Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Koninklijk Besluit van 12/11/2013
← Terug naar "Koninklijk besluit inzake de tewerkstelling van gelegenheidswerknemers in de horecasector "
Koninklijk besluit inzake de tewerkstelling van gelegenheidswerknemers in de horecasector Koninklijk besluit inzake de tewerkstelling van gelegenheidswerknemers in de horecasector
FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID
12 NOVEMBER 2013. - Koninklijk besluit inzake de tewerkstelling van 12 NOVEMBER 2013. - Koninklijk besluit inzake de tewerkstelling van
gelegenheidswerknemers in de horecasector gelegenheidswerknemers in de horecasector
VERSLAG AAN DE KONING VERSLAG AAN DE KONING
Sire, Sire,
Het ontwerp van koninklijk besluit dat wij ter ondertekening aan Uwe Het ontwerp van koninklijk besluit dat wij ter ondertekening aan Uwe
Majesteit voorleggen heeft tot doel wijzigingen aan te brengen in het Majesteit voorleggen heeft tot doel wijzigingen aan te brengen in het
koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van
27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944
betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders en het betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders en het
koninklijk besluit van 5 november 2002 tot invoering van een koninklijk besluit van 5 november 2002 tot invoering van een
onmiddellijke aangifte van tewerkstelling, met toepassing van artikel onmiddellijke aangifte van tewerkstelling, met toepassing van artikel
38 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale 38 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale
zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke
pensioenstelsels met het oog op het invoeren van een nieuwe regeling pensioenstelsels met het oog op het invoeren van een nieuwe regeling
voor de gelegenheidsarbeiders in de horeca. voor de gelegenheidsarbeiders in de horeca.
De bestaande regeling voor gelegenheidswerknemers in de horeca werd De bestaande regeling voor gelegenheidswerknemers in de horeca werd
destijds ingevoerd om een betere sociale bescherming en meer destijds ingevoerd om een betere sociale bescherming en meer
werkzekerheid te bieden aan de werknemers met kortlopende contracten. werkzekerheid te bieden aan de werknemers met kortlopende contracten.
De wijzigingen die vandaag worden doorgevoerd aan het bestaande De wijzigingen die vandaag worden doorgevoerd aan het bestaande
systeem kaderen in dezelfde optiek, in die zin dat het aantal systeem kaderen in dezelfde optiek, in die zin dat het aantal
mogelijke forfaits wordt beperkt, wat de duidelijkheid van het systeem mogelijke forfaits wordt beperkt, wat de duidelijkheid van het systeem
ten goede komt, zowel voor werkgevers als werknemers. ten goede komt, zowel voor werkgevers als werknemers.
Daarnaast wordt een contingent van dagen ingevoerd, waarbinnen de Daarnaast wordt een contingent van dagen ingevoerd, waarbinnen de
werknemer en de werkgever in het voordelige statuut kunnen werken. werknemer en de werkgever in het voordelige statuut kunnen werken.
Wie daarna verder werkt in het statuut, kan dit doen, zij het onder Wie daarna verder werkt in het statuut, kan dit doen, zij het onder
minder voordelige voorwaarden. minder voordelige voorwaarden.
Dit heeft voor gevolg dat dit specifieke, voor de werknemer minder Dit heeft voor gevolg dat dit specifieke, voor de werknemer minder
zekere statuut, minder sterk wordt aangemoedigd. Het doel hiervan is zekere statuut, minder sterk wordt aangemoedigd. Het doel hiervan is
te voorkomen dat werknemers het hele jaar door in dit onzekere statuut te voorkomen dat werknemers het hele jaar door in dit onzekere statuut
worden tewerkgesteld, en geen uitzicht krijgen op een eventuele vaste worden tewerkgesteld, en geen uitzicht krijgen op een eventuele vaste
betrekking. betrekking.
Het feit dat de voorgestelde regeling afwijkt van van de andere sector Het feit dat de voorgestelde regeling afwijkt van van de andere sector
met occasionele arbeid, de land- en tuinbouw, is te wijten aan met occasionele arbeid, de land- en tuinbouw, is te wijten aan
specificiteiten eigen aan de sector van de horeca. specificiteiten eigen aan de sector van de horeca.
Het feit dat de horeca een aangifte systeem in uren heeft, naast een Het feit dat de horeca een aangifte systeem in uren heeft, naast een
dagaangifte zoals ook in de land- en tuinbouw, is te verklaren door dagaangifte zoals ook in de land- en tuinbouw, is te verklaren door
het feit dat een werkgever in de horeca soms te maken krijgt met grote het feit dat een werkgever in de horeca soms te maken krijgt met grote
groepen die occasioneel de zaak bezoeken, wat een meerwerk veroorzaakt groepen die occasioneel de zaak bezoeken, wat een meerwerk veroorzaakt
van enkele uren, doch onvoldoende is voor een volledige arbeidsdag. van enkele uren, doch onvoldoende is voor een volledige arbeidsdag.
In de land- en tuinbouw doen dergelijke situaties zich niet voor, In de land- en tuinbouw doen dergelijke situaties zich niet voor,
aangezien men daar eerder werkt in de klassieke oogstperiodes, tijdens aangezien men daar eerder werkt in de klassieke oogstperiodes, tijdens
dewelke men een hele dag door werkt. Men heeft daar geen nood aan deze dewelke men een hele dag door werkt. Men heeft daar geen nood aan deze
