| Koninklijk besluit houdende oprichting van de bijzondere raadgevende commissie "Postdiensten en e-commerce" binnen de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven | Koninklijk besluit houdende oprichting van de bijzondere raadgevende commissie "Postdiensten en e-commerce" binnen de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven |
|---|---|
| 12 MEI 2024. - Koninklijk besluit houdende oprichting van de | 12 MEI 2024. - Koninklijk besluit houdende oprichting van de |
| bijzondere raadgevende commissie "Postdiensten en e-commerce" binnen | bijzondere raadgevende commissie "Postdiensten en e-commerce" binnen |
| de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven | de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven |
| FILIP, Koning der Belgen, | FILIP, Koning der Belgen, |
| Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. | Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. |
| Gelet op de Grondwet, artikel 108; | Gelet op de Grondwet, artikel 108; |
| Gelet op de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van | Gelet op de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van |
| de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector, artikel | de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector, artikel |
| 31/1, ingevoegd bij de wet van 23 december 2009; | 31/1, ingevoegd bij de wet van 23 december 2009; |
| Gelet op het Wetboek van economisch recht, de artikelen XIII.6, eerste | Gelet op het Wetboek van economisch recht, de artikelen XIII.6, eerste |
| lid, XIII.7, eerste en tweede lid, XIII.8, eerste lid, XIII.9 en | lid, XIII.7, eerste en tweede lid, XIII.8, eerste lid, XIII.9 en |
| XIII.17, ingevoegd bij de wet van 15 december 2013; | XIII.17, ingevoegd bij de wet van 15 december 2013; |
| Gelet op de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van | Gelet op de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van |
| sommige economische overheidsbedrijven; | sommige economische overheidsbedrijven; |
| Gelet op de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van | Gelet op de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van |
| de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector; | de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector; |
| Gelet op het koninklijk besluit van 5 maart 1992 tot regeling van de | Gelet op het koninklijk besluit van 5 maart 1992 tot regeling van de |
| samenstelling en de werking van het raadgevend comité voor de | samenstelling en de werking van het raadgevend comité voor de |
| postdiensten; | postdiensten; |
| Gelet op het advies van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven, | Gelet op het advies van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven, |
| gegeven op 24 februari 2016; | gegeven op 24 februari 2016; |
| Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 16 | Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 16 |
| januari 2024; | januari 2024; |
| Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting, | Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting, |
| d.d. 8 februari 2024; | d.d. 8 februari 2024; |
| Gelet op advies 75.749/1 van de Raad van State, gegeven op 28 maart | Gelet op advies 75.749/1 van de Raad van State, gegeven op 28 maart |
| 2024, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de | 2024, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de |
| wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973; | wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973; |
| Overwegende de mogelijkheid die boek XIII van het Wetboek van | Overwegende de mogelijkheid die boek XIII van het Wetboek van |
| economisch recht voorziet om raadgevende commissies die als | economisch recht voorziet om raadgevende commissies die als |
| bevoegdheid hebben het uitbrengen van adviezen met algemene | bevoegdheid hebben het uitbrengen van adviezen met algemene |
| draagwijdte betreffende economische aangelegenheden, te integreren | draagwijdte betreffende economische aangelegenheden, te integreren |
| binnen de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven, onder de vorm van een | binnen de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven, onder de vorm van een |
| bijzondere raadgevende commissie; | bijzondere raadgevende commissie; |
| Overwegende het koninklijk besluit van 11 maart 2014 houdende | Overwegende het koninklijk besluit van 11 maart 2014 houdende |
| benoeming van de voorzitter van het Raadgevend Comité voor de | benoeming van de voorzitter van het Raadgevend Comité voor de |
