Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 9 maart 1953 betreffende de handel in slachtvlees en houdende de keuring der hier te lande geslachte dieren | Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 9 maart 1953 betreffende de handel in slachtvlees en houdende de keuring der hier te lande geslachte dieren |
---|---|
MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN, VOLKSGEZONDHEID EN LEEFMILIEU | MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN, VOLKSGEZONDHEID EN LEEFMILIEU |
11 OKTOBER 1997. Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk | 11 OKTOBER 1997. Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk |
besluit van 9 maart 1953 betreffende de handel in slachtvlees en | besluit van 9 maart 1953 betreffende de handel in slachtvlees en |
houdende de keuring der hier te lande geslachte dieren | houdende de keuring der hier te lande geslachte dieren |
ALBERT II, Koning der Belgen, | ALBERT II, Koning der Belgen, |
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. | Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. |
Gelet op de wet van 5 september 1952 betreffende de vleeskeuring en de | Gelet op de wet van 5 september 1952 betreffende de vleeskeuring en de |
vleeshandel, inzonderheid op artikel 3, tweede lid, gewijzigd bij de | vleeshandel, inzonderheid op artikel 3, tweede lid, gewijzigd bij de |
wet van 13 juli 1981, op artikel 6, tweede lid, gewijzigd bij de | wet van 13 juli 1981, op artikel 6, tweede lid, gewijzigd bij de |
wetten van 20 december 1995 en van 27 mei 1997, en op artikel 13, | wetten van 20 december 1995 en van 27 mei 1997, en op artikel 13, |
eerste lid, gewijzigd bij de wet van 15 april 1965; | eerste lid, gewijzigd bij de wet van 15 april 1965; |
Gelet op het koninklijk besluit van 9 maart 1953 betreffende de handel | Gelet op het koninklijk besluit van 9 maart 1953 betreffende de handel |
in slachtvlees en houdende de keuring der hier te lande geslachte | in slachtvlees en houdende de keuring der hier te lande geslachte |
dieren, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 19 augustus 1960, | dieren, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 19 augustus 1960, |
28 april 1965, 15 december 1965, 5 januari 1968, 5 april 1968, 30 | 28 april 1965, 15 december 1965, 5 januari 1968, 5 april 1968, 30 |
augustus 1968, 9 juni 1970, 15 juni 1970, 1 augustus 1973, 17 juni | augustus 1968, 9 juni 1970, 15 juni 1970, 1 augustus 1973, 17 juni |
1976, 25 juni 1976, 23 maart 1977, 9 september 1981, 30 november 1982, | 1976, 25 juni 1976, 23 maart 1977, 9 september 1981, 30 november 1982, |
30 juli 1986, 26 april 1991, 14 november 1991, 11 mei 1992, 30 | 30 juli 1986, 26 april 1991, 14 november 1991, 11 mei 1992, 30 |
december 1992, 22 juni 1993 en 14 september 1993, bij de wet van 14 | december 1992, 22 juni 1993 en 14 september 1993, bij de wet van 14 |
juli 1994 en bij het koninklijk besluit van 4 juli 1996; | juli 1994 en bij het koninklijk besluit van 4 juli 1996; |
Gelet op het ministerieel besluit van 11 maart 1953 genomen in | Gelet op het ministerieel besluit van 11 maart 1953 genomen in |
uitvoering van het koninklijk beluit van 9 maart 1953 betreffende de | uitvoering van het koninklijk beluit van 9 maart 1953 betreffende de |
handel in slachtvlees en houdende de keuring der in het land geslachte | handel in slachtvlees en houdende de keuring der in het land geslachte |
dieren, inzonderheid op artikel 3, tweede lid, ingevoegd bij | dieren, inzonderheid op artikel 3, tweede lid, ingevoegd bij |
ministerieel besluit van 2 augustus 1973; | ministerieel besluit van 2 augustus 1973; |
