| Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 mei 2005, gesloten in het Paritair Comité voor het garagebedrijf, betreffende de eindejaarspremie | Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 mei 2005, gesloten in het Paritair Comité voor het garagebedrijf, betreffende de eindejaarspremie |
|---|---|
| FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG | FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG |
| 10 OKTOBER 2005. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend | 10 OKTOBER 2005. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend |
| wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 mei 2005, | wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 mei 2005, |
| gesloten in het Paritair Comité voor het garagebedrijf, betreffende de | gesloten in het Paritair Comité voor het garagebedrijf, betreffende de |
| eindejaarspremie (1) | eindejaarspremie (1) |
| ALBERT II, Koning der Belgen, | ALBERT II, Koning der Belgen, |
| Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. | Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. |
| Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve | Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve |
| arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel | arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel |
| 28; | 28; |
| Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het garagebedrijf; | Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het garagebedrijf; |
| Op de voordracht van Onze Minister van Werk, | Op de voordracht van Onze Minister van Werk, |
| Hebben Wij besloten en besluiten Wij : | Hebben Wij besloten en besluiten Wij : |
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage |
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage |
| overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 26 mei 2005, gesloten | overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 26 mei 2005, gesloten |
| in het Paritair Comité voor het garagebedrijf, betreffende de | in het Paritair Comité voor het garagebedrijf, betreffende de |
| eindejaarspremie. | eindejaarspremie. |
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit |
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit |
| besluit. | besluit. |
| Gegeven te Brussel, 10 oktober 2005. | Gegeven te Brussel, 10 oktober 2005. |
| ALBERT | ALBERT |
| Par le Roi : | Par le Roi : |
| De Minister van Werk, | De Minister van Werk, |
| Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE | Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE |
| _______ | _______ |
| Nota | Nota |
| (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : | (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : |
| Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. | Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. |
| Bijlage | Bijlage |
| Paritair Comité voor het garagebedrijf | Paritair Comité voor het garagebedrijf |
| Collectieve arbeidsovereenkomst van 26 mei 2005 | Collectieve arbeidsovereenkomst van 26 mei 2005 |
| Eindejaarspremie (Overeenkomst geregistreerd op 2 augustus 2005 onder | Eindejaarspremie (Overeenkomst geregistreerd op 2 augustus 2005 onder |
| het nummer 75917/CO/112) | het nummer 75917/CO/112) |
| HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied | HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied |
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op |
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op |
| de werkgevers, arbeiders en arbeidsters van de ondernemingen die | de werkgevers, arbeiders en arbeidsters van de ondernemingen die |
| ressorteren onder het Paritair Comité voor het garagebedrijf. | ressorteren onder het Paritair Comité voor het garagebedrijf. |
| Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst, worden | Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst, worden |
| onder "arbeiders" verstaan : de mannelijke en vrouwelijke werklieden. | onder "arbeiders" verstaan : de mannelijke en vrouwelijke werklieden. |
| HOOFDSTUK II. - Toepassingsmodaliteiten | HOOFDSTUK II. - Toepassingsmodaliteiten |
Art. 2.Onverminderd de in de ondernemingen bestaande voordeliger |
Art. 2.Onverminderd de in de ondernemingen bestaande voordeliger |
| toestanden, wordt een eindejaarspremie door de werkgevers toegekend | toestanden, wordt een eindejaarspremie door de werkgevers toegekend |
| aan de in artikel 1 bedoelde arbeiders. | aan de in artikel 1 bedoelde arbeiders. |
Art. 3.§ 1. Deze eindejaarspremie, berekend op basis van het op 1 |
Art. 3.§ 1. Deze eindejaarspremie, berekend op basis van het op 1 |
| december van het jaar van betaling van kracht zijnde uurloon, wordt | december van het jaar van betaling van kracht zijnde uurloon, wordt |
| berekend volgens volgende formule : | berekend volgens volgende formule : |
| bovengenoemd uurloon x wekelijkse arbeidsduur op basis van het | bovengenoemd uurloon x wekelijkse arbeidsduur op basis van het |
