Koninklijk besluit houdende overdracht van het personeel van de Dienst Veiligheid van de Staat op het gebied van de kernenergie naar de Federale Overheidsdienst Justitie | Koninklijk besluit houdende overdracht van het personeel van de Dienst Veiligheid van de Staat op het gebied van de kernenergie naar de Federale Overheidsdienst Justitie |
---|---|
FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE | FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE |
14 JULI 2004. - Koninklijk besluit houdende overdracht van het | 14 JULI 2004. - Koninklijk besluit houdende overdracht van het |
personeel van de Dienst Veiligheid van de Staat op het gebied van de | personeel van de Dienst Veiligheid van de Staat op het gebied van de |
kernenergie naar de Federale Overheidsdienst Justitie | kernenergie naar de Federale Overheidsdienst Justitie |
ALBERT II, Koning der Belgen, | ALBERT II, Koning der Belgen, |
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. | Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. |
Gelet op de wet van 15 april 1994 betreffende de bescherming van de | Gelet op de wet van 15 april 1994 betreffende de bescherming van de |
bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen | bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen |
voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor | voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor |
Nucleaire Controle, inzonderheid op artikel 46bis, gewijzigd bij de | Nucleaire Controle, inzonderheid op artikel 46bis, gewijzigd bij de |
wet van 3 mei 1999; | wet van 3 mei 1999; |
Gelet op de wet van 2 april 2003 tot wijziging van de wet van 15 april | Gelet op de wet van 2 april 2003 tot wijziging van de wet van 15 april |
1994 betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu | 1994 betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu |
tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en | tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en |
betreffende het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle en tot | betreffende het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle en tot |
regeling van de overdracht van sommige personeelsleden van de Dienst | regeling van de overdracht van sommige personeelsleden van de Dienst |
Veiligheid van de Staat op het gebied van de kernenergie, inzonderheid | Veiligheid van de Staat op het gebied van de kernenergie, inzonderheid |
op artikel 18; | op artikel 18; |
Gelet op het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het | Gelet op het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het |
statuut van het Rijkspersoneel, laatst gewijzigd bij het koninklijk | statuut van het Rijkspersoneel, laatst gewijzigd bij het koninklijk |
besluit van 12 december 2002; | besluit van 12 december 2002; |
Gelet op het koninklijk besluit van 2 april 1957 houdende | Gelet op het koninklijk besluit van 2 april 1957 houdende |
rechtstoestand van sommige personen, belast met de controle van de | rechtstoestand van sommige personen, belast met de controle van de |
veiligheidsmaatregelen, de opzoeking en de vaststelling van de | veiligheidsmaatregelen, de opzoeking en de vaststelling van de |
inbreuken op het gebied van de kernenergie ter uitvoering van de wet | inbreuken op het gebied van de kernenergie ter uitvoering van de wet |
van 4 augustus 1955 betreffende de veiligheid van de Staat op dit | van 4 augustus 1955 betreffende de veiligheid van de Staat op dit |
gebied, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 13 juli 1963; | gebied, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 13 juli 1963; |
Gelet op het koninklijk besluit van 29 juni 1973 houdende | Gelet op het koninklijk besluit van 29 juni 1973 houdende |
bezoldigingsregeling van het personeel van de federale | bezoldigingsregeling van het personeel van de federale |
overheidsdiensten, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 5 | overheidsdiensten, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 5 |