Gelet op de Richtlijn 96/23/EG van de Raad van de Europese Unie van 29 | Gelet op de Richtlijn 96/23/EG van de Raad van de Europese Unie van 29 |
april 1996 inzake controlemaatregelen ten aanzien van bepaalde stoffen | april 1996 inzake controlemaatregelen ten aanzien van bepaalde stoffen |
en residuen daarvan in levende dieren en in producten daarvan en tot | en residuen daarvan in levende dieren en in producten daarvan en tot |
intrekking van de Richtlijnen 85/358/EEG en 86/469/EEG en de | intrekking van de Richtlijnen 85/358/EEG en 86/469/EEG en de |
Beschikkingen 89/187/EEG en 91/664/EEG; | Beschikkingen 89/187/EEG en 91/664/EEG; |
Gelet op het advies van de Raad voor veterinaire keuring, gegeven op | Gelet op het advies van de Raad voor veterinaire keuring, gegeven op |
17 april 1996; | 17 april 1996; |
Gelet op het advies van de Raad van State; | Gelet op het advies van de Raad van State; |
Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid en Pensioenen, | Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid en Pensioenen, |
Hebben Wij besloten en besluiten Wij : | Hebben Wij besloten en besluiten Wij : |
Artikel 1.In het koninklijk besluit van 9 maart 1953 betreffende de |
Artikel 1.In het koninklijk besluit van 9 maart 1953 betreffende de |
handel in slachtvlees en houdende de keuring der hier te lande | handel in slachtvlees en houdende de keuring der hier te lande |
geslachte dieren, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 19 | geslachte dieren, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 19 |
augustus 1960, 28 april 1965, 15 december 1965, 5 januari 1968, 5 | augustus 1960, 28 april 1965, 15 december 1965, 5 januari 1968, 5 |
april 1968, 30 augustus 1968, 9 juni 1970, 15 juni 1970, 1 augustus | april 1968, 30 augustus 1968, 9 juni 1970, 15 juni 1970, 1 augustus |
1973, 17 juni 1976, 25 juni 1976, 23 maart 1977, 9 september 1981, 30 | 1973, 17 juni 1976, 25 juni 1976, 23 maart 1977, 9 september 1981, 30 |
november 1982, 30 juli 1986, 26 april 1991, 14 november 1991, 11 mei | november 1982, 30 juli 1986, 26 april 1991, 14 november 1991, 11 mei |
1992, 30 december 1992, 22 juni 1993 en 14 september 1993, bij de wet | 1992, 30 december 1992, 22 juni 1993 en 14 september 1993, bij de wet |
van 14 juli 1994 en bij het koninklijk besluit van 4 juli 1996, wordt | van 14 juli 1994 en bij het koninklijk besluit van 4 juli 1996, wordt |
een artikel 21ter ingevoegd luidend als volgt : | een artikel 21ter ingevoegd luidend als volgt : |
« Art. 21ter.§ 1. In de volgende gevallen is een aanvullend |
« Art. 21ter.§ 1. In de volgende gevallen is een aanvullend |
laboratoriumonderzoek vereist, waarvan het voorwerp hierna bepaald | laboratoriumonderzoek vereist, waarvan het voorwerp hierna bepaald |
wordt : | wordt : |
1° bij een noodslachting of een daarmee gelijkgestelde slachting : een | 1° bij een noodslachting of een daarmee gelijkgestelde slachting : een |
bacteriologisch onderzoek en een onderzoek voor het opsporen van | bacteriologisch onderzoek en een onderzoek voor het opsporen van |
stoffen met kiemgroeiremmende werking; | stoffen met kiemgroeiremmende werking; |
2° indien bij het gezondheidsonderzoek voor de slachting of bij de | 2° indien bij het gezondheidsonderzoek voor de slachting of bij de |
keuring na de slachting symptomen of letsels worden vastgesteld die | keuring na de slachting symptomen of letsels worden vastgesteld die |
kunnen wijzen op koliek, op een ongeval bij het baren, op een acute of | kunnen wijzen op koliek, op een ongeval bij het baren, op een acute of |
