Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 juli 2007, gesloten in het Paritair Comité voor de steenbakkerij, betreffende de toekenning van een sectoraal conventioneel brugpensioen | Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 juli 2007, gesloten in het Paritair Comité voor de steenbakkerij, betreffende de toekenning van een sectoraal conventioneel brugpensioen |
---|---|
FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG | FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG |
11 MAART 2008. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt | 11 MAART 2008. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt |
verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 juli 2007, gesloten | verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 juli 2007, gesloten |
in het Paritair Comité voor de steenbakkerij, betreffende de | in het Paritair Comité voor de steenbakkerij, betreffende de |
toekenning van een sectoraal conventioneel brugpensioen (1) | toekenning van een sectoraal conventioneel brugpensioen (1) |
ALBERT II, Koning der Belgen, | ALBERT II, Koning der Belgen, |
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. | Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. |
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve | Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve |
arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel | arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel |
28; | 28; |
Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17, gesloten op 19 | Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17, gesloten op 19 |
december 1974 in de Nationale Arbeidsraad, tot invoering van een | december 1974 in de Nationale Arbeidsraad, tot invoering van een |
regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde | regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde |
werknemers indien zij worden ontslagen, algemeen verbindend verklaard | werknemers indien zij worden ontslagen, algemeen verbindend verklaard |
bij koninklijk besluit van 16 januari 1975; | bij koninklijk besluit van 16 januari 1975; |
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de steenbakkerij; | Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de steenbakkerij; |
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, | Op de voordracht van Onze Minister van Werk, |
Hebben Wij besloten en besluiten Wij : | Hebben Wij besloten en besluiten Wij : |
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage |
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage |
overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 3 juli 2007, gesloten | overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 3 juli 2007, gesloten |
in het Paritair Comité voor de steenbakkerij, betreffende de | in het Paritair Comité voor de steenbakkerij, betreffende de |
toekenning van een sectoraal conventioneel brugpensioen, met | toekenning van een sectoraal conventioneel brugpensioen, met |
uitzondering van de bepalingen in strijd met artikel 4, § 2 van de | uitzondering van de bepalingen in strijd met artikel 4, § 2 van de |
collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974 tot | collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974 tot |
invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van | invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van |
sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen. | sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen. |
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit |
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit |
besluit. | besluit. |
Gegeven te Brussel, 11 maart 2008. | Gegeven te Brussel, 11 maart 2008. |
ALBERT | ALBERT |
Van Koningswege : | Van Koningswege : |
De Minister van Werk, | De Minister van Werk, |
J. PIETTE | J. PIETTE |
_______ | _______ |
Nota | Nota |
(1) Verwijzingen naar het Belgisch Staasblad : | (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staasblad : |
Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. | Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. |
Koninklijk besluit van 16 januari 1975, Belgisch Staatsblad van 31 | Koninklijk besluit van 16 januari 1975, Belgisch Staatsblad van 31 |
januari 1975. | januari 1975. |
Bijlage | Bijlage |
Paritair Comité voor de steenbakkerij | Paritair Comité voor de steenbakkerij |
Collectieve arbeidsovereenkomst van 3 juli 2007 | Collectieve arbeidsovereenkomst van 3 juli 2007 |
Toekenning van een sectoraal conventioneel brugpensioen | Toekenning van een sectoraal conventioneel brugpensioen |
(Overeenkomst geregistreerd op 9 augustus 2007, onder het nummer | (Overeenkomst geregistreerd op 9 augustus 2007, onder het nummer |
84256/CO/114) | 84256/CO/114) |
HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied | HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied |
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op |
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op |
de werkgevers en op de arbeid(st)ers van de ondernemingen die | de werkgevers en op de arbeid(st)ers van de ondernemingen die |
ressorteren onder het Paritair Comité voor de steenbakkerij. | ressorteren onder het Paritair Comité voor de steenbakkerij. |