september 2002; | september 2002; |
Gelet op het koninklijk besluit van 13 mei 1999 tot vaststelling van | Gelet op het koninklijk besluit van 13 mei 1999 tot vaststelling van |
de loopbaan en het geldelijk statuut van de personeelsleden van de | de loopbaan en het geldelijk statuut van de personeelsleden van de |
Dienst veiligheid van de Staat op het gebied van de kernenergie, | Dienst veiligheid van de Staat op het gebied van de kernenergie, |
gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 4 december 2001 en van 20 | gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 4 december 2001 en van 20 |
januari 2004; | januari 2004; |
Gelet op het koninklijk besluit van 5 september 2002 houdende | Gelet op het koninklijk besluit van 5 september 2002 houdende |
hervorming van de loopbaan van sommige ambtenaren in de Rijksbesturen, | hervorming van de loopbaan van sommige ambtenaren in de Rijksbesturen, |
gewijzigd bij het koninklijk besluit van 28 september 2003; | gewijzigd bij het koninklijk besluit van 28 september 2003; |
Gelet op de adviezen van de Inspecteur van Financiën gegeven op 7 | Gelet op de adviezen van de Inspecteur van Financiën gegeven op 7 |
oktober 2003, 4 december 2003 en 16 januari 2004; | oktober 2003, 4 december 2003 en 16 januari 2004; |
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting gegeven | Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting gegeven |
op 10 februari 2004; | op 10 februari 2004; |
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Ambtenarenzaken | Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Ambtenarenzaken |
gegeven op 2 maart 2004; | gegeven op 2 maart 2004; |
Gelet op het protocol nr. 267 van 2004 van het Sectorcomité III; | Gelet op het protocol nr. 267 van 2004 van het Sectorcomité III; |
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari | Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari |
1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli | 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli |
1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996; | 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996; |
Gelet op de dringende noodzakelijkheid; | Gelet op de dringende noodzakelijkheid; |
Overwegende dat voormelde wet van 2 april 2003 op 2 mei 2003 in | Overwegende dat voormelde wet van 2 april 2003 op 2 mei 2003 in |
werking is getreden en dat, in het belang van de ambtenaren, het | werking is getreden en dat, in het belang van de ambtenaren, het |
artikel 18 zo vlug mogelijk dient te worden uitgevoerd; | artikel 18 zo vlug mogelijk dient te worden uitgevoerd; |
Overwegende dat de bijzondere loopbanen in de niveaus 4, 3, 2 en 2+ | Overwegende dat de bijzondere loopbanen in de niveaus 4, 3, 2 en 2+ |
van de Federale Overheidsdienst Justitie geïntegreerd werden in de | van de Federale Overheidsdienst Justitie geïntegreerd werden in de |
nieuwe federale loopbanen van de niveaus D, C en B; | nieuwe federale loopbanen van de niveaus D, C en B; |
Op de voordracht van Onze Minister van Begroting en van Onze Minister | Op de voordracht van Onze Minister van Begroting en van Onze Minister |
van Justitie, | van Justitie, |
Hebben Wij besloten en besluiten Wij : | Hebben Wij besloten en besluiten Wij : |
HOOFDSTUK I. - Overplaatsing van de ambtenaren van de Dienst | HOOFDSTUK I. - Overplaatsing van de ambtenaren van de Dienst |
Veiligheid van de Staat op het gebied van de kernenergie | Veiligheid van de Staat op het gebied van de kernenergie |
Artikel 1.De in bijlage vermelde ambtenaren van de Dienst Veiligheid |
Artikel 1.De in bijlage vermelde ambtenaren van de Dienst Veiligheid |
van de Staat op het gebied van de kernenergie worden met ingang van 2 | van de Staat op het gebied van de kernenergie worden met ingang van 2 |
mei 2003 overgeplaatst naar de FOD Justitie. | mei 2003 overgeplaatst naar de FOD Justitie. |
