Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 november 2008, gesloten in het Paritair Subcomité voor de socio-culturele sector van de Vlaamse Gemeenschap, tot vaststelling van het bedrag van een eindejaarspremie | Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 november 2008, gesloten in het Paritair Subcomité voor de socio-culturele sector van de Vlaamse Gemeenschap, tot vaststelling van het bedrag van een eindejaarspremie |
---|---|
FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG | FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG |
10 SEPTEMBER 2010. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend | 10 SEPTEMBER 2010. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend |
wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 november | wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 november |
2008, gesloten in het Paritair Subcomité voor de socio-culturele | 2008, gesloten in het Paritair Subcomité voor de socio-culturele |
sector van de Vlaamse Gemeenschap, tot vaststelling van het bedrag van | sector van de Vlaamse Gemeenschap, tot vaststelling van het bedrag van |
een eindejaarspremie (1) | een eindejaarspremie (1) |
ALBERT II, Koning der Belgen, | ALBERT II, Koning der Belgen, |
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. | Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. |
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve | Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve |
arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel | arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel |
28; | 28; |
Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de | Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de |
socio-culturele sector van de Vlaamse Gemeenschap; | socio-culturele sector van de Vlaamse Gemeenschap; |
Op de voordracht van de Minister van Werk, | Op de voordracht van de Minister van Werk, |
Hebben Wij besloten en besluiten Wij : | Hebben Wij besloten en besluiten Wij : |
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage |
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage |
overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 25 november 2008, | overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 25 november 2008, |
gesloten in het Paritair Subcomité voor de socio-culturele sector van | gesloten in het Paritair Subcomité voor de socio-culturele sector van |
de Vlaamse Gemeenschap, tot vaststelling van het bedrag van een | de Vlaamse Gemeenschap, tot vaststelling van het bedrag van een |
eindejaarspremie. | eindejaarspremie. |
Art. 2.De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van |
Art. 2.De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van |
dit besluit. | dit besluit. |
Gegeven te Brussel, 10 september 2010. | Gegeven te Brussel, 10 september 2010. |
ALBERT | ALBERT |
Van Koningswege : | Van Koningswege : |
De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast | De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast |
met het Migratie- en asielbeleid, | met het Migratie- en asielbeleid, |
Mevr. J. MILQUET | Mevr. J. MILQUET |
_______ | _______ |
Nota | Nota |
(1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : | (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : |
Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. | Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. |
Bijlage | Bijlage |
Paritair Subcomité voor de socio-culturele sector van de Vlaamse | Paritair Subcomité voor de socio-culturele sector van de Vlaamse |
Gemeenschap | Gemeenschap |
Collectieve arbeidsovereenkomst van 25 november 2008 | Collectieve arbeidsovereenkomst van 25 november 2008 |
Vaststelling van het bedrag van een eindejaarspremie (Overeenkomst | Vaststelling van het bedrag van een eindejaarspremie (Overeenkomst |
geregistreerd op 17 februari 2010 onder het nummer 97524/CO/329.01) | geregistreerd op 17 februari 2010 onder het nummer 97524/CO/329.01) |
HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied | HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied |
Artikel 1.Deze overeenkomst is van toepassing op de werkgevers en de |
Artikel 1.Deze overeenkomst is van toepassing op de werkgevers en de |
werknemers van de organisaties die onder het Paritair Subcomité voor | werknemers van de organisaties die onder het Paritair Subcomité voor |
de socioculturele sector van de Vlaamse Gemeenschap vallen en die | de socioculturele sector van de Vlaamse Gemeenschap vallen en die |
gesubsidieerd worden door de Vlaamse overheid op basis van een of meer | gesubsidieerd worden door de Vlaamse overheid op basis van een of meer |
van de decreten en besluiten die als bijlage 1 bij deze overeenkomst | van de decreten en besluiten die als bijlage 1 bij deze overeenkomst |
zijn opgenomen. | zijn opgenomen. |
Ze is echter niet van toepassing op de deelsectoren basiseducatie en | Ze is echter niet van toepassing op de deelsectoren basiseducatie en |
deeltijdse vorming noch op de organisaties die onder een van de | deeltijdse vorming noch op de organisaties die onder een van de |
respectieve collectieve arbeidsovereenkomsten vallen betreffende een | respectieve collectieve arbeidsovereenkomsten vallen betreffende een |
eindejaarspremie voor het sociaal-cultureel werk, het opbouwwerk, de | eindejaarspremie voor het sociaal-cultureel werk, het opbouwwerk, de |
integratiecentra en de socioprofessionele inschakeling in Brussel. | integratiecentra en de socioprofessionele inschakeling in Brussel. |
Onder "werknemers" wordt verstaan : het mannelijk en vrouwelijk | Onder "werknemers" wordt verstaan : het mannelijk en vrouwelijk |
werklieden- en bediendepersoneel, met uitzondering van de | werklieden- en bediendepersoneel, met uitzondering van de |
doelgroepwerknemers (tijdelijke werkervaring- en | doelgroepwerknemers (tijdelijke werkervaring- en |
doorstromingscontracten). | doorstromingscontracten). |
HOOFDSTUK II. - Bepaling van het bedrag | HOOFDSTUK II. - Bepaling van het bedrag |
Art. 2.§ 1. De eindejaarspremie bestaat uit een vast geïndexeerd |
Art. 2.§ 1. De eindejaarspremie bestaat uit een vast geïndexeerd |
gedeelte, een vast niet-geïndexeerd gedeelte en een procentueel | gedeelte, een vast niet-geïndexeerd gedeelte en een procentueel |
gedeelte. | gedeelte. |
§ 2. Het vast geïndexeerd gedeelte wordt vanaf 2006 opgebouwd | § 2. Het vast geïndexeerd gedeelte wordt vanaf 2006 opgebouwd |
overeenkomstig punt 2.2 van het "Vlaams Akkoord voor de non | overeenkomstig punt 2.2 van het "Vlaams Akkoord voor de non |
profit/social profit" van 6 juni 2005 en volgens de fasering voorzien | profit/social profit" van 6 juni 2005 en volgens de fasering voorzien |
in dat akkoord : | in dat akkoord : |
2006 | 2006 |
2007 | 2007 |
2008 | 2008 |
2009 | 2009 |
Vanaf 2010 | Vanaf 2010 |
A partir de 2010 | A partir de 2010 |
62,33 EUR | 62,33 EUR |
136,89 EUR | 136,89 EUR |
211,46 EUR | 211,46 EUR |
285,44 EUR | 285,44 EUR |
360,00 EUR | 360,00 EUR |
§ 3. Vanaf 2008 wordt het bedrag van het vast geïndexeerd gedeelte, | § 3. Vanaf 2008 wordt het bedrag van het vast geïndexeerd gedeelte, |
vermeld in § 2, verhoogd met 280,81 EUR (= bedrag 2005). Dit bedrag | vermeld in § 2, verhoogd met 280,81 EUR (= bedrag 2005). Dit bedrag |
wordt voor het jaar 2006 verhoogd met een percentage dat wordt bekomen | wordt voor het jaar 2006 verhoogd met een percentage dat wordt bekomen |
door het indexcijfer van de consumptieprijzen dat van kracht is in de | door het indexcijfer van de consumptieprijzen dat van kracht is in de |
maand oktober van het jaar 2006 te delen door het indexcijfer dat van | maand oktober van het jaar 2006 te delen door het indexcijfer dat van |
kracht is in de maand oktober van het jaar 2005. Het percentage wordt | kracht is in de maand oktober van het jaar 2005. Het percentage wordt |
berekend tot op vier decimalen. | berekend tot op vier decimalen. |
§ 4. De bedragen, vermeld in § 2 en § 3, worden met ingang van 2007 | § 4. De bedragen, vermeld in § 2 en § 3, worden met ingang van 2007 |
jaarlijks aangepast met toepassing van het volgende | jaarlijks aangepast met toepassing van het volgende |
indexeringsmechanisme. | indexeringsmechanisme. |