specifieke, zeer korte overeenkomsten. specifieke, zeer korte overeenkomsten.
Het ontwerp voorziet dat het contigent van 50 dagen voorzien voor Het ontwerp voorziet dat het contigent van 50 dagen voorzien voor
studentenarbeid kan worden gecombineerd met occasionele arbeid in de studentenarbeid kan worden gecombineerd met occasionele arbeid in de
horeca en occasionele arbeid in de land- en tuinbouw door éénzelfde horeca en occasionele arbeid in de land- en tuinbouw door éénzelfde
werknemer. Gelegenheidsarbeid in de horeca en occasionele arbeid in de werknemer. Gelegenheidsarbeid in de horeca en occasionele arbeid in de
land- en tuinbouw kan slechts ten belope van 65 dagen gecombineerd land- en tuinbouw kan slechts ten belope van 65 dagen gecombineerd
worden. worden.
Anderzijds kan men de voordelen van twee bijzondere statuten niet meer Anderzijds kan men de voordelen van twee bijzondere statuten niet meer
combineren. Zo zal een student die eerst 50 dagen werkt in de horeca combineren. Zo zal een student die eerst 50 dagen werkt in de horeca
solidariteitsbijdrage betalen op zijn reële loon of de normale solidariteitsbijdrage betalen op zijn reële loon of de normale
forfaits in de horeca en zal hij voor die dagen geen gebruik kunnen forfaits in de horeca en zal hij voor die dagen geen gebruik kunnen
maken van de voordeliger forfaits van de gelegenheidswerknemers, ook maken van de voordeliger forfaits van de gelegenheidswerknemers, ook
al werkt hij in gelijkaardige omstandigheden. al werkt hij in gelijkaardige omstandigheden.
Vervolgens voert het ontwerp een jaarlijks contingent in van 50 dagen Vervolgens voert het ontwerp een jaarlijks contingent in van 50 dagen
voor werknemers die als gelegenheidswerknemer in de horeca worden voor werknemers die als gelegenheidswerknemer in de horeca worden
tewerkgesteld. De werkgevers beschikken eveneens over een jaarlijks tewerkgesteld. De werkgevers beschikken eveneens over een jaarlijks
contingent van 100 dagen, gedurende welke ze gelegenheidswerknemers contingent van 100 dagen, gedurende welke ze gelegenheidswerknemers
kunnen tewerkstellen en aangeven op basis van de door dit besluit kunnen tewerkstellen en aangeven op basis van de door dit besluit
ingestelde forfaitaire bedragen. Bovenop het contingent van 50 dagen ingestelde forfaitaire bedragen. Bovenop het contingent van 50 dagen
kan een werknemer nog als gelegenheidswerknemer tewerkgesteld worden, kan een werknemer nog als gelegenheidswerknemer tewerkgesteld worden,
maar dan is de werkgever de gewone werkgeversbijdragen verschuldigd op maar dan is de werkgever de gewone werkgeversbijdragen verschuldigd op
het reële loon. Ook kan een werkgever uit de horecasector bovenop het het reële loon. Ook kan een werkgever uit de horecasector bovenop het
contingent van 100 dagen nog gelegenheidswerknemers in de zin van het contingent van 100 dagen nog gelegenheidswerknemers in de zin van het
arbeidsrecht tewerkstellen mits hij die als gewone werknemers arbeidsrecht tewerkstellen mits hij die als gewone werknemers
aangeeft. Voor deze dagen kunnen ze dus geen gebruik maken van de aangeeft. Voor deze dagen kunnen ze dus geen gebruik maken van de
forfaits van 7,5 euro per uur en 45 euro per dag. forfaits van 7,5 euro per uur en 45 euro per dag.
Een werknemer tewerkgesteld via een uitzendkantoor bij een gebruiker Een werknemer tewerkgesteld via een uitzendkantoor bij een gebruiker
in de horeca wordt aangerekend op het contingent van de gebruiker. in de horeca wordt aangerekend op het contingent van de gebruiker.
De bestaande definitie van een gelegenheidswerknemer in de horeca De bestaande definitie van een gelegenheidswerknemer in de horeca
blijft onveranderd een werknemer met wie de werkgever een blijft onveranderd een werknemer met wie de werkgever een
arbeidsovereenkomst van bepaalde duur of voor een duidelijk omschreven arbeidsovereenkomst van bepaalde duur of voor een duidelijk omschreven
werk sluit van maximaal 2 opeenvolgende dagen. werk sluit van maximaal 2 opeenvolgende dagen.
Voor de aangifte in Dimona heeft de werkgever de mogelijkheid om de Voor de aangifte in Dimona heeft de werkgever de mogelijkheid om de
gelegenheidswerknemer aan te geven, ofwel met het tijdstip van het gelegenheidswerknemer aan te geven, ofwel met het tijdstip van het
begin van de prestatie en het tijdstip van het einde van de prestatie begin van de prestatie en het tijdstip van het einde van de prestatie
(aangifte per uur), ofwel met het tijdstip van het begin van de (aangifte per uur), ofwel met het tijdstip van het begin van de
prestatie in het geval van een dagblok (dagaangifte). prestatie in het geval van een dagblok (dagaangifte).
Voor beide wijzen van aangifte gelden specifieke forfaits. Het Voor beide wijzen van aangifte gelden specifieke forfaits. Het
maximumforfait bedraagt 45 euro. maximumforfait bedraagt 45 euro.
Dit houdt een aanzienlijke vereenvoudiging van het bestaande systeem Dit houdt een aanzienlijke vereenvoudiging van het bestaande systeem
in, aangezien er nog slechts 2 basisforfaits overblijven. in, aangezien er nog slechts 2 basisforfaits overblijven.
De eindbepaling van het ontwerp van koninklijk besluit stelt dat de De eindbepaling van het ontwerp van koninklijk besluit stelt dat de
nieuwe regelgeving in werking treedt op 1 oktober 2013. De nieuwe regelgeving in werking treedt op 1 oktober 2013. De