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is niet van toepassing op de | Deze collectieve arbeidsovereenkomst is niet van toepassing op de |
arbeid(st)ers NV Scheerders-Van Kerchove's, Verenigde Fabrieken te | arbeid(st)ers NV Scheerders-Van Kerchove's, Verenigde Fabrieken te |
Sint-Niklaas, en de arbeid(st)ers die er zijn tewerkgesteld. | Sint-Niklaas, en de arbeid(st)ers die er zijn tewerkgesteld. |
HOOFDSTUK II. - Rechthebbenden | HOOFDSTUK II. - Rechthebbenden |
Art. 2.Hebben recht op een aanvullende vergoeding voor sectoraal |
Art. 2.Hebben recht op een aanvullende vergoeding voor sectoraal |
conventioneel brugpensioen ten laste van het "Sociaal Fonds voor de | conventioneel brugpensioen ten laste van het "Sociaal Fonds voor de |
baksteenindustrie" onder de voorwaarden bepaald in artikel 3, de | baksteenindustrie" onder de voorwaarden bepaald in artikel 3, de |
arbeid(st)ers verbonden door een arbeidsovereenkomst die worden | arbeid(st)ers verbonden door een arbeidsovereenkomst die worden |
ontslagen, behalve wegens dringende redenen in de zin van de wet van 3 | ontslagen, behalve wegens dringende redenen in de zin van de wet van 3 |
juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten (Belgisch Staatsblad | juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten (Belgisch Staatsblad |
van 22 augustus 1978). | van 22 augustus 1978). |
Het "Sociaal Fonds voor de baksteenindustrie" waarborgt in alle | Het "Sociaal Fonds voor de baksteenindustrie" waarborgt in alle |
gevallen de betaling van de aanvullende vergoeding voor sectoraal | gevallen de betaling van de aanvullende vergoeding voor sectoraal |
conventioneel brugpensioen behalve wanneer de wetgeving op de sluiting | conventioneel brugpensioen behalve wanneer de wetgeving op de sluiting |
van ondernemingen van toepassing is. | van ondernemingen van toepassing is. |
Art. 3.1. Overeenkomstig de bepalingen van artikel 3, § 2, 4de en 5de |
Art. 3.1. Overeenkomstig de bepalingen van artikel 3, § 2, 4de en 5de |
lid van het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de | lid van het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de |
toekenning van werkloosheidsuitkeringen ingeval van conventioneel | toekenning van werkloosheidsuitkeringen ingeval van conventioneel |
brugpensioen (Belgisch Staatsblad van 11 december 1992), en onder | brugpensioen (Belgisch Staatsblad van 11 december 1992), en onder |
voorbehoud van eventuele aanpassingen aangebracht aan deze | voorbehoud van eventuele aanpassingen aangebracht aan deze |
reglementering (leeftijds- en loopbaanvoorwaarden) in het kader van | reglementering (leeftijds- en loopbaanvoorwaarden) in het kader van |
het zogenaamde "Generatiepact", wordt de minimumleeftijd, om te kunnen | het zogenaamde "Generatiepact", wordt de minimumleeftijd, om te kunnen |
genieten van deze regeling van aanvullende vergoeding, vastgesteld op | genieten van deze regeling van aanvullende vergoeding, vastgesteld op |
58 jaar voor de arbeid(st)ers. Bovendien dienen de arbeid(st)ers te | 58 jaar voor de arbeid(st)ers. Bovendien dienen de arbeid(st)ers te |
voldoen aan de voorwaarde dat zij minstens 5 jaar anciënniteit hebben | voldoen aan de voorwaarde dat zij minstens 5 jaar anciënniteit hebben |
in de in artikel 1 bedoelde ondernemingen. | in de in artikel 1 bedoelde ondernemingen. |
2. Deze minimumleeftijd om te kunnen genieten van deze regeling van | 2. Deze minimumleeftijd om te kunnen genieten van deze regeling van |
aanvullende vergoeding wordt vastgesteld op 56 jaar voor de | aanvullende vergoeding wordt vastgesteld op 56 jaar voor de |
arbeid(st)ers die voldoen aan de volgende voorwaarden : | arbeid(st)ers die voldoen aan de volgende voorwaarden : |
a) 33 jaar beroepsloopbaan als loontrekkende; | a) 33 jaar beroepsloopbaan als loontrekkende; |
b) 20 jaar ploegenarbeid met nachtprestaties, in uitvoering van | b) 20 jaar ploegenarbeid met nachtprestaties, in uitvoering van |
hoofdstuk III, afdeling VI, onderafdeling 3 van de wet van 26 maart | hoofdstuk III, afdeling VI, onderafdeling 3 van de wet van 26 maart |
1999 betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 | 1999 betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 |
en houdende diverse bepalingen (Belgisch Staatsblad van 1 april 1999); | en houdende diverse bepalingen (Belgisch Staatsblad van 1 april 1999); |
c) 5 jaar anciënniteit in de in artikel 1 bedoelde ondernemingen. | c) 5 jaar anciënniteit in de in artikel 1 bedoelde ondernemingen. |
3. Indien binnen de Nationale Arbeidsraad (NAR) een voor alle sectoren | 3. Indien binnen de Nationale Arbeidsraad (NAR) een voor alle sectoren |
algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomst wordt | algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomst wordt |
afgesloten waarin de minimumleeftijd wordt vastgesteld op 56 jaar op | afgesloten waarin de minimumleeftijd wordt vastgesteld op 56 jaar op |
voorwaarde van een beroepsloopbaan van 40 jaar als loontrekkende op de | voorwaarde van een beroepsloopbaan van 40 jaar als loontrekkende op de |