Het bedrag van het vaste geïndexeerde gedeelte van het in aanmerking | Het bedrag van het vaste geïndexeerde gedeelte van het in aanmerking |
genomen jaar wordt bekomen door het te verhogen met een percentage dat | genomen jaar wordt bekomen door het te verhogen met een percentage dat |
afhangt van de evolutie van het indexcijfer van de consumptieprijzen. | afhangt van de evolutie van het indexcijfer van de consumptieprijzen. |
Dat percentage wordt bekomen door het indexcijfer dat van kracht is in | Dat percentage wordt bekomen door het indexcijfer dat van kracht is in |
de maand oktober van het in aanmerking genomen jaar, te delen door het | de maand oktober van het in aanmerking genomen jaar, te delen door het |
indexcijfer dat van kracht was in de maand oktober van jaar 2006. Het | indexcijfer dat van kracht was in de maand oktober van jaar 2006. Het |
percentage wordt berekend tot op vier decimalen. | percentage wordt berekend tot op vier decimalen. |
§ 5. Het bedrag van het vaste geïndexeerde gedeelte van de | § 5. Het bedrag van het vaste geïndexeerde gedeelte van de |
eindejaarspremie wordt jaarlijks vastgelegd en in de bijlage 2 bij | eindejaarspremie wordt jaarlijks vastgelegd en in de bijlage 2 bij |
deze overeenkomst opgenomen. | deze overeenkomst opgenomen. |
Art. 3.Het vaste niet-geïndexeerde gedeelte van de eindejaarspremie |
Art. 3.Het vaste niet-geïndexeerde gedeelte van de eindejaarspremie |
wordt vanaf 2006 als volgt opgebouwd, overeenkomstig de inzet van de | wordt vanaf 2006 als volgt opgebouwd, overeenkomstig de inzet van de |
middelen vanuit het "Vlaams Akkoord voor de non profit/social profit" | middelen vanuit het "Vlaams Akkoord voor de non profit/social profit" |
van 6 juni 2005 : | van 6 juni 2005 : |
2006 | 2006 |
2007 | 2007 |
2008 | 2008 |
2009 | 2009 |
Vanaf 2010 | Vanaf 2010 |
A partir de 2010 | A partir de 2010 |
11,02 EUR | 11,02 EUR |
22,03 EUR | 22,03 EUR |
33,05 EUR | 33,05 EUR |
44,06 EUR | 44,06 EUR |
55,08 EUR | 55,08 EUR |
Art. 4.§ 1. Het procentueel gedeelte wordt berekend op basis van het |
Art. 4.§ 1. Het procentueel gedeelte wordt berekend op basis van het |
geïndexeerd brutojaarloon van de werknemer. | geïndexeerd brutojaarloon van de werknemer. |
§ 2. Het procentueel gedeelte van de eindejaarspremie wordt vanaf 2006 | § 2. Het procentueel gedeelte van de eindejaarspremie wordt vanaf 2006 |
overeenkomstig punt 2.2 van het "Vlaams Akkoord voor de non | overeenkomstig punt 2.2 van het "Vlaams Akkoord voor de non |
profit/social profit" van 6 juni 2005 opgebouwd tot en met 2010 | profit/social profit" van 6 juni 2005 opgebouwd tot en met 2010 |
volgens de fasering voorzien in dat akkoord : | volgens de fasering voorzien in dat akkoord : |
2006 | 2006 |
2007 | 2007 |
2008 | 2008 |
2009 | 2009 |
Vanaf 2010 | Vanaf 2010 |
A partir de 2010 | A partir de 2010 |
0,18 p.c./pct. | 0,18 p.c./pct. |
0,39 p.c./pct. | 0,39 p.c./pct. |
0,60 p.c./pct. | 0,60 p.c./pct. |
0,81 p.c./pct. | 0,81 p.c./pct. |
1,02 p.c./pct. | 1,02 p.c./pct. |
§ 3. Vanaf 2008 wordt het procentueel gedeelte vastgelegd in de tabel | § 3. Vanaf 2008 wordt het procentueel gedeelte vastgelegd in de tabel |
vermeld in § 2 verhoogd als volgt : | vermeld in § 2 verhoogd als volgt : |
2006 | 2006 |
2007 | 2007 |
2008 | 2008 |
2009 | 2009 |
Vanaf 2010 | Vanaf 2010 |
A partir de 2010 | A partir de 2010 |
0,18 p.c./pct. | 0,18 p.c./pct. |
0,39 p.c./pct. | 0,39 p.c./pct. |
0,79 p.c./pct. | 0,79 p.c./pct. |
1,00 p.c./pct. | 1,00 p.c./pct. |
1,21 p.c./pct. | 1,21 p.c./pct. |
§ 4. Onder "geïndexeerd brutojaarloon" wordt verstaan : het resultaat | § 4. Onder "geïndexeerd brutojaarloon" wordt verstaan : het resultaat |
van de vermenigvuldiging met twaalf van het geïndexeerd baremieke | van de vermenigvuldiging met twaalf van het geïndexeerd baremieke |
brutomaandloon van de maand oktober van het kalenderjaar, met inbegrip | brutomaandloon van de maand oktober van het kalenderjaar, met inbegrip |
van de haard- of standplaatstoelage, maar met uitsluiting van de | van de haard- of standplaatstoelage, maar met uitsluiting van de |
toeslagen. | toeslagen. |