arbeidsprestaties die de gelegenheidswerknemer in de periode van 1 arbeidsprestaties die de gelegenheidswerknemer in de periode van 1
januari 2013 tot en met 30 september 2013 heeft verricht, komen dus januari 2013 tot en met 30 september 2013 heeft verricht, komen dus
niet in aanmerking voor de toepassing van het ontwerp van regelgeving. niet in aanmerking voor de toepassing van het ontwerp van regelgeving.
Dit geldt ook voor het inzetten van een gelegenheidswerknemer door een Dit geldt ook voor het inzetten van een gelegenheidswerknemer door een
bedrijf uit de horecasector. bedrijf uit de horecasector.
De gelegenheidswerknemer en het bedrijf uit de horecasector zullen die De gelegenheidswerknemer en het bedrijf uit de horecasector zullen die
nieuwe contingenten volledig kunnen gebruiken in 2013, gedurende het nieuwe contingenten volledig kunnen gebruiken in 2013, gedurende het
4e kwartaal. Die contingenten van 50 en 100 dagen gelden immers voor 4e kwartaal. Die contingenten van 50 en 100 dagen gelden immers voor
een burgerlijk jaar. Het betrokken aantal dagen zal dan ook niet een burgerlijk jaar. Het betrokken aantal dagen zal dan ook niet
worden geproratiseerd in 2013. worden geproratiseerd in 2013.
Artikelsgewijze bespreking Artikelsgewijze bespreking
Artikel 1. Artikel 1.
Dit artikel heeft tot doel een cumulbeperking tussen contingenten van Dit artikel heeft tot doel een cumulbeperking tussen contingenten van
bijzondere statuten in de horeca, de landbouw en de tuinbouw te bijzondere statuten in de horeca, de landbouw en de tuinbouw te
herstellen. herstellen.
Art. 2. Art. 2.
Dit artikel heeft tot doel de bestaande cumulbeperking tussen het Dit artikel heeft tot doel de bestaande cumulbeperking tussen het
contingent van de studentenarbeid en dat van de land- en tuinbouw af contingent van de studentenarbeid en dat van de land- en tuinbouw af
te schaffen. te schaffen.
Art. 3. Art. 3.
Dit artikel heeft tot doel het bestaande statuut van Dit artikel heeft tot doel het bestaande statuut van
gelegenheidsarbeid in de horeca te schrappen. gelegenheidsarbeid in de horeca te schrappen.
Art. 4. Art. 4.
Dit artikel heeft tot doel het nieuwe statuut van Dit artikel heeft tot doel het nieuwe statuut van
gelegenheidswerknemer in de horeca te definiëren. gelegenheidswerknemer in de horeca te definiëren.
Hierbij wordt de bestaande basisdefinitie gehanteerd, maar wordt nu Hierbij wordt de bestaande basisdefinitie gehanteerd, maar wordt nu
een jaarlijks contingent ingevoerd van 50 dagen per een jaarlijks contingent ingevoerd van 50 dagen per
gelegenheidswerknemer en 100 dagen per werkgever uit de horeca. gelegenheidswerknemer en 100 dagen per werkgever uit de horeca.
Dit artikel herneemt tevens de sancties uit de bestaande regeling voor Dit artikel herneemt tevens de sancties uit de bestaande regeling voor
occasionele arbeid in de horeca. Bovendien wordt een nieuwe sanctie occasionele arbeid in de horeca. Bovendien wordt een nieuwe sanctie
ingevoerd voor de werkgever die een occasionele werknemer voor meer ingevoerd voor de werkgever die een occasionele werknemer voor meer
dagen dan de toegestane contingenten bij zich tewerkstelt en aangeeft dagen dan de toegestane contingenten bij zich tewerkstelt en aangeeft
onder de voordelige forfaits. onder de voordelige forfaits.
Deze werkgever verliest voor die bijkomende dagen het recht op de Deze werkgever verliest voor die bijkomende dagen het recht op de
voordelige forfaits en zal bijdragen dienen te betalen op basis van voordelige forfaits en zal bijdragen dienen te betalen op basis van
een hoger forfait. een hoger forfait.
Art. 5. Art. 5.
Dit artikel voorziet op welke basis de berekening van de sociale Dit artikel voorziet op welke basis de berekening van de sociale
rechten van de gelegenheidswerknemers zal gebeuren. rechten van de gelegenheidswerknemers zal gebeuren.
Art. 6. Art. 6.
In dit artikel wordt geregeld welke gegevens op welke wijze moeten In dit artikel wordt geregeld welke gegevens op welke wijze moeten
worden aangegeven in de Dimona-aangifte, naargelang de gekozen wijze worden aangegeven in de Dimona-aangifte, naargelang de gekozen wijze
van aangifte. van aangifte.
De gekozen wijze van aangifte kan per dag en per werknemer vrij worden De gekozen wijze van aangifte kan per dag en per werknemer vrij worden
gekozen. De vroegere piste waarbij een werkgever uit de horeca met gekozen. De vroegere piste waarbij een werkgever uit de horeca met
zijn eerste aangifte van een gelegenheidswerknemer een definitieve zijn eerste aangifte van een gelegenheidswerknemer een definitieve
keuze maakte voor de toekomst voor al zijn gelegenheidswerknemers, keuze maakte voor de toekomst voor al zijn gelegenheidswerknemers,
wordt dus verlaten. wordt dus verlaten.
Daarnaast wordt aan uitzendkantoren opgelegd dat zij bij aangifte van Daarnaast wordt aan uitzendkantoren opgelegd dat zij bij aangifte van
een gelegenheidswerknemer het ondernemingsnummer en het paritair een gelegenheidswerknemer het ondernemingsnummer en het paritair
comité van de gebruiker moet aangeven. Dit maakt het mogelijk een comité van de gebruiker moet aangeven. Dit maakt het mogelijk een
gepresteerde dag toe te rekenen aan de gebruiker uit de horeca, gepresteerde dag toe te rekenen aan de gebruiker uit de horeca,
