Koninklijk besluit tot bepaling van de nadere regels volgens dewelke inlichtingen noodzakelijk met het oog op de aanvraag van een mobiliteitsvergoeding door de werknemer aan zijn nieuwe werkgever worden bezorgd | Koninklijk besluit tot bepaling van de nadere regels volgens dewelke inlichtingen noodzakelijk met het oog op de aanvraag van een mobiliteitsvergoeding door de werknemer aan zijn nieuwe werkgever worden bezorgd |
---|---|
FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG | FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG |
16 DECEMBER 2018. - Koninklijk besluit tot bepaling van de nadere | 16 DECEMBER 2018. - Koninklijk besluit tot bepaling van de nadere |
regels volgens dewelke inlichtingen noodzakelijk met het oog op de | regels volgens dewelke inlichtingen noodzakelijk met het oog op de |
aanvraag van een mobiliteitsvergoeding door de werknemer aan zijn | aanvraag van een mobiliteitsvergoeding door de werknemer aan zijn |
nieuwe werkgever worden bezorgd | nieuwe werkgever worden bezorgd |
FILIP, Koning der Belgen, | FILIP, Koning der Belgen, |
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. | Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. |
Gelet op de wet van 30 maart 2018 betreffende de invoering van een | Gelet op de wet van 30 maart 2018 betreffende de invoering van een |
mobiliteitsvergoeding, artikel 5, § 5; | mobiliteitsvergoeding, artikel 5, § 5; |
Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 2 juli | Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 2 juli |
2018; | 2018; |
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op | Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op |
16 augustus 2018; | 16 augustus 2018; |
Gelet op het advies 64.241/1 van de Raad van State, gegeven op 4 | Gelet op het advies 64.241/1 van de Raad van State, gegeven op 4 |
oktober 2018, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van | oktober 2018, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van |
de gecoördineerde wetten op de Raad van State; | de gecoördineerde wetten op de Raad van State; |
Gelet op het advies nr. 134/2018 van de | Gelet op het advies nr. 134/2018 van de |
Gegevensbeschermingsautoriteit, gegeven op 28 november 2018; | Gegevensbeschermingsautoriteit, gegeven op 28 november 2018; |
Op de voordracht van de Minister van Werk, | Op de voordracht van de Minister van Werk, |
Hebben Wij besloten en besluiten Wij : | Hebben Wij besloten en besluiten Wij : |
Artikel 1.Dit besluit bepaalt de modaliteiten en de inhoud van de |
Artikel 1.Dit besluit bepaalt de modaliteiten en de inhoud van de |
inlichtingen die een werknemer aan zijn nieuwe werkgever moet bezorgen | inlichtingen die een werknemer aan zijn nieuwe werkgever moet bezorgen |
indien hij een mobiliteitsvergoeding wil verkrijgen of verderzetten, | indien hij een mobiliteitsvergoeding wil verkrijgen of verderzetten, |
bepaald op basis van de bedrijfswagen die ter beschikking werd gesteld | bepaald op basis van de bedrijfswagen die ter beschikking werd gesteld |
door zijn vorige werkgever. | door zijn vorige werkgever. |
Art. 2.Wanneer de arbeidsovereenkomst van de werknemer een einde |
Art. 2.Wanneer de arbeidsovereenkomst van de werknemer een einde |
neemt, overhandigt de werkgever hem, uiterlijk bij het einde van zijn | neemt, overhandigt de werkgever hem, uiterlijk bij het einde van zijn |
overeenkomst, een document dat de noodzakelijke inlichtingen, als | overeenkomst, een document dat de noodzakelijke inlichtingen, als |
bepaald bij artikel 3, omvat met het oog op de aanvraag bij zijn | bepaald bij artikel 3, omvat met het oog op de aanvraag bij zijn |
nieuwe werkgever van het verkrijgen of het verderzetten van een | nieuwe werkgever van het verkrijgen of het verderzetten van een |
mobiliteitsvergoeding bij zijn nieuwe werkgever bepaald op basis van | mobiliteitsvergoeding bij zijn nieuwe werkgever bepaald op basis van |
de bedrijfswagen die ter beschikking gesteld werd door zijn vorige | de bedrijfswagen die ter beschikking gesteld werd door zijn vorige |
werkgever. | werkgever. |
Art. 3.Het document bedoeld bij artikel 2 omvat de volgende |
Art. 3.Het document bedoeld bij artikel 2 omvat de volgende |
inlichtingen : | inlichtingen : |
- de periode gedurende dewelke de bedrijfswagen, die voor de bepaling | - de periode gedurende dewelke de bedrijfswagen, die voor de bepaling |
van de mobiliteitsvergoeding in aanmerking komt, door de werkgever ter | van de mobiliteitsvergoeding in aanmerking komt, door de werkgever ter |
beschikking werd gesteld aan de werknemer; | beschikking werd gesteld aan de werknemer; |