HOOFDSTUK III. - Toekenning van de eindejaarspremie | HOOFDSTUK III. - Toekenning van de eindejaarspremie |
Art. 5.Aan de werknemer wordt een eindejaarspremie uitbetaald |
Art. 5.Aan de werknemer wordt een eindejaarspremie uitbetaald |
overeenkomstig de gewerkte en gelijkgestelde periodes in de | overeenkomstig de gewerkte en gelijkgestelde periodes in de |
referentieperiode van 1 januari tot en met 30 september van het | referentieperiode van 1 januari tot en met 30 september van het |
betrokken kalenderjaar. | betrokken kalenderjaar. |
Een volledig gewerkte of gelijkgestelde referentieperiode komt dus | Een volledig gewerkte of gelijkgestelde referentieperiode komt dus |
overeen met een volledige eindejaarspremie, een onvolledige | overeen met een volledige eindejaarspremie, een onvolledige |
referentieperiode met een onvolledige eindejaarspremie, in verhouding | referentieperiode met een onvolledige eindejaarspremie, in verhouding |
tot de gewerkte en gelijkgestelde dagen in de referentieperiode. | tot de gewerkte en gelijkgestelde dagen in de referentieperiode. |
Worden gelijkgesteld met gewerkte of als dusdanig beschouwde dagen, de | Worden gelijkgesteld met gewerkte of als dusdanig beschouwde dagen, de |
inactiviteitsperiodes, vastgelegd bij koninklijk besluit van 30 maart | inactiviteitsperiodes, vastgelegd bij koninklijk besluit van 30 maart |
1967 tot bepaling van de algemene uitvoeringsbesluiten van de wetten | 1967 tot bepaling van de algemene uitvoeringsbesluiten van de wetten |
betreffende de jaarlijkse vakantie der loonarbeiders. | betreffende de jaarlijkse vakantie der loonarbeiders. |
Onbetaald verlof, alle wettelijke vormen van tijdskrediet en | Onbetaald verlof, alle wettelijke vormen van tijdskrediet en |
thematische verloven worden niet gelijkgesteld met gewerkte periodes | thematische verloven worden niet gelijkgesteld met gewerkte periodes |
voor de toekenning van de eindejaarspremie, behoudens palliatief | voor de toekenning van de eindejaarspremie, behoudens palliatief |
verlof en verlof voor verzorging van een zwaar ziek gezins- of | verlof en verlof voor verzorging van een zwaar ziek gezins- of |
familielid, die gelijkgesteld worden met gewerkte periodes voor een | familielid, die gelijkgesteld worden met gewerkte periodes voor een |
maximumperiode van drie kalendermaanden. | maximumperiode van drie kalendermaanden. |
Art. 6.Voor deeltijdse werknemers wordt het bedrag van de |
Art. 6.Voor deeltijdse werknemers wordt het bedrag van de |
eindejaarspremie berekend in verhouding tot de contractuele | eindejaarspremie berekend in verhouding tot de contractuele |
arbeidstijd in de referentieperiode. | arbeidstijd in de referentieperiode. |
Art. 7.De eindejaarspremie is niet verschuldigd aan om dringende |
Art. 7.De eindejaarspremie is niet verschuldigd aan om dringende |
reden ontslagen werknemers. | reden ontslagen werknemers. |
Art. 8.Wanneer een werknemer tijdens de referentieperiode in of uit |
Art. 8.Wanneer een werknemer tijdens de referentieperiode in of uit |
dienst is getreden bij de organisatie, wordt de eindejaarspremie | dienst is getreden bij de organisatie, wordt de eindejaarspremie |
berekend en uitbetaald volgens de gewerkte en gelijkgestelde dagen in | berekend en uitbetaald volgens de gewerkte en gelijkgestelde dagen in |
de referentieperiode. | de referentieperiode. |
Art. 9.Deze overeenkomst is niet van toepassing op werknemers die |
Art. 9.Deze overeenkomst is niet van toepassing op werknemers die |
reeds een eindejaarspremie genieten die hiermee tenminste | reeds een eindejaarspremie genieten die hiermee tenminste |
gelijkwaardig is. | gelijkwaardig is. |
HOOFDSTUK IV. - Berekeningswijze | HOOFDSTUK IV. - Berekeningswijze |
Art. 10.Iedere gewerkte of daarmee gelijkgestelde maand, tijdens de |
Art. 10.Iedere gewerkte of daarmee gelijkgestelde maand, tijdens de |
referentieperiode, geeft recht op 1/9e van het bedrag van de | referentieperiode, geeft recht op 1/9e van het bedrag van de |
eindejaarspremie, berekend overeenkomstig deze overeenkomst. | eindejaarspremie, berekend overeenkomstig deze overeenkomst. |
