| Koninklijk besluit houdende toekenning, ingevolge de COVID-19-pandemie, van een aanvullende crisisuitkering aan sommige arbeidsongeschikt erkende zelfstandigen en meewerkende echtgenoten | Koninklijk besluit houdende toekenning, ingevolge de COVID-19-pandemie, van een aanvullende crisisuitkering aan sommige arbeidsongeschikt erkende zelfstandigen en meewerkende echtgenoten |
|---|---|
| FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID | FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID |
| 15 SEPTEMBER 2020. - Koninklijk besluit houdende toekenning, ingevolge | 15 SEPTEMBER 2020. - Koninklijk besluit houdende toekenning, ingevolge |
| de COVID-19-pandemie, van een aanvullende crisisuitkering aan sommige | de COVID-19-pandemie, van een aanvullende crisisuitkering aan sommige |
| arbeidsongeschikt erkende zelfstandigen en meewerkende echtgenoten | arbeidsongeschikt erkende zelfstandigen en meewerkende echtgenoten |
| VERSLAG AAN DE KONING | VERSLAG AAN DE KONING |
| Sire, | Sire, |
| Het koninklijk besluit dat wij de eer hebben Uwe Majesteit ter | Het koninklijk besluit dat wij de eer hebben Uwe Majesteit ter |
| ondertekening voor te leggen, heeft tot doel om tijdelijk een | ondertekening voor te leggen, heeft tot doel om tijdelijk een |
| aanvullende crisisuitkering toe te kennen aan bepaalde | aanvullende crisisuitkering toe te kennen aan bepaalde |
| arbeidsongeschikt erkende zelfstandigen en meewerkende echtgenoten als | arbeidsongeschikt erkende zelfstandigen en meewerkende echtgenoten als |
| gevolg van de COVID-19-pandemie. | gevolg van de COVID-19-pandemie. |
| In het licht van het advies nr. 67.911/1/V van 21 augustus 2020 van de | In het licht van het advies nr. 67.911/1/V van 21 augustus 2020 van de |
| Raad van State en gelet op de gemaakte opmerkingen, wordt hierna enige | Raad van State en gelet op de gemaakte opmerkingen, wordt hierna enige |
| toelichting gegeven. | toelichting gegeven. |
| Deze tijdelijke maatregel treedt met terugwerkende kracht in werking | Deze tijdelijke maatregel treedt met terugwerkende kracht in werking |
| op 1 maart 2020, hetgeen overeenstemt met de datum van | op 1 maart 2020, hetgeen overeenstemt met de datum van |
| inwerkingtreding van het 'crisisoverbruggingsrecht' dat door de | inwerkingtreding van het 'crisisoverbruggingsrecht' dat door de |
| wetgever wegens de COVID-19-pandemie in het sociaal statuut van de | wetgever wegens de COVID-19-pandemie in het sociaal statuut van de |
| zelfstandigen is ingevoerd. | zelfstandigen is ingevoerd. |
| Deze weerhouden datum is bepaald binnen het strikte kader van de | Deze weerhouden datum is bepaald binnen het strikte kader van de |
| COVID-19-pandemie en stemt overeen met de periode waarin de WHO het | COVID-19-pandemie en stemt overeen met de periode waarin de WHO het |
| bedreigingsniveau verbonden met dit virus tot zijn maximale graad | bedreigingsniveau verbonden met dit virus tot zijn maximale graad |
| heeft verhoogd en waarin we tegelijkertijd in België een exponentiële | heeft verhoogd en waarin we tegelijkertijd in België een exponentiële |
| evolutie van het aantal besmettingen vaststelden met ernstige gevolgen | evolutie van het aantal besmettingen vaststelden met ernstige gevolgen |
| op gezondheidsvlak die het aantal arbeidsongeschikte erkende personen | op gezondheidsvlak die het aantal arbeidsongeschikte erkende personen |
| verhoogden die met een belangrijk financieel verlies werden | verhoogden die met een belangrijk financieel verlies werden |
| geconfronteerd. | geconfronteerd. |
| Bovendien konden vele zelfstandigen en meewerkende echtgenoten die | Bovendien konden vele zelfstandigen en meewerkende echtgenoten die |
| tijdens de arbeidsongeschiktheid een beroepsactiviteit met de | tijdens de arbeidsongeschiktheid een beroepsactiviteit met de |
| toelating van de adviserend arts verrichtten, deze activiteit niet | toelating van de adviserend arts verrichtten, deze activiteit niet |
| langer uitoefenen wegens, in voorkomend geval, een verergering van de | langer uitoefenen wegens, in voorkomend geval, een verergering van de |
| gezondheidstoestand of de beperkende maatregelen die als gevolg van de | gezondheidstoestand of de beperkende maatregelen die als gevolg van de |
| pandemie door de Nationale Veiligheidsraad zijn aangenomen. In deze | pandemie door de Nationale Veiligheidsraad zijn aangenomen. In deze |
| laatste situatie is bovendien een beroep op het | laatste situatie is bovendien een beroep op het |
| 'crisisoverbruggingsrecht' niet mogelijk. | 'crisisoverbruggingsrecht' niet mogelijk. |
| Het bedrag van de arbeidsongeschiktheidsuitkering waarop de | Het bedrag van de arbeidsongeschiktheidsuitkering waarop de |
| samenwonende gerechtigde zonder gezinslast kan aanspraak maken, blijkt | samenwonende gerechtigde zonder gezinslast kan aanspraak maken, blijkt |
| echter lager te zijn dan het maandelijkse bedrag van de financiële | echter lager te zijn dan het maandelijkse bedrag van de financiële |
| uitkering toegekend in het kader van het 'crisisoverbruggingsrecht' | uitkering toegekend in het kader van het 'crisisoverbruggingsrecht' |
| voor een gerechtigde zonder persoon ten laste. | voor een gerechtigde zonder persoon ten laste. |
| Deze maatregel beoogt dan ook (vanaf de datum waarop dit koninklijk | Deze maatregel beoogt dan ook (vanaf de datum waarop dit koninklijk |
| besluit in werking treedt) een aanvullende crisisuitkering toe te | besluit in werking treedt) een aanvullende crisisuitkering toe te |
| kennen aan de zelfstandigen en meewerkende echtgenoten die de | kennen aan de zelfstandigen en meewerkende echtgenoten die de |
| hoedanigheid van samenwonende gerechtigde zonder gezinslast hebben | hoedanigheid van samenwonende gerechtigde zonder gezinslast hebben |
| zodat het totale dagbedrag van het vervangingsinkomen wegens hun | zodat het totale dagbedrag van het vervangingsinkomen wegens hun |
| arbeidsongeschiktheid gelijk is aan het, in werkdagen uitgedrukte, | arbeidsongeschiktheid gelijk is aan het, in werkdagen uitgedrukte, |
| maandelijkse bedrag van de financiële uitkering bepaald in de wet tot | maandelijkse bedrag van de financiële uitkering bepaald in de wet tot |
| invoering van het 'crisisoverbruggingsrecht'. | invoering van het 'crisisoverbruggingsrecht'. |
| Deze maatregel die uitdrukkelijk is verbonden met de | Deze maatregel die uitdrukkelijk is verbonden met de |
