wordt de wettelijke opzeggingstermijn of |
wettelijke verbrekingsvergoeding met 100 pct. vermeerderd. | wettelijke verbrekingsvergoeding met 100 pct. vermeerderd. |
Bij ontslag om economische redenen wordt boven op de uitgekeerde | Bij ontslag om economische redenen wordt boven op de uitgekeerde |
werkloosheidsvergoeding een aanvullende bestaanszekerheid toegekend a | werkloosheidsvergoeding een aanvullende bestaanszekerheid toegekend a |
rato van het verschil tussen de ontvangen werkloosheidsvergoeding en | rato van het verschil tussen de ontvangen werkloosheidsvergoeding en |
het nettoloon, en dit gedurende de duurtijd hierna, volgens het aantal | het nettoloon, en dit gedurende de duurtijd hierna, volgens het aantal |
dienstjaren in de onderneming : | dienstjaren in de onderneming : |
- van 5 tot 9 dienstjaren : 4 weken, vanaf het einde van de | - van 5 tot 9 dienstjaren : 4 weken, vanaf het einde van de |
opzeggingstermijn of van de periode gedekt door de | opzeggingstermijn of van de periode gedekt door de |
verbrekingsvergoeding; | verbrekingsvergoeding; |
- van 10 tot 14 dienstjaren : 8 weken, zoals hiervoor vermeld; | - van 10 tot 14 dienstjaren : 8 weken, zoals hiervoor vermeld; |
- vanaf 15 dienstjaren : 12 weken, zoals hiervoor vermeld. | - vanaf 15 dienstjaren : 12 weken, zoals hiervoor vermeld. |
Maaltijdcheques | Maaltijdcheques |
Art. 4.§ 1. Vanaf 1 oktober 2003 wordt, overeenkomstig de bepalingen |
Art. 4.§ 1. Vanaf 1 oktober 2003 wordt, overeenkomstig de bepalingen |
opgenomen in artikel 19bis van het koninklijk besluit van 28 november | opgenomen in artikel 19bis van het koninklijk besluit van 28 november |
1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de | 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de |
besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke | besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke |
zekerheid der arbeiders, hierna koninklijk besluit van 28 november | zekerheid der arbeiders, hierna koninklijk besluit van 28 november |
1969 genoemd, aan de arbeiders per effectief volledig gepresteerde | 1969 genoemd, aan de arbeiders per effectief volledig gepresteerde |
dag, een maaltijdcheque toegekend met een faciale waarde van 3 EUR per | dag, een maaltijdcheque toegekend met een faciale waarde van 3 EUR per |
dag. De werkgeversbijdrage in de maaltijdcheque bedraagt 1,85 EUR per | dag. De werkgeversbijdrage in de maaltijdcheque bedraagt 1,85 EUR per |
dag. De werknemersbijdrage in de maaltijdcheque bedraagt 1,15 EUR per | dag. De werknemersbijdrage in de maaltijdcheque bedraagt 1,15 EUR per |
dag. | dag. |
Voor een deeltijds effectief gepresteerde dag wordt de | Voor een deeltijds effectief gepresteerde dag wordt de |
werkgeversbijdrage geproratiseerd. | werkgeversbijdrage geproratiseerd. |
§ 2. De ondernemingen die voldoen aan de voorwaarden gesteld in het | § 2. De ondernemingen die voldoen aan de voorwaarden gesteld in het |
artikel 19bis, § 2, 2°, van het koninklijk besluit van 28 november | artikel 19bis, § 2, 2°, van het koninklijk besluit van 28 november |
1969 betreffende de bepaling van het aantal maaltijdcheques door | 1969 betreffende de bepaling van het aantal maaltijdcheques door |
toepassing van de « alternatieve telling », kunnen en wordt aanbevolen | toepassing van de « alternatieve telling », kunnen en wordt aanbevolen |
een systeem van « alternatieve telling » in te voeren of verder te | een systeem van « alternatieve telling » in te voeren of verder te |
zetten overeenkomstig de modaliteiten vastgesteld in bovenstaand | zetten overeenkomstig de modaliteiten vastgesteld in bovenstaand |
artikel 19bis, § 2, 2°. | artikel 19bis, § 2, 2°. |
§ 3. Voor de arbeiders die permanent tewerkgesteld zijn in weekend- of | § 3. Voor de arbeiders die permanent tewerkgesteld zijn in weekend- of |
overbruggingsploegen met een arbeidsprestatie van 12 uren per gewerkte | overbruggingsploegen met een arbeidsprestatie van 12 uren per gewerkte |
dag bedraagt de werkgeversbijdrage, per effectief volledig | dag bedraagt de werkgeversbijdrage, per effectief volledig |
gepresteerde dag 4,62 EUR per dag. | gepresteerde dag 4,62 EUR per dag. |
Voor de arbeiders die permanent tewerkgesteld zijn in weekend- of | Voor de arbeiders die permanent tewerkgesteld zijn in weekend- of |
overbruggingsploegen in een onderneming die gebruik maakt van § 2 van | overbruggingsploegen in een onderneming die gebruik maakt van § 2 van |
dit artikel wordt, conform de bepalingen van artikel 19bis van het | dit artikel wordt, conform de bepalingen van artikel 19bis van het |
