| Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 november 2002, gesloten in het Paritair Comité voor de warenhuizen, betreffende de afwezigheden | Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 november 2002, gesloten in het Paritair Comité voor de warenhuizen, betreffende de afwezigheden |
|---|---|
| FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG | FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG |
| 12 DECEMBER 2005. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend | 12 DECEMBER 2005. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend |
| wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 november | wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 november |
| 2002, gesloten in het Paritair Comité voor de warenhuizen, betreffende | 2002, gesloten in het Paritair Comité voor de warenhuizen, betreffende |
| de afwezigheden (1) | de afwezigheden (1) |
| ALBERT II, Koning der Belgen, | ALBERT II, Koning der Belgen, |
| Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. | Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. |
| Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve | Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve |
| arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel | arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel |
| 28; | 28; |
| Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de warenhuizen; | Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de warenhuizen; |
| Op de voordracht van Onze Minister van Werk, | Op de voordracht van Onze Minister van Werk, |
| Hebben Wij besloten en besluiten Wij : | Hebben Wij besloten en besluiten Wij : |
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage |
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage |
| overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 5 november 2002, | overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 5 november 2002, |
| gesloten in het Paritair Comité voor de warenhuizen, betreffende de | gesloten in het Paritair Comité voor de warenhuizen, betreffende de |
| afwezigheden. | afwezigheden. |
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit |
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit |
| besluit. | besluit. |
| Gegeven te Brussel, 12 december 2005. | Gegeven te Brussel, 12 december 2005. |
| ALBERT | ALBERT |
| Van Koningswege : | Van Koningswege : |
| De Minister van Werk, | De Minister van Werk, |
| P. VANVELTHOVEN | P. VANVELTHOVEN |
| _______ | _______ |
| Nota's | Nota's |
| (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : | (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : |
| Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. | Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. |
| Bijlage | Bijlage |
| Paritair Comité voor de warenhuizen | Paritair Comité voor de warenhuizen |
| Collectieve arbeidsovereenkomst van 5 november 2002 | Collectieve arbeidsovereenkomst van 5 november 2002 |
| Afwezigheden (Overeenkomst geregistreerd op 9 januari 2003 onder het | Afwezigheden (Overeenkomst geregistreerd op 9 januari 2003 onder het |
| nummer 65025/CO/312) | nummer 65025/CO/312) |
| HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied | HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied |
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op |
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op |
| de werkgevers en op de werknemers van de ondernemingen die ressorteren | de werkgevers en op de werknemers van de ondernemingen die ressorteren |
| onder het Paritair Comité voor de warenhuizen. | onder het Paritair Comité voor de warenhuizen. |