Zij zijn aan het statuut van het Rijkspersoneel onderworpen. | Zij zijn aan het statuut van het Rijkspersoneel onderworpen. |
Art. 2.§ 1. De ambtenaren van het niveau 1 van de Dienst Veiligheid |
Art. 2.§ 1. De ambtenaren van het niveau 1 van de Dienst Veiligheid |
van de Staat op het gebied van de kernenergie, die ter beschikking van | van de Staat op het gebied van de kernenergie, die ter beschikking van |
het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle gesteld zijn, behouden | het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle gesteld zijn, behouden |
hun graad, hun wedde en hun anciënniteit. | hun graad, hun wedde en hun anciënniteit. |
Onverminderd het artikel 1 tweede lid blijft het administratief en | Onverminderd het artikel 1 tweede lid blijft het administratief en |
geldelijk statuut van de personeelsleden van de Dienst Veiligheid van | geldelijk statuut van de personeelsleden van de Dienst Veiligheid van |
de Staat op het gebied van de kernenergie geldig voor deze ambtenaren. | de Staat op het gebied van de kernenergie geldig voor deze ambtenaren. |
§ 2. De ambtenaren bedoeld in § 1 die niet voor de overplaatsing naar | § 2. De ambtenaren bedoeld in § 1 die niet voor de overplaatsing naar |
het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle opteren, worden | het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle opteren, worden |
ambtshalve geïntegreerd volgens de modaliteiten opgenomen in de | ambtshalve geïntegreerd volgens de modaliteiten opgenomen in de |
artikelen 3 tot en met 5 van dit besluit en dit vanaf de eerste dag | artikelen 3 tot en met 5 van dit besluit en dit vanaf de eerste dag |
van de vierde maand die volgt op de maand waarin zij hun beslissing | van de vierde maand die volgt op de maand waarin zij hun beslissing |
hebben genomen. | hebben genomen. |
Art. 3.§ 1. De ambtenaren bedoeld in artikel 1, eerste lid, die |
Art. 3.§ 1. De ambtenaren bedoeld in artikel 1, eerste lid, die |
titularis zijn van de graad van directeur van de veiligheid inzake | titularis zijn van de graad van directeur van de veiligheid inzake |
kernenergie worden ambtshalve benoemd in de graad van | kernenergie worden ambtshalve benoemd in de graad van |
adviseur-generaal. | adviseur-generaal. |
§ 2. Voor de berekening van de graadanciënniteit worden de diensten | § 2. Voor de berekening van de graadanciënniteit worden de diensten |
gepresteerd in de graad van directeur van de veiligheid inzake | gepresteerd in de graad van directeur van de veiligheid inzake |
kernenergie in aanmerking genomen. | kernenergie in aanmerking genomen. |
§ 3. Zij worden ingeschaald in de weddenschaal 15A. Hun geldelijke | § 3. Zij worden ingeschaald in de weddenschaal 15A. Hun geldelijke |
anciënniteit wordt geacht verkregen te zijn in hun nieuwe | anciënniteit wordt geacht verkregen te zijn in hun nieuwe |
weddenschaal. | weddenschaal. |
Art. 4.§ 1. De ambtenaren bedoeld in artikel 1, eerste lid, die |
Art. 4.§ 1. De ambtenaren bedoeld in artikel 1, eerste lid, die |
titularis zijn van de graad van eerstaanwezend veiligheidsadjunct | titularis zijn van de graad van eerstaanwezend veiligheidsadjunct |
inzake kernenergie worden ambtshalve benoemd in de graad van | inzake kernenergie worden ambtshalve benoemd in de graad van |
adjunct-adviseur. | adjunct-adviseur. |
§ 2. Voor de berekening van de graadanciënniteit worden de diensten | § 2. Voor de berekening van de graadanciënniteit worden de diensten |
gepresteerd in de graad van veiligheidsadjunct inzake kernenergie en | gepresteerd in de graad van veiligheidsadjunct inzake kernenergie en |
van eerstaanwezend veiligheidsadjunct inzake kernenergie in aanmerking | van eerstaanwezend veiligheidsadjunct inzake kernenergie in aanmerking |
genomen. | genomen. |
§ 3. Zij worden ingeschaald in de weddenschaal 10C. Hun geldelijke | § 3. Zij worden ingeschaald in de weddenschaal 10C. Hun geldelijke |