koninklijk besluit van 28 november 1969, een regeling getroffen | koninklijk besluit van 28 november 1969, een regeling getroffen |
waardoor zij een totaal bedrag aan werkgeversbijdragen ontvangen | waardoor zij een totaal bedrag aan werkgeversbijdragen ontvangen |
gelijk aan het totaal bedrag van de werkgeversbijdragen voor een | gelijk aan het totaal bedrag van de werkgeversbijdragen voor een |
gewone voltijdse prestatie. | gewone voltijdse prestatie. |
§ 4. Voor de ondernemingen die reeds voor 1 oktober 2003, | § 4. Voor de ondernemingen die reeds voor 1 oktober 2003, |
overeenkomstig de bepalingen van artikel 19bis van het koninklijk | overeenkomstig de bepalingen van artikel 19bis van het koninklijk |
besluit van 28 november 1969, maaltijdcheques toekennen aan hun | besluit van 28 november 1969, maaltijdcheques toekennen aan hun |
arbeiders gelden volgende bepalingen : | arbeiders gelden volgende bepalingen : |
- voor de ondernemingen waarvan de werkgeversbijdrage in de | - voor de ondernemingen waarvan de werkgeversbijdrage in de |
maaltijdcheque door de verhoging met de werkgeversbijdrage, als | maaltijdcheque door de verhoging met de werkgeversbijdrage, als |
bepaald in § 1 of in toepassing van § 3 van dit artikel, de wettelijk | bepaald in § 1 of in toepassing van § 3 van dit artikel, de wettelijk |
maximale werkgeversbijdrage (= 4,91 EUR) niet overschrijdt, wordt de | maximale werkgeversbijdrage (= 4,91 EUR) niet overschrijdt, wordt de |
werkgeversbijdrage in de maaltijdcheque op 1 oktober 2003 verhoogd met | werkgeversbijdrage in de maaltijdcheque op 1 oktober 2003 verhoogd met |
het bedrag als bepaald in § 1 of in toepassing van § 3 van dit | het bedrag als bepaald in § 1 of in toepassing van § 3 van dit |
artikel. | artikel. |
- voor de ondernemingen waarvan de werkgeversbijdrage in de | - voor de ondernemingen waarvan de werkgeversbijdrage in de |
maaltijdcheque door de verhoging met de werkgeversbijdrage, als | maaltijdcheque door de verhoging met de werkgeversbijdrage, als |
bepaald in § 1 of in toepassing van § 3 van dit artikel, de wettelijk | bepaald in § 1 of in toepassing van § 3 van dit artikel, de wettelijk |
maximale werkgeversbijdrage (= 4,91 EUR) overschrijdt wordt de | maximale werkgeversbijdrage (= 4,91 EUR) overschrijdt wordt de |
bestaande werkgeversbijdrage in de onderneming op 1 oktober 2003 | bestaande werkgeversbijdrage in de onderneming op 1 oktober 2003 |
verhoogd tot de wettelijk maximale werkgeversbijdrage (= 4,91 EUR). | verhoogd tot de wettelijk maximale werkgeversbijdrage (= 4,91 EUR). |
Het gedeelte van de in § 1 of in toepassing van § 3 van dit artikel | Het gedeelte van de in § 1 of in toepassing van § 3 van dit artikel |
bedoelde verhoging van de werkgeversbijdrage dat de wettelijk maximale | bedoelde verhoging van de werkgeversbijdrage dat de wettelijk maximale |
werkgeversbijdrage in de maaltijdcheque doet overschrijden wordt aan | werkgeversbijdrage in de maaltijdcheque doet overschrijden wordt aan |
de betrokken arbeiders toegekend onder de vorm van een verhoging van | de betrokken arbeiders toegekend onder de vorm van een verhoging van |
het effectieve basisuurloon. Deze verhoging is gelijk aan het gedeelte | het effectieve basisuurloon. Deze verhoging is gelijk aan het gedeelte |
van de werkgeversbijdrage dat het wettelijk maximale overschrijdt | van de werkgeversbijdrage dat het wettelijk maximale overschrijdt |
gedeeld door 10. | gedeeld door 10. |
§ 5. De maaltijdcheques worden maandelijks toegekend aan de werknemer, | § 5. De maaltijdcheques worden maandelijks toegekend aan de werknemer, |
overeenkomstig de wettelijke bepalingen vastgelegd in bovenstaand | overeenkomstig de wettelijke bepalingen vastgelegd in bovenstaand |
artikel 19bis, § 2, 2°, van het koninklijk besluit van 28 november | artikel 19bis, § 2, 2°, van het koninklijk besluit van 28 november |
1969. | 1969. |
§ 6. De maaltijdcheque wordt op naam van de werknemer afgeleverd | § 6. De maaltijdcheque wordt op naam van de werknemer afgeleverd |
§ 7. De geldigheid van de maaltijdcheques is beperkt tot drie maanden | § 7. De geldigheid van de maaltijdcheques is beperkt tot drie maanden |
en de maaltijdcheques kunnen enkel gebruikt worden voor het betalen | en de maaltijdcheques kunnen enkel gebruikt worden voor het betalen |
van maaltijden of voor de aankoop van gebruiksklare voedingsmiddelen. | van maaltijden of voor de aankoop van gebruiksklare voedingsmiddelen. |
§ 8. Indien het systeem van maaltijdcheques wordt beëindigd, zal de | § 8. Indien het systeem van maaltijdcheques wordt beëindigd, zal de |