waardoor deze dag in mindering komt van zijn contingent van 100 dagen. waardoor deze dag in mindering komt van zijn contingent van 100 dagen.
Art. 7. Art. 7.
Dit artikel heft artikel 8octies op. Dit artikel regelde dat een Dit artikel heft artikel 8octies op. Dit artikel regelde dat een
werkgever uit de horeca met zijn eerste aangifte van een werkgever uit de horeca met zijn eerste aangifte van een
gelegenheidswerknemer een definitieve keuze maakte voor de toekomst gelegenheidswerknemer een definitieve keuze maakte voor de toekomst
voor al zijn gelegenheidswerknemers. Deze piste wordt nu verlaten. De voor al zijn gelegenheidswerknemers. Deze piste wordt nu verlaten. De
gekozen wijze van aangifte kan per dag en per werknemer vrij worden gekozen wijze van aangifte kan per dag en per werknemer vrij worden
gekozen. gekozen.
Art. 8. Art. 8.
Dit artikel regelt de inwerkingtreding. Dit artikel regelt de inwerkingtreding.
De Eerste Minister, De Eerste Minister,
E. DI RUPO E. DI RUPO
De Minister van Sociale Zaken, De Minister van Sociale Zaken,
Mevr. L. ONKELINX Mevr. L. ONKELINX
De Minister van Werk, De Minister van Werk,
Mevr. M. DE CONINCK Mevr. M. DE CONINCK
De Staatssecretaris voor de bestrijding van sociale en fiscale fraude, De Staatssecretaris voor de bestrijding van sociale en fiscale fraude,
J. CROMBEZ J. CROMBEZ
12 NOVEMBER 2013. - Koninklijk besluit inzake de tewerkstelling van 12 NOVEMBER 2013. - Koninklijk besluit inzake de tewerkstelling van
gelegenheidswerknemers in de horecasector gelegenheidswerknemers in de horecasector
FILIP, Koning der Belgen, FILIP, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van Gelet op de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van
28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der
arbeiders, artikel 2; arbeiders, artikel 2;
Gelet op de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale Gelet op de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale
zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke
pensioenstelsels, artikel 38; pensioenstelsels, artikel 38;
Gelet op het koninklijk besluit van 5 november 2002 tot invoering van Gelet op het koninklijk besluit van 5 november 2002 tot invoering van
een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling, met toepassing van een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling, met toepassing van
artikel 38 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de artikel 38 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de
sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de
wettelijke pensioenstelsels, artikel 12ter, ingevoegd bij de wet van wettelijke pensioenstelsels, artikel 12ter, ingevoegd bij de wet van
24 december 2002; 24 december 2002;
Gelet op het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering Gelet op het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering
van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28
december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders; december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders;
Gelet op het koninklijk besluit van 5 november 2002 tot invoering van Gelet op het koninklijk besluit van 5 november 2002 tot invoering van
een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling, met toepassing van een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling, met toepassing van
artikel 38 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de artikel 38 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de
sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de
wettelijke pensioenstelsels; wettelijke pensioenstelsels;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 22 Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 22
maart 2013; maart 2013;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, d.d. 28 Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, d.d. 28
maart 2013; maart 2013;
Gelet op het advies nr. 1861 van de Nationale Arbeidsraad, gegeven op Gelet op het advies nr. 1861 van de Nationale Arbeidsraad, gegeven op
16 juli 2013; 16 juli 2013;
Gelet op het advies 53.294/1 van de Raad van State, gegeven op 3 juni Gelet op het advies 53.294/1 van de Raad van State, gegeven op 3 juni
2013, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1° van de wetten 2013, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1° van de wetten
op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973; op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Eerste Minister, de Minister van Sociale Op de voordracht van de Eerste Minister, de Minister van Sociale
Zaken, de Minister van Werk en de Staatssecretaris voor de bestrijding Zaken, de Minister van Werk en de Staatssecretaris voor de bestrijding
van sociale en fiscale fraude en op het advies van de in Raad van sociale en fiscale fraude en op het advies van de in Raad
vergaderde Ministers, vergaderde Ministers,
Hebben Wij besloten en besluiten Wij : Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
HOOFDSTUK 1. - Wijzigingen van het koninklijk besluit van 28 november HOOFDSTUK 1. - Wijzigingen van het koninklijk besluit van 28 november
1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de
besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke
zekerheid der arbeiders zekerheid der arbeiders