| postdiensten; | postdiensten; |
| Op de voordracht van de Minister van Economie, de Minister van Post en | Op de voordracht van de Minister van Economie, de Minister van Post en |
| de Staatssecretaris voor Digitalisering, en op het advies van de in | de Staatssecretaris voor Digitalisering, en op het advies van de in |
| Raad vergaderde Ministers, | Raad vergaderde Ministers, |
| Hebben Wij besloten en besluiten Wij : | Hebben Wij besloten en besluiten Wij : |
Artikel 1.Binnen de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven wordt een |
Artikel 1.Binnen de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven wordt een |
| bijzondere raadgevende commissie genaamd "Postdiensten en e-commerce" | bijzondere raadgevende commissie genaamd "Postdiensten en e-commerce" |
| opgericht, hierna genoemd de Commissie. | opgericht, hierna genoemd de Commissie. |
Art. 2.Onverminderd de toepassing van artikel XIII.6 van het Wetboek |
Art. 2.Onverminderd de toepassing van artikel XIII.6 van het Wetboek |
| van economisch recht en de bevoegdheden die haar door andere | van economisch recht en de bevoegdheden die haar door andere |
| wettelijke bepalingen worden toegewezen, bestaat de opdracht van de | wettelijke bepalingen worden toegewezen, bestaat de opdracht van de |
| Commissie erin om adviezen te geven over: | Commissie erin om adviezen te geven over: |
| 1° elke aangelegenheid die betrekking heeft op de postsector; | 1° elke aangelegenheid die betrekking heeft op de postsector; |
| 2° de activiteiten van het Belgisch Instituut voor Postdiensten en | 2° de activiteiten van het Belgisch Instituut voor Postdiensten en |
| Telecommunicatie, hierna genoemd het Instituut; | Telecommunicatie, hierna genoemd het Instituut; |
| 3° elke aangelegenheid die betrekking heeft op e-commerce. | 3° elke aangelegenheid die betrekking heeft op e-commerce. |
| De adviezen van de Commissie worden gepubliceerd. | De adviezen van de Commissie worden gepubliceerd. |
Art. 3.§ 1. De effectieve en plaatsvervangende leden, bedoeld in |
Art. 3.§ 1. De effectieve en plaatsvervangende leden, bedoeld in |
| artikel XIII.7 van het Wetboek van economisch recht, worden aangeduid | artikel XIII.7 van het Wetboek van economisch recht, worden aangeduid |
| als volgt: | als volgt: |
| 1° twee leden, die de meest representatieve werkgeversorganisaties | 1° twee leden, die de meest representatieve werkgeversorganisaties |
| vertegenwoordigen; | vertegenwoordigen; |
| 2° vijf leden, die de meest representatieve werknemersorganisaties | 2° vijf leden, die de meest representatieve werknemersorganisaties |
| vertegenwoordigen; | vertegenwoordigen; |
| 3° drie leden die de meest representatieve organisaties van de | 3° drie leden die de meest representatieve organisaties van de |
| zelfstandigen vertegenwoordigen, benoemd op voordracht van de Hoge | zelfstandigen vertegenwoordigen, benoemd op voordracht van de Hoge |
| Raad voor de Zelfstandigen en de KMO; | Raad voor de Zelfstandigen en de KMO; |
| 4° vier leden die representatief zijn voor de verbruikers, waarvan één | 4° vier leden die representatief zijn voor de verbruikers, waarvan één |
| die representatief is voor de gezinsbelangen, benoemd op voordracht | die representatief is voor de gezinsbelangen, benoemd op voordracht |
| van de Bijzondere raadgevende commissie Verbruik; | van de Bijzondere raadgevende commissie Verbruik; |
| 5° zes leden die representatief zijn voor de sector van post- en | 5° zes leden die representatief zijn voor de sector van post- en |
| pakketbezorgdiensten, waarvan één die representatief is voor bpost; | pakketbezorgdiensten, waarvan één die representatief is voor bpost; |
| 6° een lid dat representatief is voor de dagbladpers; | 6° een lid dat representatief is voor de dagbladpers; |
| 7° een lid dat representatief is voor de periodieke pers; | 7° een lid dat representatief is voor de periodieke pers; |
| 8° vier leden, die de organisaties van de distributie | 8° vier leden, die de organisaties van de distributie |
| vertegenwoordigen, waarvan één die representatief is voor | vertegenwoordigen, waarvan één die representatief is voor |
| postorderbedrijven en twee voor zuivere e-commerce ondernemingen; | postorderbedrijven en twee voor zuivere e-commerce ondernemingen; |
| 9° drie leden befaamd wegens hun wetenschappelijke of technische | 9° drie leden befaamd wegens hun wetenschappelijke of technische |
| waarde, waarvan twee een bijzondere deskundigheid bezitten inzake | waarde, waarvan twee een bijzondere deskundigheid bezitten inzake |