werkgeversbijdrage in de maaltijdcheque omgezet worden in een | werkgeversbijdrage in de maaltijdcheque omgezet worden in een |
verhoging van het effectieve basisuurloon. Deze verhoging is gelijk | verhoging van het effectieve basisuurloon. Deze verhoging is gelijk |
aan de werkgeversbijdrage in de maaltijdcheque gedeeld door 10. | aan de werkgeversbijdrage in de maaltijdcheque gedeeld door 10. |
Premies voor werk in opeenvolgende ploegen | Premies voor werk in opeenvolgende ploegen |
Art. 5.De bedragen van de premies voor werk in ploegen, enkel in |
Art. 5.De bedragen van de premies voor werk in ploegen, enkel in |
opeenvolgende ploegen, worden vanaf 1 mei 2003 verhoogd tot 6,85 pct. | opeenvolgende ploegen, worden vanaf 1 mei 2003 verhoogd tot 6,85 pct. |
van het referentieloon en voor de nachtploegen tot 21,10 pct. van het | van het referentieloon en voor de nachtploegen tot 21,10 pct. van het |
referentieloon. | referentieloon. |
Het hierboven vermelde referentieloon bedraagt op 1 januari 2003 in | Het hierboven vermelde referentieloon bedraagt op 1 januari 2003 in |
het 40-urenstelsel : 9,9025 EUR. | het 40-urenstelsel : 9,9025 EUR. |
De berekening van de bedragen in euro gebeurt tot op de vijfde | De berekening van de bedragen in euro gebeurt tot op de vijfde |
decimaal en alles wat na de vierde decimaal komt vervalt, zoals | decimaal en alles wat na de vierde decimaal komt vervalt, zoals |
bepaald in artikel 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 mei | bepaald in artikel 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 mei |
2001 betreffende de ploegenpremies, gesloten in het Paritair Comité | 2001 betreffende de ploegenpremies, gesloten in het Paritair Comité |
voor de scheikundige nijverheid. | voor de scheikundige nijverheid. |
Hierdoor worden de ploegenpremies vanaf 1 mei 2003 : | Hierdoor worden de ploegenpremies vanaf 1 mei 2003 : |
- morgen- en namiddagploeg : 0,6919 EUR per uur; | - morgen- en namiddagploeg : 0,6919 EUR per uur; |
- nachtploeg : 2,1313 EUR per uur; | - nachtploeg : 2,1313 EUR per uur; |
De bedragen bepaald in bovenstaande alinea's zijn gekoppeld aan de | De bedragen bepaald in bovenstaande alinea's zijn gekoppeld aan de |
evolutie van het indexcijfer der consumptieprijzen, overeenkomstig de | evolutie van het indexcijfer der consumptieprijzen, overeenkomstig de |
collectieve arbeidsovereenkomst van 2 mei 2001, gesloten in het | collectieve arbeidsovereenkomst van 2 mei 2001, gesloten in het |
Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid, betreffende de | Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid, betreffende de |
koppeling van de lonen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen. | koppeling van de lonen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen. |
Het bedrag vermeld in de tweede alinea stemt overeen met het | Het bedrag vermeld in de tweede alinea stemt overeen met het |
spilindexcijfer 108,60 op (basis 1996 = 100). De bedragen vermeld in | spilindexcijfer 108,60 op (basis 1996 = 100). De bedragen vermeld in |
de vierde alinea bevatten de indexatie toegepast op 1 maart 2003 en | de vierde alinea bevatten de indexatie toegepast op 1 maart 2003 en |
stemmen overeen met het spilindexcijfer 110,77 (op basis 1996 = 100). | stemmen overeen met het spilindexcijfer 110,77 (op basis 1996 = 100). |
Bestaanszekerheid bij gedeeltelijke werkloosheid | Bestaanszekerheid bij gedeeltelijke werkloosheid |
Art. 6.Vanaf 1 mei 2003, wordt de aanvullende |
Art. 6.Vanaf 1 mei 2003, wordt de aanvullende |
bestaanszekerheidsvergoeding, ten laste van de werkgever, in geval van | bestaanszekerheidsvergoeding, ten laste van de werkgever, in geval van |
gedeeltelijke werkloosheid ingevolge economische of technische redenen | gedeeltelijke werkloosheid ingevolge economische of technische redenen |
of ingevolge overmacht in hoofde van de onderneming, verhoogd van 8,18 | of ingevolge overmacht in hoofde van de onderneming, verhoogd van 8,18 |
EUR per dag naar 9 EUR per dag. | EUR per dag naar 9 EUR per dag. |
Voor arbeiders van minder dan 19 jaar, bedraagt deze vergoeding vanaf | Voor arbeiders van minder dan 19 jaar, bedraagt deze vergoeding vanaf |
1 mei 2003 8,55 EUR per dag. | 1 mei 2003 8,55 EUR per dag. |
Deze bedragen worden uitbetaald tot uitputting van een « pool » per | Deze bedragen worden uitbetaald tot uitputting van een « pool » per |
onderneming. Deze « pool » met het aantal uit te keren | onderneming. Deze « pool » met het aantal uit te keren |
bestaanszekerheidsvergoedingen per onderneming wordt jaarlijks | bestaanszekerheidsvergoedingen per onderneming wordt jaarlijks |
