Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 juli 2013, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de non-ferro metalen, betreffende de permanente vorming | Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 juli 2013, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de non-ferro metalen, betreffende de permanente vorming |
---|---|
FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG | FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG |
14 FEBRUARI 2014. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend | 14 FEBRUARI 2014. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend |
wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 juli 2013, | wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 juli 2013, |
gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de non-ferro | gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de non-ferro |
metalen, betreffende de permanente vorming (1) | metalen, betreffende de permanente vorming (1) |
FILIP, Koning der Belgen, | FILIP, Koning der Belgen, |
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. | Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. |
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve | Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve |
arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel | arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel |
28; | 28; |
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de bedienden van de | Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de bedienden van de |
non-ferro metalen; | non-ferro metalen; |
Op de voordracht van de Minister van Werk, | Op de voordracht van de Minister van Werk, |
Hebben Wij besloten en besluiten Wij : | Hebben Wij besloten en besluiten Wij : |
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage |
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage |
overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 8 juli 2013, gesloten | overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 8 juli 2013, gesloten |
in het Paritair Comité voor de bedienden van de non-ferro metalen, | in het Paritair Comité voor de bedienden van de non-ferro metalen, |
betreffende de permanente vorming. | betreffende de permanente vorming. |
Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van |
Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van |
dit besluit. | dit besluit. |
Gegeven te Brussel, 14 februari 2014. | Gegeven te Brussel, 14 februari 2014. |
FILIP | FILIP |
Van Koningswege : | Van Koningswege : |
De Minister van Werk, | De Minister van Werk, |
Mevr. M. DE CONINCK | Mevr. M. DE CONINCK |
_______ | _______ |
Nota | Nota |
(1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : | (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : |
Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. | Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. |
Bijlage | Bijlage |
Paritair Comité voor de bedienden van de non-ferro metalen | Paritair Comité voor de bedienden van de non-ferro metalen |
Collectieve arbeidsovereenkomst van 8 juli 2013 | Collectieve arbeidsovereenkomst van 8 juli 2013 |
Permanente vorming (Overeenkomst geregistreerd op 23 juli 2013 onder | Permanente vorming (Overeenkomst geregistreerd op 23 juli 2013 onder |
het nummer 116291/CO/224) | het nummer 116291/CO/224) |
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op |
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op |
de ondernemingen die afhangen van het Paritair Comité voor de | de ondernemingen die afhangen van het Paritair Comité voor de |
bedienden van de non-ferro metalen en op de bedienden die zij | bedienden van de non-ferro metalen en op de bedienden die zij |
tewerkstellen. | tewerkstellen. |
Onder "bedienden" wordt verstaan : de mannelijke en vrouwelijke | Onder "bedienden" wordt verstaan : de mannelijke en vrouwelijke |
bedienden bedoeld in de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 | bedienden bedoeld in de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 |