ernstige chronische infectieuze aandoening of op een behandeling : een | ernstige chronische infectieuze aandoening of op een behandeling : een |
bacteriologisch onderzoek en een onderzoek voor het opsporen van | bacteriologisch onderzoek en een onderzoek voor het opsporen van |
stoffen met kiemgroeiremmende werking; | stoffen met kiemgroeiremmende werking; |
3° bij geslachte dieren waarvan het identificatie- of vervoersdocument | 3° bij geslachte dieren waarvan het identificatie- of vervoersdocument |
door de Veterinaire Dienst van het Ministerie van Middenstand en | door de Veterinaire Dienst van het Ministerie van Middenstand en |
Landbouw op grond van artikel 4 van het koninklijk besluit van 8 | Landbouw op grond van artikel 4 van het koninklijk besluit van 8 |
september 1997 betreffende maatregelen inzake de verhandeling van | september 1997 betreffende maatregelen inzake de verhandeling van |
landbouwdieren, ten aanzien van bepaalde stoffen of residu's daarvan | landbouwdieren, ten aanzien van bepaalde stoffen of residu's daarvan |
met farmacologische werking, op een bijzondere wijze is gemerkt : een | met farmacologische werking, op een bijzondere wijze is gemerkt : een |
laboratoriumonderzoek gericht op het opsporen van residuen van | laboratoriumonderzoek gericht op het opsporen van residuen van |
farmacologisch werkzame substanties of van hun metabolieten. De | farmacologisch werkzame substanties of van hun metabolieten. De |
precieze aard van de uit te voeren onderzoeken blijkt uit het | precieze aard van de uit te voeren onderzoeken blijkt uit het |
merkteken aangebracht op het document; | merkteken aangebracht op het document; |
4° bij geslachte dieren waarvan bij het identificatie of vervoer- | 4° bij geslachte dieren waarvan bij het identificatie of vervoer- |
document een attest is gevoegd als bedoeld in artikel 3 van het | document een attest is gevoegd als bedoeld in artikel 3 van het |
koninklijk besluit van 8 september 1997 betreffende maatregelen inzake | koninklijk besluit van 8 september 1997 betreffende maatregelen inzake |
de verhandeling van landbouwdieren, ten aanzien van bepaalde stoffen | de verhandeling van landbouwdieren, ten aanzien van bepaalde stoffen |
of residu's daarvan met farmacologische werking : een | of residu's daarvan met farmacologische werking : een |
laboratoriumonderzoek gericht op het opsporen van residuen van | laboratoriumonderzoek gericht op het opsporen van residuen van |
farmacologisch werkzame substanties of van hun metabolieten. De | farmacologisch werkzame substanties of van hun metabolieten. De |
precieze aard van de uit te voeren onderzoeken blijkt uit de aard van | precieze aard van de uit te voeren onderzoeken blijkt uit de aard van |
de toegediende stoffen. | de toegediende stoffen. |
§ 2. De keurder mag evenwel niet tot een van de in § 1 bedoelde | § 2. De keurder mag evenwel niet tot een van de in § 1 bedoelde |
laboratoriumondezroeken besluiten, wanneer het louter organoleptisch | laboratoriumondezroeken besluiten, wanneer het louter organoleptisch |
onderzoek reeds tot de ongeschiktverklaring van het vlees geleid | onderzoek reeds tot de ongeschiktverklaring van het vlees geleid |
heeft. | heeft. |
§ 3. In de gevallen bedoeld in § 1, 3° en 4°, wordt het | § 3. In de gevallen bedoeld in § 1, 3° en 4°, wordt het |
laboratoriumonderzoek uitgevoerd op één geslacht dier per 10 of | laboratoriumonderzoek uitgevoerd op één geslacht dier per 10 of |
fractie van 10 ter slachting aangeboden dieren uit eenzelfde veebeslag | fractie van 10 ter slachting aangeboden dieren uit eenzelfde veebeslag |