vastgesteld door het aantal in de onderneming ingeschreven arbeiders | vastgesteld door het aantal in de onderneming ingeschreven arbeiders |
op 1 januari van ieder kalenderjaar te vermenigvuldigen met vijftig | op 1 januari van ieder kalenderjaar te vermenigvuldigen met vijftig |
dagen. Het saldo van de « pool » kan niet worden overgedragen naar het | dagen. Het saldo van de « pool » kan niet worden overgedragen naar het |
volgende kalenderjaar. | volgende kalenderjaar. |
Carenzdag | Carenzdag |
Art. 7.Voor de eerste dag van arbeidsongeschiktheid van arbeiders |
Art. 7.Voor de eerste dag van arbeidsongeschiktheid van arbeiders |
wegens ziekte of ongeval, « carenzdag » genoemd, die niet betaald | wegens ziekte of ongeval, « carenzdag » genoemd, die niet betaald |
wordt door de werkgever wanneer de duur van de arbeidsongeschiktheid | wordt door de werkgever wanneer de duur van de arbeidsongeschiktheid |
niet meer dan één week bedraagt, gelden volgende bepalingen : | niet meer dan één week bedraagt, gelden volgende bepalingen : |
- vanaf 1 januari 2003 wordt de eerste carenzdag per kalenderjaar aan | - vanaf 1 januari 2003 wordt de eerste carenzdag per kalenderjaar aan |
de betrokken arbeiders betaald door de werkgever; | de betrokken arbeiders betaald door de werkgever; |
- vanaf 1 januari 2004 zullen aan de betrokken arbeiders de eerste en | - vanaf 1 januari 2004 zullen aan de betrokken arbeiders de eerste en |
de tweede carenzdag per kalenderjaar door hun werkgever worden | de tweede carenzdag per kalenderjaar door hun werkgever worden |
betaald; aan de arbeiders die minstens 15 jaar anciënniteit tellen in | betaald; aan de arbeiders die minstens 15 jaar anciënniteit tellen in |
de onderneming zal bovendien, eveneens vanaf 1 januari 2004, de derde | de onderneming zal bovendien, eveneens vanaf 1 januari 2004, de derde |
carenzdag per kalenderjaar door hun werkgever worden betaald. | carenzdag per kalenderjaar door hun werkgever worden betaald. |
Brugpensioen | Brugpensioen |
Art. 8.§ 1. Voor de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst |
Art. 8.§ 1. Voor de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst |
wordt het recht op volledig brugpensioen vanaf 58 jaar verlengd. De | wordt het recht op volledig brugpensioen vanaf 58 jaar verlengd. De |
procedures en modaliteiten ter zake zijn deze die door de collectieve | procedures en modaliteiten ter zake zijn deze die door de collectieve |
arbeidsovereenkomst nr. 17, gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 19 | arbeidsovereenkomst nr. 17, gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 19 |
december 1974 (koninklijk besluit van 16 januari 1975, Belgisch | december 1974 (koninklijk besluit van 16 januari 1975, Belgisch |
Staatsblad van 31 januari 1975), voorzien zijn. | Staatsblad van 31 januari 1975), voorzien zijn. |
§ 2. In toepassing van het nationaal akkoord gesloten op 26 februari | § 2. In toepassing van het nationaal akkoord gesloten op 26 februari |
2003 in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid en van de | 2003 in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid en van de |
sectorale collectieve arbeidsovereenkomst gesloten op 7 mei 2003 in | sectorale collectieve arbeidsovereenkomst gesloten op 7 mei 2003 in |
het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid, wordt, voor de | het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid, wordt, voor de |
duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst, het recht op | duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst, het recht op |
brugpensioen verlengd voor de arbeiders die : | brugpensioen verlengd voor de arbeiders die : |
- de leeftijd van 56 jaar of meer hebben bereikt of zullen bereiken op | - de leeftijd van 56 jaar of meer hebben bereikt of zullen bereiken op |
het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst en | het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst en |
uiterlijk op 31 december 2004; | uiterlijk op 31 december 2004; |
- voldoen aan de terzake geldende wettelijke voorwaarden : bijgevolg | - voldoen aan de terzake geldende wettelijke voorwaarden : bijgevolg |
zullen de betrokken arbeiders een beroepsverleden als loontrekkende | zullen de betrokken arbeiders een beroepsverleden als loontrekkende |
van 33 jaar moeten kunnen rechtvaardigen evenals minimaal 20 jaar | van 33 jaar moeten kunnen rechtvaardigen evenals minimaal 20 jaar |
gewerkt te hebben in een arbeidsregime zoals bedoeld in artikel 1 van | gewerkt te hebben in een arbeidsregime zoals bedoeld in artikel 1 van |