december 2001 houdende de functieclassificatie voor bedienden. | december 2001 houdende de functieclassificatie voor bedienden. |
Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve | Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve |
arbeidsovereenkomst van 27 juni 2011 inzake de permanente vorming, | arbeidsovereenkomst van 27 juni 2011 inzake de permanente vorming, |
algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 26 november | algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 26 november |
2012, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 12 december 2012 | 2012, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 12 december 2012 |
(registratienummer : 105764/CO/224), verlengd door de collectieve | (registratienummer : 105764/CO/224), verlengd door de collectieve |
arbeidsovereenkomst van 21 mei 2013 (registratienummer : | arbeidsovereenkomst van 21 mei 2013 (registratienummer : |
114730/CO/224). | 114730/CO/224). |
Art. 2.De ondertekenende partijen onderschrijven de noodzaak van |
Art. 2.De ondertekenende partijen onderschrijven de noodzaak van |
permanente vorming als middel tot verhoging van de competentie van de | permanente vorming als middel tot verhoging van de competentie van de |
bedienden en bijgevolg van de ondernemingen | bedienden en bijgevolg van de ondernemingen |
De sector bevestigt te voldoen aan de in artikel 30 van de wet van 23 | De sector bevestigt te voldoen aan de in artikel 30 van de wet van 23 |
december 2005 betreffende het Generatiepact en de uitvoeringsbesluiten | december 2005 betreffende het Generatiepact en de uitvoeringsbesluiten |
hiervan bepaalde opleidingsinspanning van 1,9 pct. van de loonmassa | hiervan bepaalde opleidingsinspanning van 1,9 pct. van de loonmassa |
middels de jaarlijkse verhoging van de vormingsinspanning van iedere | middels de jaarlijkse verhoging van de vormingsinspanning van iedere |
onderneming afzonderlijk en de bedrijfsopleidingsplannen, zoals | onderneming afzonderlijk en de bedrijfsopleidingsplannen, zoals |
bepaald in de artikelen 3 en 4. | bepaald in de artikelen 3 en 4. |
Art. 3.De vormingsinspanning van elke onderneming zal vanaf 2013 |
Art. 3.De vormingsinspanning van elke onderneming zal vanaf 2013 |
minstens 1,6 pct. bedragen van de totale jaarlijkse bruto loonmassa. | minstens 1,6 pct. bedragen van de totale jaarlijkse bruto loonmassa. |
De opleidingen die in aanmerking komen om deze norm te behalen zijn de | De opleidingen die in aanmerking komen om deze norm te behalen zijn de |
opleidingen die in de sociale balans dienen opgenomen te worden. Dit | opleidingen die in de sociale balans dienen opgenomen te worden. Dit |
zijn dus zowel de initiële als de voortgezette formele, minder formele | zijn dus zowel de initiële als de voortgezette formele, minder formele |
en informele beroepsopleidingen. | en informele beroepsopleidingen. |
De op ondernemingsvlak reeds bestaande inspanningen inzake vorming en | De op ondernemingsvlak reeds bestaande inspanningen inzake vorming en |
opleiding voor bedienden kunnen in aanmerking genomen worden voor de | opleiding voor bedienden kunnen in aanmerking genomen worden voor de |
berekening van de bovengenoemde doelstellingen. De sector roept de | berekening van de bovengenoemde doelstellingen. De sector roept de |
ondernemingen op om de nodige aandacht aan vorming en opleiding te | ondernemingen op om de nodige aandacht aan vorming en opleiding te |
besteden en vraagt de ondernemingen waar de gestelde norm reeds wordt | besteden en vraagt de ondernemingen waar de gestelde norm reeds wordt |
overschreden om deze inspanningen te continueren. | overschreden om deze inspanningen te continueren. |
Art. 4.§ 1. De ondernemingen zullen jaarlijks een |
Art. 4.§ 1. De ondernemingen zullen jaarlijks een |
bedrijfsopleidingsplan opstellen telkens vóór 1 april van het | bedrijfsopleidingsplan opstellen telkens vóór 1 april van het |
desbetreffend jaar. | desbetreffend jaar. |
In de bedrijfsopleidingsplannen zal zoveel mogelijk aandacht | In de bedrijfsopleidingsplannen zal zoveel mogelijk aandacht |