Elke arbeidsovereenkomst, ingegaan vóór de dertiende dag van de maand, | Elke arbeidsovereenkomst, ingegaan vóór de dertiende dag van de maand, |
wordt, mits de werknemer in dienst blijft tot het einde van die maand, | wordt, mits de werknemer in dienst blijft tot het einde van die maand, |
beschouwd als een tewerkstellingsperiode voor een volledige maand. | beschouwd als een tewerkstellingsperiode voor een volledige maand. |
Art. 11.Wanneer een werknemer niet het normale loon heeft genoten |
Art. 11.Wanneer een werknemer niet het normale loon heeft genoten |
voor de maand oktober van het betrokken jaar, neemt men voor de | voor de maand oktober van het betrokken jaar, neemt men voor de |
berekening van het veranderlijk gedeelte van de eindejaarspremie het | berekening van het veranderlijk gedeelte van de eindejaarspremie het |
geïndexeerd brutojaarloon op basis van het fictieve loon van die | geïndexeerd brutojaarloon op basis van het fictieve loon van die |
maand. | maand. |
HOOFDSTUK V. - Betalingsmodaliteit | HOOFDSTUK V. - Betalingsmodaliteit |
Art. 12.De eindejaarspremie is betaalbaar in de maand december van |
Art. 12.De eindejaarspremie is betaalbaar in de maand december van |
het jaar waarvoor hij wordt toegekend. | het jaar waarvoor hij wordt toegekend. |
In geval van uitdiensttreding is de verschuldigde eindejaarspremie | In geval van uitdiensttreding is de verschuldigde eindejaarspremie |
betaalbaar bij de eindafrekening. | betaalbaar bij de eindafrekening. |
HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen | HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen |
Art. 13.Als bijlage 2 bij deze overeenkomst worden voor elk jaar de |
Art. 13.Als bijlage 2 bij deze overeenkomst worden voor elk jaar de |
toepasselijke bedragen opgenomen van het vaste geïndexeerde gedeelte, | toepasselijke bedragen opgenomen van het vaste geïndexeerde gedeelte, |
het vaste niet-geïndexeerde gedeelte en het percentage voor het | het vaste niet-geïndexeerde gedeelte en het percentage voor het |
procentuele gedeelde van de eindejaarspremie. | procentuele gedeelde van de eindejaarspremie. |
Art. 14.Deze overeenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari |
Art. 14.Deze overeenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari |
2008 en is gesloten voor onbepaalde tijd. Ze vervangt de overeenkomst | 2008 en is gesloten voor onbepaalde tijd. Ze vervangt de overeenkomst |
afgesloten op 4 september 2006. | afgesloten op 4 september 2006. |
Ze kan worden opgezegd door elk van de partijen met een | Ze kan worden opgezegd door elk van de partijen met een |
opzeggingstermijn van zes maanden, gericht bij een ter post | opzeggingstermijn van zes maanden, gericht bij een ter post |
aangetekend schrijven aan de voorzitter van het Paritair Subcomité | aangetekend schrijven aan de voorzitter van het Paritair Subcomité |
voor de socio-culturele sector van de Vlaamse Gemeenschap. | voor de socio-culturele sector van de Vlaamse Gemeenschap. |
Ze wordt uitgevoerd op voorwaarde van een effectieve | Ze wordt uitgevoerd op voorwaarde van een effectieve |
terbeschikkingstelling van de financiële middelen waarin krachtens het | terbeschikkingstelling van de financiële middelen waarin krachtens het |
"Vlaams Akkoord voor de non profit/social profit" van 6 juni 2005 is | "Vlaams Akkoord voor de non profit/social profit" van 6 juni 2005 is |
voorzien. | voorzien. |
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 | Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 |
september 2010. | september 2010. |
De Vice-Eerste Minister | De Vice-Eerste Minister |
en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en | en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en |
asielbeleid, | asielbeleid, |
Mevr. J. MILQUET | Mevr. J. MILQUET |
Bijlage 1 bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 november 2008, | Bijlage 1 bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 november 2008, |
gesloten in het Paritair Subcomité voor de socio-culturele sector van | gesloten in het Paritair Subcomité voor de socio-culturele sector van |