anciënniteit wordt geacht verkregen te zijn in hun nieuwe | anciënniteit wordt geacht verkregen te zijn in hun nieuwe |
weddenschaal. | weddenschaal. |
Art. 5.§ 1. De ambtenaren bedoeld in artikel 1, eerste lid, die |
Art. 5.§ 1. De ambtenaren bedoeld in artikel 1, eerste lid, die |
titularis zijn van de graad van veiligheidsadjunct inzake kernenergie | titularis zijn van de graad van veiligheidsadjunct inzake kernenergie |
worden ambtshalve benoemd in de graad van adjunct-adviseur. | worden ambtshalve benoemd in de graad van adjunct-adviseur. |
§ 2. Voor de berekening van de graadanciënniteit worden de diensten | § 2. Voor de berekening van de graadanciënniteit worden de diensten |
gepresteerd in de graad van veiligheidsadjunct inzake kernenergie in | gepresteerd in de graad van veiligheidsadjunct inzake kernenergie in |
aanmerking genomen. | aanmerking genomen. |
§ 3. Zij worden ingeschaald in de weddenschaal 10B. Hun geldelijke | § 3. Zij worden ingeschaald in de weddenschaal 10B. Hun geldelijke |
anciënniteit wordt geacht verkregen te zijn in hun nieuwe | anciënniteit wordt geacht verkregen te zijn in hun nieuwe |
weddenschaal. | weddenschaal. |
§ 4. De ambtenaren bedoeld in § 3 verkrijgen na 18 jaar | § 4. De ambtenaren bedoeld in § 3 verkrijgen na 18 jaar |
graadanciënniteit de weddenschaal 10C. | graadanciënniteit de weddenschaal 10C. |
Art. 6.§ 1. De ambtenaren bedoeld in artikel 1, eerste lid, die |
Art. 6.§ 1. De ambtenaren bedoeld in artikel 1, eerste lid, die |
titularis zijn van de graad van directiesecretaris inzake kernenergie, | titularis zijn van de graad van directiesecretaris inzake kernenergie, |
worden ambtshalve benoemd in de graad van administratief deskundige. | worden ambtshalve benoemd in de graad van administratief deskundige. |
§ 2. Voor de berekening van de graadanciënniteit worden de diensten | § 2. Voor de berekening van de graadanciënniteit worden de diensten |
gepresteerd in de graad van directiesecretaris inzake kernenergie in | gepresteerd in de graad van directiesecretaris inzake kernenergie in |
aanmerking genomen. | aanmerking genomen. |
§ 3. De anciënniteit bekomen in het niveau 2+ wordt geacht verkregen | § 3. De anciënniteit bekomen in het niveau 2+ wordt geacht verkregen |
te zijn in het niveau B. | te zijn in het niveau B. |
§ 4. Zij worden ingeschaald in de weddenschaal BA1. Hun geldelijke | § 4. Zij worden ingeschaald in de weddenschaal BA1. Hun geldelijke |
anciënniteit wordt geacht verkregen te zijn in hun nieuwe | anciënniteit wordt geacht verkregen te zijn in hun nieuwe |
weddenschaal. | weddenschaal. |
§ 5. De ambtenaren bedoeld in § 4 bekomen, wanneer zij 9 jaar | § 5. De ambtenaren bedoeld in § 4 bekomen, wanneer zij 9 jaar |
graadanciënniteit hebben, automatisch de hierna vermelde weddenschaal | graadanciënniteit hebben, automatisch de hierna vermelde weddenschaal |
en dit ten vroegste op de datum van inwerkingtreding van dit besluit. | en dit ten vroegste op de datum van inwerkingtreding van dit besluit. |
15.323,33 - 23.823,00 | 15.323,33 - 23.823,00 |
3 x 1 x 252,18 | 3 x 1 x 252,18 |
22x 390,04 | 22x 390,04 |
22 x 672,31 | 22 x 672,31 |
92 x 624,27 | 92 x 624,27 |
KI. 23 a. - N 2+ - G.A. | KI. 23 a. - N 2+ - G.A. |
Indien zou blijken dat de algemene bepalingen inzake integratie | Indien zou blijken dat de algemene bepalingen inzake integratie |
gunstiger zijn dan deze van deze paragraaf, dan worden de voordeligste | gunstiger zijn dan deze van deze paragraaf, dan worden de voordeligste |
bepalingen toegepast. | bepalingen toegepast. |
§ 6. De ambtenaren die ingeschaald zijn in de weddenschaal BA1 kunnen | § 6. De ambtenaren die ingeschaald zijn in de weddenschaal BA1 kunnen |
deelnemen aan competentiemeting 2. | deelnemen aan competentiemeting 2. |
De ambtenaren, bedoeld in het vorige lid, die geslaagd zijn voor een | De ambtenaren, bedoeld in het vorige lid, die geslaagd zijn voor een |
competentiemeting, bekomen de competentietoelage onder de voorwaarden | competentiemeting, bekomen de competentietoelage onder de voorwaarden |