| HOOFDSTUK II. - Kort verzuim | HOOFDSTUK II. - Kort verzuim |
Art. 2.Ter gelegenheid van familiegebeurtenissen of voor de |
Art. 2.Ter gelegenheid van familiegebeurtenissen of voor de |
| vervulling van staatsburgerlijke verplichtingen of van burgerlijke | vervulling van staatsburgerlijke verplichtingen of van burgerlijke |
| opdrachten, hebben de werknemers het recht, met behoud van hun normaal | opdrachten, hebben de werknemers het recht, met behoud van hun normaal |
| loon, het werk te verzuimen, zoals vastgesteld in de bijlage. | loon, het werk te verzuimen, zoals vastgesteld in de bijlage. |
Art. 3.Voor de toepassing wordt het aangenomen of natuurlijke erkend |
Art. 3.Voor de toepassing wordt het aangenomen of natuurlijke erkend |
| kind gelijkgesteld met het wettig of gewettigd kind. | kind gelijkgesteld met het wettig of gewettigd kind. |
| Zo ook worden de schoonbroer, de schoonzuster, de grootvader en de | Zo ook worden de schoonbroer, de schoonzuster, de grootvader en de |
| grootmoeder van de echtgeno(o)t(e) van de werknemer gelijkgesteld met | grootmoeder van de echtgeno(o)t(e) van de werknemer gelijkgesteld met |
| de schoonbroer, de schoonzuster, de grootvader en de grootmoeder van | de schoonbroer, de schoonzuster, de grootvader en de grootmoeder van |
| de werknemer. | de werknemer. |
| De samenwonenden worden gelijkgesteld met de gehuwde werknemers, op | De samenwonenden worden gelijkgesteld met de gehuwde werknemers, op |
| voorwaarde dat een officieel document wordt voorgelegd aan de | voorwaarde dat een officieel document wordt voorgelegd aan de |
| werkgever, dat de samenwoonst bewijst. | werkgever, dat de samenwoonst bewijst. |
Art. 4.Het loon van de dagen kort verzuim wordt berekend |
Art. 4.Het loon van de dagen kort verzuim wordt berekend |
| overeenkomstig de wet van 4 januari 1974 betreffende de feestdagen | overeenkomstig de wet van 4 januari 1974 betreffende de feestdagen |
| (Belgisch Staatsblad van 31 januari 1974). | (Belgisch Staatsblad van 31 januari 1974). |
| HOOFDSTUK III. - Feestdagen | HOOFDSTUK III. - Feestdagen |
Art. 5.Voor de werknemers wier wekelijkse arbeidsduur, die in artikel |
Art. 5.Voor de werknemers wier wekelijkse arbeidsduur, die in artikel |
| 2 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 november 2002 | 2 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 november 2002 |
| betreffende de arbeidsduur is vastgesteld, verdeeld is over werkdagen | betreffende de arbeidsduur is vastgesteld, verdeeld is over werkdagen |
| met een vaste arbeidsregeling, komt de tijdwaarde van een feestdag | met een vaste arbeidsregeling, komt de tijdwaarde van een feestdag |
| overeen met de tijdwaarde van een werkdag of beurtdag, of van een dag | overeen met de tijdwaarde van een werkdag of beurtdag, of van een dag |
| bestaande uit een halve werkdag en een halve beurtdag. | bestaande uit een halve werkdag en een halve beurtdag. |
| Voor de werknemers die het stelsel van de glijdende | Voor de werknemers die het stelsel van de glijdende |
| arbeidstijdregeling hebben aanvaard, komt de tijdwaarde van een | arbeidstijdregeling hebben aanvaard, komt de tijdwaarde van een |
| feestdag overeen met het gemiddelde van 7 uur 12 minuten. | feestdag overeen met het gemiddelde van 7 uur 12 minuten. |
Art. 6.De winkels met late openingsuren zullen op de vooravond van of |
Art. 6.De winkels met late openingsuren zullen op de vooravond van of |
| de zaterdag vóór Kerstdag, Nieuwjaar, Pasen en Pinksteren om 19 uur | de zaterdag vóór Kerstdag, Nieuwjaar, Pasen en Pinksteren om 19 uur |