de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 46 gesloten op 23 maart 1990 in | de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 46 gesloten op 23 maart 1990 in |
de Nationale Arbeidsraad. Bovendien zullen de betrokken arbeiders ten | de Nationale Arbeidsraad. Bovendien zullen de betrokken arbeiders ten |
minste 5 jaar anciënniteit in de onderneming moeten bewijzen; | minste 5 jaar anciënniteit in de onderneming moeten bewijzen; |
- ontslagen worden, behoudens wegens dringende reden zoals bedoeld in | - ontslagen worden, behoudens wegens dringende reden zoals bedoeld in |
de wetgeving betreffende de arbeidsovereenkomsten | de wetgeving betreffende de arbeidsovereenkomsten |
De procedures en modaliteiten ter zake zijn deze die door de | De procedures en modaliteiten ter zake zijn deze die door de |
collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17, gesloten in de Nationale | collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17, gesloten in de Nationale |
Arbeidsraad op 19 december 1974, voorzien zijn. | Arbeidsraad op 19 december 1974, voorzien zijn. |
§ 3. Voor de bepaling van de aanvullende vergoeding ten laste van de | § 3. Voor de bepaling van de aanvullende vergoeding ten laste van de |
werkgever, voortvloeiend uit de in § 1 en § 2 vernoemde collectieve | werkgever, voortvloeiend uit de in § 1 en § 2 vernoemde collectieve |
arbeidsovereenkomsten, zal rekening gehouden moeten worden met hetgeen | arbeidsovereenkomsten, zal rekening gehouden moeten worden met hetgeen |
volgt : | volgt : |
- voor de berekening van het netto referteloon tot bepaling van de | - voor de berekening van het netto referteloon tot bepaling van de |
bovenvernoemde aanvullende vergoeding zal, overeenkomstig de | bovenvernoemde aanvullende vergoeding zal, overeenkomstig de |
bepalingen van het nationaal akkoord gesloten op 26 februari 2003 in | bepalingen van het nationaal akkoord gesloten op 26 februari 2003 in |
het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid, vanaf 1 januari | het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid, vanaf 1 januari |
2004, de persoonlijke sociale zekerheidsbijdrage van de arbeiders | 2004, de persoonlijke sociale zekerheidsbijdrage van de arbeiders |
berekend worden op 100 pct. in plaats van 108 pct. van hun begrensd | berekend worden op 100 pct. in plaats van 108 pct. van hun begrensd |
bruto maandloon; | bruto maandloon; |
- voor de bepaling van de boven vernoemde aanvullende vergoeding zal | - voor de bepaling van de boven vernoemde aanvullende vergoeding zal |
voor voltijdse prestaties, het netto referteloon verhoogd worden met | voor voltijdse prestaties, het netto referteloon verhoogd worden met |
18 maal de werkgeversbijdrage per maaltijdcheque van de betrokken | 18 maal de werkgeversbijdrage per maaltijdcheque van de betrokken |
arbeider. Dit geldt voor de arbeiders van wie het brugpensioen | arbeider. Dit geldt voor de arbeiders van wie het brugpensioen |
effectief ingaat vanaf 1 oktober 2003. | effectief ingaat vanaf 1 oktober 2003. |
Voor deeltijdse prestaties zal het netto referteloon verhoogd worden | Voor deeltijdse prestaties zal het netto referteloon verhoogd worden |
met een aantal maal de werkgeversbijdrage in de maaltijdcheque pro | met een aantal maal de werkgeversbijdrage in de maaltijdcheque pro |
rata de gepresteerde arbeidsregeling. | rata de gepresteerde arbeidsregeling. |
Voor weekendwerkers zal het netto referteloon verhoogd worden met een | Voor weekendwerkers zal het netto referteloon verhoogd worden met een |
bedrag gelijk aan 18 maal de werkgeversbijdrage in de maaltijdcheque | bedrag gelijk aan 18 maal de werkgeversbijdrage in de maaltijdcheque |
van een arbeider met gewone voltijdse prestaties. | van een arbeider met gewone voltijdse prestaties. |
Art. 9.Voor arbeiders die aansluitend op een stelsel van 1/5e |
Art. 9.Voor arbeiders die aansluitend op een stelsel van 1/5e |
loopbaanvermindering voor oudere werknemers opgenomen vanaf 50 jaar, | loopbaanvermindering voor oudere werknemers opgenomen vanaf 50 jaar, |
of die aansluitend op een stelsel van halftijdse loopbaanvermindering | of die aansluitend op een stelsel van halftijdse loopbaanvermindering |
opgenomen vanaf 50 jaar, op volledig brugpensioen worden gesteld, | opgenomen vanaf 50 jaar, op volledig brugpensioen worden gesteld, |
wordt het bruto referteloon voor de bepaling van de aanvullende | wordt het bruto referteloon voor de bepaling van de aanvullende |
