Koninklijk besluit tot vaststelling van de weddeschalen verbonden aan de bijzondere graden bij het Ministerie van Landbouw | Koninklijk besluit tot vaststelling van de weddeschalen verbonden aan de bijzondere graden bij het Ministerie van Landbouw |
---|---|
MINISTERIE VAN MIDDENSTAND EN LANDBOUW | MINISTERIE VAN MIDDENSTAND EN LANDBOUW |
13 APRIL 1997. Koninklijk besluit tot vaststelling van de weddeschalen | 13 APRIL 1997. Koninklijk besluit tot vaststelling van de weddeschalen |
verbonden aan de bijzondere graden bij het Ministerie van Landbouw | verbonden aan de bijzondere graden bij het Ministerie van Landbouw |
ALBERT II, Koning der Belgen, | ALBERT II, Koning der Belgen, |
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. | Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. |
Gelet op artikel 107, tweede lid van de Grondwet; | Gelet op artikel 107, tweede lid van de Grondwet; |
Gelet op het koninklijk besluit van 20 juli 1964 betreffende de | Gelet op het koninklijk besluit van 20 juli 1964 betreffende de |
hiërarchische indeling van de graden waarvan de ambtenaren kunnen | hiërarchische indeling van de graden waarvan de ambtenaren kunnen |
titularis zijn, inzonderheid artikel 1; | titularis zijn, inzonderheid artikel 1; |
Gelet op het koninklijk besluit van 29 juni 1973 houdende | Gelet op het koninklijk besluit van 29 juni 1973 houdende |
bezoldigingsregeling van het personeel der ministeries, inzonderheid | bezoldigingsregeling van het personeel der ministeries, inzonderheid |
artikel 4, 2°; | artikel 4, 2°; |
Gelet op het koninklijk besluit van 11 februari 1977 houdende | Gelet op het koninklijk besluit van 11 februari 1977 houdende |
bijzondere administratieve en geldelijke bepalingen betreffende | bijzondere administratieve en geldelijke bepalingen betreffende |
sommige personeelsleden in de rijksbesturen, zoals het gewijzigd werd | sommige personeelsleden in de rijksbesturen, zoals het gewijzigd werd |
bij de koninklijke besluiten van 5 december 1978, 27 juli 1981, 10 | bij de koninklijke besluiten van 5 december 1978, 27 juli 1981, 10 |
september 1981, 4 november 1987, 16 augustus 1988, 13 december 1989, | september 1981, 4 november 1987, 16 augustus 1988, 13 december 1989, |
21 maart 1990, 7 augustus 1991, 20 oktober 1992, 9 juli 1993 en 22 | 21 maart 1990, 7 augustus 1991, 20 oktober 1992, 9 juli 1993 en 22 |
juli 1993; | juli 1993; |
Gelet op de protocollen van 4 november 1987, 6 februari 1989 en 8 | Gelet op de protocollen van 4 november 1987, 6 februari 1989 en 8 |
januari 1990 waarin de besluiten zijn vastgelegd van de | januari 1990 waarin de besluiten zijn vastgelegd van de |
onderhandelingen die gevoerd zijn in het Gemeenschappelijke Comité | onderhandelingen die gevoerd zijn in het Gemeenschappelijke Comité |
voor alle overheidsdiensten; | voor alle overheidsdiensten; |
Gelet op het protocol nr. 59/1 van 13 juni 1991 betreffende de | Gelet op het protocol nr. 59/1 van 13 juni 1991 betreffende de |
onderhandelingen die gevoerd zijn in het Gemeenschappelijke Comité | onderhandelingen die gevoerd zijn in het Gemeenschappelijke Comité |
voor alle overheidsdiensten; | voor alle overheidsdiensten; |
Gelet op het protocol nr. 152 van 2 september 1992 van het Comité voor | Gelet op het protocol nr. 152 van 2 september 1992 van het Comité voor |
de nationale, de gemeenschaps- en de gewestelijke overheidsdiensten; | de nationale, de gemeenschaps- en de gewestelijke overheidsdiensten; |
Gelet op het protocol nr. 166 van 17 mei 1993 van het Comité voor de | Gelet op het protocol nr. 166 van 17 mei 1993 van het Comité voor de |
nationale, de gemeenschaps- en de gewestelijke overheidsdiensten; | nationale, de gemeenschaps- en de gewestelijke overheidsdiensten; |
Gelet op het advies van de Inspecteur-generaal van Financiën, gegeven | Gelet op het advies van de Inspecteur-generaal van Financiën, gegeven |
op 19 april 1995; | op 19 april 1995; |