| hun deuren sluiten. | hun deuren sluiten. |
| HOOFDSTUK IV. - Jaarlijkse vakantie | HOOFDSTUK IV. - Jaarlijkse vakantie |
| Afdeling 1. - Bijkomende vakantie | Afdeling 1. - Bijkomende vakantie |
Art. 7.De werknemers wier anciënniteit in de onderneming ten minste |
Art. 7.De werknemers wier anciënniteit in de onderneming ten minste |
| tien jaar bedraagt en die recht hebben op vierentwintig wettelijke | tien jaar bedraagt en die recht hebben op vierentwintig wettelijke |
| vakantiedagen genieten een bijkomende vakantie waarvan de duur als | vakantiedagen genieten een bijkomende vakantie waarvan de duur als |
| volgt is vastgesteld : | volgt is vastgesteld : |
| Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld | Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld |
Art. 8.De bedienden wier anciënniteit in de onderneming ten minste |
Art. 8.De bedienden wier anciënniteit in de onderneming ten minste |
| tien jaar bedraagt, maar die recht hebben op minder dan vierentwintig | tien jaar bedraagt, maar die recht hebben op minder dan vierentwintig |
| wettelijke vakantiedagen, genieten bijkomende vakantiedagen waarvan | wettelijke vakantiedagen, genieten bijkomende vakantiedagen waarvan |
| het aantal wordt vastgesteld overeenkomstig de hierna volgende tabel : | het aantal wordt vastgesteld overeenkomstig de hierna volgende tabel : |
| Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld | Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld |
Art. 9.De werklieden wier anciënniteit in de onderneming ten minste |
Art. 9.De werklieden wier anciënniteit in de onderneming ten minste |
| tien jaar bedraagt, maar die recht hebben op minder dan vierentwintig | tien jaar bedraagt, maar die recht hebben op minder dan vierentwintig |
| wettelijke vakantiedagen, genieten bijkomende vakantiedagen waarvan | wettelijke vakantiedagen, genieten bijkomende vakantiedagen waarvan |
| het aantal als volgt wordt bepaald : | het aantal als volgt wordt bepaald : |
| Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld | Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld |
Art. 10.De wettelijke vakantiedagen en de dagen die op het niveau van |
Art. 10.De wettelijke vakantiedagen en de dagen die op het niveau van |
| de sector en van de ondernemingen werden overeengekomen, worden | de sector en van de ondernemingen werden overeengekomen, worden |
| berekend in werkdagen. | berekend in werkdagen. |
| Het totaal aantal vakantiedagen omvat de volledige duur van de | Het totaal aantal vakantiedagen omvat de volledige duur van de |
| toerbeurt, zoals is bepaald in de artikelen 22 tot 24, ongeacht of | toerbeurt, zoals is bepaald in de artikelen 22 tot 24, ongeacht of |
| deze uit hele en/of halve dagen bestaat en of de vakantiedagen al dan | deze uit hele en/of halve dagen bestaat en of de vakantiedagen al dan |
| niet aaneensluitend worden genomen. | niet aaneensluitend worden genomen. |
| Voor de werknemers wier wekelijkse arbeidsduur verdeeld is over dagen | Voor de werknemers wier wekelijkse arbeidsduur verdeeld is over dagen |
| met een vaste arbeidstijdregeling, komt de tijdwaarde van een | met een vaste arbeidstijdregeling, komt de tijdwaarde van een |
| vakantiedag overeen met een werkdag, een beurtdag of een dag bestaande | vakantiedag overeen met een werkdag, een beurtdag of een dag bestaande |
| uit een halve werkdag en een halve beurtdag. | uit een halve werkdag en een halve beurtdag. |
| Voor de werknemers die het stelsel van de glijdende | Voor de werknemers die het stelsel van de glijdende |
| arbeidstijdregeling hebben aanvaard, komt de tijdwaarde van een | arbeidstijdregeling hebben aanvaard, komt de tijdwaarde van een |