vergoeding ten laste van de werkgever, onverminderd de modaliteiten | vergoeding ten laste van de werkgever, onverminderd de modaliteiten |
bepaald door collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van de Nationale | bepaald door collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van de Nationale |
Arbeidsraad, berekend op basis van voltijdse prestaties. | Arbeidsraad, berekend op basis van voltijdse prestaties. |
Arbeidsherverdelende maatregelen | Arbeidsherverdelende maatregelen |
Art. 10.Tijdskrediet |
Art. 10.Tijdskrediet |
In het kader van het stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en | In het kader van het stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en |
vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking | vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking |
wordt in aanvulling van de bepalingen voorzien in de collectieve | wordt in aanvulling van de bepalingen voorzien in de collectieve |
Arbeidsovereenkomst nr. 77bis gesloten in de Nationale arbeidsraad op | Arbeidsovereenkomst nr. 77bis gesloten in de Nationale arbeidsraad op |
19 december 2001, het volgende overeengekomen voor de duur van deze | 19 december 2001, het volgende overeengekomen voor de duur van deze |
collectieve arbeidsovereenkomst : | collectieve arbeidsovereenkomst : |
§ 1. Het recht op tijdskrediet, als voorzien in artikel 3 van de | § 1. Het recht op tijdskrediet, als voorzien in artikel 3 van de |
collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis wordt overeenkomstig het | collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis wordt overeenkomstig het |
nationaal akkoord 2003-2004, gesloten op 26 februari 2003 in het | nationaal akkoord 2003-2004, gesloten op 26 februari 2003 in het |
Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid uitgebreid tot een | Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid uitgebreid tot een |
duur van maximum vijf jaar over de gehele loopbaan. | duur van maximum vijf jaar over de gehele loopbaan. |
Tijdens het eerste jaar dient de uitoefening van dit recht op | Tijdens het eerste jaar dient de uitoefening van dit recht op |
tijdskrediet, overeenkomstig voornoemde collectieve | tijdskrediet, overeenkomstig voornoemde collectieve |
arbeidsovereenkomst nr. 77bis, te gebeuren per minimumperiode van drie | arbeidsovereenkomst nr. 77bis, te gebeuren per minimumperiode van drie |
maanden. | maanden. |
Behoudens andere afspraken op het vlak van de onderneming dienen, van | Behoudens andere afspraken op het vlak van de onderneming dienen, van |
het tweede tot en met het vijfde jaar, de volgende cumulatieve | het tweede tot en met het vijfde jaar, de volgende cumulatieve |
voorwaarden nageleefd te worden : | voorwaarden nageleefd te worden : |
- het tijdskrediet moet uitgeoefend worden per periode van één jaar; | - het tijdskrediet moet uitgeoefend worden per periode van één jaar; |
- de anciënniteitsvoorwaarden zijn die voorzien in artikel 5 van de | - de anciënniteitsvoorwaarden zijn die voorzien in artikel 5 van de |
collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis. | collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis. |
§ 2. In uitvoering van artikel 15, § 7 van de collectieve | § 2. In uitvoering van artikel 15, § 7 van de collectieve |
arbeidsovereenkomst nr. 77bis, gesloten in de Nationale Arbeidsraad op | arbeidsovereenkomst nr. 77bis, gesloten in de Nationale Arbeidsraad op |
19 december 2001, worden de arbeiders die in het kader van het | 19 december 2001, worden de arbeiders die in het kader van het |
tijdskrediet hun arbeidsprestaties volledig onderbreken niet | tijdskrediet hun arbeidsprestaties volledig onderbreken niet |
aangerekend op de drempel als bepaald in artikel 15, § 1 van de | aangerekend op de drempel als bepaald in artikel 15, § 1 van de |
voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis. | voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis. |
§ 3. Rekening houdend met de voorwaarden voorzien in de voornoemde | § 3. Rekening houdend met de voorwaarden voorzien in de voornoemde |
collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis, heeft de arbeider die een | collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis, heeft de arbeider die een |
halftijds tijdskrediet aanvangt, vanaf 50 jaar of meer, recht op een | halftijds tijdskrediet aanvangt, vanaf 50 jaar of meer, recht op een |
bestaanszekerheidsvergoeding ten laste van de werkgever. De vergoeding | bestaanszekerheidsvergoeding ten laste van de werkgever. De vergoeding |
bedraagt 49,58 EUR per maand en wordt betaald tot op het ogenblik van | bedraagt 49,58 EUR per maand en wordt betaald tot op het ogenblik van |