in artikel 1 vermelde ondernemingen en op de arbeid(st)ers die er zijn | in artikel 1 vermelde ondernemingen en op de arbeid(st)ers die er zijn |
tewerkgesteld. Om recht te hebben op de aanvullende vergoeding | tewerkgesteld. Om recht te hebben op de aanvullende vergoeding |
brugpensioen wordt een bijkomende voorwaarde van 10 jaar anciënniteit | brugpensioen wordt een bijkomende voorwaarde van 10 jaar anciënniteit |
in de in artikel 1 bedoelde ondernemingen toegevoegd. | in de in artikel 1 bedoelde ondernemingen toegevoegd. |
Art. 4.In uitvoering van de bepalingen van de artikelen 5 en 6 van de |
Art. 4.In uitvoering van de bepalingen van de artikelen 5 en 6 van de |
statuten, vastgesteld bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 | statuten, vastgesteld bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 |
september 1990, gesloten in het Paritair Comité voor de steenbakkerij, | september 1990, gesloten in het Paritair Comité voor de steenbakkerij, |
houdende de coördinatie van de statuten van het "Sociaal Fonds voor de | houdende de coördinatie van de statuten van het "Sociaal Fonds voor de |
baksteenindustrie", algemeen verbindend verklaard bij koninklijk | baksteenindustrie", algemeen verbindend verklaard bij koninklijk |
besluit van 21 mei 1991 (Belgisch Staatsblad van 4 oktober 1991), | besluit van 21 mei 1991 (Belgisch Staatsblad van 4 oktober 1991), |
wordt aan de arbeid(st)er bedoeld in de artikelen 2 en 3 een | wordt aan de arbeid(st)er bedoeld in de artikelen 2 en 3 een |
aanvullende vergoeding toegekend ten laste van het fonds, waarvan het | aanvullende vergoeding toegekend ten laste van het fonds, waarvan het |
bedrag, de wijze van toekenning en van uitkering hierna zijn | bedrag, de wijze van toekenning en van uitkering hierna zijn |
vastgesteld. | vastgesteld. |
Bovendien worden de bijzondere werkgeversbijdragen opgelegd door de | Bovendien worden de bijzondere werkgeversbijdragen opgelegd door de |
artikelen 268 tot 271 van de programmawet van 22 december 1989 | artikelen 268 tot 271 van de programmawet van 22 december 1989 |
(Belgisch Staatsblad van 30 december 1989) en door artikel 141 van de | (Belgisch Staatsblad van 30 december 1989) en door artikel 141 van de |
wet van 29 december 1990 houdende sociale bepalingen (Belgisch | wet van 29 december 1990 houdende sociale bepalingen (Belgisch |
Staatsblad van 9 januari 1991) en door de uitvoeringsbesluiten, ten | Staatsblad van 9 januari 1991) en door de uitvoeringsbesluiten, ten |
laste genomen door het fonds. Ook in geval van wijziging van deze | laste genomen door het fonds. Ook in geval van wijziging van deze |
regeling van werkgeversbijdragen of in geval van bijkomende | regeling van werkgeversbijdragen of in geval van bijkomende |
werkgeversbijdragen, zullen deze ten laste worden genomen door het | werkgeversbijdragen, zullen deze ten laste worden genomen door het |
fonds (cfr. wet diverse bepalingen). | fonds (cfr. wet diverse bepalingen). |
Art. 5.De in artikel 2 bedoelde aanvullende vergoeding behelst het |
Art. 5.De in artikel 2 bedoelde aanvullende vergoeding behelst het |
toekennen van gelijkaardige voordelen als voorzien door de collectieve | toekennen van gelijkaardige voordelen als voorzien door de collectieve |
arbeidsovereenkomst nr. 17, gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 19 | arbeidsovereenkomst nr. 17, gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 19 |
december 1974, aan alle arbeid(st)ers die ongewild werkloos worden | december 1974, aan alle arbeid(st)ers die ongewild werkloos worden |
gesteld en die : | gesteld en die : |
- gedurende de periode van 1 juli 2007 tot en met 30 juni 2009 recht | - gedurende de periode van 1 juli 2007 tot en met 30 juni 2009 recht |
verkrijgen op wettelijke werkloosheidsvergoeding voor de arbeid(st)ers | verkrijgen op wettelijke werkloosheidsvergoeding voor de arbeid(st)ers |
die vanaf de leeftijd van 58 jaar van deze vergoeding genieten; | die vanaf de leeftijd van 58 jaar van deze vergoeding genieten; |
- gedurende de periode van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2008 | - gedurende de periode van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2008 |
recht verkrijgen op wettelijke werkloosheidsvergoeding voor de | recht verkrijgen op wettelijke werkloosheidsvergoeding voor de |
arbeid(st)ers die vanaf de leeftijd van 56 jaar van deze vergoeding | arbeid(st)ers die vanaf de leeftijd van 56 jaar van deze vergoeding |
genieten, | genieten, |
en op de eerste dag die recht geeft op deze vergoeding de leeftijd | en op de eerste dag die recht geeft op deze vergoeding de leeftijd |
hebben bereikt zoals aangeduid in artikel 3 hierboven. | hebben bereikt zoals aangeduid in artikel 3 hierboven. |
Zonder afbreuk te doen aan de vereiste dat de minimumleeftijd, waarvan | Zonder afbreuk te doen aan de vereiste dat de minimumleeftijd, waarvan |
sprake in artikel 3, moet bereikt zijn tijdens de geldigheidsduur van | sprake in artikel 3, moet bereikt zijn tijdens de geldigheidsduur van |
de huidige collectieve arbeidsovereenkomst, kan de eerste dag die | de huidige collectieve arbeidsovereenkomst, kan de eerste dag die |