gesteld in in artikel 35 van het koninklijk besluit van 10 april 1995 | gesteld in in artikel 35 van het koninklijk besluit van 10 april 1995 |
tot vaststelling van de weddenschalen der aan verscheidene federale | tot vaststelling van de weddenschalen der aan verscheidene federale |
overheidsdiensten gemene graden. | overheidsdiensten gemene graden. |
Art. 7.§ 1. De ambtenaren bedoeld in artikel 1, eerste lid, die |
Art. 7.§ 1. De ambtenaren bedoeld in artikel 1, eerste lid, die |
titularis zijn van de graad van onderbureauchef inzake kernenergie | titularis zijn van de graad van onderbureauchef inzake kernenergie |
worden ambtshalve benoemd in de graad van administratief assistent. | worden ambtshalve benoemd in de graad van administratief assistent. |
§ 2. Voor de berekening van de graadanciënniteit worden de diensten | § 2. Voor de berekening van de graadanciënniteit worden de diensten |
gepresteerd in de graden van opsteller inzake kernenergie en van | gepresteerd in de graden van opsteller inzake kernenergie en van |
onderbureauchef inzake kernenergie in aanmerking genomen. | onderbureauchef inzake kernenergie in aanmerking genomen. |
§ 3. De anciënniteit bekomen in het niveau 2 wordt geacht verkregen te | § 3. De anciënniteit bekomen in het niveau 2 wordt geacht verkregen te |
zijn in het niveau C. | zijn in het niveau C. |
§ 4. Zij worden ingeschaald in de weddenschaal CA2. Hun geldelijke | § 4. Zij worden ingeschaald in de weddenschaal CA2. Hun geldelijke |
anciënniteit wordt geacht verkregen te zijn in hun nieuwe | anciënniteit wordt geacht verkregen te zijn in hun nieuwe |
weddenschaal. | weddenschaal. |
§ 5. De ambtenaren die ingeschaald zijn in de weddenschaal CA2 kunnen | § 5. De ambtenaren die ingeschaald zijn in de weddenschaal CA2 kunnen |
deelnemen aan competentiemeting 4. | deelnemen aan competentiemeting 4. |
De geslaagden die een anciënniteit van 4 jaar hebben in de | De geslaagden die een anciënniteit van 4 jaar hebben in de |
weddenschaal CA2 bekomen de weddenschaal CA3 en dit op de eerste dag | weddenschaal CA2 bekomen de weddenschaal CA3 en dit op de eerste dag |
van de maand die volgt op de datum van het proces-verbaal van de | van de maand die volgt op de datum van het proces-verbaal van de |
competentiemeting. | competentiemeting. |
De anciënniteit verworven in de weddenschaal 20E wordt in aanmerking | De anciënniteit verworven in de weddenschaal 20E wordt in aanmerking |
genomen voor de berekening van deze 4 jaar. | genomen voor de berekening van deze 4 jaar. |
De ambtenaren die gedurende 6 jaar de weddenschaal CA3 genoten bekomen | De ambtenaren die gedurende 6 jaar de weddenschaal CA3 genoten bekomen |
de weddenschaal 22B voor zover er betrekkingen vacant zijn in deze | de weddenschaal 22B voor zover er betrekkingen vacant zijn in deze |
schaal. | schaal. |
Art. 8.§ 1. De ambtenaren bedoeld in artikel 1, eerste lid, die |
Art. 8.§ 1. De ambtenaren bedoeld in artikel 1, eerste lid, die |
titularis zijn van de graad van hoofdklerkstenotypist(e) inzake | titularis zijn van de graad van hoofdklerkstenotypist(e) inzake |
kernenergie worden ambtshalve benoemd in de graad van administratief | kernenergie worden ambtshalve benoemd in de graad van administratief |
medewerker. | medewerker. |
§ 2. Voor de berekening van de graadanciënniteit worden de diensten | § 2. Voor de berekening van de graadanciënniteit worden de diensten |
gepresteerd in de graden van klerkstenotypist(e) inzake kernenergie, | gepresteerd in de graden van klerkstenotypist(e) inzake kernenergie, |
eerste hoofdklerkstenotypist(e) inzake kernenergie en | eerste hoofdklerkstenotypist(e) inzake kernenergie en |
hoofdklerkstenotypist(e) inzake kernenergie in aanmerking genomen. | hoofdklerkstenotypist(e) inzake kernenergie in aanmerking genomen. |
§ 3. De anciënniteit bekomen in het niveau 3 wordt geacht verkregen te | § 3. De anciënniteit bekomen in het niveau 3 wordt geacht verkregen te |