| vakantiedag overeen met het gemiddelde van 7 uur 12 minuten. | vakantiedag overeen met het gemiddelde van 7 uur 12 minuten. |
| Voorbeeld : | Voorbeeld : |
| Een werknemer heeft 4 weken wettelijke vakantie, plus 6 dagen | Een werknemer heeft 4 weken wettelijke vakantie, plus 6 dagen |
| bijkomend sectorieel en/of verlof van de onderneming, zijnde in totaal | bijkomend sectorieel en/of verlof van de onderneming, zijnde in totaal |
| 30 dagen. De wekelijkse arbeidsduur bedraagt 36 uur verdeeld over vier | 30 dagen. De wekelijkse arbeidsduur bedraagt 36 uur verdeeld over vier |
| en een halve dag. De duur van de jaarlijkse vakantie bedraagt vijf | en een halve dag. De duur van de jaarlijkse vakantie bedraagt vijf |
| kalenderdagen. | kalenderdagen. |
Art. 11.De anciënniteit moet verworven zijn op 31 december van het |
Art. 11.De anciënniteit moet verworven zijn op 31 december van het |
| vakantiedienstjaar. | vakantiedienstjaar. |
Art. 12.De betaling van de bijkomende vakantiedagen komt rechtstreeks |
Art. 12.De betaling van de bijkomende vakantiedagen komt rechtstreeks |
| ten laste van de onderneming. De storting in halve vakantiedagen is | ten laste van de onderneming. De storting in halve vakantiedagen is |
| toegelaten mits er in de onderneming bijzondere modaliteiten bestaan. | toegelaten mits er in de onderneming bijzondere modaliteiten bestaan. |
Art. 13.De data van de bijkomende vakantiedagen, die collectief of |
Art. 13.De data van de bijkomende vakantiedagen, die collectief of |
| individueel kunnen worden genomen, worden per onderneming vastgesteld. | individueel kunnen worden genomen, worden per onderneming vastgesteld. |
Art. 14.De vakantieregeling beschreven in de artikelen 7 tot 13 is |
Art. 14.De vakantieregeling beschreven in de artikelen 7 tot 13 is |
| van toepassing op de werknemers die tewerkgesteld zijn met een | van toepassing op de werknemers die tewerkgesteld zijn met een |
| onvolledige dienstbetrekking onder dezelfde voorwaarden als die welke | onvolledige dienstbetrekking onder dezelfde voorwaarden als die welke |
| zijn bepaald voor de werknemers die tewerkgesteld zijn met een | zijn bepaald voor de werknemers die tewerkgesteld zijn met een |
| volledige dienstbetrekking. | volledige dienstbetrekking. |
| Afdeling 2. - Bijkomend vakantiegeld | Afdeling 2. - Bijkomend vakantiegeld |
| A. Rechthebbenden | A. Rechthebbenden |
Art. 15.De werknemers die tewerkgesteld zijn met een volledige en met |
Art. 15.De werknemers die tewerkgesteld zijn met een volledige en met |
| een onvolledige dienstbetrekking, die verbonden zijn door een | een onvolledige dienstbetrekking, die verbonden zijn door een |
| arbeidsovereenkomst voor onbepaalde of bepaalde tijd en die het | arbeidsovereenkomst voor onbepaalde of bepaalde tijd en die het |
| wettelijk vakantiegeld genieten, hebben recht op een bijkomend | wettelijk vakantiegeld genieten, hebben recht op een bijkomend |
| vakantiegeld dat wordt uitgekeerd in de maand juni. | vakantiegeld dat wordt uitgekeerd in de maand juni. |
| B. Bedrag van het bijkomend vakantiegeld | B. Bedrag van het bijkomend vakantiegeld |
| 1) Volledig wettelijk vakantiedienstjaar | 1) Volledig wettelijk vakantiedienstjaar |
Art. 16.Voor de werknemers die tewerkgesteld zijn met een volledige |
Art. 16.Voor de werknemers die tewerkgesteld zijn met een volledige |
| dienstbetrekking en die verbonden door een arbeidsovereenkomst voor | dienstbetrekking en die verbonden door een arbeidsovereenkomst voor |