van herkomst waarvan de slachtingsaangifte gelijktijdig is gedaan. | van herkomst waarvan de slachtingsaangifte gelijktijdig is gedaan. |
Onverminderd de toepassing van § 1, 1° en 2°, wordt dit onderzoek | Onverminderd de toepassing van § 1, 1° en 2°, wordt dit onderzoek |
steeds op alle ter slachting aangeboden dieren uitgevoerd in de | steeds op alle ter slachting aangeboden dieren uitgevoerd in de |
volgende gevallen : | volgende gevallen : |
1° bij een noodslachting of een daarmee gelijkgestelde slachting; | 1° bij een noodslachting of een daarmee gelijkgestelde slachting; |
2° bij slachting van dieren overeenkomstig artikel 5, § 2, van de wet | 2° bij slachting van dieren overeenkomstig artikel 5, § 2, van de wet |
van 15 juli 1985 betreffende het gebruik bij dieren van stoffen met | van 15 juli 1985 betreffende het gebruik bij dieren van stoffen met |
hormonale, anti-hormonale, beta-adrenergische of | hormonale, anti-hormonale, beta-adrenergische of |
produktie-stimulerende werking; | produktie-stimulerende werking; |
3° bij slachting van dieren op bevel op grond van artikel 5 van het | 3° bij slachting van dieren op bevel op grond van artikel 5 van het |
koninklijk besluit van 8 september 1997 betreffende maatregelen inzake | koninklijk besluit van 8 september 1997 betreffende maatregelen inzake |
de verhandeling van landbouwdieren, ten aanzien van bepaalde stoffen | de verhandeling van landbouwdieren, ten aanzien van bepaalde stoffen |
of residu's daarvan met farmacologische werking. | of residu's daarvan met farmacologische werking. |
§ 4. De monsters nodig voor de aanvullende laboratoriumonderzoeken | § 4. De monsters nodig voor de aanvullende laboratoriumonderzoeken |
worden door de keurder verpakt en verzegeld met materiaal geleverd | worden door de keurder verpakt en verzegeld met materiaal geleverd |
door de eigenaar of de verantwoordelijke van het dier, en op diens | door de eigenaar of de verantwoordelijke van het dier, en op diens |
kosten toegezonden aan het erkend laboratorium. In voorkomend geval | kosten toegezonden aan het erkend laboratorium. In voorkomend geval |
kunnen de monsters door de keurder rechtstreeks worden overhandigd aan | kunnen de monsters door de keurder rechtstreeks worden overhandigd aan |
de verantwoordelijke van het erkend laboratorium of aan diens | de verantwoordelijke van het erkend laboratorium of aan diens |
afgevaardigde. » | afgevaardigde. » |
Art. 2.In artikel 23 van hetzelfde besluit worden volgende |
Art. 2.In artikel 23 van hetzelfde besluit worden volgende |
wijzigingen aangebracht : | wijzigingen aangebracht : |
1° in het eerste lid worden de woorden ", hetzij na een gunstig | 1° in het eerste lid worden de woorden ", hetzij na een gunstig |
bacteriologisch onderzoek" geschrapt; | bacteriologisch onderzoek" geschrapt; |
2° het tweede lid wordt opgeheven. | 2° het tweede lid wordt opgeheven. |
Art. 3.In bijlage 2 bij hetzelfde besluit worden de volgende |
Art. 3.In bijlage 2 bij hetzelfde besluit worden de volgende |
wijzigingen aangebracht : | wijzigingen aangebracht : |
1° hoofdstuk I, C, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 15 juni | 1° hoofdstuk I, C, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 15 juni |
1970, wordt aangevuld als volgt : | 1970, wordt aangevuld als volgt : |
« 21° koliek, baarmoeder-, darm-, uier- of uitgebreide | « 21° koliek, baarmoeder-, darm-, uier- of uitgebreide |
buikvliesontsteking, die aanleiding hebben gegeven tot noodslachting. | buikvliesontsteking, die aanleiding hebben gegeven tot noodslachting. |
»; | »; |