zijn in het niveau D. | zijn in het niveau D. |
§ 4. Zij worden ingeschaald in de weddenschaal DA3. Hun geldelijke | § 4. Zij worden ingeschaald in de weddenschaal DA3. Hun geldelijke |
anciënniteit wordt geacht verkregen te zijn in hun nieuwe weddenschaal | anciënniteit wordt geacht verkregen te zijn in hun nieuwe weddenschaal |
§ 5. In afwijking van § 4, behouden de ambtenaren ambtshalve benoemd | § 5. In afwijking van § 4, behouden de ambtenaren ambtshalve benoemd |
in de graad van administratief medewerker, die de hierna vermelde | in de graad van administratief medewerker, die de hierna vermelde |
weddenschaal genoten, het voordeel van deze weddenschaal : | weddenschaal genoten, het voordeel van deze weddenschaal : |
14.631,15 - 19.844, 79 | 14.631,15 - 19.844, 79 |
3 x 1 x 218,66 | 3 x 1 x 218,66 |
42 x 2 x 266,79 | 42 x 2 x 266,79 |
102 x 2 x 349,05 | 102 x 2 x 349,05 |
KI. 18 j. - N3 - G.A. | KI. 18 j. - N3 - G.A. |
Art. 9.§ 1. De ambtenaren bedoeld in artikel 1, eerste lid, die |
Art. 9.§ 1. De ambtenaren bedoeld in artikel 1, eerste lid, die |
titularis zijn van de graad van eerste klerkstenotypist(e) inzake | titularis zijn van de graad van eerste klerkstenotypist(e) inzake |
kernenergie worden ambtshalve benoemd in de graad van administratief | kernenergie worden ambtshalve benoemd in de graad van administratief |
medewerker. | medewerker. |
§ 2. Voor de berekening van de graadanciënniteit worden de diensten | § 2. Voor de berekening van de graadanciënniteit worden de diensten |
gepresteerd in de graad van klerkstenotypist(e) inzake kernenergie en | gepresteerd in de graad van klerkstenotypist(e) inzake kernenergie en |
eerste hoofdklerkstenotypist(e) inzake kernenergie in aanmerking | eerste hoofdklerkstenotypist(e) inzake kernenergie in aanmerking |
genomen. | genomen. |
§ 3. De anciënniteit bekomen in het niveau 3 wordt geacht verkregen te | § 3. De anciënniteit bekomen in het niveau 3 wordt geacht verkregen te |
zijn in het niveau D. | zijn in het niveau D. |
§ 4. Zij worden ingeschaald in de weddenschaal DA1. Hun geldelijke | § 4. Zij worden ingeschaald in de weddenschaal DA1. Hun geldelijke |
anciënniteit wordt geacht verkregen te zijn in hun nieuwe | anciënniteit wordt geacht verkregen te zijn in hun nieuwe |
weddenschaal. | weddenschaal. |
§ 5. De ambtenaren bedoeld in § 4 bekomen na 18 jaar graadanciënniteit | § 5. De ambtenaren bedoeld in § 4 bekomen na 18 jaar graadanciënniteit |
de weddenschaal DA2. | de weddenschaal DA2. |
Art. 10.§ 1. De ambtenaren bedoeld in artikel 1, eerste lid, die |
Art. 10.§ 1. De ambtenaren bedoeld in artikel 1, eerste lid, die |
titularis zijn van de graad van eerstaanwezend bode-kamerbewaarder | titularis zijn van de graad van eerstaanwezend bode-kamerbewaarder |
inzake kernenergie worden ambtshalve benoemd in de graad van | inzake kernenergie worden ambtshalve benoemd in de graad van |
administratief medewerker. | administratief medewerker. |
§ 2. De ambtenaren bedoeld in artikel 1, eerste lid, die titularis | § 2. De ambtenaren bedoeld in artikel 1, eerste lid, die titularis |
zijn van de graad van autobestuurder-mecanicien inzake kernenergie | zijn van de graad van autobestuurder-mecanicien inzake kernenergie |
worden ambtshalve benoemd in de graad van technisch medewerker. | worden ambtshalve benoemd in de graad van technisch medewerker. |
§ 3. De berekening van de graad- en de niveauanciënniteit gebeurt | § 3. De berekening van de graad- en de niveauanciënniteit gebeurt |
vanaf de datum van hun benoeming in de nieuwe graad. | vanaf de datum van hun benoeming in de nieuwe graad. |
Art. 11.§ 1. De ambtenaren ambtshalve benoemd in de graad van |
Art. 11.§ 1. De ambtenaren ambtshalve benoemd in de graad van |
administratief medewerker op 2 mei 2003 worden ingeschaald in de | administratief medewerker op 2 mei 2003 worden ingeschaald in de |