recht geeft op wettelijke werkloosheidsvergoeding zich situeren na 30 | recht geeft op wettelijke werkloosheidsvergoeding zich situeren na 30 |
juni 2007, voor de arbeid(st)ers die de leeftijd van 58 jaar hebben | juni 2007, voor de arbeid(st)ers die de leeftijd van 58 jaar hebben |
bereikt of na 31 december 2006 voor de arbeid(st)ers die de leeftijd | bereikt of na 31 december 2006 voor de arbeid(st)ers die de leeftijd |
van 56 jaar hebben bereikt, indien dit te wijten is aan de verlenging | van 56 jaar hebben bereikt, indien dit te wijten is aan de verlenging |
van de opzegtermijn ingevolge toepassing van de artikelen 38, § 2 en | van de opzegtermijn ingevolge toepassing van de artikelen 38, § 2 en |
38bis van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten. | 38bis van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten. |
Art. 6.De in artikel 5 bedoelde arbeid(st)ers hebben, voor zover zij |
Art. 6.De in artikel 5 bedoelde arbeid(st)ers hebben, voor zover zij |
de wettelijke werkloosheidsuitkeringen ontvangen, recht op de | de wettelijke werkloosheidsuitkeringen ontvangen, recht op de |
aanvullende vergoeding tot op de datum dat zij de leeftijd bereiken | aanvullende vergoeding tot op de datum dat zij de leeftijd bereiken |
waarop zij wettelijk pensioengerechtigd zijn en binnen de voorwaarden | waarop zij wettelijk pensioengerechtigd zijn en binnen de voorwaarden |
zoals door deze pensioenreglementering vastgesteld. | zoals door deze pensioenreglementering vastgesteld. |
De regeling geldt eveneens voor de arbeid(st)ers die tijdelijk uit het | De regeling geldt eveneens voor de arbeid(st)ers die tijdelijk uit het |
stelsel zouden getreden zijn en die nadien opnieuw van de regeling | stelsel zouden getreden zijn en die nadien opnieuw van de regeling |
wensen te genieten, voorzover zij opnieuw de wettelijke | wensen te genieten, voorzover zij opnieuw de wettelijke |
werkloosheidsvergoeding ontvangen. | werkloosheidsvergoeding ontvangen. |
Met toepassing van de artikelen 4bis, 4ter en 4quater van de | Met toepassing van de artikelen 4bis, 4ter en 4quater van de |
collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17, zoals gewijzigd door | collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17, zoals gewijzigd door |
collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17tricies van 19 december 2006, | collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17tricies van 19 december 2006, |
wordt het recht op de aanvullende vergoeding toegekend aan de | wordt het recht op de aanvullende vergoeding toegekend aan de |
arbeid(st)ters die ontslagen werden in het kader van deze collectieve | arbeid(st)ters die ontslagen werden in het kader van deze collectieve |
arbeidsovereenkomst behouden ten laste van de vorige werkgever, | arbeidsovereenkomst behouden ten laste van de vorige werkgever, |
wanneer deze arbeid(st)ers het werk als loontrekkende hervatten bij | wanneer deze arbeid(st)ers het werk als loontrekkende hervatten bij |
een andere werkgever dan die welke hen ontslagen heeft en die niet | een andere werkgever dan die welke hen ontslagen heeft en die niet |
behoort tot dezelfde technische bedrijfseenheid als de werkgever die | behoort tot dezelfde technische bedrijfseenheid als de werkgever die |
hen ontslagen heeft. | hen ontslagen heeft. |
Het recht op de aanvullende vergoeding toegekend aan de arbeid(st)ers | Het recht op de aanvullende vergoeding toegekend aan de arbeid(st)ers |
die ontslagen zijn in het kader van deze collectieve | die ontslagen zijn in het kader van deze collectieve |
arbeidsovereenkomst wordt eveneens behouden ten laste van de vorige | arbeidsovereenkomst wordt eveneens behouden ten laste van de vorige |
werkgever in geval van uitoefening van een zelfstandige | werkgever in geval van uitoefening van een zelfstandige |
hoofdactiviteit, op voorwaarde dat deze activiteit niet uitgeoefend | hoofdactiviteit, op voorwaarde dat deze activiteit niet uitgeoefend |
wordt voor rekening van de werkgever die hen ontslagen heeft of voor | wordt voor rekening van de werkgever die hen ontslagen heeft of voor |
rekening van een werkgever die behoort tot dezelfde technische | rekening van een werkgever die behoort tot dezelfde technische |
bedrijfseenheid als de werkgever die hen ontslagen heeft. | bedrijfseenheid als de werkgever die hen ontslagen heeft. |
De arbeid(st)ers beoogd in dit artikel behouden het recht op de | De arbeid(st)ers beoogd in dit artikel behouden het recht op de |
aanvullende vergoeding zodra een einde werd gemaakt aan hun | aanvullende vergoeding zodra een einde werd gemaakt aan hun |
tewerkstelling in het kader van een arbeidsovereenkomst of aan de | tewerkstelling in het kader van een arbeidsovereenkomst of aan de |
uitoefening van een zelfstandige hoofdactiviteit. Zij leveren in dit | uitoefening van een zelfstandige hoofdactiviteit. Zij leveren in dit |
geval aan hun vorige werkgever (in de zin van de eerste paragraaf van | geval aan hun vorige werkgever (in de zin van de eerste paragraaf van |
dit artikel) het bewijs van hun recht op werkloosheidsuitkeringen. | dit artikel) het bewijs van hun recht op werkloosheidsuitkeringen. |