| onbepaalde tijd, bedraagt het bijkomend vakantiegeld ten minste 347,05 | onbepaalde tijd, bedraagt het bijkomend vakantiegeld ten minste 347,05 |
| EUR. Dit bedrag wordt verhoogd volgens de onderstaande formule : | EUR. Dit bedrag wordt verhoogd volgens de onderstaande formule : |
| ((L x 40)/100) - 421,42 EUR | ((L x 40)/100) - 421,42 EUR |
| L = overeengekomen bruto maandloon van de maand mei begrensd tot | L = overeengekomen bruto maandloon van de maand mei begrensd tot |
| 1.487,36 EUR. | 1.487,36 EUR. |
| 421,42 EUR = totaal van het minimum bijkomend vakantiegeld, | 421,42 EUR = totaal van het minimum bijkomend vakantiegeld, |
| vermeerderd met 74,37 EUR (dit is het oorspronkelijk bedrag van de | vermeerderd met 74,37 EUR (dit is het oorspronkelijk bedrag van de |
| aanvullende kerstpremie). | aanvullende kerstpremie). |
Art. 17.Voor de werknemers met een arbeidsovereenkomst voor |
Art. 17.Voor de werknemers met een arbeidsovereenkomst voor |
| onbepaalde tijd die tewerkgesteld zijn met een onvolledige | onbepaalde tijd die tewerkgesteld zijn met een onvolledige |
| dienstbetrekking, wordt het bijkomend vakantiegeld berekend naar rata | dienstbetrekking, wordt het bijkomend vakantiegeld berekend naar rata |
| van het gemiddelde van de wekelijkse arbeidsprestaties van de maand | van het gemiddelde van de wekelijkse arbeidsprestaties van de maand |
| maart, april en mei, volgens de hierna volgende formule : | maart, april en mei, volgens de hierna volgende formule : |
| Bedrag vastgesteld in artikel 16 x (Gemiddelde van het wekelijkse | Bedrag vastgesteld in artikel 16 x (Gemiddelde van het wekelijkse |
| aantal uren arbeidsprestaties van de maand maart, april en mei/36) | aantal uren arbeidsprestaties van de maand maart, april en mei/36) |
Art. 18.Voor de werknemers met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde |
Art. 18.Voor de werknemers met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde |
| tijd wordt het bijkomend vakantiegeld berekend naar rata van het | tijd wordt het bijkomend vakantiegeld berekend naar rata van het |
| aantal maanden arbeidsprestaties tussen 1 juli van het | aantal maanden arbeidsprestaties tussen 1 juli van het |
| vakantiedienstjaar en 30 juni van het vakantiejaar, volgens de hierna | vakantiedienstjaar en 30 juni van het vakantiejaar, volgens de hierna |
| volgende formule : | volgende formule : |
| Bedrag vastgesteld in artikel 16 x (Aantal maanden | Bedrag vastgesteld in artikel 16 x (Aantal maanden |
| arbeidsprestaties/12) | arbeidsprestaties/12) |
| 2) Onvolledig wettelijk vakantiedienstjaar | 2) Onvolledig wettelijk vakantiedienstjaar |
Art. 19.Wanneer het wettelijk vakantiedienstjaar onvolledig is, |
Art. 19.Wanneer het wettelijk vakantiedienstjaar onvolledig is, |
| worden de basisbedragen van het bijkomend vakantiegeld, vastgesteld | worden de basisbedragen van het bijkomend vakantiegeld, vastgesteld |
| bij de artikelen 16 tot en met 18, verminderd naar rata van het aantal | bij de artikelen 16 tot en met 18, verminderd naar rata van het aantal |
| maanden of dagen arbeidsprestaties of daarmee gelijkgestelde maanden | maanden of dagen arbeidsprestaties of daarmee gelijkgestelde maanden |
| of dagen volgens de hierna volgende formule : | of dagen volgens de hierna volgende formule : |
| Bedrag van het bijkomend vakantiegeld x (Aantal maanden in aanmerking | Bedrag van het bijkomend vakantiegeld x (Aantal maanden in aanmerking |
| te nemen voor het wettelijk vakantiegeld/12) | te nemen voor het wettelijk vakantiegeld/12) |
| HOOFDSTUK V. - Ouderschapsverlof | HOOFDSTUK V. - Ouderschapsverlof |
Art. 20.Ter gelegenheid van de geboorte van een kind dat zij in een |