weddenschaal DA1 op voorwaarde dat ze een door het Opleidingsinstituut | weddenschaal DA1 op voorwaarde dat ze een door het Opleidingsinstituut |
van de Federale Overheid georganiseerde opleiding gevolgd hebben die | van de Federale Overheid georganiseerde opleiding gevolgd hebben die |
gericht is op de essentiële competenties vereist voor de functie. | gericht is op de essentiële competenties vereist voor de functie. |
§ 2. De ambtenaren ambtshalve benoemd in de graad van technisch | § 2. De ambtenaren ambtshalve benoemd in de graad van technisch |
medewerker op 2 mei 2003 worden ingeschaald in de weddenschaal DT2 | medewerker op 2 mei 2003 worden ingeschaald in de weddenschaal DT2 |
voorwaarde dat ze een door het Opleidingsinstituut van de Federale | voorwaarde dat ze een door het Opleidingsinstituut van de Federale |
Overheid georganiseerde opleiding gevolgd hebben die gericht is op de | Overheid georganiseerde opleiding gevolgd hebben die gericht is op de |
essentiële competenties vereist voor de functie. | essentiële competenties vereist voor de functie. |
§ 3. De ambtenaren die de opleiding niet gevolgd hebben behouden de | § 3. De ambtenaren die de opleiding niet gevolgd hebben behouden de |
weddenschaal die ze genoten in hun oude graad en die opgenomen zijn in | weddenschaal die ze genoten in hun oude graad en die opgenomen zijn in |
bijlage 7 bij het koninklijk besluit van 5 september 2002 houdende | bijlage 7 bij het koninklijk besluit van 5 september 2002 houdende |
hervorming van de loopbaan van sommige ambtenaren in de Rijksbesturen. | hervorming van de loopbaan van sommige ambtenaren in de Rijksbesturen. |
Art. 12.§ 1. De ambtenaren bekomen in de weddenschaal DA1 of DT2 een |
Art. 12.§ 1. De ambtenaren bekomen in de weddenschaal DA1 of DT2 een |
wedde gelijk aan of onmiddellijk hoger dan de wedde die ze genoten in | wedde gelijk aan of onmiddellijk hoger dan de wedde die ze genoten in |
hun oude graad. | hun oude graad. |
Wanneer in hun weddenschaal van het niveau 4, de ambtenaren aan de | Wanneer in hun weddenschaal van het niveau 4, de ambtenaren aan de |
maximumwedde van deze schaal worden bezoldigd, worden zij in de | maximumwedde van deze schaal worden bezoldigd, worden zij in de |
weddenschaal DA1 of DT2 geïntegreerd op de eerste trap van de | weddenschaal DA1 of DT2 geïntegreerd op de eerste trap van de |
intermediaire loonopslag die uit de integratie voortvloeit. | intermediaire loonopslag die uit de integratie voortvloeit. |
De nuttige anciënniteit van deze ambtenaren wordt vastgesteld op basis | De nuttige anciënniteit van deze ambtenaren wordt vastgesteld op basis |
van het resultaat van hun inschaling. | van het resultaat van hun inschaling. |
In afwijking van de artikelen 14, 15, 17 en 18 van het koninklijk | In afwijking van de artikelen 14, 15, 17 en 18 van het koninklijk |
besluit van 29 juni 1973 houdende bezoldigingsregeling van het | besluit van 29 juni 1973 houdende bezoldigingsregeling van het |
personeel van de federale overheidsdiensten, wordt deze nuttige | personeel van de federale overheidsdiensten, wordt deze nuttige |
anciënniteit de fictieve geldelijke anciënniteit bepaald in het enig | anciënniteit de fictieve geldelijke anciënniteit bepaald in het enig |
niveau D. | niveau D. |
Het verschil tussen de geldelijke en de nuttige anciënniteit verworven | Het verschil tussen de geldelijke en de nuttige anciënniteit verworven |
in de oude weddenschaal wordt meegenomen in de nieuwe weddenschaal en | in de oude weddenschaal wordt meegenomen in de nieuwe weddenschaal en |
is beperkt tot elf maanden. | is beperkt tot elf maanden. |
§ 2. Onverminderd de voorgeschreven reglementaire voorwaarden, kunnen | § 2. Onverminderd de voorgeschreven reglementaire voorwaarden, kunnen |
de ambtenaren slechts de weddenschaal DA2 of DT3 bekomen mits ze | de ambtenaren slechts de weddenschaal DA2 of DT3 bekomen mits ze |
slagen voor een door SELOR - Selectiebureau van de federale overheid | slagen voor een door SELOR - Selectiebureau van de federale overheid |