geschonken worden aan alle bediendecategorieën, ook aan de bedienden | geschonken worden aan alle bediendecategorieën, ook aan de bedienden |
van 50 jaar en ouder. | van 50 jaar en ouder. |
In dit verband zal de ondernemingsraad, of zonodig de | In dit verband zal de ondernemingsraad, of zonodig de |
bediendevertegenwoordiging in de ondernemingsraad, in toepassing van | bediendevertegenwoordiging in de ondernemingsraad, in toepassing van |
haar opdrachten voorzien bij de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 9 | haar opdrachten voorzien bij de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 9 |
van 9 maart 1972, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, houdende | van 9 maart 1972, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, houdende |
ordening van de in de Nationale Arbeidsraad gesloten nationale | ordening van de in de Nationale Arbeidsraad gesloten nationale |
akkoorden en collectieve arbeidsovereenkomsten betreffende de | akkoorden en collectieve arbeidsovereenkomsten betreffende de |
ondernemingsraden, eveneens geraadpleegd worden. Bij ontstentenis van | ondernemingsraden, eveneens geraadpleegd worden. Bij ontstentenis van |
een ondernemingsraad zal de vakbondsafvaardiging voor de bedienden | een ondernemingsraad zal de vakbondsafvaardiging voor de bedienden |
geraadpleegd worden. Voor de ondernemingen zonder syndicale | geraadpleegd worden. Voor de ondernemingen zonder syndicale |
afvaardiging voor de bedienden zal het bedrijfsopleidingsplan ter | afvaardiging voor de bedienden zal het bedrijfsopleidingsplan ter |
advies voorgelegd worden aan het paritair comité. | advies voorgelegd worden aan het paritair comité. |
Permanente vorming is een wederzijds engagement zowel van de werkgever | Permanente vorming is een wederzijds engagement zowel van de werkgever |
als van de bediende. | als van de bediende. |
Desgevallend zal met de syndicale afvaardiging voor de bedienden | Desgevallend zal met de syndicale afvaardiging voor de bedienden |
overlegd worden over de sociale afstemming van de opleiding voor | overlegd worden over de sociale afstemming van de opleiding voor |
individuele gevallen. | individuele gevallen. |
§ 2. Het bedrijfsopleidingsplan betreffende het jaar 2013 en 2014 en | § 2. Het bedrijfsopleidingsplan betreffende het jaar 2013 en 2014 en |
een uittreksel uit het verslag van de ondernemingsraad betreffende de | een uittreksel uit het verslag van de ondernemingsraad betreffende de |
raadpleging zullen worden overgemaakt aan Agoria uiterlijk tegen | raadpleging zullen worden overgemaakt aan Agoria uiterlijk tegen |
respectievelijk 31 oktober 2013 en 30 april 2014. | respectievelijk 31 oktober 2013 en 30 april 2014. |
Agoria geeft de bedrijfsopleidingsplannen en uittreksels uit de | Agoria geeft de bedrijfsopleidingsplannen en uittreksels uit de |
verslagen van de ondernemingsraden door aan de werknemersorganisaties. | verslagen van de ondernemingsraden door aan de werknemersorganisaties. |
Op dezelfde wijze zal uiterlijk tegen het einde van het eerste | Op dezelfde wijze zal uiterlijk tegen het einde van het eerste |
kwartaal na afloop van de kalenderjaren 2013 en 2014 een evaluatie | kwartaal na afloop van de kalenderjaren 2013 en 2014 een evaluatie |
betreffende de realisatie van het plan aan de vakbondsorganisaties via | betreffende de realisatie van het plan aan de vakbondsorganisaties via |
Agoria worden overgemaakt. | Agoria worden overgemaakt. |
Op bedrijfsvlak wordt afgesproken welke informatie wordt medegedeeld. | Op bedrijfsvlak wordt afgesproken welke informatie wordt medegedeeld. |
§ 3. Tenzij de raad van bestuur van de VZW "Tewerkstellings- en | § 3. Tenzij de raad van bestuur van de VZW "Tewerkstellings- en |
opleidingsfonds voor de bedienden van de non-ferro sector" er anders | opleidingsfonds voor de bedienden van de non-ferro sector" er anders |
over beslist, zal een financiële ondersteuning van tewerkstellings- en | over beslist, zal een financiële ondersteuning van tewerkstellings- en |