| COVID-19-pandemie, is dus binnen de uitkeringsverzekering verenigbaar | COVID-19-pandemie, is dus binnen de uitkeringsverzekering verenigbaar |
| met het grondwettelijk gelijkheidsbeginsel gezien de omvang, de ernst | met het grondwettelijk gelijkheidsbeginsel gezien de omvang, de ernst |
| en het uitzonderlijk karakter van deze COVID-19-pandemie waardoor | en het uitzonderlijk karakter van deze COVID-19-pandemie waardoor |
| talrijke zelfstandigen en meewerkende echtgenoten vanaf 1 maart 2020 | talrijke zelfstandigen en meewerkende echtgenoten vanaf 1 maart 2020 |
| niet langer hun beroepsactiviteit hebben kunnen uitoefenen en enkel | niet langer hun beroepsactiviteit hebben kunnen uitoefenen en enkel |
| aanspraak konden maken op prestaties van deze uitkeringsverzekering. | aanspraak konden maken op prestaties van deze uitkeringsverzekering. |
| Ik heb de eer te zijn, | Ik heb de eer te zijn, |
| Sire, | Sire, |
| Van Uwe Majesteit, | Van Uwe Majesteit, |
| de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, | de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, |
| De Minister van Sociale Zaken, | De Minister van Sociale Zaken, |
| M. DE BLOCK | M. DE BLOCK |
| De Minister van Zelfstandigen, | De Minister van Zelfstandigen, |
| D. DUCARME | D. DUCARME |
| RAAD VAN STATE | RAAD VAN STATE |
| afdeling Wetgeving | afdeling Wetgeving |
| Advies 67.911/1/V van 21 augustus 2020 over een ontwerp van koninklijk | Advies 67.911/1/V van 21 augustus 2020 over een ontwerp van koninklijk |
| besluit 'houdende toekenning, ingevolge de COVID 19 pandemie, van een | besluit 'houdende toekenning, ingevolge de COVID 19 pandemie, van een |
| aanvullende crisisuitkering aan sommige arbeidsongeschikt erkende | aanvullende crisisuitkering aan sommige arbeidsongeschikt erkende |
| zelfstandigen en meewerkende echtgenoten' | zelfstandigen en meewerkende echtgenoten' |
| Op 31 juli 2020 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de | Op 31 juli 2020 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de |
| Minister van Sociale Zaken verzocht binnen een termijn van dertig | Minister van Sociale Zaken verzocht binnen een termijn van dertig |
| dagen, van rechtswege verlengd tot 1 september 2020,(*) een advies te | dagen, van rechtswege verlengd tot 1 september 2020,(*) een advies te |
| verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit 'houdende | verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit 'houdende |
| toekenning, ingevolge de COVID-19-pandemie, van een aanvullende | toekenning, ingevolge de COVID-19-pandemie, van een aanvullende |
| crisisuitkering aan sommige arbeidsongeschikt erkende zelfstandigen en | crisisuitkering aan sommige arbeidsongeschikt erkende zelfstandigen en |
| meewerkende echtgenoten'. | meewerkende echtgenoten'. |
| Het ontwerp is door de eerste vakantiekamer onderzocht op 18 augustus | Het ontwerp is door de eerste vakantiekamer onderzocht op 18 augustus |
| 2020. De kamer was samengesteld uit Marnix VAN DAMME, kamervoorzitter, | 2020. De kamer was samengesteld uit Marnix VAN DAMME, kamervoorzitter, |
| Carlo ADAMS en Kaat LEUS, staatsraden, Michel TISON, assessor, en | Carlo ADAMS en Kaat LEUS, staatsraden, Michel TISON, assessor, en |
| Annemie GOOSSENS, griffier. | Annemie GOOSSENS, griffier. |
| Het verslag is uitgebracht door Jonas RIEMSLAGH, auditeur. | Het verslag is uitgebracht door Jonas RIEMSLAGH, auditeur. |
| De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het | De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het |
| advies is nagezien onder toezicht van Marnix VAN DAMME, | advies is nagezien onder toezicht van Marnix VAN DAMME, |
| kamervoorzitter. | kamervoorzitter. |
| Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 21 augustus | Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 21 augustus |
| 2020. | 2020. |
| 1. Met toepassing van artikel 84, § 3, eerste lid, van de wetten op de | 1. Met toepassing van artikel 84, § 3, eerste lid, van de wetten op de |
| Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, heeft de afdeling | Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, heeft de afdeling |
| Wetgeving zich toegespitst op het onderzoek van de bevoegdheid van de | Wetgeving zich toegespitst op het onderzoek van de bevoegdheid van de |
| steller van de handeling, van de rechtsgrond, alsmede van de vraag of | steller van de handeling, van de rechtsgrond, alsmede van de vraag of |
| aan de te vervullen vormvereisten is voldaan. | aan de te vervullen vormvereisten is voldaan. |
| STREKKING EN RECHTSGROND VAN HET ONTWERP | STREKKING EN RECHTSGROND VAN HET ONTWERP |
| 2. Het om advies voorgelegde ontwerp van koninklijk besluit strekt | 2. Het om advies voorgelegde ontwerp van koninklijk besluit strekt |
| ertoe een tijdelijke, aanvullende crisisuitkering in te voeren ten | ertoe een tijdelijke, aanvullende crisisuitkering in te voeren ten |
| gunste van bepaalde categorieën als arbeidsongeschikt erkende | gunste van bepaalde categorieën als arbeidsongeschikt erkende |
| zelfstandigen en meewerkende echtgenoten. | zelfstandigen en meewerkende echtgenoten. |
| De personen die in aanmerking komen voor de aanvullende | De personen die in aanmerking komen voor de aanvullende |
| crisisuitkering worden vermeld in artikel 2 van het ontwerp. De | crisisuitkering worden vermeld in artikel 2 van het ontwerp. De |
| aanvullende crisisuitkering wordt overeenkomstig artikel 3 van het | aanvullende crisisuitkering wordt overeenkomstig artikel 3 van het |
| ontwerp toegekend per dag. In het laatstgenoemde artikel wordt tevens | ontwerp toegekend per dag. In het laatstgenoemde artikel wordt tevens |
| bepaald welke dagen daarbij in aanmerking worden genomen. Artikel 4 | bepaald welke dagen daarbij in aanmerking worden genomen. Artikel 4 |
| van het ontwerp heeft betrekking op de hoogte van het dagbedrag van de | van het ontwerp heeft betrekking op de hoogte van het dagbedrag van de |
| aanvullende crisisuitkering. Dit is gelijk aan het verschil tussen | aanvullende crisisuitkering. Dit is gelijk aan het verschil tussen |
| 49,68 euro en het bedrag van de uitkering bedoeld in hetzij artikel 9, | 49,68 euro en het bedrag van de uitkering bedoeld in hetzij artikel 9, |
| hetzij artikel 10 van het koninklijk besluit van 20 juli 1971 | hetzij artikel 10 van het koninklijk besluit van 20 juli 1971 |
| 'houdende instelling van een uitkeringsverzekering en een | 'houdende instelling van een uitkeringsverzekering en een |