Artikel 1.In artikel 8bis, § 3, van het koninklijk besluit van 28

Artikel 1.In artikel 8bis, § 3, van het koninklijk besluit van 28

november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot
herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de
maatschappelijke zekerheid der arbeiders, worden de woorden "artikel maatschappelijke zekerheid der arbeiders, worden de woorden "artikel
8quater" vervangen door de woorden "artikel 31ter". 8quater" vervangen door de woorden "artikel 31ter".

Art. 2.In artikel 17bis, § 1, van hetzelfde besluit, vervangen bij

Art. 2.In artikel 17bis, § 1, van hetzelfde besluit, vervangen bij

het koninklijk besluit van 12 september 2011, wordt het tweede lid het koninklijk besluit van 12 september 2011, wordt het tweede lid
opgeheven. opgeheven.

Art. 3.In artikel 31bis van hetzelfde besluit, vervangen bij het

Art. 3.In artikel 31bis van hetzelfde besluit, vervangen bij het

koninklijk besluit van 30 april 2007 en gewijzigd bij het koninklijk koninklijk besluit van 30 april 2007 en gewijzigd bij het koninklijk
besluit van 30 november 2011, worden de volgende wijzigingen besluit van 30 november 2011, worden de volgende wijzigingen
aangebracht : aangebracht :
a) paragraaf 2 wordt opgeheven; a) paragraaf 2 wordt opgeheven;
b) in paragraaf 3, eerste lid, worden de woorden "in §§ 1 en 2" b) in paragraaf 3, eerste lid, worden de woorden "in §§ 1 en 2"
vervangen door de woorden "in paragraaf 1"; vervangen door de woorden "in paragraaf 1";
c) in paragraaf 3, derde lid, worden de woorden "vervat in §§ 1, 2 en c) in paragraaf 3, derde lid, worden de woorden "vervat in §§ 1, 2 en
3" vervangen door de woorden "vervat in de paragrafen 1 en 3"; 3" vervangen door de woorden "vervat in de paragrafen 1 en 3";
d) in paragraaf 4 worden de woorden "het Paritair Comité voor het d) in paragraaf 4 worden de woorden "het Paritair Comité voor het
hotelbedrijf of" opgeheven. hotelbedrijf of" opgeheven.

Art. 4.Artikel 31ter van hetzelfde besluit, opgeheven bij het

Art. 4.Artikel 31ter van hetzelfde besluit, opgeheven bij het

koninklijk besluit van 17 november 2005 wordt hersteld als volgt : koninklijk besluit van 17 november 2005 wordt hersteld als volgt :
«