2° in hoofdstuk I, D, wordt het punt d), ingevoegd bij koninklijk | 2° in hoofdstuk I, D, wordt het punt d), ingevoegd bij koninklijk |
besluit van 1 augustus 1973, geschrapt; | besluit van 1 augustus 1973, geschrapt; |
3° hoofdstuk I wordt aangevuld met de rubrieken E en F luidend als | 3° hoofdstuk I wordt aangevuld met de rubrieken E en F luidend als |
volgt : | volgt : |
« E. Vlees waarin door laboratoriumonderzoek de aanwezigheid is | « E. Vlees waarin door laboratoriumonderzoek de aanwezigheid is |
vastgesteld van : | vastgesteld van : |
a) residuen van stoffen met kiemgroeiremmende werking; | a) residuen van stoffen met kiemgroeiremmende werking; |
b) residuen van stoffen met hormonale, antihormonale of beta- | b) residuen van stoffen met hormonale, antihormonale of beta- |
adrenergische werking, onverminderd de toepassing van de wet van 15 | adrenergische werking, onverminderd de toepassing van de wet van 15 |
juli 1985 betreffende het gebruik bij dieren van stoffen met | juli 1985 betreffende het gebruik bij dieren van stoffen met |
hormonale, anti-hormonale, beta-adrenergische of | hormonale, anti-hormonale, beta-adrenergische of |
produktie-stimulerende werking; | produktie-stimulerende werking; |
c) residuen van farmacologisch werkzame substanties waarvan de | c) residuen van farmacologisch werkzame substanties waarvan de |
toediening aan dieren verboden is; | toediening aan dieren verboden is; |
d) residuen van andere farmacologisch werkzame substanties boven het | d) residuen van andere farmacologisch werkzame substanties boven het |
toegelaten maximumgehalte aan residuen; | toegelaten maximumgehalte aan residuen; |
e) residuen van bestrijdingsmiddelen of contaminanten boven het | e) residuen van bestrijdingsmiddelen of contaminanten boven het |
toegelaten maximumgehalte aan residuen. | toegelaten maximumgehalte aan residuen. |
F. Vlees waarvoor de keurder een andere reden aanhaalt waardoor het | F. Vlees waarvoor de keurder een andere reden aanhaalt waardoor het |
ongeschikt wordt bevonden voor consumptie. » | ongeschikt wordt bevonden voor consumptie. » |
4° in hoofdstuk II wordt de rubriek VI opgeheven. | 4° in hoofdstuk II wordt de rubriek VI opgeheven. |
Art. 4.Artikel 3, tweede lid, van het ministerieel besluit van 11 |
Art. 4.Artikel 3, tweede lid, van het ministerieel besluit van 11 |
maart 1953 genomen in uitvoering van het koninklijk beluit van 9 maart | maart 1953 genomen in uitvoering van het koninklijk beluit van 9 maart |
1953 betreffende de handel in slachtvlees en houdende de keuring der | 1953 betreffende de handel in slachtvlees en houdende de keuring der |
in het land geslachte dieren, toegevoegd bij ministerieel besluit van | in het land geslachte dieren, toegevoegd bij ministerieel besluit van |
2 augustus 1973, wordt opgeheven. | 2 augustus 1973, wordt opgeheven. |
Art. 5.Dit besluit treedt in werking de eerste dag van de maand |
Art. 5.Dit besluit treedt in werking de eerste dag van de maand |
volgend op die gedurende welke het in het Belgisch Staatsblad is | volgend op die gedurende welke het in het Belgisch Staatsblad is |
bekendgemaakt. | bekendgemaakt. |
Art. 6.Onze Minister van Volksgezondheid en Pensioenen is belast met |
Art. 6.Onze Minister van Volksgezondheid en Pensioenen is belast met |
de uitvoering van dit besluit. | de uitvoering van dit besluit. |
Gegeven te Brussel, 11 oktober 1997. | Gegeven te Brussel, 11 oktober 1997. |
ALBERT | ALBERT |
Van Koningswege : | Van Koningswege : |
De Minister van Volksgezondheid en Pensioenen, | De Minister van Volksgezondheid en Pensioenen, |
M. COLLA | M. COLLA |