| moederschapsverzekering ten voordele van de zelfstandigen en van de | moederschapsverzekering ten voordele van de zelfstandigen en van de |
| meewerkende echtgenoten' waarop de gerechtigde, al naargelang het | meewerkende echtgenoten' waarop de gerechtigde, al naargelang het |
| geval, aanspraak kan maken. De aanvullende crisisuitkering strekt er | geval, aanspraak kan maken. De aanvullende crisisuitkering strekt er |
| bijgevolg toe het dagbedrag op minstens 49,68 euro te brengen. Daarbij | bijgevolg toe het dagbedrag op minstens 49,68 euro te brengen. Daarbij |
| wordt in de toepassing van een indexeringsmechanisme voorzien. | wordt in de toepassing van een indexeringsmechanisme voorzien. |
| Artikel 5 van het ontwerp bepaalt dat, voor zover er in het te nemen | Artikel 5 van het ontwerp bepaalt dat, voor zover er in het te nemen |
| besluit niet van wordt afgeweken, de bepalingen van titel I van het | besluit niet van wordt afgeweken, de bepalingen van titel I van het |
| voornoemde koninklijk besluit van 20 juli 1971 die betrekking hebben | voornoemde koninklijk besluit van 20 juli 1971 die betrekking hebben |
| op de uitkeringsverzekering van toepassing zijn op de toekenning van | op de uitkeringsverzekering van toepassing zijn op de toekenning van |
| de aanvullende crisisuitkering. | de aanvullende crisisuitkering. |
| Aan de ontworpen regeling wordt uitwerking gegeven met ingang van 1 | Aan de ontworpen regeling wordt uitwerking gegeven met ingang van 1 |
| maart 2020 en de aanvullende crisisuitkering wordt niet langer | maart 2020 en de aanvullende crisisuitkering wordt niet langer |
| toegekend voor de periode van arbeidsongeschiktheid "die zich bevindt | toegekend voor de periode van arbeidsongeschiktheid "die zich bevindt |
| na het tijdvak waarin de maatregelen bedoeld in hoofdstuk 3 van de wet | na het tijdvak waarin de maatregelen bedoeld in hoofdstuk 3 van de wet |
| van 23 maart 2020 ['tot wijziging van de wet van 22 december 2016 | van 23 maart 2020 ['tot wijziging van de wet van 22 december 2016 |
| houdende invoering van een overbruggingsrecht ten gunste van | houdende invoering van een overbruggingsrecht ten gunste van |
| zelfstandigen en tot invoering van tijdelijke maatregelen in het kader | zelfstandigen en tot invoering van tijdelijke maatregelen in het kader |
| van COVID-19 ten gunste van zelfstandigen'] van toepassing zijn". De | van COVID-19 ten gunste van zelfstandigen'] van toepassing zijn". De |
| verzekeringsinstellingen moeten uiterlijk drie maanden te rekenen | verzekeringsinstellingen moeten uiterlijk drie maanden te rekenen |
| vanaf de eerste dag van de maand na die van de bekendmaking van het te | vanaf de eerste dag van de maand na die van de bekendmaking van het te |
| nemen besluit in het Belgisch Staatsblad de aanvullende | nemen besluit in het Belgisch Staatsblad de aanvullende |
| crisisuitkering betalen voor de periode van arbeidsongeschiktheid die | crisisuitkering betalen voor de periode van arbeidsongeschiktheid die |
| deze betaaldatum voorafgaat (artikel 6). | deze betaaldatum voorafgaat (artikel 6). |
| 3. De ontworpen regeling vindt rechtsgrond in artikel 86, § 3, van de | 3. De ontworpen regeling vindt rechtsgrond in artikel 86, § 3, van de |
| wet 'betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige | wet 'betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige |
| verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994' waaraan | verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994' waaraan |
| wordt gerefereerd in het eerste lid van de aanhef van het ontwerp. | wordt gerefereerd in het eerste lid van de aanhef van het ontwerp. |
| VORMVEREISTEN | VORMVEREISTEN |
| 4. In het derde en het vierde lid van de aanhef van het ontwerp wordt | 4. In het derde en het vierde lid van de aanhef van het ontwerp wordt |
| respectievelijk verwezen naar artikel 15, eerste lid, van de wet van | respectievelijk verwezen naar artikel 15, eerste lid, van de wet van |
| 25 april 1963 'betreffende het beheer van de instellingen van openbaar | 25 april 1963 'betreffende het beheer van de instellingen van openbaar |
| nut voor sociale zekerheid en sociale voorzorg' en naar de dringende | nut voor sociale zekerheid en sociale voorzorg' en naar de dringende |
| noodzakelijkheid. | noodzakelijkheid. |
| Overeenkomstig artikel 15, eerste lid, van de wet van 25 april 1963, | Overeenkomstig artikel 15, eerste lid, van de wet van 25 april 1963, |
| onderwerpt de Minister van Tewerkstelling en Arbeid of de Minister van | onderwerpt de Minister van Tewerkstelling en Arbeid of de Minister van |
| Sociale Voorzorg behoudens in spoedeisende gevallen aan het advies, | Sociale Voorzorg behoudens in spoedeisende gevallen aan het advies, |
| hetzij van de Nationale Arbeidsraad, hetzij van het beheerscomité, elk | hetzij van de Nationale Arbeidsraad, hetzij van het beheerscomité, elk |
| voorontwerp van wet of ontwerp van organiek besluit of verordening tot | voorontwerp van wet of ontwerp van organiek besluit of verordening tot |
| wijziging van de wetten of verordeningen, met de toepassing waarvan de | wijziging van de wetten of verordeningen, met de toepassing waarvan de |
| instelling belast is of betreffende het personeelskader en de | instelling belast is of betreffende het personeelskader en de |
| structuur van de instelling. | structuur van de instelling. |
| Ondervraagd of aan dit vormvoorschrift is voldaan, verklaarde de | Ondervraagd of aan dit vormvoorschrift is voldaan, verklaarde de |
| gemachtigde het volgende: | gemachtigde het volgende: |
| "Het ontwerp van koninklijk besluit is (...) aan het Beheerscomité van | "Het ontwerp van koninklijk besluit is (...) aan het Beheerscomité van |
| de uitkeringsverzekering voor zelfstandigen voorgelegd tijdens de | de uitkeringsverzekering voor zelfstandigen voorgelegd tijdens de |
| zitting van 15 juli 2020. | zitting van 15 juli 2020. |
| Gedurende deze zitting is het uitgebreid toegelicht en hebben de leden | Gedurende deze zitting is het uitgebreid toegelicht en hebben de leden |
| de nodige vragen kunnen stellen en opmerkingen kunnen formuleren. In | de nodige vragen kunnen stellen en opmerkingen kunnen formuleren. In |
| dit kader kan er worden verwezen naar de nota die aan de leden is | dit kader kan er worden verwezen naar de nota die aan de leden is |
| bezorgd en de opgestelde ontwerpnotulen die de verschillende | bezorgd en de opgestelde ontwerpnotulen die de verschillende |