In het geval beoogd in de vorige paragraaf mogen arbeid(st)ers geen | In het geval beoogd in de vorige paragraaf mogen arbeid(st)ers geen |
twee of meer aanvullende stelsels cumuleren. Wanneer zij zich in de | twee of meer aanvullende stelsels cumuleren. Wanneer zij zich in de |
omstandigheden bevinden om verscheidene aanvullende stelsels te | omstandigheden bevinden om verscheidene aanvullende stelsels te |
genieten, behouden zij het recht op het stelsel dat toegekend werd | genieten, behouden zij het recht op het stelsel dat toegekend werd |
door de werkgever die hen ontslagen heeft (in de zin van de eerste | door de werkgever die hen ontslagen heeft (in de zin van de eerste |
paragraaf van dit artikel). | paragraaf van dit artikel). |
Art. 7.1. Vooraleer over te gaan tot het ontslag voorzien in de |
Art. 7.1. Vooraleer over te gaan tot het ontslag voorzien in de |
artikelen 2, 3 en 5, pleegt de werkgever overleg met de betrokken | artikelen 2, 3 en 5, pleegt de werkgever overleg met de betrokken |
arbeid(st)ers en wint hij het advies in van de ondernemingsraad, bij | arbeid(st)ers en wint hij het advies in van de ondernemingsraad, bij |
ontstentenis daarvan van de syndicale afvaardiging of bij ontstentenis | ontstentenis daarvan van de syndicale afvaardiging of bij ontstentenis |
daarvan van de vertegenwoordigers van de representatieve | daarvan van de vertegenwoordigers van de representatieve |
werknemersorganisaties. | werknemersorganisaties. |
De betekening van de opzegging geschiedt binnen de zeven kalenderdagen | De betekening van de opzegging geschiedt binnen de zeven kalenderdagen |
volgend op het tijdens voormeld overleg getroffen gemeenschappelijk | volgend op het tijdens voormeld overleg getroffen gemeenschappelijk |
besluit. | besluit. |
Op het ogenblik van de betekening van het ontslag, zendt de werkgever | Op het ogenblik van de betekening van het ontslag, zendt de werkgever |
aan het sociaal fonds, op een daartoe bestemd formulier, in twee | aan het sociaal fonds, op een daartoe bestemd formulier, in twee |
exemplaren, de gegevens die betrekking hebben op het in uitvoering van | exemplaren, de gegevens die betrekking hebben op het in uitvoering van |
vorige leden getroffen gemeenschappelijk besluit. | vorige leden getroffen gemeenschappelijk besluit. |
2. Een in de schoot van het "Sociaal Fonds voor de baksteenindustrie", | 2. Een in de schoot van het "Sociaal Fonds voor de baksteenindustrie", |
overeenkomstig artikel 15, opgericht toezichtscomité doet uitspraak | overeenkomstig artikel 15, opgericht toezichtscomité doet uitspraak |
over de geldigheid van de ingezonden gegevens. | over de geldigheid van de ingezonden gegevens. |
De werkgever maakt, na verloop van de opzeggingstermijn, voorzien in | De werkgever maakt, na verloop van de opzeggingstermijn, voorzien in |
artikel 9, het bewijs van volledige werkloosheid over aan de betrokken | artikel 9, het bewijs van volledige werkloosheid over aan de betrokken |
arbeid(st)ers die dit bewijs aanbieden aan de Rijksdienst voor | arbeid(st)ers die dit bewijs aanbieden aan de Rijksdienst voor |
Arbeidsvoorziening om de in artikel 10, § 1, 1° voorziene | Arbeidsvoorziening om de in artikel 10, § 1, 1° voorziene |
werkloosheidsuitkering te bekomen. | werkloosheidsuitkering te bekomen. |
Art. 8.Diegenen die het sectoraal conventioneel brugpensioen genieten |
Art. 8.Diegenen die het sectoraal conventioneel brugpensioen genieten |
worden voor de toepassing van de sociale wetgeving gelijkgesteld met | worden voor de toepassing van de sociale wetgeving gelijkgesteld met |
werklozen die werkloosheidsuitkeringen genieten. | werklozen die werkloosheidsuitkeringen genieten. |
Art. 9.Het sectoraal conventioneel brugpensioen gaat in op het einde |
Art. 9.Het sectoraal conventioneel brugpensioen gaat in op het einde |
van de opzeggingstermijn voorzien door de wet van 3 juli 1978 | van de opzeggingstermijn voorzien door de wet van 3 juli 1978 |
betreffende de arbeidsovereenkomsten. | betreffende de arbeidsovereenkomsten. |
HOOFDSTUK III. - Bedrag van de uitkering | HOOFDSTUK III. - Bedrag van de uitkering |
Art. 10.§ 1. Het bedrag van het sectoraal conventioneel brugpensioen |
Art. 10.§ 1. Het bedrag van het sectoraal conventioneel brugpensioen |
wordt vastgesteld door samenvoeging van twee delen : | wordt vastgesteld door samenvoeging van twee delen : |
1° het eerste is gelijk aan de werkloosheidsuitkering waarop de | 1° het eerste is gelijk aan de werkloosheidsuitkering waarop de |
arbeid(st)ers aanspraak maken; | arbeid(st)ers aanspraak maken; |
2° het tweede is gelijk aan de helft van het verschil tussen het netto | 2° het tweede is gelijk aan de helft van het verschil tussen het netto |
referteloon en de werkloosheidsuitkering. | referteloon en de werkloosheidsuitkering. |
§ 2. Het netto referentieloon is gelijk aan het bruto maandloon | § 2. Het netto referentieloon is gelijk aan het bruto maandloon |
begrensd tot 3 253,42 EUR en verminderd met de persoonlijke sociale | begrensd tot 3 253,42 EUR en verminderd met de persoonlijke sociale |
zekerheidsbijdrage en de fiscale inhouding. | zekerheidsbijdrage en de fiscale inhouding. |
De grens van 3 253,42 EUR is gebonden aan de schommelingen van het | De grens van 3 253,42 EUR is gebonden aan de schommelingen van het |