Gelet op het akkoord van Onze Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op | Gelet op het akkoord van Onze Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op |
25 augustus 1995; | 25 augustus 1995; |
Gelet op het akkoord van Onze Minister van Begroting, gegeven op 25 | Gelet op het akkoord van Onze Minister van Begroting, gegeven op 25 |
augustus 1995; | augustus 1995; |
Gelet op het protocol nr. 97-03-13/13 van 13 maart 1997 van het | Gelet op het protocol nr. 97-03-13/13 van 13 maart 1997 van het |
sectorcomité V, Landbouw en Middenstand; | sectorcomité V, Landbouw en Middenstand; |
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari | Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari |
1973, inzonderheid artikel 3, 1, gewijzigd bij de wet van 4 juli 1989; | 1973, inzonderheid artikel 3, 1, gewijzigd bij de wet van 4 juli 1989; |
Gelet op de dringende noodzakelijkheid; | Gelet op de dringende noodzakelijkheid; |
Overwegende dat het van belang is dat de weddeschalen verbonden aan de | Overwegende dat het van belang is dat de weddeschalen verbonden aan de |
bijzondere graden onverwijld in overeenstemming gebracht worden met | bijzondere graden onverwijld in overeenstemming gebracht worden met |
deze verbonden aan de gemene graden van verschillende ministeries, | deze verbonden aan de gemene graden van verschillende ministeries, |
inzonderheid ingevolge de verschillende sociale programmaties sinds 1 | inzonderheid ingevolge de verschillende sociale programmaties sinds 1 |
juli 1988; | juli 1988; |
Op de voordracht van Onze Minister van Landbouw en de Kleine en | Op de voordracht van Onze Minister van Landbouw en de Kleine en |
Middelgrote Ondernemingen, | Middelgrote Ondernemingen, |
Hebben Wij besloten en besluiten Wij : | Hebben Wij besloten en besluiten Wij : |
HOOFDSTUK I. - Organiek stelsel | HOOFDSTUK I. - Organiek stelsel |
Artikel 1.De weddeschaal voor elke bijzondere graad bij het |
Artikel 1.De weddeschaal voor elke bijzondere graad bij het |
Ministerie van Landbouw wordt als volgt vastgesteld : | Ministerie van Landbouw wordt als volgt vastgesteld : |
1° Administratief personeel onderworpen aan het statuut van het | 1° Administratief personeel onderworpen aan het statuut van het |
Rijkspersoneel : | Rijkspersoneel : |
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld | Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld |
In de weddeschaal 21/1 wordt vastgesteld de wedde van technisch helper | In de weddeschaal 21/1 wordt vastgesteld de wedde van technisch helper |
en van controleur 2e klasse die vier jaar graadanciënniteit tellen. | en van controleur 2e klasse die vier jaar graadanciënniteit tellen. |
2° Administratief personeel onderworpen aan het statuut van het | 2° Administratief personeel onderworpen aan het statuut van het |
Rijkspersoneel : | Rijkspersoneel : |
Personeelsleden houders van het diploma van doctor in de | Personeelsleden houders van het diploma van doctor in de |
diergeneeskunde. | diergeneeskunde. |
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld | Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld |
Eerstaanwezend inspecteur-hoofd van dienst (rang 12) | Eerstaanwezend inspecteur-hoofd van dienst (rang 12) |
Met ingang van 1 januari 1990 : | Met ingang van 1 januari 1990 : |
1 137 082 1 569 007 | 1 137 082 1 569 007 |
31 x 23 036 | 31 x 23 036 |
92 x 40 313 | 92 x 40 313 |
Kl. 24j - N1 - G.B. | Kl. 24j - N1 - G.B. |
Met ingang van 1 november 1990 : | Met ingang van 1 november 1990 : |
1 159 825 1 600 387 | 1 159 825 1 600 387 |
31 x 23 497 | 31 x 23 497 |
92 x 41 119 | 92 x 41 119 |
Kl. 24j - N1 - G.B. | Kl. 24j - N1 - G.B. |
Met ingang van 1 november 1991 : | Met ingang van 1 november 1991 : |
1 171 424 1 616 390 | 1 171 424 1 616 390 |
31 x 23 732 | 31 x 23 732 |
92 x 41 530 | 92 x 41 530 |
Kl. 24j - N1 - G.B. | Kl. 24j - N1 - G.B. |