| tussenkomsten bevatten (...). Het Beheerscomité heeft dus wel al | tussenkomsten bevatten (...). Het Beheerscomité heeft dus wel al |
| kennis genomen van de meegedeelde informatie." | kennis genomen van de meegedeelde informatie." |
| Uit de door de gemachtigde verstrekte toelichting blijkt, enerzijds, | Uit de door de gemachtigde verstrekte toelichting blijkt, enerzijds, |
| dat het niet de bedoeling van de stellers van het ontwerp lijkt om | dat het niet de bedoeling van de stellers van het ontwerp lijkt om |
| zich met betrekking tot het door artikel 15 van de wet van 25 april | zich met betrekking tot het door artikel 15 van de wet van 25 april |
| 1963 voorgeschreven vormvereiste op de hoogdringendheid te beroepen1 | 1963 voorgeschreven vormvereiste op de hoogdringendheid te beroepen1 |
| en dat, anderzijds, er in de schoot van het Beheerscomité van de | en dat, anderzijds, er in de schoot van het Beheerscomité van de |
| uitkeringsverzekering voor zelfstandigen al een gedachtewisseling | uitkeringsverzekering voor zelfstandigen al een gedachtewisseling |
| heeft plaatsgevonden over het ontworpen besluit. Er kan aan worden | heeft plaatsgevonden over het ontworpen besluit. Er kan aan worden |
| getwijfeld of met deze gedachtewisseling effectief wordt beantwoord | getwijfeld of met deze gedachtewisseling effectief wordt beantwoord |
| aan de adviesverplichting waarin artikel 15 van de wet van 25 april | aan de adviesverplichting waarin artikel 15 van de wet van 25 april |
| 1963 voorziet. Aan de andere kant kan de vraag rijzen of nog een | 1963 voorziet. Aan de andere kant kan de vraag rijzen of nog een |
| beroep kan worden gedaan op de dringende noodzakelijkheid om het | beroep kan worden gedaan op de dringende noodzakelijkheid om het |
| betrokken advies niet in te winnen ermee rekening houdend dat de Raad | betrokken advies niet in te winnen ermee rekening houdend dat de Raad |
| van State, afdeling Wetgeving, zelf om een advies over het ontwerp van | van State, afdeling Wetgeving, zelf om een advies over het ontwerp van |
| koninklijk besluit is verzocht "binnen een termijn van dertig dagen" | koninklijk besluit is verzocht "binnen een termijn van dertig dagen" |
| en het Beheerscomité met toepassing van artikel 15, tweede lid, van de | en het Beheerscomité met toepassing van artikel 15, tweede lid, van de |
| wet van 25 april 1963, nog steeds om een advies kan worden verzocht | wet van 25 april 1963, nog steeds om een advies kan worden verzocht |
| binnen een termijn van "tien vrije dagen". | binnen een termijn van "tien vrije dagen". |
| Uit wat voorafgaat volgt dat de stellers van het ontwerp er | Uit wat voorafgaat volgt dat de stellers van het ontwerp er |
| zekerheidshalve goed aan doen om het voornoemde beheerscomité alsnog | zekerheidshalve goed aan doen om het voornoemde beheerscomité alsnog |
| om het advies te verzoeken dat wordt voorgeschreven door artikel 15 | om het advies te verzoeken dat wordt voorgeschreven door artikel 15 |
| van de wet van 25 april 1963. | van de wet van 25 april 1963. |
| ALGEMENE OPMERKING | ALGEMENE OPMERKING |
| 5. Het om advies voorgelegde ontwerp van koninklijk besluit strekt | 5. Het om advies voorgelegde ontwerp van koninklijk besluit strekt |
| ertoe een tijdelijke, aanvullende crisisuitkering in te voeren ten | ertoe een tijdelijke, aanvullende crisisuitkering in te voeren ten |
| gunste van bepaalde categorieën als arbeidsongeschikt erkende | gunste van bepaalde categorieën als arbeidsongeschikt erkende |
| zelfstandigen en meewerkende echtgenoten. Op die wijze wordt een | zelfstandigen en meewerkende echtgenoten. Op die wijze wordt een |
| verschil in behandeling gecreëerd tussen categorieën zelfstandigen en | verschil in behandeling gecreëerd tussen categorieën zelfstandigen en |
| meewerkende echtgenoten al naargelang zij wel of niet voor de | meewerkende echtgenoten al naargelang zij wel of niet voor de |
| aanvullende crisisuitkering in aanmerking komen. | aanvullende crisisuitkering in aanmerking komen. |
| Een verschil in behandeling is slechts verenigbaar met de | Een verschil in behandeling is slechts verenigbaar met de |
| grondwettelijke beginselen van gelijkheid en niet-discriminatie | grondwettelijke beginselen van gelijkheid en niet-discriminatie |
| wanneer dat verschil op een objectief criterium berust en het redelijk | wanneer dat verschil op een objectief criterium berust en het redelijk |
| verantwoord is. Het bestaan van een dergelijke verantwoording moet | verantwoord is. Het bestaan van een dergelijke verantwoording moet |
| worden beoordeeld, rekening houdend met het doel en de gevolgen van de | worden beoordeeld, rekening houdend met het doel en de gevolgen van de |
| betrokken maatregel en met de aard van de ter zake geldende | betrokken maatregel en met de aard van de ter zake geldende |
| beginselen; het gelijkheidsbeginsel is geschonden wanneer er geen | beginselen; het gelijkheidsbeginsel is geschonden wanneer er geen |
| redelijk verband van evenredigheid bestaat tussen de aangewende | redelijk verband van evenredigheid bestaat tussen de aangewende |
| middelen en het beoogde doel.2 | middelen en het beoogde doel.2 |
| Omgekeerd verzetten, volgens de vaste rechtspraak van het | Omgekeerd verzetten, volgens de vaste rechtspraak van het |
| Grondwettelijk Hof, de grondwettelijke regels van de gelijkheid en de | Grondwettelijk Hof, de grondwettelijke regels van de gelijkheid en de |
| niet-discriminatie zich er tegen dat categorieën van personen die zich | niet-discriminatie zich er tegen dat categorieën van personen die zich |
| ten aanzien van een maatregel in wezenlijk verschillende situaties | ten aanzien van een maatregel in wezenlijk verschillende situaties |
| bevinden, op identieke wijze worden behandeld, zonder dat daarvoor een | bevinden, op identieke wijze worden behandeld, zonder dat daarvoor een |
| redelijke verantwoording bestaat.3 | redelijke verantwoording bestaat.3 |
| De ontworpen regeling zal aan deze beginselen moeten worden getoetst. | De ontworpen regeling zal aan deze beginselen moeten worden getoetst. |
| Nu al kan in dat verband worden opgemerkt dat de ontworpen regeling | Nu al kan in dat verband worden opgemerkt dat de ontworpen regeling |
| enkel geldt ten aanzien van bepaalde personen die hun activiteit | enkel geldt ten aanzien van bepaalde personen die hun activiteit |