indexcijfer van de consumptieprijzen. | indexcijfer van de consumptieprijzen. |
De grens wordt op 1 januari van elk jaar door de Nationale Arbeidsraad | De grens wordt op 1 januari van elk jaar door de Nationale Arbeidsraad |
herzien, rekening houdend met de ontwikkeling van de regelingslonen. | herzien, rekening houdend met de ontwikkeling van de regelingslonen. |
Het brutoloon wordt als volgt bepaald : | Het brutoloon wordt als volgt bepaald : |
1° Het omvat de contractuele premies die rechtstreeks zijn gebonden | 1° Het omvat de contractuele premies die rechtstreeks zijn gebonden |
aan de door de arbeid(st)ers verrichte prestaties waarop inhoudingen | aan de door de arbeid(st)ers verrichte prestaties waarop inhoudingen |
voor sociale zekerheid worden gedaan en waarvan de periodiciteit van | voor sociale zekerheid worden gedaan en waarvan de periodiciteit van |
betaling een maand niet overschrijdt. | betaling een maand niet overschrijdt. |
Het omvat ook de voordelen in natura die aan inhoudingen voor sociale | Het omvat ook de voordelen in natura die aan inhoudingen voor sociale |
zekerheid zijn onderworpen. | zekerheid zijn onderworpen. |
Daarentegen worden de premies of vergoedingen die als tegenwaarde van | Daarentegen worden de premies of vergoedingen die als tegenwaarde van |
werkelijke kosten worden verleend, niet in aanmerking genomen. | werkelijke kosten worden verleend, niet in aanmerking genomen. |
2° Voor de per maand betaalde arbeid(st)ers wordt het loon verdiend in | 2° Voor de per maand betaalde arbeid(st)ers wordt het loon verdiend in |
de referentiemaand, bepaald in 6° van deze paragraaf, als brutoloon | de referentiemaand, bepaald in 6° van deze paragraaf, als brutoloon |
beschouwd. | beschouwd. |
3° Voor de arbeid(st)ers die niet per maand worden betaald, wordt het | 3° Voor de arbeid(st)ers die niet per maand worden betaald, wordt het |
brutoloon berekend op grond van het normale uurloon. | brutoloon berekend op grond van het normale uurloon. |
Het normale uurloon wordt bekomen door het loon van de normale | Het normale uurloon wordt bekomen door het loon van de normale |
arbeidsprestaties van de in 6° van deze paragraaf bepaalde | arbeidsprestaties van de in 6° van deze paragraaf bepaalde |
referentiemaand te delen door het aantal normale arbeidsuren die | referentiemaand te delen door het aantal normale arbeidsuren die |
tijdens deze periode werden verricht. Het aldus bekomen resultaat | tijdens deze periode werden verricht. Het aldus bekomen resultaat |
wordt vermenigvuldigd met het aantal arbeidsuren dat is bepaald bij de | wordt vermenigvuldigd met het aantal arbeidsuren dat is bepaald bij de |
wekelijkse arbeidsregeling van de arbeid(st)ers. Dat product, | wekelijkse arbeidsregeling van de arbeid(st)ers. Dat product, |
vermenigvuldigd met 52 en gedeeld door 12, stemt overeen met het | vermenigvuldigd met 52 en gedeeld door 12, stemt overeen met het |
maandloon. | maandloon. |
4° Het brutoloon van arbeid(st)ers die gedurende de ganse | 4° Het brutoloon van arbeid(st)ers die gedurende de ganse |
referentiemaand niet hebben gewerkt, wordt berekend alsof ze aanwezig | referentiemaand niet hebben gewerkt, wordt berekend alsof ze aanwezig |
waren geweest op alle arbeidsdagen die in de beschouwde maand vallen. | waren geweest op alle arbeidsdagen die in de beschouwde maand vallen. |
Indien arbeid(st)ers krachtens de bepalingen van hun | Indien arbeid(st)ers krachtens de bepalingen van hun |
arbeidsovereenkomst slechts gedurende een gedeelte van de | arbeidsovereenkomst slechts gedurende een gedeelte van de |
referentiemaand moeten werken en zij al die tijd niet hebben gewerkt, | referentiemaand moeten werken en zij al die tijd niet hebben gewerkt, |
wordt hun brutoloon berekend op grond van het aantal arbeidsdagen, dat | wordt hun brutoloon berekend op grond van het aantal arbeidsdagen, dat |
in hun arbeidsovereenkomst is vastgesteld. | in hun arbeidsovereenkomst is vastgesteld. |
5° Het brutoloon van arbeid(st)ers die tijdens een bepaalde periode | 5° Het brutoloon van arbeid(st)ers die tijdens een bepaalde periode |
voorafgaand aan het brugpensioen hebben genoten van tijdskrediet of | voorafgaand aan het brugpensioen hebben genoten van tijdskrediet of |
loopbaanonderbreking, zal worden geactualiseerd met de | loopbaanonderbreking, zal worden geactualiseerd met de |
loonaanpassingen in gevolge de stijging van het indexcijfer en de | loonaanpassingen in gevolge de stijging van het indexcijfer en de |
conventionele loonsverhogingen die er in die periode hebben | conventionele loonsverhogingen die er in die periode hebben |
plaatsgehad en berekend op basis van voltijdse tewerkstelling. | plaatsgehad en berekend op basis van voltijdse tewerkstelling. |
6° Het door de arbeid(st)ers verdiende brutoloon, ongeacht of zij per | 6° Het door de arbeid(st)ers verdiende brutoloon, ongeacht of zij per |
maand of op een andere wijze worden betaald, wordt vermeerderd met een | maand of op een andere wijze worden betaald, wordt vermeerderd met een |
twaalfde van het totaal van de contractuele premies en van de | twaalfde van het totaal van de contractuele premies en van de |