- de cataloguswaarde van de ter beschikking gestelde bedrijfswagen als | - de cataloguswaarde van de ter beschikking gestelde bedrijfswagen als |
bepaald overeenkomstig artikel 36, § 2, tweede lid, van het Wetboek | bepaald overeenkomstig artikel 36, § 2, tweede lid, van het Wetboek |
van de inkomstenbelasting 1992; | van de inkomstenbelasting 1992; |
- de waarde van de CO2-uitstoot van de ter beschikking gestelde | - de waarde van de CO2-uitstoot van de ter beschikking gestelde |
bedrijfswagen, uitgedrukt in gr/km; | bedrijfswagen, uitgedrukt in gr/km; |
- het type brandstof van de ter beschikking gestelde bedrijfswagen; | - het type brandstof van de ter beschikking gestelde bedrijfswagen; |
- desgevallend, de gehele of gedeeltelijke tenlasteneming door de | - desgevallend, de gehele of gedeeltelijke tenlasteneming door de |
werkgever van de brandstofkosten verbonden met het persoonlijk gebruik | werkgever van de brandstofkosten verbonden met het persoonlijk gebruik |
van de ter beschikking gestelde bedrijfswagen; | van de ter beschikking gestelde bedrijfswagen; |
- desgevallend, de eigen bijdrage bedoeld in artikel 36, § 2, tiende | - desgevallend, de eigen bijdrage bedoeld in artikel 36, § 2, tiende |
lid, van hetzelfde Wetboek die door de werknemer werd betaald voor de | lid, van hetzelfde Wetboek die door de werknemer werd betaald voor de |
ter beschikking gestelde bedrijfswagen gedurende de laatste maand voor | ter beschikking gestelde bedrijfswagen gedurende de laatste maand voor |
de inlevering ervan; | de inlevering ervan; |
- desgevallend, het feit dat de toekenning van de bedrijfswagen werd | - desgevallend, het feit dat de toekenning van de bedrijfswagen werd |
gekoppeld aan een gehele of gedeeltelijke vervanging of omzetting van | gekoppeld aan een gehele of gedeeltelijke vervanging of omzetting van |
loon, premies, voordelen in natura of enig ander voordeel of | loon, premies, voordelen in natura of enig ander voordeel of |
aanvulling hierbij, al dan niet bijdrageplichtig voor de sociale | aanvulling hierbij, al dan niet bijdrageplichtig voor de sociale |
zekerheid; | zekerheid; |
- desgevallend, het bedrag van de mobiliteitsvergoeding die aan de | - desgevallend, het bedrag van de mobiliteitsvergoeding die aan de |
werknemer werd toegekend op datum van het einde van de | werknemer werd toegekend op datum van het einde van de |
arbeidsovereenkomst, evenals alle elementen op basis waarvan de waarde | arbeidsovereenkomst, evenals alle elementen op basis waarvan de waarde |
op jaarbasis van het gebruiksvoordeel van de ingeleverde bedrijfswagen | op jaarbasis van het gebruiksvoordeel van de ingeleverde bedrijfswagen |
die aan de basis lag van deze mobiliteitsvergoeding werd vastgesteld, | die aan de basis lag van deze mobiliteitsvergoeding werd vastgesteld, |
overeenkomstig Hoofdstuk III, Afdeling 3, van de voornoemde wet van 30 | overeenkomstig Hoofdstuk III, Afdeling 3, van de voornoemde wet van 30 |
maart 2018; | maart 2018; |
- desgevallend, de datum waarop de bedrijfswagen door de werknemer | - desgevallend, de datum waarop de bedrijfswagen door de werknemer |
werd ingeleverd in ruil voor een mobiliteitsvergoeding. | werd ingeleverd in ruil voor een mobiliteitsvergoeding. |
Art. 4.Wanneer aan de betrokken werknemer meerdere bedrijfswagens ter |
Art. 4.Wanneer aan de betrokken werknemer meerdere bedrijfswagens ter |
beschikking werden gesteld, hebben de inlichtingen bedoeld bij artikel | beschikking werden gesteld, hebben de inlichtingen bedoeld bij artikel |
3 betrekking op de bedrijfswagen waarop de mobiliteitsvergoeding werd | 3 betrekking op de bedrijfswagen waarop de mobiliteitsvergoeding werd |
of dient te worden berekend overeenkomstig artikel 11, § 1, vierde tot | of dient te worden berekend overeenkomstig artikel 11, § 1, vierde tot |
zesde lid, van de voornoemde wet van 30 maart 2018. | zesde lid, van de voornoemde wet van 30 maart 2018. |
Art. 5.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van |
Art. 5.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van |
dit besluit. | dit besluit. |
Gegeven te Brussel, 16 december 2018. | Gegeven te Brussel, 16 december 2018. |
FILIP | FILIP |
Van Koningswege : | Van Koningswege : |
De Minister van Werk, | De Minister van Werk, |
K. PEETERS | K. PEETERS |
_______ | _______ |
Nota | Nota |
(1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : | (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : |
Wet van 30 maart 2018, Belgisch Staatsblad van 7 mei 2018. | Wet van 30 maart 2018, Belgisch Staatsblad van 7 mei 2018. |