Art. 31ter.Een werknemer die wordt tewerkgesteld bij een werkgever

«

Art. 31ter.Een werknemer die wordt tewerkgesteld bij een werkgever

die ressorteert onder het Paritair Comité voor het hotelbedrijf of die ressorteert onder het Paritair Comité voor het hotelbedrijf of
onder het paritair comité voor de uitzendarbeid indien de gebruiker onder het paritair comité voor de uitzendarbeid indien de gebruiker
ressorteert onder het paritair comité voor het Hotelbedrijf wordt, ressorteert onder het paritair comité voor het Hotelbedrijf wordt,
voor de toepassing van dit artikel, beschouwd als een voor de toepassing van dit artikel, beschouwd als een
gelegenheidswerknemer indien de werkgever en de werknemer een gelegenheidswerknemer indien de werkgever en de werknemer een
arbeidsovereenkomst van bepaalde duur of voor een duidelijk omschreven arbeidsovereenkomst van bepaalde duur of voor een duidelijk omschreven
werk sluiten van maximaal 2 opeenvolgende dagen. werk sluiten van maximaal 2 opeenvolgende dagen.
Voor de werknemer die in bovenvermeld statuut zijn eerste 50 dagen per Voor de werknemer die in bovenvermeld statuut zijn eerste 50 dagen per
jaar presteert en voor de werkgever of, indien de werkgever jaar presteert en voor de werkgever of, indien de werkgever
ressorteert onder het paritair comité voor de uitzendarbeid, de ressorteert onder het paritair comité voor de uitzendarbeid, de
gebruiker die dat jaar zijn eerste 100 dagen gebruik maakt van gebruiker die dat jaar zijn eerste 100 dagen gebruik maakt van
gelegenheidswerknemers in deze sector, worden de bijdragen gelegenheidswerknemers in deze sector, worden de bijdragen
verschuldigd voor deze gelegenheidswerknemers ten aanzien van wie de verschuldigd voor deze gelegenheidswerknemers ten aanzien van wie de
werkgever gebruik maakt van artikel 5bis, § 3, 1° of 2°, van het werkgever gebruik maakt van artikel 5bis, § 3, 1° of 2°, van het
koninklijk besluit van 5 november 2002 tot invoering van een koninklijk besluit van 5 november 2002 tot invoering van een
onmiddellijke aangifte van tewerkstelling, met toepassing van artikel onmiddellijke aangifte van tewerkstelling, met toepassing van artikel
38 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale 38 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale
zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke
pensioenstelsels, hierna gelegenheidswerknemers genoemd, berekend op pensioenstelsels, hierna gelegenheidswerknemers genoemd, berekend op
een forfait van respectievelijk 7,5 euro per begonnen uur zonder meer een forfait van respectievelijk 7,5 euro per begonnen uur zonder meer
te kunnen bedragen dan 45 euro of 45 euro per dagblok. te kunnen bedragen dan 45 euro of 45 euro per dagblok.
De bedragen in het vorige lid worden geïndexeerd overeenkomstig de De bedragen in het vorige lid worden geïndexeerd overeenkomstig de
bepalingen van artikel 32, § 4, en aangepast overeenkomstig de bepalingen van artikel 32, § 4, en aangepast overeenkomstig de
bepalingen van artikel 32bis, § 1. bepalingen van artikel 32bis, § 1.
De werkgever die ressorteert onder het Paritair Comité voor het De werkgever die ressorteert onder het Paritair Comité voor het
hotelbedrijf dient, uitgezonderd indien hij een aangifte doet bedoeld hotelbedrijf dient, uitgezonderd indien hij een aangifte doet bedoeld
in artikel 5bis, § 3, 1° van het voornoemde koninklijk besluit van 5 in artikel 5bis, § 3, 1° van het voornoemde koninklijk besluit van 5
november 2002, een register voor werktijdregeling, bedoeld in artikel november 2002, een register voor werktijdregeling, bedoeld in artikel
4, § 3 van het koninklijk besluit nr. 5 van 23 oktober 1978 4, § 3 van het koninklijk besluit nr. 5 van 23 oktober 1978
betreffende het bijhouden van sociale documenten, bij te houden waarin betreffende het bijhouden van sociale documenten, bij te houden waarin
de gelegenheidswerknemers worden vermeld. de gelegenheidswerknemers worden vermeld.
Onverminderd de bepalingen van het tweede lid van dit artikel, wanneer Onverminderd de bepalingen van het tweede lid van dit artikel, wanneer
de onmiddellijke aangifte van tewerkstelling gedaan is voor een de onmiddellijke aangifte van tewerkstelling gedaan is voor een
dagblok, overeenkomstig artikel 5bis, § 3, 2° van het voornoemde dagblok, overeenkomstig artikel 5bis, § 3, 2° van het voornoemde
koninklijk besluit van 5 november 2002, terwijl het register voor koninklijk besluit van 5 november 2002, terwijl het register voor
werktijdregeling, bedoeld in artikel 4, § 3, van voornoemd koninklijk werktijdregeling, bedoeld in artikel 4, § 3, van voornoemd koninklijk
besluit nr. 5 van 23 oktober 1978, aangeeft, dat de werknemer meer besluit nr. 5 van 23 oktober 1978, aangeeft, dat de werknemer meer
uren heeft gepresteerd alsook wanneer de effectieve prestaties het uren heeft gepresteerd alsook wanneer de effectieve prestaties het
aantal aangegeven uren overschrijden, worden de bijdragen verschuldigd aantal aangegeven uren overschrijden, worden de bijdragen verschuldigd
voor de gelegenheidswerknemers berekend op het forfaitair dagblok van voor de gelegenheidswerknemers berekend op het forfaitair dagblok van
45 euro, geïndexeerd overeenkomstig de bepalingen van artikel 32, § 4, 45 euro, geïndexeerd overeenkomstig de bepalingen van artikel 32, § 4,
en aangepast overeenkomstig de bepalingen van artikel 32bis, § 1. en aangepast overeenkomstig de bepalingen van artikel 32bis, § 1.
De voor de gelegenheidswerknemers verschuldigde bijdragen worden De voor de gelegenheidswerknemers verschuldigde bijdragen worden
berekend op de werkelijke lonen, zonder dat deze lager kunnen zijn dan berekend op de werkelijke lonen, zonder dat deze lager kunnen zijn dan
de forfaitaire daglonen bedoeld in artikel 25 voor de functie die de de forfaitaire daglonen bedoeld in artikel 25 voor de functie die de
werknemer bekleedt, wanneer het bovengenoemde artikel op hem van werknemer bekleedt, wanneer het bovengenoemde artikel op hem van
toepassing zou zijn geweest : toepassing zou zijn geweest :
1° wanneer de werkgever die er niet van vrijgesteld is, bij toepassing 1° wanneer de werkgever die er niet van vrijgesteld is, bij toepassing
van het vierde lid, niet in het bezit is van het register voor van het vierde lid, niet in het bezit is van het register voor
werktijdregeling bedoeld in artikel 4, § 3, van het voornoemde werktijdregeling bedoeld in artikel 4, § 3, van het voornoemde
koninklijk besluit nr. 5 van 23 oktober 1978 of het niet dagelijks koninklijk besluit nr. 5 van 23 oktober 1978 of het niet dagelijks
bijhoudt; bijhoudt;
2° wanneer de werkgever nalaat dagelijks de onmiddellijke aangifte van 2° wanneer de werkgever nalaat dagelijks de onmiddellijke aangifte van
tewerkstelling te doen overeenkomstig artikel 5bis, § 3, van het tewerkstelling te doen overeenkomstig artikel 5bis, § 3, van het
koninklijk besluit van 5 november 2002 tot invoering van een koninklijk besluit van 5 november 2002 tot invoering van een
onmiddellijke aangifte van tewerkstelling. » onmiddellijke aangifte van tewerkstelling. »
De voor de gelegenheidswerknemer verschuldigde bijdragen worden De voor de gelegenheidswerknemer verschuldigde bijdragen worden
berekend op het loon waarop de gelegenheidswerknemer recht zou hebben berekend op het loon waarop de gelegenheidswerknemer recht zou hebben
gehad indien hij was aangegeven conform artikel 25, onder de functie gehad indien hij was aangegeven conform artikel 25, onder de functie
"Oberkelner(in) restaurant", met referentienummer 211B, zoals voorzien "Oberkelner(in) restaurant", met referentienummer 211B, zoals voorzien
in artikel 2 van het ministerieel besluit van 30 april 2007 houdende in artikel 2 van het ministerieel besluit van 30 april 2007 houdende
uitvoering van artikel 25, § 1, eerste en tweede lid van het uitvoering van artikel 25, § 1, eerste en tweede lid van het
koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van
27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944
betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, indien het betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, indien het
aan de werknemer toegekende contingent van 50 dagen, of het aan de aan de werknemer toegekende contingent van 50 dagen, of het aan de
werkgever toegekende contingent van 100 dagen wordt overschreden. werkgever toegekende contingent van 100 dagen wordt overschreden.