Met ingang van 1 november 1992 : | Met ingang van 1 november 1992 : |
1 206 566 1 664 882 | 1 206 566 1 664 882 |
31 x 24 444 | 31 x 24 444 |
92 x 42 776 | 92 x 42 776 |
Kl. 24j - N1- G.B. | Kl. 24j - N1- G.B. |
Met ingang van 1 november 1993 : | Met ingang van 1 november 1993 : |
1 230 697 1 698 184 | 1 230 697 1 698 184 |
31 x 24 933 | 31 x 24 933 |
92 x 43 632 | 92 x 43 632 |
Kl. 24j -N1 - G.B. | Kl. 24j -N1 - G.B. |
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld | Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld |
3° Meesters-, vak-, en dienstpersoneel onderworpen aan het statuut van | 3° Meesters-, vak-, en dienstpersoneel onderworpen aan het statuut van |
het Rijkspersoneel : | het Rijkspersoneel : |
a) Bijzondere graden nominatief opgenomen in de tabel gevoegd bij het | a) Bijzondere graden nominatief opgenomen in de tabel gevoegd bij het |
koninklijk besluit van 20 juli 1964 betreffende de hiërarchische | koninklijk besluit van 20 juli 1964 betreffende de hiërarchische |
indeling van de graden waarvan de ambtenaren in de Rijksbesturen | indeling van de graden waarvan de ambtenaren in de Rijksbesturen |
kunnen titularis zijn. | kunnen titularis zijn. |
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld | Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld |
De wedde van eerste vakman A wordt echter vastgesteld in de schaal | De wedde van eerste vakman A wordt echter vastgesteld in de schaal |
44/3 wanneer hij ten minste drie jaar anciënniteit in de rang of | 44/3 wanneer hij ten minste drie jaar anciënniteit in de rang of |
vijftien jaar anciënniteit in het niveau telt en voor zover hij geen | vijftien jaar anciënniteit in het niveau telt en voor zover hij geen |
enkele andere loopbaanmogelijkheid heeft binnen niveau 4. | enkele andere loopbaanmogelijkheid heeft binnen niveau 4. |
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld | Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld |
b) Bijzondere graden, waarvan, ongeacht de specialisatie van het ambt, | b) Bijzondere graden, waarvan, ongeacht de specialisatie van het ambt, |
de hierna in kolom 2 vermelde weddeschalen waren verbonden en die | de hierna in kolom 2 vermelde weddeschalen waren verbonden en die |
bezoldigd worden op grond van de in kolom 3 aangeduide schaal : | bezoldigd worden op grond van de in kolom 3 aangeduide schaal : |
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld | Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld |
4° Personeel onderworpen aan andere dan onder 1°, 2° en 3° vermelde | 4° Personeel onderworpen aan andere dan onder 1°, 2° en 3° vermelde |
statuten : | statuten : |
Personeel van de Dienst voor Zeevisserij | Personeel van de Dienst voor Zeevisserij |
Aalmoezenier | Aalmoezenier |
Met ingang van 1 juli 1988 : | Met ingang van 1 juli 1988 : |
222 219 enig bedrag en na acht jaar graadanciënniteit 278 399. | 222 219 enig bedrag en na acht jaar graadanciënniteit 278 399. |
Met ingang van 1 januari 1990 : | Met ingang van 1 januari 1990 : |
614 931 enig bedrag en na acht jaar graadanciënniteit 760 277. | 614 931 enig bedrag en na acht jaar graadanciënniteit 760 277. |
Met ingang van 1 november 1990 : | Met ingang van 1 november 1990 : |
627 229 enig bedrag en na acht jaar graadanciënniteit 775 482. | 627 229 enig bedrag en na acht jaar graadanciënniteit 775 482. |
Met ingang van 1 november 1991 : | Met ingang van 1 november 1991 : |
633 501 enig bedrag en na acht jaar graadanciënniteit 783 236. | 633 501 enig bedrag en na acht jaar graadanciënniteit 783 236. |
Met ingang van 1 november 1992 : | Met ingang van 1 november 1992 : |
654 236 enig bedrag en na acht jaar graadanciënniteit 806 733. | 654 236 enig bedrag en na acht jaar graadanciënniteit 806 733. |
Met ingang van 1 november 1993 : | Met ingang van 1 november 1993 : |
667 321 enig bedrag en na acht jaar graadanciënniteit 822 867. | 667 321 enig bedrag en na acht jaar graadanciënniteit 822 867. |