het opnemen van het brugpensioen of indien geen brugpensioen wordt | het opnemen van het brugpensioen of indien geen brugpensioen wordt |
opgenomen, tot op het ogenblik van het opnemen van rustpensioen. | opgenomen, tot op het ogenblik van het opnemen van rustpensioen. |
Deze regeling geldt ook voor de arbeiders die zich op 31 december 2001 | Deze regeling geldt ook voor de arbeiders die zich op 31 december 2001 |
bevinden in een systeem van halftijdse loopbaanonderbreking als | bevinden in een systeem van halftijdse loopbaanonderbreking als |
bepaald in de artikelen 9 en 10 van de collectieve arbeidsovereenkomst | bepaald in de artikelen 9 en 10 van de collectieve arbeidsovereenkomst |
van 30 juni 1999 gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige | van 30 juni 1999 gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige |
nijverheid, houdende de vaststelling van sommige arbeidsvoorwaarden | nijverheid, houdende de vaststelling van sommige arbeidsvoorwaarden |
voor de kunststofverwerkende nijverheid van de provincie Limburg. | voor de kunststofverwerkende nijverheid van de provincie Limburg. |
§ 4. De ondernemingsraad of, bij ontstentenis, de syndicale | § 4. De ondernemingsraad of, bij ontstentenis, de syndicale |
afvaardiging wordt ingelicht over de beslissing van de werkgever om al | afvaardiging wordt ingelicht over de beslissing van de werkgever om al |
dan niet tot vervanging over te gaan. | dan niet tot vervanging over te gaan. |
Art. 11.Voor de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt |
Art. 11.Voor de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt |
de mogelijkheid tot deeltijdse arbeid voorzien in een 4/5de regeling | de mogelijkheid tot deeltijdse arbeid voorzien in een 4/5de regeling |
op voorwaarde dat het organiseerbaar is. Bij weigering zal de | op voorwaarde dat het organiseerbaar is. Bij weigering zal de |
werkgever de redenen meedelen aan de syndicale delegatie. | werkgever de redenen meedelen aan de syndicale delegatie. |
Dienstjarenbeloning | Dienstjarenbeloning |
Art. 12.Dienstjarenpremie |
Art. 12.Dienstjarenpremie |
De jaarlijkse dienstjarenpremie toegekend aan de arbeiders die in de | De jaarlijkse dienstjarenpremie toegekend aan de arbeiders die in de |
onderneming een anciënniteit van tenminste drie jaar en maximum 15 | onderneming een anciënniteit van tenminste drie jaar en maximum 15 |
jaar kennen, is als volgt samengesteld : | jaar kennen, is als volgt samengesteld : |
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld | Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld |
Voor het berekenen van de anciënniteit geldt de datum van de | Voor het berekenen van de anciënniteit geldt de datum van de |
verjaardag van de indiensttreding in de onderneming. De | verjaardag van de indiensttreding in de onderneming. De |
dienstjarenpremie wordt betaald tijdens de maand welke volgt op die | dienstjarenpremie wordt betaald tijdens de maand welke volgt op die |
waarin de verjaardag van de indiensttreding zich voordoet. Zij is niet | waarin de verjaardag van de indiensttreding zich voordoet. Zij is niet |
gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen. | gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen. |
Art. 13.Anciënniteitsverlof |
Art. 13.Anciënniteitsverlof |
Vanaf 1 januari 2004 wordt één bijkomende betaalde dag | Vanaf 1 januari 2004 wordt één bijkomende betaalde dag |
anciënniteitsverlof toegekend aan de arbeiders die in de onderneming | anciënniteitsverlof toegekend aan de arbeiders die in de onderneming |
een anciënniteit van ten minste 25 jaar hebben. | een anciënniteit van ten minste 25 jaar hebben. |
Het anciënniteitsverlof wordt hierdoor vanaf 1 januari 2004 als volgt | Het anciënniteitsverlof wordt hierdoor vanaf 1 januari 2004 als volgt |
bepaald : jaarlijks één betaalde dag anciënniteitsverlof voor de | bepaald : jaarlijks één betaalde dag anciënniteitsverlof voor de |
arbeiders die in de onderneming een anciënniteit van ten minste 10 | arbeiders die in de onderneming een anciënniteit van ten minste 10 |
jaar hebben; een tweede betaalde dag anciënniteitsverlof wordt | jaar hebben; een tweede betaalde dag anciënniteitsverlof wordt |
jaarlijks toegekend aan de arbeiders die in de onderneming een | jaarlijks toegekend aan de arbeiders die in de onderneming een |
anciënniteit van ten minste 15 jaar hebben; een derde betaalde dag | anciënniteit van ten minste 15 jaar hebben; een derde betaalde dag |