de Vlaamse Gemeenschap, tot vaststelling van het bedrag van een | de Vlaamse Gemeenschap, tot vaststelling van het bedrag van een |
eindejaarspremie | eindejaarspremie |
1. Decreet van 7 mei 2004 houdende organisatie en subsidiëring van een | 1. Decreet van 7 mei 2004 houdende organisatie en subsidiëring van een |
cultureel erfgoedbeleid; | cultureel erfgoedbeleid; |
2. Decreet van 13 juli 2001 houdende het stimuleren van een | 2. Decreet van 13 juli 2001 houdende het stimuleren van een |
kwalitatief en integraal lokaal cultuurbeleid, titel III, hoofdstuk | kwalitatief en integraal lokaal cultuurbeleid, titel III, hoofdstuk |
III, afdeling VI (openbaar bibliotheekwerk - voorzieningen voor | III, afdeling VI (openbaar bibliotheekwerk - voorzieningen voor |
bijzondere doelgroepen); | bijzondere doelgroepen); |
3. Decreet van 13 juli 2001 houdende de regeling van de erkenning en | 3. Decreet van 13 juli 2001 houdende de regeling van de erkenning en |
subsidiëring van de Vlaamse sportfederaties, de koepelorganisaties en | subsidiëring van de Vlaamse sportfederaties, de koepelorganisaties en |
de organisaties voor de sportieve vrijetijdsbesteding; | de organisaties voor de sportieve vrijetijdsbesteding; |
4. Decreet van 2 april 2004 houdende de subsidiëring van | 4. Decreet van 2 april 2004 houdende de subsidiëring van |
kunstenorganisaties, kunstenaars, organisaties voor kunsteducatie en | kunstenorganisaties, kunstenaars, organisaties voor kunsteducatie en |
organisatie voor sociaal-artistieke werking, internationale | organisatie voor sociaal-artistieke werking, internationale |
initiatieven, publicaties en steunpunten; | initiatieven, publicaties en steunpunten; |
5. Besluit van de Vlaamse Regering van 8 september 2000 houdende een | 5. Besluit van de Vlaamse Regering van 8 september 2000 houdende een |
impuls- en ondersteuningsprogramma van de meerwaardeneconomie (buurt- | impuls- en ondersteuningsprogramma van de meerwaardeneconomie (buurt- |
en nabijheidsdiensten); | en nabijheidsdiensten); |
6. Besluit van 24 juli 2001 van de Vlaamse Regering betreffende | 6. Besluit van 24 juli 2001 van de Vlaamse Regering betreffende |
voorwaarden en procedures tot toekenning, wijziging en intrekking van | voorwaarden en procedures tot toekenning, wijziging en intrekking van |
projectgebonden subsidies uit het Europees Sociaal Fonds met | projectgebonden subsidies uit het Europees Sociaal Fonds met |
betrekking tot Doelstelling 3, zwaartepunten 1 en 2; | betrekking tot Doelstelling 3, zwaartepunten 1 en 2; |
7. Programmadecreet van 30 december 1998 en besluit van de Vlaamse | 7. Programmadecreet van 30 december 1998 en besluit van de Vlaamse |
Regering van 27 december 1993 tot veralgemening van het stelsel van | Regering van 27 december 1993 tot veralgemening van het stelsel van |
gesubsidieerde contractuelen; | gesubsidieerde contractuelen; |
8. Besluit van de Vlaamse Regering van 18 december 1998 betreffende de | 8. Besluit van de Vlaamse Regering van 18 december 1998 betreffende de |
arbeidstrajectbegeleiding voor personen met een handicap; | arbeidstrajectbegeleiding voor personen met een handicap; |
9. Besluit van de Vlaamse Regering van 22 april 1997 betreffende de | 9. Besluit van de Vlaamse Regering van 22 april 1997 betreffende de |
erkenning en de subsidiëring van centra voor beroepsopleiding of | erkenning en de subsidiëring van centra voor beroepsopleiding of |
omscholing van personen met een handicap; | omscholing van personen met een handicap; |
10. Besluit van de Vlaamse Regering van 21 december 1988 houdende de | 10. Besluit van de Vlaamse Regering van 21 december 1988 houdende de |
organisatie van de arbeidsbemiddeling en de beroepsopleiding; | organisatie van de arbeidsbemiddeling en de beroepsopleiding; |
11. Decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van een publiekrechterlijk | 11. Decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van een publiekrechterlijk |
vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap "Vlaamse Dienst voor | vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap "Vlaamse Dienst voor |
Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding"; | Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding"; |
12. Besluit van de Vlaamse Regering van 4 juli 2003 tot erkenning en | 12. Besluit van de Vlaamse Regering van 4 juli 2003 tot erkenning en |
subsidiëring van het "Vlaams Steunpunt Lokale Netwerken Opleiding en | subsidiëring van het "Vlaams Steunpunt Lokale Netwerken Opleiding en |
Tewerkstelling VZW »; | Tewerkstelling VZW »; |
13. Besluit van 27 augustus 2004 betreffende de erkenning en | 13. Besluit van 27 augustus 2004 betreffende de erkenning en |
subsidiëring van de centra voor loopbaandienstverlening; | subsidiëring van de centra voor loopbaandienstverlening; |
14. Besluit van de Vlaamse Regering van 18 juli 2003 betreffende de | 14. Besluit van de Vlaamse Regering van 18 juli 2003 betreffende de |
opleidings- en begeleidingscheques voor werknemers; | opleidings- en begeleidingscheques voor werknemers; |
15. Decreet van 30 april 2004 betreffende het verwerven van een titel | 15. Decreet van 30 april 2004 betreffende het verwerven van een titel |
van beroepsbekwaamheid; | van beroepsbekwaamheid; |
16. Besluit van de Vlaamse Regering van 17 juni 1997 houdende | 16. Besluit van de Vlaamse Regering van 17 juni 1997 houdende |
harmonisering van diverse stelsels werkervaringsprojecten; | harmonisering van diverse stelsels werkervaringsprojecten; |
17. Besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 1996 betreffende de | 17. Besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 1996 betreffende de |
brugprojecten; | brugprojecten; |
18. Decreet van 7 mei 2004 betreffende de "Huizen van het Nederlands"; | 18. Decreet van 7 mei 2004 betreffende de "Huizen van het Nederlands"; |
19. Besluit van de Vlaamse Regering van 4 juni 2004 houdende de | 19. Besluit van de Vlaamse Regering van 4 juni 2004 houdende de |
toekenning van subsidies aan toeristische verenigingen voor de | toekenning van subsidies aan toeristische verenigingen voor de |
tewerkstelling van personeelsleden; | tewerkstelling van personeelsleden; |
20. Decreet van 23 mei 2003 betreffende de indeling in zorgregio's en | 20. Decreet van 23 mei 2003 betreffende de indeling in zorgregio's en |
betreffende de samenwerking en programmatie van | betreffende de samenwerking en programmatie van |
gezondheidsvoorzieningen en welzijnsvoorzieningen; | gezondheidsvoorzieningen en welzijnsvoorzieningen; |
21. Besluit van de Vlaamse Regering van 31 juli 1991 inzake | 21. Besluit van de Vlaamse Regering van 31 juli 1991 inzake |
gezondheidspromotie; | gezondheidspromotie; |
22. Decreet van 21 maart 2003 betreffende de armoedebestrijding; | 22. Decreet van 21 maart 2003 betreffende de armoedebestrijding; |
23. Decreet van 21 november 2003 betreffende het preventieve | 23. Decreet van 21 november 2003 betreffende het preventieve |
gezondheidsbeleid; | gezondheidsbeleid; |
24. Decreet van 3 maart 2004 betreffende de eerstelijnsgezondheidszorg | 24. Decreet van 3 maart 2004 betreffende de eerstelijnsgezondheidszorg |
en de samenwerking tussen de zorgaanbieders; | en de samenwerking tussen de zorgaanbieders; |
25. Besluit van de Vlaamse Regering van 21 december 1990 houdende | 25. Besluit van de Vlaamse Regering van 21 december 1990 houdende |
coördinatie en ondersteuning van de thuisverzorging; | coördinatie en ondersteuning van de thuisverzorging; |
26. Decreet van 14 juli 1998 en besluit van 18 december 1998 houdende | 26. Decreet van 14 juli 1998 en besluit van 18 december 1998 houdende |
de erkenning en de subsidiëring van de voorzieningen en verenigingen | de erkenning en de subsidiëring van de voorzieningen en verenigingen |
in de thuiszorg; | in de thuiszorg; |
27. Decreet van 28 februari 2003 betreffende het Vlaamse | 27. Decreet van 28 februari 2003 betreffende het Vlaamse |
inburgeringsbeleid; | inburgeringsbeleid; |
28. Besluit van 10 oktober 2003 van de Vlaamse Regering tot | 28. Besluit van 10 oktober 2003 van de Vlaamse Regering tot |
vaststelling van de bijzondere regelen inzake de erkenning en de | vaststelling van de bijzondere regelen inzake de erkenning en de |