Art. 20.Ter gelegenheid van de geboorte van een kind dat zij in een |
| eerste stadium persoonlijk wensen op te voeden, kunnen die werknemers, | eerste stadium persoonlijk wensen op te voeden, kunnen die werknemers, |
| op eigen verzoek, maximum twee jaar onbepaald verlof bekomen. | op eigen verzoek, maximum twee jaar onbepaald verlof bekomen. |
| De arbeidshervatting zal niet noodzakelijk op dezelfde plaats, noch in | De arbeidshervatting zal niet noodzakelijk op dezelfde plaats, noch in |
| dezelfde functie gebeuren. De herplaatsing gebeurt met de anciënniteit | dezelfde functie gebeuren. De herplaatsing gebeurt met de anciënniteit |
| die de betrokkene in zijn categorie had verworven op het ogenblik dat | die de betrokkene in zijn categorie had verworven op het ogenblik dat |
| hij met ouderschapsverlof is vertrokken. | hij met ouderschapsverlof is vertrokken. |
| Gedurende de periode van het verlof mogen de werknemers geen | Gedurende de periode van het verlof mogen de werknemers geen |
| winstgevende bezigheid uitoefenen. | winstgevende bezigheid uitoefenen. |
| Adoptie en erkenning worden gelijkgesteld met geboorte. | Adoptie en erkenning worden gelijkgesteld met geboorte. |
| HOOFDSTUK VI. - Verlof om dwingende redenen | HOOFDSTUK VI. - Verlof om dwingende redenen |
Art. 21.Wanneer de werknemer één of meerdere keren om dwingende |
Art. 21.Wanneer de werknemer één of meerdere keren om dwingende |
| redenen verlof zonder wedde neemt, in toepassing van de collectieve | redenen verlof zonder wedde neemt, in toepassing van de collectieve |
| arbeidsovereenkomst nr. 45 die op 19 december 1989 gesloten werd in de | arbeidsovereenkomst nr. 45 die op 19 december 1989 gesloten werd in de |
| Nationale Arbeidsraad en algemeen bindend werd verklaard bij | Nationale Arbeidsraad en algemeen bindend werd verklaard bij |
| koninklijk besluit van 6 maart 1990 (Belgisch Staatsblad van 21 maart | koninklijk besluit van 6 maart 1990 (Belgisch Staatsblad van 21 maart |
| 1990), zal hij hiervoor slechts één dag per jaar worden betaald. | 1990), zal hij hiervoor slechts één dag per jaar worden betaald. |
| HOOFDSTUK VII. - Beurtregeling | HOOFDSTUK VII. - Beurtregeling |
Art. 22.De werkdag of werkdagen waarop niet volledig of gedeeltelijk |
Art. 22.De werkdag of werkdagen waarop niet volledig of gedeeltelijk |
| moet worden gewerkt wegens de verdeling van de wekelijkse arbeidsduur | moet worden gewerkt wegens de verdeling van de wekelijkse arbeidsduur |
| zoals deze is vastgesteld in artikel 2 van de collectieve | zoals deze is vastgesteld in artikel 2 van de collectieve |
| arbeidsovereenkomst van 5 november 2002 betreffende de arbeidsduur, | arbeidsovereenkomst van 5 november 2002 betreffende de arbeidsduur, |
| vormen de "beurtregeling". | vormen de "beurtregeling". |
Art. 23.De beurtregeling wordt niet stelselmatig in één keer |
Art. 23.De beurtregeling wordt niet stelselmatig in één keer |
| toegekend, dit wil zeggen door samenvoeging van de dag of dagen | toegekend, dit wil zeggen door samenvoeging van de dag of dagen |
| waaruit zij geheel of gedeeltelijk is samengesteld. | waaruit zij geheel of gedeeltelijk is samengesteld. |
| Onverminderd artikel 24 worden de toekenningsmodaliteiten op het | Onverminderd artikel 24 worden de toekenningsmodaliteiten op het |
| niveau van de onderneming vastgesteld in overleg met de | niveau van de onderneming vastgesteld in overleg met de |
| ondernemingsraad of met de vakbondsafvaardiging. | ondernemingsraad of met de vakbondsafvaardiging. |
Art. 24.Onverminderd gunstiger voorwaarden die op het niveau van de |