opleidingsinitiatieven ten gunste van de risicogroepen vanuit de VZW | opleidingsinitiatieven ten gunste van de risicogroepen vanuit de VZW |
"Tewerkstellings- en opleidingsfonds voor de bedienden van de | "Tewerkstellings- en opleidingsfonds voor de bedienden van de |
non-ferro sector" slechts kunnen verleend worden indien de betrokken | non-ferro sector" slechts kunnen verleend worden indien de betrokken |
onderneming tijdig een bedrijfsopleidingsplan heeft opgesteld waarin | onderneming tijdig een bedrijfsopleidingsplan heeft opgesteld waarin |
tevens de opleidingsinitiatieven ten gunste van risicogroepen zijn | tevens de opleidingsinitiatieven ten gunste van risicogroepen zijn |
opgenomen en dat door de ondernemingsraad of, bij ontstentenis, door | opgenomen en dat door de ondernemingsraad of, bij ontstentenis, door |
de syndicale afvaardiging voor de bedienden, bij toepassing van dit | de syndicale afvaardiging voor de bedienden, bij toepassing van dit |
artikel gunstig werd geadviseerd. | artikel gunstig werd geadviseerd. |
Daarboven wordt voor de onderneming die hetzij geen | Daarboven wordt voor de onderneming die hetzij geen |
bedrijfsopleidingsplan heeft opgesteld, hetzij de ondernemingsraad | bedrijfsopleidingsplan heeft opgesteld, hetzij de ondernemingsraad |
niet heeft geraadpleegd overeenkomstig dit artikel, de bijdrage voor | niet heeft geraadpleegd overeenkomstig dit artikel, de bijdrage voor |
de risicogroepen zoa1s bepaald in artikel 2 van de collectieve | de risicogroepen zoa1s bepaald in artikel 2 van de collectieve |
arbeidsovereenkomst van 27 juni 2011 betreffende de tewerkstellings- | arbeidsovereenkomst van 27 juni 2011 betreffende de tewerkstellings- |
en opleidingsinitiatieven ten gunste van de risicogroepen voor het | en opleidingsinitiatieven ten gunste van de risicogroepen voor het |
betrokken kalenderjaar verhoogd met 0,05 pct.. | betrokken kalenderjaar verhoogd met 0,05 pct.. |
Art. 5.De bedienden met statuut van uitzendkracht die minstens 1 jaar |
Art. 5.De bedienden met statuut van uitzendkracht die minstens 1 jaar |
ononderbroken in de onderneming hebben gewerkt genieten vanaf 1 juli | ononderbroken in de onderneming hebben gewerkt genieten vanaf 1 juli |
2011 een gelijkwaardig recht op vorming als de vaste werknemers | 2011 een gelijkwaardig recht op vorming als de vaste werknemers |
Art. 6.Aan de ondernemingen en de bedienden wordt aanbevolen om |
Art. 6.Aan de ondernemingen en de bedienden wordt aanbevolen om |
gebruik te maken van de bestaande communicatiekanalen in de | gebruik te maken van de bestaande communicatiekanalen in de |
onderneming of andere contacten met de hiërarchische lijn, teneinde de | onderneming of andere contacten met de hiërarchische lijn, teneinde de |
individuele functiegerichte vorming van de bediende bespreekbaar te | individuele functiegerichte vorming van de bediende bespreekbaar te |
maken | maken |
Art. 7.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met |
Art. 7.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met |
ingang van 1 januari 2013 en is gesloten voor een onbepaalde duur, met | ingang van 1 januari 2013 en is gesloten voor een onbepaalde duur, met |
uitzondering van de artikelen 2, 3, 4, § 2, 4, § 3, 5 en 6 die buiten | uitzondering van de artikelen 2, 3, 4, § 2, 4, § 3, 5 en 6 die buiten |
werking treden op 31 december 2013. | werking treden op 31 december 2013. |
Zij kan door een van de ondertekenende organisaties worden opgezegd | Zij kan door een van de ondertekenende organisaties worden opgezegd |
met een opzegtermijn van drie maanden, betekend bij aangetekende | met een opzegtermijn van drie maanden, betekend bij aangetekende |
brief, gericht aan de voorzitter van het paritair comité en aan elk | brief, gericht aan de voorzitter van het paritair comité en aan elk |
van de ondertekenende organisaties. | van de ondertekenende organisaties. |
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 14 februari | Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 14 februari |
2014. | 2014. |
De Minister van Werk, | De Minister van Werk, |
Mevr. M. DE CONINCK | Mevr. M. DE CONINCK |