veranderlijke bezoldigingen waarvan de periodiciteit van betaling geen | veranderlijke bezoldigingen waarvan de periodiciteit van betaling geen |
maand overschrijdt en door hen in de loop van de twaalf maanden die | maand overschrijdt en door hen in de loop van de twaalf maanden die |
aan het ontslag voorafgaan afzonderlijk werden ontvangen. | aan het ontslag voorafgaan afzonderlijk werden ontvangen. |
7° Tijdens het in artikel 7, punt 1 bedoeld overleg wordt tevens bij | 7° Tijdens het in artikel 7, punt 1 bedoeld overleg wordt tevens bij |
gemeenschappelijk besluit bepaald met welke referentiemaand rekening | gemeenschappelijk besluit bepaald met welke referentiemaand rekening |
moet worden gehouden. | moet worden gehouden. |
Indien geen referentiemaand is vastgesteld, wordt de kalendermaand, | Indien geen referentiemaand is vastgesteld, wordt de kalendermaand, |
die de datum van het ontslag voorafgaat, in aanmerking genomen. | die de datum van het ontslag voorafgaat, in aanmerking genomen. |
8° Het netto referentieloon wordt tot de hogere euro afgerond. | 8° Het netto referentieloon wordt tot de hogere euro afgerond. |
§ 3. Het bedrag van de uitgekeerde aanvullende vergoeding voor | § 3. Het bedrag van de uitgekeerde aanvullende vergoeding voor |
sectoraal conventioneel brugpensioen voorzien in § 1, 2° wordt | sectoraal conventioneel brugpensioen voorzien in § 1, 2° wordt |
gebonden aan de schommelingen van het indexcijfer van de | gebonden aan de schommelingen van het indexcijfer van de |
consumptieprijzen, volgens de modaliteiten die van toepassing zijn | consumptieprijzen, volgens de modaliteiten die van toepassing zijn |
inzake werkloosheidsuitkeringen. | inzake werkloosheidsuitkeringen. |
Het bedrag van deze vergoedingen wordt daarenboven elk jaar op 1 | Het bedrag van deze vergoedingen wordt daarenboven elk jaar op 1 |
januari door de Nationale Arbeidsraad herzien, in functie van de | januari door de Nationale Arbeidsraad herzien, in functie van de |
ontwikkeling van de regelingslonen. | ontwikkeling van de regelingslonen. |
Voor de arbeid(st)ers die in de loop van het jaar tot de regeling | Voor de arbeid(st)ers die in de loop van het jaar tot de regeling |
toetreden, wordt de aanpassing op grond van het verloop van de | toetreden, wordt de aanpassing op grond van het verloop van de |
regelingslonen verricht, rekening houdend met het ogenblik van het | regelingslonen verricht, rekening houdend met het ogenblik van het |
jaar waarop zij in het stelsel treden; elk kwartaal wordt in | jaar waarop zij in het stelsel treden; elk kwartaal wordt in |
aanmerking genomen voor de berekening van de aanpassing. | aanmerking genomen voor de berekening van de aanpassing. |
HOOFDSTUK IV. - Uitkeringsmodaliteiten | HOOFDSTUK IV. - Uitkeringsmodaliteiten |
Art. 11.De aanvullende vergoeding van het sectoraal conventioneel |
Art. 11.De aanvullende vergoeding van het sectoraal conventioneel |
brugpensioen wordt uitgekeerd aan de gerechtigde in de loop van de | brugpensioen wordt uitgekeerd aan de gerechtigde in de loop van de |
maand volgend op de maand, waarop hij recht heeft op de | maand volgend op de maand, waarop hij recht heeft op de |
werkloosheidsuitkering voorzien in artikel 10, § 1, 1°. | werkloosheidsuitkering voorzien in artikel 10, § 1, 1°. |
De uitkering geschiedt op voorlegging van een document waaruit blijkt | De uitkering geschiedt op voorlegging van een document waaruit blijkt |
dat de betrokkene het eerste gedeelte bedoeld in artikel 10, § 1, 1° | dat de betrokkene het eerste gedeelte bedoeld in artikel 10, § 1, 1° |
heeft ontvangen. | heeft ontvangen. |
Art. 12.Het sectoraal conventioneel brugpensioen mag niet met andere |
Art. 12.Het sectoraal conventioneel brugpensioen mag niet met andere |
vergoedingen of toelagen voortvloeiend uit de stopzetting van de | vergoedingen of toelagen voortvloeiend uit de stopzetting van de |
bedrijvigheid, verleend krachtens wettelijke, conventionele of | bedrijvigheid, verleend krachtens wettelijke, conventionele of |
reglementaire bepalingen, worden gecumuleerd, met uitzondering van de | reglementaire bepalingen, worden gecumuleerd, met uitzondering van de |
afscheidspremie aan georganiseerde arbeid(st)ers. | afscheidspremie aan georganiseerde arbeid(st)ers. |
Het sectoraal conventioneel brugpensioen mag gecumuleerd worden met de | Het sectoraal conventioneel brugpensioen mag gecumuleerd worden met de |
sluitingsvergoeding voorzien bij de wet van 28 juni 1966 betreffende | sluitingsvergoeding voorzien bij de wet van 28 juni 1966 betreffende |
de schadeloosstelling van de werknemers die ontslagen worden bij | de schadeloosstelling van de werknemers die ontslagen worden bij |
sluiting van ondernemingen (Belgisch Staatsblad van 2 juli 1966). | sluiting van ondernemingen (Belgisch Staatsblad van 2 juli 1966). |
HOOFDSTUK V. - Verplichtingen van de werkgever | HOOFDSTUK V. - Verplichtingen van de werkgever |
Art. 13.De werkgever is gehouden de arbeid(st)ers te vervangen |
Art. 13.De werkgever is gehouden de arbeid(st)ers te vervangen |
overeenkomstig artikel 4 van het koninklijk besluit van 16 november | overeenkomstig artikel 4 van het koninklijk besluit van 16 november |