| postdiensten of pakketbezorging en één een bijzondere deskundigheid | postdiensten of pakketbezorging en één een bijzondere deskundigheid |
| bezit inzake duurzaamheid. | bezit inzake duurzaamheid. |
| § 2. Hebben elk één zetel als waarnemer in de Commissie: | § 2. Hebben elk één zetel als waarnemer in de Commissie: |
| 1° het Instituut; | 1° het Instituut; |
| 2° de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en | 2° de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en |
| Energie, hierna genoemd de FOD Economie; | Energie, hierna genoemd de FOD Economie; |
| 3° een vertegenwoordiger van de Ombudsdienst voor de postsector; | 3° een vertegenwoordiger van de Ombudsdienst voor de postsector; |
| 4° een vertegenwoordiger van de minister bevoegd voor de Postdiensten; | 4° een vertegenwoordiger van de minister bevoegd voor de Postdiensten; |
| 5° een vertegenwoordiger van de minister bevoegd voor Economie; | 5° een vertegenwoordiger van de minister bevoegd voor Economie; |
| 6° een vertegenwoordiger van de minister bevoegd voor Openbaar Ambt; | 6° een vertegenwoordiger van de minister bevoegd voor Openbaar Ambt; |
| 7° een vertegenwoordiger van de Vlaamse regering; | 7° een vertegenwoordiger van de Vlaamse regering; |
| 8° een vertegenwoordiger van de Waalse regering; | 8° een vertegenwoordiger van de Waalse regering; |
| 9° een vertegenwoordiger van de Brusselse Hoofdstedelijke regering. | 9° een vertegenwoordiger van de Brusselse Hoofdstedelijke regering. |
| § 3. De voorzitter wordt benoemd voor een termijn van zes jaar. De | § 3. De voorzitter wordt benoemd voor een termijn van zes jaar. De |
| ondervoorzitters, de effectieve leden, hun plaatsvervangers en de | ondervoorzitters, de effectieve leden, hun plaatsvervangers en de |
| leden befaamd wegens hun wetenschappelijke of technische waarde worden | leden befaamd wegens hun wetenschappelijke of technische waarde worden |
| benoemd voor een termijn van vier jaar. | benoemd voor een termijn van vier jaar. |
Art. 4.De zittingen zijn niet openbaar. |
Art. 4.De zittingen zijn niet openbaar. |
Art. 5.§ 1. Aan de voorzitter, ondervoorzitters en leden van de |
Art. 5.§ 1. Aan de voorzitter, ondervoorzitters en leden van de |
| Commissie, befaamd wegens hun wetenschappelijke of technische waarde | Commissie, befaamd wegens hun wetenschappelijke of technische waarde |
| die geen lid zijn van het rijkspersoneel in de zin bepaald door het | die geen lid zijn van het rijkspersoneel in de zin bepaald door het |
| koninklijk van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het | koninklijk van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het |
| rijkspersoneel, wordt, per vergadering, een presentiegeld toegekend | rijkspersoneel, wordt, per vergadering, een presentiegeld toegekend |
| waarvan het bedrag vastgesteld is als volgt: | waarvan het bedrag vastgesteld is als volgt: |
| 1° 120,5 euro aan de voorzitter, en | 1° 120,5 euro aan de voorzitter, en |
| 2° 75 euro aan de ondervoorzitters en leden befaamd wegens hun | 2° 75 euro aan de ondervoorzitters en leden befaamd wegens hun |
| wetenschappelijke of technische waarde van de Commissie. | wetenschappelijke of technische waarde van de Commissie. |
| § 2. Aan de voorzitter, ondervoorzitters en leden befaamd wegens hun | § 2. Aan de voorzitter, ondervoorzitters en leden befaamd wegens hun |
| wetenschappelijke of technische waarde van de Commissie, die geen lid | wetenschappelijke of technische waarde van de Commissie, die geen lid |
| zijn van het rijkspersoneel in de zin bepaald door het koninklijk van | zijn van het rijkspersoneel in de zin bepaald door het koninklijk van |
| 2 oktober 1937 houdende het statuut van het rijkspersoneel en die hun | 2 oktober 1937 houdende het statuut van het rijkspersoneel en die hun |
| hoofdactiviteit hebben buiten de Brusselse agglomeratie, worden de | hoofdactiviteit hebben buiten de Brusselse agglomeratie, worden de |
| reiskosten terugbetaald die zij hebben gedragen, op basis van de | reiskosten terugbetaald die zij hebben gedragen, op basis van de |
| wettelijke afstand tussen hun woonplaats en de Centrale Raad voor het | wettelijke afstand tussen hun woonplaats en de Centrale Raad voor het |
| Bedrijfsleven en de kostprijs van een treintraject tweede klas over | Bedrijfsleven en de kostprijs van een treintraject tweede klas over |
| deze afstand. | deze afstand. |
Art. 6.Het secretariaat wordt waargenomen door het secretariaat van |
Art. 6.Het secretariaat wordt waargenomen door het secretariaat van |