anciënniteitsverlof wordt jaarlijks toegekend aan de arbeiders die in | anciënniteitsverlof wordt jaarlijks toegekend aan de arbeiders die in |
de onderneming een anciënniteit van ten minste 20 jaar hebben en een | de onderneming een anciënniteit van ten minste 20 jaar hebben en een |
vierde betaalde dag anciënniteitsverlof wordt jaarlijks toegekend aan | vierde betaalde dag anciënniteitsverlof wordt jaarlijks toegekend aan |
de arbeiders die in de onderneming een anciënniteit van ten minste 25 | de arbeiders die in de onderneming een anciënniteit van ten minste 25 |
jaar hebben (in totaal maximum vier dagen per kalenderjaar). | jaar hebben (in totaal maximum vier dagen per kalenderjaar). |
Art. 14.Behoud anciënniteitsverlofdagen bij overgang voltijds naar |
Art. 14.Behoud anciënniteitsverlofdagen bij overgang voltijds naar |
deeltijds arbeidsregime. | deeltijds arbeidsregime. |
Vanaf 1 januari 2004 behoudt een arbeider die overgaat van een | Vanaf 1 januari 2004 behoudt een arbeider die overgaat van een |
voltijds naar een deeltijds arbeidsregime het aantal | voltijds naar een deeltijds arbeidsregime het aantal |
anciënniteitsverlofdagen zoals hij die heeft opgebouwd in zijn | anciënniteitsverlofdagen zoals hij die heeft opgebouwd in zijn |
voltijds arbeidsregime. De verdere opbouw van het aantal | voltijds arbeidsregime. De verdere opbouw van het aantal |
anciënniteitsverlofdagen als bepaald in artikel 13 van deze | anciënniteitsverlofdagen als bepaald in artikel 13 van deze |
collectieve arbeidsovereenkomst gebeurt rekening houdend met de | collectieve arbeidsovereenkomst gebeurt rekening houdend met de |
tewerkstellingsbreuk op het ogenblik van de toekenning van de volgende | tewerkstellingsbreuk op het ogenblik van de toekenning van de volgende |
anciënniteitsverlofdagen. | anciënniteitsverlofdagen. |
Eventuele betere regelingen op ondernemingsvlak blijven bestaan. | Eventuele betere regelingen op ondernemingsvlak blijven bestaan. |
Stress op het werk | Stress op het werk |
Art. 15.Het onderwerp « stress op het werk » zal in een werkgroep |
Art. 15.Het onderwerp « stress op het werk » zal in een werkgroep |
besproken worden. | besproken worden. |
Verlenging van de vorige overeenkomsten | Verlenging van de vorige overeenkomsten |
Art. 16.Alle bepalingen van de vorige overeenkomsten die niet |
Art. 16.Alle bepalingen van de vorige overeenkomsten die niet |
éénmalig werden toegekend en die door deze collectieve | éénmalig werden toegekend en die door deze collectieve |
arbeidsovereenkomsten niet worden gewijzigd of afgeschaft, worden voor | arbeidsovereenkomsten niet worden gewijzigd of afgeschaft, worden voor |
de duurtijd van deze collectieve arbeidsovereenkomst verlengd. | de duurtijd van deze collectieve arbeidsovereenkomst verlengd. |
Sociale vrede | Sociale vrede |
Art. 17.De sociale vrede wordt gewaarborgd voor de ganse duur van |
Art. 17.De sociale vrede wordt gewaarborgd voor de ganse duur van |
deze collectieve arbeidsovereenkomst. | deze collectieve arbeidsovereenkomst. |
Geldigheidsduur | Geldigheidsduur |
Art. 18.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is afgesloten voor een |
Art. 18.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is afgesloten voor een |
bepaalde duur van 2 jaar lopende van 1 januari 2003 tot en met 31 | bepaalde duur van 2 jaar lopende van 1 januari 2003 tot en met 31 |
december 2004, met uitzondering van artikel 4 dat gesloten is voor | december 2004, met uitzondering van artikel 4 dat gesloten is voor |
onbepaalde duur. | onbepaalde duur. |
Dit laatste kan door elk der partijen worden opgezegd mits een | Dit laatste kan door elk der partijen worden opgezegd mits een |
opzeggingstermijn van drie maanden betekend bij een ter post | opzeggingstermijn van drie maanden betekend bij een ter post |
aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité | aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité |
voor de scheikundige nijverheid. De termijn van drie maanden begint te | voor de scheikundige nijverheid. De termijn van drie maanden begint te |
lopen vanaf de datum waarop de aangetekende brief aan de voorzitter | lopen vanaf de datum waarop de aangetekende brief aan de voorzitter |
wordt toegezonden en dit ten vroegste vanaf 30 september 2004. De | wordt toegezonden en dit ten vroegste vanaf 30 september 2004. De |
poststempel geldt als bewijs. | poststempel geldt als bewijs. |
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 16 maart | Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 16 maart |
2004. | 2004. |
De Minister van Werk, | De Minister van Werk, |
F. VANDENBROUCKE | F. VANDENBROUCKE |