1990 tot aanwijzing van de categorieën van werknemers voor wie het | 1990 tot aanwijzing van de categorieën van werknemers voor wie het |
"Fonds tot vergoeding van de in geval van sluiting van ondernemingen | "Fonds tot vergoeding van de in geval van sluiting van ondernemingen |
ontslagen werknemers" tussenkomst in de betaling van de aanvullende | ontslagen werknemers" tussenkomst in de betaling van de aanvullende |
vergoeding verschuldigd aan ontslagen bejaarde werknemers en artikel 4 | vergoeding verschuldigd aan ontslagen bejaarde werknemers en artikel 4 |
van het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de | van het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de |
toekenning van werkloosheidsuitkeringen ingeval van conventioneel | toekenning van werkloosheidsuitkeringen ingeval van conventioneel |
brugpensioen. | brugpensioen. |
De vervanging dient plaats te hebben binnen de periode die zich | De vervanging dient plaats te hebben binnen de periode die zich |
uitstrekt van de eerste dag van de vierde maand die de maand | uitstrekt van de eerste dag van de vierde maand die de maand |
voorafgaat waarin het sectoraal conventioneel brugpensioen van de | voorafgaat waarin het sectoraal conventioneel brugpensioen van de |
vervangen werknemer een aanvang neemt, tot de eerste dag van de derde | vervangen werknemer een aanvang neemt, tot de eerste dag van de derde |
maand die volgt op de maand gedurende dewelke het sectoraal | maand die volgt op de maand gedurende dewelke het sectoraal |
conventioneel brugpensioen een aanvang neemt. | conventioneel brugpensioen een aanvang neemt. |
Art. 14.De werkgever heeft de verplichting de in dienst genomen |
Art. 14.De werkgever heeft de verplichting de in dienst genomen |
werkloze in dienst te houden gedurende de eerste zesendertig maanden | werkloze in dienst te houden gedurende de eerste zesendertig maanden |
die volgen op zijn indienstneming of hem te vervangen door één, of in | die volgen op zijn indienstneming of hem te vervangen door één, of in |
voorkomend geval, meerdere volledige werklozen die uitkeringen | voorkomend geval, meerdere volledige werklozen die uitkeringen |
genieten voor alle dagen van de week, en die niet in de onderneming | genieten voor alle dagen van de week, en die niet in de onderneming |
gewerkt hebben gedurende de zes maanden die hun indiensttreding | gewerkt hebben gedurende de zes maanden die hun indiensttreding |
voorafgaan, behalve wanneer de gedurende deze periode uitgeoefende | voorafgaan, behalve wanneer de gedurende deze periode uitgeoefende |
arbeid verricht werd in een van de functies bedoeld in paragraaf 4 van | arbeid verricht werd in een van de functies bedoeld in paragraaf 4 van |
het artikel 4 van het koninklijk besluit van 7 december 1992 | het artikel 4 van het koninklijk besluit van 7 december 1992 |
betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen ingeval van | betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen ingeval van |
conventioneel brugpensioen. | conventioneel brugpensioen. |
HOOFDSTUK VI. - Toezicht | HOOFDSTUK VI. - Toezicht |
Art. 15.In de schoot van het "Sociaal Fonds voor de |
Art. 15.In de schoot van het "Sociaal Fonds voor de |
Baksteenindustrie" wordt een toezichtscomité opgericht, waarvan de | Baksteenindustrie" wordt een toezichtscomité opgericht, waarvan de |
leden door de raad van bestuur van het fonds worden aangeduid. | leden door de raad van bestuur van het fonds worden aangeduid. |
Dit toezichtscomité heeft tot taak : | Dit toezichtscomité heeft tot taak : |
1° uitspraak te doen overeenkomstig artikel 7, § 2 over de ingediende | 1° uitspraak te doen overeenkomstig artikel 7, § 2 over de ingediende |
gegevens; | gegevens; |
2° te waken over de vervanging van de sectoraal conventioneel | 2° te waken over de vervanging van de sectoraal conventioneel |
bruggepensioneerden, voorzien in de artikelen 13 en 14; | bruggepensioneerden, voorzien in de artikelen 13 en 14; |
3° uitspraak te doen over uitzonderlijke gevallen; | 3° uitspraak te doen over uitzonderlijke gevallen; |
4° verslag uit te brengen aan de raad van bestuur van het fonds over | 4° verslag uit te brengen aan de raad van bestuur van het fonds over |
de uitvoering van deze collectieve arbeidsovereenkomst. | de uitvoering van deze collectieve arbeidsovereenkomst. |
HOOFDSTUK VII. - Geldigheid | HOOFDSTUK VII. - Geldigheid |
Art. 16.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 |
Art. 16.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 |
juli 2007 en treedt buiten werking op 1 juli 2009, behalve de | juli 2007 en treedt buiten werking op 1 juli 2009, behalve de |
bepalingen van artikel 3.2 die uitwerking hebben met ingang van 1 | bepalingen van artikel 3.2 die uitwerking hebben met ingang van 1 |
januari 2007 en buiten werking treden op 31 december 2008. | januari 2007 en buiten werking treden op 31 december 2008. |
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 11 maart | Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 11 maart |
2008. | 2008. |
De Minister van Werk, | De Minister van Werk, |
J. PIETTE | J. PIETTE |