| de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven. Het secretariaat van de | de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven. Het secretariaat van de |
| Centrale Raad voor het Bedrijfsleven steunt hiervoor op de expertise | Centrale Raad voor het Bedrijfsleven steunt hiervoor op de expertise |
| van het Instituut en de FOD Economie. Het secretariaat, het Instituut | van het Instituut en de FOD Economie. Het secretariaat, het Instituut |
| en de FOD Economie sluiten hiertoe een dienstverleningsovereenkomst. | en de FOD Economie sluiten hiertoe een dienstverleningsovereenkomst. |
Art. 7.Overeenkomstig artikel 31/1 van de wet van 17 januari 2003 met |
Art. 7.Overeenkomstig artikel 31/1 van de wet van 17 januari 2003 met |
| betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en | betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en |
| telecommunicatiesector, draagt het Instituut bij in de werkingskosten | telecommunicatiesector, draagt het Instituut bij in de werkingskosten |
| van de Commissie. | van de Commissie. |
Art. 8.In artikel 43ter, § 3, 6°, ingevoegd bij de wet van 21 |
Art. 8.In artikel 43ter, § 3, 6°, ingevoegd bij de wet van 21 |
| december 2006, artikel 45ter, § 5, ingevoegd bij de wet van 21 | december 2006, artikel 45ter, § 5, ingevoegd bij de wet van 21 |
| december 2006 en vervangen bij de wet van 13 december 2010, en § 8, | december 2006 en vervangen bij de wet van 13 december 2010, en § 8, |
| ingevoegd bij de wet van 21 december 2006, en artikel 133, tweede lid, | ingevoegd bij de wet van 21 december 2006, en artikel 133, tweede lid, |
| gewijzigd bij het koninklijk besluit van 9 juni 1999, van de wet van | gewijzigd bij het koninklijk besluit van 9 juni 1999, van de wet van |
| 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische | 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische |
| overheidsbedrijven worden de woorden "Raadgevend Comité voor de | overheidsbedrijven worden de woorden "Raadgevend Comité voor de |
| postdiensten" telkens vervangen door de woorden "bijzondere | postdiensten" telkens vervangen door de woorden "bijzondere |
| raadgevende commissie Postdiensten en e-commerce". | raadgevende commissie Postdiensten en e-commerce". |
| In de besluiten en andere officiële documenten waarin het Raadgevend | In de besluiten en andere officiële documenten waarin het Raadgevend |
| Comité voor de postdiensten vermeld wordt, dienen de woorden | Comité voor de postdiensten vermeld wordt, dienen de woorden |
| "Raadgevend Comité voor de postdiensten" te worden gelezen als | "Raadgevend Comité voor de postdiensten" te worden gelezen als |
| "bijzondere raadgevende commissie Postdiensten en e-commerce". | "bijzondere raadgevende commissie Postdiensten en e-commerce". |
Art. 9.Artikel 8, gewijzigd bij de wet van 21 december 2006, artikel |
Art. 9.Artikel 8, gewijzigd bij de wet van 21 december 2006, artikel |
| 9, gewijzigd bij de wet van 31 mei 2011, en de artikelen 10 tot 12 van | 9, gewijzigd bij de wet van 31 mei 2011, en de artikelen 10 tot 12 van |
| de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de | de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de |
| regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector worden | regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector worden |
| opgeheven. | opgeheven. |
Art. 10.Het koninklijk besluit van 5 maart 1992 tot regeling van de |
Art. 10.Het koninklijk besluit van 5 maart 1992 tot regeling van de |
| samenstelling en de werking van het raadgevend comité voor de | samenstelling en de werking van het raadgevend comité voor de |
| postdiensten wordt opgeheven. | postdiensten wordt opgeheven. |
Art. 11.De minister bevoegd voor Economie en de minister bevoegd voor |
Art. 11.De minister bevoegd voor Economie en de minister bevoegd voor |
| Postdiensten zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van | Postdiensten zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van |
| dit besluit. | dit besluit. |
| Gegeven te Brussel, 12 mei 2024. | Gegeven te Brussel, 12 mei 2024. |
| FILIP | FILIP |
| Van Koningswege : | Van Koningswege : |
| De Eerste Minister, | De Eerste Minister, |
| A. DE CROO | A. DE CROO |
| De Minister van Economie, | De Minister van Economie, |
| P.-Y. DERMAGNE | P.-Y. DERMAGNE |
| De Minister van Post, | De Minister van Post, |
| P. DE SUTTER | P. DE SUTTER |
| De Staatssecretaris voor Digitalisering, | De Staatssecretaris voor Digitalisering, |
| M. MICHEL | M. MICHEL |