Art. 5.In hetzelfde besluit wordt een artikel 41bis ingevoegd dat

Art. 5.In hetzelfde besluit wordt een artikel 41bis ingevoegd dat

luidt als volgt : luidt als volgt :
«

Art. 41bis.De sociale rechten van de gelegenheidswerknemers,

«

Art. 41bis.De sociale rechten van de gelegenheidswerknemers,

bedoeld in artikel 31ter, lid 2, van werkgevers die behoren tot het bedoeld in artikel 31ter, lid 2, van werkgevers die behoren tot het
paritair comité voor het Hotelbedrijf of tot het paritair comité voor paritair comité voor het Hotelbedrijf of tot het paritair comité voor
de uitzendarbeid, indien de gebruiker ressorteert onder het paritair de uitzendarbeid, indien de gebruiker ressorteert onder het paritair
comité voor het Hotelbedrijf, die gelegenheidswerknemers, worden comité voor het Hotelbedrijf, die gelegenheidswerknemers, worden
berekend op het forfaitaire loon voor prestaties die niet bestendig berekend op het forfaitaire loon voor prestaties die niet bestendig
over zes dagen per week verdeeld zijn ongeacht het aantal dagen per over zes dagen per week verdeeld zijn ongeacht het aantal dagen per
week van het arbeidsstelsel waarop de gelegenheidswerknemer recht zou week van het arbeidsstelsel waarop de gelegenheidswerknemer recht zou
hebben gehad indien hij was aangegeven conform artikel 25, onder de hebben gehad indien hij was aangegeven conform artikel 25, onder de
functie "Kelner(in)", met referentienummer 206C, zoals voorzien in functie "Kelner(in)", met referentienummer 206C, zoals voorzien in
artikel 2 van het ministerieel besluit van 30 april 2007 houdende artikel 2 van het ministerieel besluit van 30 april 2007 houdende
uitvoering van artikel 25, § 1, eerste en tweede lid van het uitvoering van artikel 25, § 1, eerste en tweede lid van het
koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van
27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944
betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders.
Voor de berekening van de sociale rechten wordt dit forfaitaire loon Voor de berekening van de sociale rechten wordt dit forfaitaire loon
aan de hand van de gepresteerde uren geproratiseerd op basis van 7,6 aan de hand van de gepresteerde uren geproratiseerd op basis van 7,6
uren per dag. » uren per dag. »
HOOFDSTUK 2. - Wijziging van het koninklijk besluit van 5 november HOOFDSTUK 2. - Wijziging van het koninklijk besluit van 5 november
2002 tot invoering van een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling, 2002 tot invoering van een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling,
met toepassing van artikel 38 van de wet van 26 juli 1996 tot met toepassing van artikel 38 van de wet van 26 juli 1996 tot
modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de
leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels

Art. 6.In artikel 5bis van het koninklijk besluit van 5 november 2002

Art. 6.In artikel 5bis van het koninklijk besluit van 5 november 2002

tot invoering van een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling, met tot invoering van een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling, met
toepassing van artikel 38 van de wet van 26 juli 1996 tot toepassing van artikel 38 van de wet van 26 juli 1996 tot
modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de
leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, ingevoegd bij het leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, ingevoegd bij het
koninklijk besluit van 14 oktober 2005 en vervangen bij het koninklijk koninklijk besluit van 14 oktober 2005 en vervangen bij het koninklijk
besluit van 30 april 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht besluit van 30 april 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht
: :
a) paragraaf 1 wordt vervangen als volgt : a) paragraaf 1 wordt vervangen als volgt :
« § 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder « § 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder
gelegenheidswerknemers, de werknemers bedoeld bij artikel 8bis en gelegenheidswerknemers, de werknemers bedoeld bij artikel 8bis en
artikel 31ter, eerste lid, van het koninklijk besluit van 28 november artikel 31ter, eerste lid, van het koninklijk besluit van 28 november
1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de
besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke
zekerheid der arbeiders. »; zekerheid der arbeiders. »;
b) paragraaf 3 wordt vervangen als volgt : b) paragraaf 3 wordt vervangen als volgt :
« § 3. De werkgever die ressorteert onder het Paritair Comité voor het « § 3. De werkgever die ressorteert onder het Paritair Comité voor het
hotelbedrijf of onder het paritair comité voor de uitzendarbeid indien hotelbedrijf of onder het paritair comité voor de uitzendarbeid indien
de gebruiker ressorteert onder het Paritair Comité voor het de gebruiker ressorteert onder het Paritair Comité voor het
hotelbedrijf, deelt, voor de gelegenheidswerknemers zoals bedoeld in hotelbedrijf, deelt, voor de gelegenheidswerknemers zoals bedoeld in
artikel 31ter van het koninklijk besluit van 28 november 1969, die hij artikel 31ter van het koninklijk besluit van 28 november 1969, die hij
tewerkstelt, per dag en tegelijkertijd met de gegevens opgesomd in tewerkstelt, per dag en tegelijkertijd met de gegevens opgesomd in
artikel 4, de volgende gegevens mee : artikel 4, de volgende gegevens mee :
1° ofwel het tijdstip van het begin van de prestatie en het tijdstip 1° ofwel het tijdstip van het begin van de prestatie en het tijdstip
van het einde van de prestatie; van het einde van de prestatie;
2° ofwel het tijdstip van het begin van de prestatie in het geval van 2° ofwel het tijdstip van het begin van de prestatie in het geval van
een dagblok. een dagblok.
Een dagblok stemt overeen met prestaties van 6 uur en meer. Een dagblok stemt overeen met prestaties van 6 uur en meer.
De werkgever die ressorteert onder het Paritair Comité voor de De werkgever die ressorteert onder het Paritair Comité voor de
uitzendarbeid en die gelegenheidswerknemers tewerkstelt bij een uitzendarbeid en die gelegenheidswerknemers tewerkstelt bij een
gebruiker die ressorteert onder het paritair comité voor het gebruiker die ressorteert onder het paritair comité voor het
hotelbedrijf, moet het ondernemingsnummer en het Paritair Comité van hotelbedrijf, moet het ondernemingsnummer en het Paritair Comité van
de gebruiker vermelden. » de gebruiker vermelden. »

Art. 7.Artikel 9octies van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het

Art. 7.Artikel 9octies van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het

koninklijk besluit van 30 april 2007, wordt opgeheven. koninklijk besluit van 30 april 2007, wordt opgeheven.
HOOFDSTUK 3. - Inwerkingtreding en uitvoering HOOFDSTUK 3. - Inwerkingtreding en uitvoering

Art. 8.Dit koninklijk besluit heeft uitwerking met ingang van 1

Art. 8.Dit koninklijk besluit heeft uitwerking met ingang van 1

oktober 2013. oktober 2013.

Art. 9.De Eerste Minister, de minister bevoegd voor Sociale Zaken en

Art. 9.De Eerste Minister, de minister bevoegd voor Sociale Zaken en

de minister bevoegd voor Werk zijn, ieder wat hem betreft, belast met de minister bevoegd voor Werk zijn, ieder wat hem betreft, belast met
de uitvoering van dit besluit. de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 12 november 2013. Gegeven te Brussel, 12 november 2013.
FILIP FILIP
Van Koningswege : Van Koningswege :
De Eerste Minister, De Eerste Minister,
E. DI RUPO E. DI RUPO
De Minister van Sociale Zaken, De Minister van Sociale Zaken,
Mevr. L. ONKELINX Mevr. L. ONKELINX
De Minister van Werk, De Minister van Werk,
Mevr. M. DE CONINCK Mevr. M. DE CONINCK
De Staatssecretaris voor de Bestrijding van sociale en fiscale fraude, De Staatssecretaris voor de Bestrijding van sociale en fiscale fraude,
J. CROMBEZ J. CROMBEZ
^