| hebben stopgezet vanaf ten vroegste 1 maart 2020. Gedurende de | hebben stopgezet vanaf ten vroegste 1 maart 2020. Gedurende de |
| geldigheidsduur van de ontworpen regeling ontvangen zij een hogere | geldigheidsduur van de ontworpen regeling ontvangen zij een hogere |
| uitkering dan personen die zich in een zelfde toestand bevinden, maar | uitkering dan personen die zich in een zelfde toestand bevinden, maar |
| waarvan die toestand reeds vóór 1 maart 2020 aanvatte. Uit de door de | waarvan die toestand reeds vóór 1 maart 2020 aanvatte. Uit de door de |
| gemachtigde verstrekte toelichting valt af te leiden dat voor de | gemachtigde verstrekte toelichting valt af te leiden dat voor de |
| voornoemde scharnierdatum is geopteerd omwille van de inwerkingtreding | voornoemde scharnierdatum is geopteerd omwille van de inwerkingtreding |
| van het zogenaamde crisisoverbruggingsrecht, waarmee de uitkering | van het zogenaamde crisisoverbruggingsrecht, waarmee de uitkering |
| wordt gelijkgeschakeld door de toekenning van de aanvullende | wordt gelijkgeschakeld door de toekenning van de aanvullende |
| crisisuitkering. De begunstigden van deze aanvullende crisisuitkering | crisisuitkering. De begunstigden van deze aanvullende crisisuitkering |
| lijken derhalve veeleer te moeten worden vergeleken met personen die | lijken derhalve veeleer te moeten worden vergeleken met personen die |
| zich in dezelfde toestand van arbeidsongeschiktheid bevinden dan met | zich in dezelfde toestand van arbeidsongeschiktheid bevinden dan met |
| personen die van het crisisoverbruggingsrecht genieten. | personen die van het crisisoverbruggingsrecht genieten. |
| Door het feit dat de aanvullende crisisuitkering enkel toekomt aan een | Door het feit dat de aanvullende crisisuitkering enkel toekomt aan een |
| bepaalde categorie van gerechtigden, namelijk de gerechtigden zonder | bepaalde categorie van gerechtigden, namelijk de gerechtigden zonder |
| gezinslast, worden bovendien bestaande verschillen op grond van het | gezinslast, worden bovendien bestaande verschillen op grond van het |
| reeds genoemde koninklijk besluit van 20 juli 1971 uitgevlakt of | reeds genoemde koninklijk besluit van 20 juli 1971 uitgevlakt of |
| tenietgedaan. Bijgevolg lijken wezenlijk verschillende situaties op | tenietgedaan. Bijgevolg lijken wezenlijk verschillende situaties op |
| een (meer) gelijke wijze te worden behandeld. Zoals de gemachtigde | een (meer) gelijke wijze te worden behandeld. Zoals de gemachtigde |
| opmerkt wordt daarmee weliswaar een tijdelijke gelijkstelling met het | opmerkt wordt daarmee weliswaar een tijdelijke gelijkstelling met het |
| crisisoverbruggingsrecht nagestreefd, maar opnieuw lijkt de toets aan | crisisoverbruggingsrecht nagestreefd, maar opnieuw lijkt de toets aan |
| het gelijkheidsbeginsel in de eerste plaats te moeten gebeuren binnen | het gelijkheidsbeginsel in de eerste plaats te moeten gebeuren binnen |
| het stelsel dat geldt voor de als arbeidsongeschikt erkende | het stelsel dat geldt voor de als arbeidsongeschikt erkende |
| zelfstandigen (en meewerkende echtgenoten). | zelfstandigen (en meewerkende echtgenoten). |
| Uit wat voorafgaat volgt dat diverse onderdelen van de ontworpen | Uit wat voorafgaat volgt dat diverse onderdelen van de ontworpen |
| regeling van aard kunnen zijn om vragen te doen rijzen met betrekking | regeling van aard kunnen zijn om vragen te doen rijzen met betrekking |
| tot de verenigbaarheid ervan met het grondwettelijk gewaarborgde | tot de verenigbaarheid ervan met het grondwettelijk gewaarborgde |
| gelijkheidsbeginsel. Teneinde elke onduidelijkheid of speculatie | gelijkheidsbeginsel. Teneinde elke onduidelijkheid of speculatie |
| daaromtrent te voorkomen doen de stellers van het ontwerp er goed aan | daaromtrent te voorkomen doen de stellers van het ontwerp er goed aan |
| om de door hen ontworpen regeling te voorzien van een afdoende | om de door hen ontworpen regeling te voorzien van een afdoende |
| verantwoording ervan in het licht van het gelijkheidsbeginsel en om | verantwoording ervan in het licht van het gelijkheidsbeginsel en om |
| deze verantwoording in een verslag aan de Koning bij het tot stand te | deze verantwoording in een verslag aan de Koning bij het tot stand te |
| brengen koninklijk besluit op te nemen. | brengen koninklijk besluit op te nemen. |
| ONDERZOEK VAN DE TEKST | ONDERZOEK VAN DE TEKST |
| Aanhef | Aanhef |
| 6. Aan het einde van het eerste lid van de aanhef van het ontwerp moet | 6. Aan het einde van het eerste lid van de aanhef van het ontwerp moet |
| worden geschreven "..., artikel 86, § 3, gewijzigd bij de wetten van | worden geschreven "..., artikel 86, § 3, gewijzigd bij de wetten van |
| 22 augustus 2002, 29 maart 2012 en 7 mei 2019;". | 22 augustus 2002, 29 maart 2012 en 7 mei 2019;". |
| 7. In het tweede lid van de aanhef wordt verwezen naar het koninklijk | 7. In het tweede lid van de aanhef wordt verwezen naar het koninklijk |
| besluit van 20 juli 1971. Het betrokken koninklijk besluit strekt de | besluit van 20 juli 1971. Het betrokken koninklijk besluit strekt de |
| ontworpen regeling niet tot rechtsgrond en wordt er evenmin door | ontworpen regeling niet tot rechtsgrond en wordt er evenmin door |
| gewijzigd. Een verwijzing naar dat koninklijk besluit in de aanhef van | gewijzigd. Een verwijzing naar dat koninklijk besluit in de aanhef van |
| het ontwerp is evenmin noodzakelijk of nuttig voor een goed begrip van | het ontwerp is evenmin noodzakelijk of nuttig voor een goed begrip van |
| de ontworpen regeling. Er wordt trouwens in diverse bepalingen van het | de ontworpen regeling. Er wordt trouwens in diverse bepalingen van het |
| ontwerp meermaals uitdrukkelijk gerefereerd aan het koninklijk besluit | ontwerp meermaals uitdrukkelijk gerefereerd aan het koninklijk besluit |
| van 20 juli 1971. De verwijzing naar het laatstgenoemde koninklijk | van 20 juli 1971. De verwijzing naar het laatstgenoemde koninklijk |
| besluit in het tweede lid van de aanhef is bijgevolg overbodig en | besluit in het tweede lid van de aanhef is bijgevolg overbodig en |
| dient uit de aanhef te worden weggelaten. | dient uit de aanhef te worden weggelaten. |
| 8. Wat betreft het derde en het vierde lid van de aanhef van het | 8. Wat betreft het derde en het vierde lid van de aanhef van het |
| ontwerp zoals het om advies is voorgelegd, wordt volstaan met een | ontwerp zoals het om advies is voorgelegd, wordt volstaan met een |