Art. 2.Ten aanzien van het personeelslid van het Ministerie van |
Art. 2.Ten aanzien van het personeelslid van het Ministerie van |
Landbouw, komen voor de toekenning van de tussentijdse verhogingen | Landbouw, komen voor de toekenning van de tussentijdse verhogingen |
eveneens in aanmerking, de werkelijke diensten welke het met ingang | eveneens in aanmerking, de werkelijke diensten welke het met ingang |
van zijn 18e, 20e, 23e of zijn 24e jaar, naargelang van de klasse van | van zijn 18e, 20e, 23e of zijn 24e jaar, naargelang van de klasse van |
zijn schaal heeft verricht, terwijl het behoorde tot het Speciaal | zijn schaal heeft verricht, terwijl het behoorde tot het Speciaal |
Comité van Katanga, als titularis van een bezoldigd ambt met volledige | Comité van Katanga, als titularis van een bezoldigd ambt met volledige |
prestaties. De bedoelde in aanmerking komende diensten worden zonder | prestaties. De bedoelde in aanmerking komende diensten worden zonder |
onderscheid opgenomen in groep A. | onderscheid opgenomen in groep A. |
Art. 3.Ten aanzien van de inspecteur-dierenarts geldt voor in |
Art. 3.Ten aanzien van de inspecteur-dierenarts geldt voor in |
aanmerking komende diensten de duur van de praktijk in de | aanmerking komende diensten de duur van de praktijk in de |
diergeneeskunde die de indiensttreding voorafgaat en tien jaar niet | diergeneeskunde die de indiensttreding voorafgaat en tien jaar niet |
overtreft. Bedoelde in aanmerking komende dienst wordt opgenomen in de | overtreft. Bedoelde in aanmerking komende dienst wordt opgenomen in de |
groep B. | groep B. |
De inspecteur-dierenarts kan slechts van de bepaling bij het eerste | De inspecteur-dierenarts kan slechts van de bepaling bij het eerste |
lid van dit artikel genieten als hij aangenomen is als doctor in de | lid van dit artikel genieten als hij aangenomen is als doctor in de |
veeartsenijkunde, overeenkomstig artikel 6, tweede lid van het | veeartsenijkunde, overeenkomstig artikel 6, tweede lid van het |
koninklijk besluit van 15 maart 1926 houdende inrichtingsreglement van | koninklijk besluit van 15 maart 1926 houdende inrichtingsreglement van |
de Veeartsenijkundige Dienst. | de Veeartsenijkundige Dienst. |
HOOFDSTUK II. - Slotbepalingen | HOOFDSTUK II. - Slotbepalingen |
Art. 4.Het koninklijk besluit van 7 oktober 1976 tot vaststelling van |
Art. 4.Het koninklijk besluit van 7 oktober 1976 tot vaststelling van |
de weddeschalen verbonden aan de bijzondere graden bij het Ministerie | de weddeschalen verbonden aan de bijzondere graden bij het Ministerie |
van Landbouw, zoals het gewijzigd werd bij de koninklijke besluiten | van Landbouw, zoals het gewijzigd werd bij de koninklijke besluiten |
van 9 december 1976, 4 april 1980, 16 mei 1980, 24 juni 1980 en 21 | van 9 december 1976, 4 april 1980, 16 mei 1980, 24 juni 1980 en 21 |
maart 1985, wordt opgeheven. | maart 1985, wordt opgeheven. |
Art. 5.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1990. |
Art. 5.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1990. |
De bepalingen van het artikel 1, 2° en 4° hebben evenwel uitwerking op | De bepalingen van het artikel 1, 2° en 4° hebben evenwel uitwerking op |
de voor hun toepassing vastgestelde data. | de voor hun toepassing vastgestelde data. |
Art. 6.Onze Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote |
Art. 6.Onze Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote |
Ondernemingen is belast met de uitvoering van dit besluit. | Ondernemingen is belast met de uitvoering van dit besluit. |
Gegeven te Brussel, 13 april 1997. | Gegeven te Brussel, 13 april 1997. |
ALBERT | ALBERT |
Van Koningswege : | Van Koningswege : |
De Minister van Begroting, | De Minister van Begroting, |
H. VAN ROMPUY | H. VAN ROMPUY |
De Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen, | De Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen, |
K. PINXTEN | K. PINXTEN |