Art. 24.Onverminderd gunstiger voorwaarden die op het niveau van de |
| onderneming bestaan, heeft het winkelpersoneel recht op acht | onderneming bestaan, heeft het winkelpersoneel recht op acht |
| zaterdagen beurtregeling per jaar, behalve het winkelpersoneel dat | zaterdagen beurtregeling per jaar, behalve het winkelpersoneel dat |
| speciaal in dienst wordt genomen voor prestaties welke eveneens | speciaal in dienst wordt genomen voor prestaties welke eveneens |
| zaterdagarbeid omvatten. Deze zaterdagen kunnen genomen worden naar | zaterdagarbeid omvatten. Deze zaterdagen kunnen genomen worden naar |
| rata van één per maand, behalve in de maanden juli, augustus en | rata van één per maand, behalve in de maanden juli, augustus en |
| december en tijdens de veertien dagen van de schoolvakantie van Pasen. | december en tijdens de veertien dagen van de schoolvakantie van Pasen. |
| De werknemers die tewerkgesteld zijn met een volledige | De werknemers die tewerkgesteld zijn met een volledige |
| dienstbetrekking genieten deze maatregel door overdracht van een | dienstbetrekking genieten deze maatregel door overdracht van een |
| volledige beurtdag naar de zaterdag. | volledige beurtdag naar de zaterdag. |
| De werknemers die tewerkgesteld zijn met een onvolledige | De werknemers die tewerkgesteld zijn met een onvolledige |
| dienstbetrekking genieten deze maatregel door overdracht van hun | dienstbetrekking genieten deze maatregel door overdracht van hun |
| gewone zaterdagsarbeid naar de eerste vijf dagen van de week of naar | gewone zaterdagsarbeid naar de eerste vijf dagen van de week of naar |
| één van deze dagen. | één van deze dagen. |
| HOOFDSTUK VIII. - Slotbepalingen | HOOFDSTUK VIII. - Slotbepalingen |
Art. 25.De collectieve arbeidsovereenkomsten van 13 december 1989, 26 |
Art. 25.De collectieve arbeidsovereenkomsten van 13 december 1989, 26 |
| juni 1991, 24 juni 1999 en van 24 oktober 1990 worden opgeheven. | juni 1991, 24 juni 1999 en van 24 oktober 1990 worden opgeheven. |
Art. 26.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 |
Art. 26.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 |
| januari 2002 en is gesloten voor onbepaalde tijd. | januari 2002 en is gesloten voor onbepaalde tijd. |
| Zij kan door elk van de partijen worden opgezegd mits naleving van een | Zij kan door elk van de partijen worden opgezegd mits naleving van een |
| opzeggingstermijn van drie maanden betekend bij een ter post | opzeggingstermijn van drie maanden betekend bij een ter post |
| aangetekende brief gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité | aangetekende brief gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité |
| voor de warenhuizen. | voor de warenhuizen. |
| Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 12 december | Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 12 december |
| 2005. | 2005. |
| De Minister van Werk, | De Minister van Werk, |
| P. VANVELTHOVEN | P. VANVELTHOVEN |
| Bijlage | Bijlage |
| De redenen voor het verzuim waarvan sprake is in artikel 2 en de | De redenen voor het verzuim waarvan sprake is in artikel 2 en de |
| daaraan verbonden duur van het verzuim worden als volgt vastgesteld : | daaraan verbonden duur van het verzuim worden als volgt vastgesteld : |
| Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld | Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld |
| Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 12 december | Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 12 december |
| 2005. | 2005. |
| De Minister van Werk, | De Minister van Werk, |
| P. VANVELTHOVEN | P. VANVELTHOVEN |