| verwijzing naar de opmerking sub 4 onder "Vormvereisten". | verwijzing naar de opmerking sub 4 onder "Vormvereisten". |
| Artikel 6 | Artikel 6 |
| 9. In artikel 6, derde lid, van het ontwerp wordt bepaald dat de | 9. In artikel 6, derde lid, van het ontwerp wordt bepaald dat de |
| "aanvullende crisisuitkering bedoeld in artikel 3 (...) niet langer | "aanvullende crisisuitkering bedoeld in artikel 3 (...) niet langer |
| [wordt] toegekend voor de periode van arbeidsongeschiktheid die zich | [wordt] toegekend voor de periode van arbeidsongeschiktheid die zich |
| bevindt na het tijdvak waarin de maatregelen bedoeld in hoofdstuk 3 | bevindt na het tijdvak waarin de maatregelen bedoeld in hoofdstuk 3 |
| van de wet van 23 maart 2020 van toepassing zijn". | van de wet van 23 maart 2020 van toepassing zijn". |
| Hoofdstuk 3 ("Tijdelijke maatregelen in het kader van COVID-19") van | Hoofdstuk 3 ("Tijdelijke maatregelen in het kader van COVID-19") van |
| de reeds genoemde wet van 23 maart 2020 bevat uiteenlopende | de reeds genoemde wet van 23 maart 2020 bevat uiteenlopende |
| maatregelen die evenwel niet alle op dezelfde datum ophouden | maatregelen die evenwel niet alle op dezelfde datum ophouden |
| uitwerking te hebben. Aan de gemachtigde werd daarom gevraagd of de | uitwerking te hebben. Aan de gemachtigde werd daarom gevraagd of de |
| ontworpen bepaling geen aanleiding dreigt te geven tot | ontworpen bepaling geen aanleiding dreigt te geven tot |
| rechtsonzekerheid omtrent het temporele toepassingsgebied van de | rechtsonzekerheid omtrent het temporele toepassingsgebied van de |
| ontworpen regeling. De gemachtigde deelde in dat verband mee wat | ontworpen regeling. De gemachtigde deelde in dat verband mee wat |
| volgt: | volgt: |
| "We zijn het met u eens dat het veiliger is en meer rechtszekerheid | "We zijn het met u eens dat het veiliger is en meer rechtszekerheid |
| geeft om een vaste datum te hanteren. | geeft om een vaste datum te hanteren. |
| Gelet op de coherentie met andere maatregelen, die met het huidige | Gelet op de coherentie met andere maatregelen, die met het huidige |
| ontwerp samenhangen, kan de datum van 31 december 2020 voorgesteld | ontwerp samenhangen, kan de datum van 31 december 2020 voorgesteld |
| worden." | worden." |
| Het verdient zeker aanbeveling om een vaste datum te hanteren. Wat dat | Het verdient zeker aanbeveling om een vaste datum te hanteren. Wat dat |
| betreft, stemt de datum van 31 december 2020 overeen met de datum | betreft, stemt de datum van 31 december 2020 overeen met de datum |
| waarop een gedeelte van de bepalingen van hoofdstuk 3 van de wet van | waarop een gedeelte van de bepalingen van hoofdstuk 3 van de wet van |
| 23 maart 2020 ophouden uitwerking te hebben, althans indien het | 23 maart 2020 ophouden uitwerking te hebben, althans indien het |
| koninklijk besluit tot stand komt dat in ontwerpvorm het voorwerp | koninklijk besluit tot stand komt dat in ontwerpvorm het voorwerp |
| heeft uitgemaakt van advies 67.916/1/V van 7 augustus 2020 van de Raad | heeft uitgemaakt van advies 67.916/1/V van 7 augustus 2020 van de Raad |
| van State, afdeling Wetgeving. | van State, afdeling Wetgeving. |
| DE GRIFFIER, | DE GRIFFIER, |
| Annemie GOOSSENS | Annemie GOOSSENS |
| DE VOORZITER, | DE VOORZITER, |
| Marnix VAN DAMME | Marnix VAN DAMME |
| _______ | _______ |
| Nota | Nota |
| (*) Deze verlenging vloeit voort uit artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, | (*) Deze verlenging vloeit voort uit artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, |
| in fine, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 | in fine, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 |
| januari 1973, waarin wordt bepaald dat deze termijn van rechtswege | januari 1973, waarin wordt bepaald dat deze termijn van rechtswege |
| verlengd wordt met vijftien dagen wanneer hij begint te lopen tussen | verlengd wordt met vijftien dagen wanneer hij begint te lopen tussen |
| 15 juli en 31 juli of wanneer hij verstrijkt tussen 15 juli en 15 | 15 juli en 31 juli of wanneer hij verstrijkt tussen 15 juli en 15 |
| augustus. | augustus. |
| 1 De aangehaalde verwijzing naar "de dringende noodzakelijkheid", in | 1 De aangehaalde verwijzing naar "de dringende noodzakelijkheid", in |
| de aanhef van het ontwerp, is wat dat betreft misleidend. | de aanhef van het ontwerp, is wat dat betreft misleidend. |
| 2 Vaste rechtspraak van het Grondwettelijk Hof (zie bv. GwH 28 | 2 Vaste rechtspraak van het Grondwettelijk Hof (zie bv. GwH 28 |
| februari 2013, nr. 24/2013, B.3.2.). | februari 2013, nr. 24/2013, B.3.2.). |
| 3 Zie bv. GwH 14 mei 2003, nr. 63/2003, B.5; GwH 21 december 2005, nr. | 3 Zie bv. GwH 14 mei 2003, nr. 63/2003, B.5; GwH 21 december 2005, nr. |
| 194/2005, B.3; GwH 17 mei 2006, nr. 78/2006, B.4; GwH 28 juli 2006, | 194/2005, B.3; GwH 17 mei 2006, nr. 78/2006, B.4; GwH 28 juli 2006, |
| nr. 125/2006, B.5; GwH 11 december 2008, nr. 179/2008, B.6; GwH 6 | nr. 125/2006, B.5; GwH 11 december 2008, nr. 179/2008, B.6; GwH 6 |
| februari 2014, nr. 24/2014, B.4. | februari 2014, nr. 24/2014, B.4. |
| 4 Adv.RvS 67.916/1/V van 7 augustus 2020 over een ontwerp van | 4 Adv.RvS 67.916/1/V van 7 augustus 2020 over een ontwerp van |
| koninklijk besluit 'tot wijziging van de wet van 23 maart 2020 tot | koninklijk besluit 'tot wijziging van de wet van 23 maart 2020 tot |
| wijziging van de wet van 22 december 2016 houdende invoering van een | wijziging van de wet van 22 december 2016 houdende invoering van een |
| overbruggingsrecht ten gunste van zelfstandigen en tot invoering van | overbruggingsrecht ten gunste van zelfstandigen en tot invoering van |
| tijdelijke maatregelen in het kader van COVID-19 ten gunste van | tijdelijke maatregelen in het kader van COVID-19 ten gunste van |
| zelfstandigen'. In verband met de verenigbaarheid van de in dat | zelfstandigen'. In verband met de verenigbaarheid van de in dat |
| ontwerp opgenomen regeling met de artikelen 10, 11 en 23 van de | ontwerp opgenomen regeling met de artikelen 10, 11 en 23 van de |
| Grondwet, zie de opmerkingen sub 5.1 tot 5.4 in dat advies. | Grondwet, zie de opmerkingen sub 5.1 tot 5.4 in dat advies. |
| 15 SEPTEMBER 2020. - Koninklijk besluit houdende toekenning, ingevolge | 15 SEPTEMBER 2020. - Koninklijk besluit houdende toekenning, ingevolge |
| de COVID-19-pandemie, van een aanvullende crisisuitkering aan sommige | de COVID-19-pandemie, van een aanvullende crisisuitkering aan sommige |