georganiseerde competentietest die gelijkwaardig is aan de | georganiseerde competentietest die gelijkwaardig is aan de |
vergelijkende - selectie voor werving in die graad. | vergelijkende - selectie voor werving in die graad. |
In afwijking van het eerste lid, kunnen de ambtenaren van niveau 4 die | In afwijking van het eerste lid, kunnen de ambtenaren van niveau 4 die |
op datum van hun ambtshalve benoeming in niveau D een anciënniteit | op datum van hun ambtshalve benoeming in niveau D een anciënniteit |
hebben van ten minste zes jaar in hun oude graad van niveau 4 aan de | hebben van ten minste zes jaar in hun oude graad van niveau 4 aan de |
in het eerste lid bedoelde selectietest deelnemen. | in het eerste lid bedoelde selectietest deelnemen. |
HOOFDSTUK II. - Slotbepalingen | HOOFDSTUK II. - Slotbepalingen |
Art. 13.Het artikel 226 alsook de artikelen 229 tot 240 van het |
Art. 13.Het artikel 226 alsook de artikelen 229 tot 240 van het |
koninklijk besluit van 5 september 2002 houdende hervorming van de | koninklijk besluit van 5 september 2002 houdende hervorming van de |
loopbaan van sommige ambtenaren in de Rijksbesturen zijn van | loopbaan van sommige ambtenaren in de Rijksbesturen zijn van |
toepassing op de ambtenaren geïntegreerd in de niveaus B en C. | toepassing op de ambtenaren geïntegreerd in de niveaus B en C. |
Art. 14.Artikel 1 van het koninklijk besluit van 13 mei 1999 tot |
Art. 14.Artikel 1 van het koninklijk besluit van 13 mei 1999 tot |
vaststelling van de loopbaan en het geldelijk statuut van de | vaststelling van de loopbaan en het geldelijk statuut van de |
personeelsleden van de Dienst veiligheid van de Staat op het gebied | personeelsleden van de Dienst veiligheid van de Staat op het gebied |
van de kernenergie wordt vervangen door de volgende bepaling : | van de kernenergie wordt vervangen door de volgende bepaling : |
« Artikel 1.De weddenschalen verbonden aan de graden van de |
« Artikel 1.De weddenschalen verbonden aan de graden van de |
personeelsleden van de Dienst veiligheid van de Staat op het gebied | personeelsleden van de Dienst veiligheid van de Staat op het gebied |
van de kernenergie, zijn de volgende : | van de kernenergie, zijn de volgende : |
- veiligheidsofficier inzake kernenergie : 13A | - veiligheidsofficier inzake kernenergie : 13A |
- eerstaanwezend veiligheidsadjunct inzake kernenergie : 10C | - eerstaanwezend veiligheidsadjunct inzake kernenergie : 10C |
- veiligheidsadjunct inzake kernenergie : 10B, na achttien jaar | - veiligheidsadjunct inzake kernenergie : 10B, na achttien jaar |
graadanciënniteit geniet hij een wedde in de weddenschaal 10C. » | graadanciënniteit geniet hij een wedde in de weddenschaal 10C. » |
Art. 15.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 2 mei 2003. |
Art. 15.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 2 mei 2003. |
Art. 16.Onze Minister van Justitie is belast met de uitvoering van |
Art. 16.Onze Minister van Justitie is belast met de uitvoering van |
dit besluit. | dit besluit. |
Gegeven te Brussel, 14 juli 2004. | Gegeven te Brussel, 14 juli 2004. |
ALBERT | ALBERT |
Van Koningswege : | Van Koningswege : |
De Minister van Begroting en Overheidsbedrijven, | De Minister van Begroting en Overheidsbedrijven, |
J. VANDE LANOTTE | J. VANDE LANOTTE |
De Minister van Justitie, | De Minister van Justitie, |
Mevr. L. ONKELINX | Mevr. L. ONKELINX |
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld | Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld |
Gezien om gevoegd te worden bij Ons besluit van 14 juli 2004. | Gezien om gevoegd te worden bij Ons besluit van 14 juli 2004. |
ALBERT | ALBERT |
Van Koningswege : | Van Koningswege : |
De Minister van Justitie, | De Minister van Justitie, |
Mevr. L. ONKELINX | Mevr. L. ONKELINX |
De Minister van Begroting en Overheidsbedrijven, | De Minister van Begroting en Overheidsbedrijven, |
J. VANDE LANOTTE | J. VANDE LANOTTE |