subsidiëring van de milieu- en natuurverenigingen; | subsidiëring van de milieu- en natuurverenigingen; |
29. Besluit van 27 juni 2003 van de Vlaamse Regering tot vaststelling | 29. Besluit van 27 juni 2003 van de Vlaamse Regering tot vaststelling |
van de voorwaarden voor de erkenning van natuurreservaten en van | van de voorwaarden voor de erkenning van natuurreservaten en van |
terreinbeherende natuurverenigingen en houdende toekenning van | terreinbeherende natuurverenigingen en houdende toekenning van |
subsidies; | subsidies; |
30. Besluit van 8 december 1998 van de Vlaamse Regering tot | 30. Besluit van 8 december 1998 van de Vlaamse Regering tot |
vaststelling van de regelen voor de voorlopige en definitieve | vaststelling van de regelen voor de voorlopige en definitieve |
erkenning van regionale landschappen; | erkenning van regionale landschappen; |
31. Besluit van 4 juni 2004 van de Vlaamse Regering houdende | 31. Besluit van 4 juni 2004 van de Vlaamse Regering houdende |
vaststelling van de voorwaarden voor de erkenning van Vlaamse | vaststelling van de voorwaarden voor de erkenning van Vlaamse |
opvangcentra voor vogels en wilde dieren en houdende toekenning van | opvangcentra voor vogels en wilde dieren en houdende toekenning van |
subsidies; | subsidies; |
32. Besluit van 14 mei 2004 van de Vlaamse Regering houdende de | 32. Besluit van 14 mei 2004 van de Vlaamse Regering houdende de |
definitieve regularisatie en toekenning van een subsidie aan bepaalde | definitieve regularisatie en toekenning van een subsidie aan bepaalde |
initiatieven binnen polders, wateringen, milieu- en natuurverenigingen | initiatieven binnen polders, wateringen, milieu- en natuurverenigingen |
die personeelsleden tewerkstellen in een gewezen DAC-statuut; | die personeelsleden tewerkstellen in een gewezen DAC-statuut; |
33. De door de Vlaamse overheid nominatief gesubsidieerde | 33. De door de Vlaamse overheid nominatief gesubsidieerde |
organisaties. | organisaties. |
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 | Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 |
september 2010. | september 2010. |
De Vice-Eerste Minister | De Vice-Eerste Minister |
en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en | en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en |
asielbeleid, | asielbeleid, |
Mevr. J. MILQUET | Mevr. J. MILQUET |
Bijlage 2 bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 november 2008, | Bijlage 2 bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 november 2008, |
gesloten in het Paritair Subcomité voor de socio-culturele sector van | gesloten in het Paritair Subcomité voor de socio-culturele sector van |
de Vlaamse Gemeenschap, tot vaststelling van het bedrag van een | de Vlaamse Gemeenschap, tot vaststelling van het bedrag van een |
eindejaarspremie | eindejaarspremie |
Toepasselijke bedragen van de eindejaarspremie : | Toepasselijke bedragen van de eindejaarspremie : |
2006 | 2006 |
2007 | 2007 |
2008 | 2008 |
2009 | 2009 |
2010 e.v./s.s. | 2010 e.v./s.s. |
Vast geïndexeerd gedeelte | Vast geïndexeerd gedeelte |
Partie fixe indexée | Partie fixe indexée |
62,33 EUR | 62,33 EUR |
139,34 EUR | 139,34 EUR |
530,85 EUR | 530,85 EUR |
Vast niet-geïndexeerd gedeelte | Vast niet-geïndexeerd gedeelte |
Partie fixe non indexée | Partie fixe non indexée |
11,02 EUR | 11,02 EUR |
22,03 EUR | 22,03 EUR |
33,05 EUR | 33,05 EUR |
44,06 EUR | 44,06 EUR |
55,08 EUR | 55,08 EUR |
Procentueel gedeelte | Procentueel gedeelte |
Partie proportionnelle | Partie proportionnelle |
0,18 pct./p.c. | 0,18 pct./p.c. |
0,39 pct./p.c. | 0,39 pct./p.c. |
0,79 pct./p.c. | 0,79 pct./p.c. |
1,00 pct./p.c. | 1,00 pct./p.c. |
1,21 pct./p.c. | 1,21 pct./p.c. |
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 | Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 |
september 2010. | september 2010. |
De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast | De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast |
met het Migratie- en asielbeleid, | met het Migratie- en asielbeleid, |
Mevr. J. MILQUET | Mevr. J. MILQUET |