| arbeidsongeschikt erkende zelfstandigen en meewerkende echtgenoten | arbeidsongeschikt erkende zelfstandigen en meewerkende echtgenoten |
| FILIP, Koning der Belgen, | FILIP, Koning der Belgen, |
| Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. | Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. |
| Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor | Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor |
| geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli | geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli |
| 1994, artikel 86, § 3, gewijzigd bij de wetten van 22 augustus 2002, | 1994, artikel 86, § 3, gewijzigd bij de wetten van 22 augustus 2002, |
| 29 maart 2012 en 7 mei 2019; | 29 maart 2012 en 7 mei 2019; |
| Gelet op het advies van het Beheerscomité van de uitkeringsverzekering | Gelet op het advies van het Beheerscomité van de uitkeringsverzekering |
| voor zelfstandigen, gegeven op 9 september 2020; | voor zelfstandigen, gegeven op 9 september 2020; |
| Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 24 | Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 24 |
| juni 2020; | juni 2020; |
| Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, d.d. 13 | Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, d.d. 13 |
| juli 2020; | juli 2020; |
| Gelet op de impactanalyse van de regelgeving uitgevoerd overeenkomstig | Gelet op de impactanalyse van de regelgeving uitgevoerd overeenkomstig |
| artikelen 6 en 7 van de wet van 15 december 2013 houdende diverse | artikelen 6 en 7 van de wet van 15 december 2013 houdende diverse |
| bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging; | bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging; |
| Gelet op het advies nr. 67.911/1/V van de Raad van State, gegeven op | Gelet op het advies nr. 67.911/1/V van de Raad van State, gegeven op |
| 21 augustus 2020 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, | 21 augustus 2020 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, |
| van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973; | van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973; |
| Op de voordracht van de Minister van Sociale Zaken en de Minister van | Op de voordracht van de Minister van Sociale Zaken en de Minister van |
| Zelfstandigen en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers, | Zelfstandigen en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers, |
| HEBBEN WIJ BESLOTEN EN BESLUITEN WIJ: | HEBBEN WIJ BESLOTEN EN BESLUITEN WIJ: |
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: |
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: |
| 1° "wet van 2 augustus 1971": de wet van 2 augustus 1971 houdende | 1° "wet van 2 augustus 1971": de wet van 2 augustus 1971 houdende |
| inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, | inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, |
| toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist, | toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist, |
| sommige uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmee rekening dient | sommige uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmee rekening dient |
| gehouden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale | gehouden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale |
| zekerheid der arbeiders, alsmede de verplichtingen op sociaal gebied | zekerheid der arbeiders, alsmede de verplichtingen op sociaal gebied |
| opgelegd aan de zelfstandigen, aan het indexcijfer van de | opgelegd aan de zelfstandigen, aan het indexcijfer van de |
| consumptieprijzen worden gekoppeld; | consumptieprijzen worden gekoppeld; |
| 2° "wet van 23 maart 2020": de wet van 23 maart 2020 tot wijziging van | 2° "wet van 23 maart 2020": de wet van 23 maart 2020 tot wijziging van |
| de wet van 22 december 2016 houdende invoering van een | de wet van 22 december 2016 houdende invoering van een |
| overbruggingsrecht ten gunste van zelfstandigen en tot invoering van | overbruggingsrecht ten gunste van zelfstandigen en tot invoering van |
| tijdelijke maatregelen in het kader van COVID-19 ten gunste van | tijdelijke maatregelen in het kader van COVID-19 ten gunste van |
| zelfstandigen; | zelfstandigen; |
| 3° "koninklijk besluit van 20 juli 1971": het koninklijk besluit van | 3° "koninklijk besluit van 20 juli 1971": het koninklijk besluit van |
| 20 juli 1971 houdende instelling van een uitkeringsverzekering en een | 20 juli 1971 houdende instelling van een uitkeringsverzekering en een |
| moederschapsverzekering ten voordele van de zelfstandigen en van de | moederschapsverzekering ten voordele van de zelfstandigen en van de |
| meewerkende echtgenoten; | meewerkende echtgenoten; |
| 4° "koninklijk besluit van 25 november 1991": het koninklijk besluit | 4° "koninklijk besluit van 25 november 1991": het koninklijk besluit |
| van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering; | van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering; |
| 5° "koninklijk besluit van 3 juli 1996": het koninklijk besluit van 3 | 5° "koninklijk besluit van 3 juli 1996": het koninklijk besluit van 3 |
| juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte | juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte |
| verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, | verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, |
| gecoördineerd op 14 juli 1994. | gecoördineerd op 14 juli 1994. |
Art. 2.Zijn gerechtigd op een aanvullende crisisuitkering |
Art. 2.Zijn gerechtigd op een aanvullende crisisuitkering |
| overeenkomstig de bepalingen van dit besluit: | overeenkomstig de bepalingen van dit besluit: |
| a) de gerechtigden bedoeld in artikel 3, 1° en 4°, van het koninklijk | a) de gerechtigden bedoeld in artikel 3, 1° en 4°, van het koninklijk |
| besluit van 20 juli 1971, op voorwaarde dat hun arbeidsongeschiktheid | besluit van 20 juli 1971, op voorwaarde dat hun arbeidsongeschiktheid |
| aanvat ten vroegste vanaf 1 maart 2020 en zij niet voldoen aan de | aanvat ten vroegste vanaf 1 maart 2020 en zij niet voldoen aan de |
| voorwaarden bedoeld in, al naargelang het geval, artikel 225, artikel | voorwaarden bedoeld in, al naargelang het geval, artikel 225, artikel |
| 226 of artikel 226bis van het koninklijk besluit van 3 juli 1996; | 226 of artikel 226bis van het koninklijk besluit van 3 juli 1996; |
| b) de niet onder a) bedoelde gerechtigden die de activiteit verricht | b) de niet onder a) bedoelde gerechtigden die de activiteit verricht |
| overeenkomstig artikel 23 of artikel 23bis van het koninklijk besluit | overeenkomstig artikel 23 of artikel 23bis van het koninklijk besluit |
| van 20 juli 1971 ten vroegste vanaf 1 maart 2020 gedurende minstens | van 20 juli 1971 ten vroegste vanaf 1 maart 2020 gedurende minstens |
| zeven opeenvolgende kalenderdagen stopzetten en niet voldoen aan de | zeven opeenvolgende kalenderdagen stopzetten en niet voldoen aan de |
| voorwaarden bedoeld in, al naargelang het geval, artikel 225, artikel | voorwaarden bedoeld in, al naargelang het geval, artikel 225, artikel |
| 226 of artikel 226bis van het koninklijk besluit van 3 juli 1996. | 226 of artikel 226bis van het koninklijk besluit van 3 juli 1996. |
Art. 3.De aanvullende crisisuitkering wordt toegekend: |
Art. 3.De aanvullende crisisuitkering wordt toegekend: |
| a) voor elke dag waarvoor de gerechtigde bedoeld in artikel 2, a) | a) voor elke dag waarvoor de gerechtigde bedoeld in artikel 2, a) |
| recht heeft op de primaire ongeschiktheidsuitkering bedoeld in artikel | recht heeft op de primaire ongeschiktheidsuitkering bedoeld in artikel |
| 9 van het koninklijk besluit van 20 juli 1971; | 9 van het koninklijk besluit van 20 juli 1971; |
| b) voor elke dag van stopzetting van de activiteit waarvoor de | b) voor elke dag van stopzetting van de activiteit waarvoor de |
| gerechtigde bedoeld in artikel 2, b) recht heeft op, al naargelang het | gerechtigde bedoeld in artikel 2, b) recht heeft op, al naargelang het |
| geval, de primaire ongeschiktheidsuitkering bedoeld in artikel 9 van | geval, de primaire ongeschiktheidsuitkering bedoeld in artikel 9 van |
| het koninklijk besluit van 20 juli 1971 of de invaliditeitsuitkering | het koninklijk besluit van 20 juli 1971 of de invaliditeitsuitkering |
| bedoeld in artikel 10 van het koninklijk besluit van 20 juli 1971. De | bedoeld in artikel 10 van het koninklijk besluit van 20 juli 1971. De |
| toekenning van de aanvullende crisisuitkering wordt echter geweigerd | toekenning van de aanvullende crisisuitkering wordt echter geweigerd |
| als de gerechtigde met toepassing van artikel 61, § 1, tweede lid van | als de gerechtigde met toepassing van artikel 61, § 1, tweede lid van |
| het koninklijk besluit van 25 november 1991 uitkeringen als tijdelijk | het koninklijk besluit van 25 november 1991 uitkeringen als tijdelijk |
| werkloze geniet. | werkloze geniet. |
Art. 4.Het dagbedrag van de aanvullende crisisuitkering bedoeld in |
Art. 4.Het dagbedrag van de aanvullende crisisuitkering bedoeld in |
| artikel 3 is gelijk aan het verschil van 49,68 euro en het bedrag van | artikel 3 is gelijk aan het verschil van 49,68 euro en het bedrag van |
| de primaire ongeschiktheidsuitkering bedoeld in artikel 9 van het | de primaire ongeschiktheidsuitkering bedoeld in artikel 9 van het |
| koninklijk besluit van 20 juli 1971 of het bedrag van de | koninklijk besluit van 20 juli 1971 of het bedrag van de |
| invaliditeitsuitkering bedoeld in artikel 10 van het koninklijk | invaliditeitsuitkering bedoeld in artikel 10 van het koninklijk |
| besluit van 20 juli 1971 waarop de gerechtigde, al naargelang het | besluit van 20 juli 1971 waarop de gerechtigde, al naargelang het |
| geval, aanspraak kan maken. | geval, aanspraak kan maken. |
| Het voormelde bedrag van 49,68 euro is gekoppeld aan de spilindex | Het voormelde bedrag van 49,68 euro is gekoppeld aan de spilindex |
| geldend op 1 maart 2020. Het wordt verhoogd of verminderd | geldend op 1 maart 2020. Het wordt verhoogd of verminderd |
| overeenkomstig artikel 4 van de wet van 2 augustus 1971. De verhoging | overeenkomstig artikel 4 van de wet van 2 augustus 1971. De verhoging |
| of de vermindering wordt toegepast vanaf de dag bepaald in artikel 6, | of de vermindering wordt toegepast vanaf de dag bepaald in artikel 6, |
| 3°, van voornoemde wet. | 3°, van voornoemde wet. |
Art. 5.Voor zover er niet van wordt afgeweken door de bepalingen van |
Art. 5.Voor zover er niet van wordt afgeweken door de bepalingen van |
| dit besluit, zijn de bepalingen van titel I van het koninklijk besluit | dit besluit, zijn de bepalingen van titel I van het koninklijk besluit |
| van 20 juli 1971 die betrekking hebben op de uitkeringsverzekering, | van 20 juli 1971 die betrekking hebben op de uitkeringsverzekering, |
| van toepassing op de toekenning van de aanvullende crisisuitkering | van toepassing op de toekenning van de aanvullende crisisuitkering |
| bedoeld in artikel 3. | bedoeld in artikel 3. |
Art. 6.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 maart 2020. |
Art. 6.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 maart 2020. |
| Uiterlijk drie maanden te rekenen vanaf de eerste dag van de maand na | Uiterlijk drie maanden te rekenen vanaf de eerste dag van de maand na |
| die waarin dit besluit is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad, | die waarin dit besluit is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad, |
| betalen de verzekeringsinstellingen de aanvullende crisisuitkering | betalen de verzekeringsinstellingen de aanvullende crisisuitkering |
| bedoeld in artikel 3 uit voor de periode van arbeidsongeschiktheid die | bedoeld in artikel 3 uit voor de periode van arbeidsongeschiktheid die |
| deze betaaldatum voorafgaat. | deze betaaldatum voorafgaat. |
| De aanvullende crisisuitkering bedoeld in artikel 3 wordt niet langer | De aanvullende crisisuitkering bedoeld in artikel 3 wordt niet langer |
| toegekend voor de periode van arbeidsongeschiktheid die zich bevindt | toegekend voor de periode van arbeidsongeschiktheid die zich bevindt |
| na 31 december 2020. | na 31 december 2020. |
Art. 7.De Minister bevoegd voor Sociale Zaken en de Minister bevoegd |
Art. 7.De Minister bevoegd voor Sociale Zaken en de Minister bevoegd |
| voor Zelfstandigen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de | voor Zelfstandigen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de |
| uitvoering van dit besluit. | uitvoering van dit besluit. |
| Gegeven te Brussel, 15 september 2020. | Gegeven te Brussel, 15 september 2020. |
| FILIP | FILIP |
| Van Koningswege : | Van Koningswege : |
| De Minister van Sociale Zaken, | De Minister van Sociale Zaken, |
| M. DE BLOCK | M. DE BLOCK |
| De Minister van Zelfstandigen, | De Minister van Zelfstandigen, |
| D. DUCARME | D. DUCARME |