| betaalregime x 52 : 12. | betaalregime x 52 : 12. |
| § 2. Indien een arbeider tijdens de referteperiode overstapt naar een | § 2. Indien een arbeider tijdens de referteperiode overstapt naar een |
| ander arbeidstijdstelsel, moet de berekening van de eindejaarspremie | ander arbeidstijdstelsel, moet de berekening van de eindejaarspremie |
| gebeuren op basis van het gemiddelde van de jaarlijkse arbeidsduur. | gebeuren op basis van het gemiddelde van de jaarlijkse arbeidsduur. |
Art. 4.De referteperiode voor de berekening van de eindejaarspremie |
Art. 4.De referteperiode voor de berekening van de eindejaarspremie |
| vangt aan op 1 december van het voorgaande jaar en eindigt op 30 | vangt aan op 1 december van het voorgaande jaar en eindigt op 30 |
| november van het lopende jaar. | november van het lopende jaar. |
Art. 5.In de gevallen, zoals bepaald in § 1 tot en met § 9, hebben de |
Art. 5.In de gevallen, zoals bepaald in § 1 tot en met § 9, hebben de |
| arbeiders recht op een gedeelte van de eindejaarspremie gelijk aan een | arbeiders recht op een gedeelte van de eindejaarspremie gelijk aan een |
| twaalfde per maand tewerkstelling in de referteperiode, waarbij elke | twaalfde per maand tewerkstelling in de referteperiode, waarbij elke |
| begonnen maand wordt beschouwd als een volledig gepresteerde maand. | begonnen maand wordt beschouwd als een volledig gepresteerde maand. |
| § 1. De arbeiders die sedert ten minste drie maanden in de onderneming | § 1. De arbeiders die sedert ten minste drie maanden in de onderneming |
| tewerkgesteld zijn, maar die geen jaar anciënniteit tellen op 30 | tewerkgesteld zijn, maar die geen jaar anciënniteit tellen op 30 |
| november van de betreffende referteperiode. | november van de betreffende referteperiode. |
| § 2. De gepensioneerde en bruggepensioneerde arbeiders en de arbeiders | § 2. De gepensioneerde en bruggepensioneerde arbeiders en de arbeiders |
| die ontslagen worden in de loop van het jaar, om gelijk welke andere | die ontslagen worden in de loop van het jaar, om gelijk welke andere |
| reden dan de dringende reden, en zelfs wanneer zij gedurende hun opzeg | reden dan de dringende reden, en zelfs wanneer zij gedurende hun opzeg |
| een tegenopzeg geven. Zij genieten deze eindejaarspremie op het | een tegenopzeg geven. Zij genieten deze eindejaarspremie op het |
| ogenblik dat zij de onderneming verlaten. Ook de periode gedekt door | ogenblik dat zij de onderneming verlaten. Ook de periode gedekt door |
| de verbrekingsvergoeding geeft recht op deze pro rata | de verbrekingsvergoeding geeft recht op deze pro rata |
| eindejaarspremie. | eindejaarspremie. |
| § 3. De rechthebbenden van de in de loop van de referteperiode | § 3. De rechthebbenden van de in de loop van de referteperiode |
| overleden arbeiders. | overleden arbeiders. |
| § 4. De arbeiders die vrijwillig de onderneming verlaten terwijl zij | § 4. De arbeiders die vrijwillig de onderneming verlaten terwijl zij |
| zich in een periode van tijdelijke werkloosheid bevinden in toepassing | zich in een periode van tijdelijke werkloosheid bevinden in toepassing |
| van artikel 51 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de | van artikel 51 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de |
| arbeidsovereenkomsten (Belgisch Staatsblad van 22 augustus 1978). | arbeidsovereenkomsten (Belgisch Staatsblad van 22 augustus 1978). |
| § 5. Deeltijdse werknemers met behoud van rechten die zelf hun | § 5. Deeltijdse werknemers met behoud van rechten die zelf hun |
| arbeidsovereenkomst beëindigen om een job met meer uren te krijgen. | arbeidsovereenkomst beëindigen om een job met meer uren te krijgen. |
| § 6. De arbeiders waarvan het contract beëindigd wordt wegens redenen | § 6. De arbeiders waarvan het contract beëindigd wordt wegens redenen |
| van overmacht. Zij genieten deze eindejaarspremie op het ogenblik dat | van overmacht. Zij genieten deze eindejaarspremie op het ogenblik dat |
| zij de onderneming verlaten. | zij de onderneming verlaten. |
| § 7. De arbeiders met een contract van bepaalde duur, of met een | § 7. De arbeiders met een contract van bepaalde duur, of met een |
| contract voor een duidelijk omschreven werk, of met een | contract voor een duidelijk omschreven werk, of met een |
| vervangingsovereenkomst, van minstens 3 maanden. Zij genieten deze | vervangingsovereenkomst, van minstens 3 maanden. Zij genieten deze |
| eindejaarspremie op het ogenblik dat zij de onderneming verlaten. Voor | eindejaarspremie op het ogenblik dat zij de onderneming verlaten. Voor |
| deze gevallen geldt de normale referteperiode niet. Wanneer het een | deze gevallen geldt de normale referteperiode niet. Wanneer het een |
| contract van meer dan een jaar betreft, wordt per jaar een | contract van meer dan een jaar betreft, wordt per jaar een |
| eindejaarspremie betaald, op basis van de dat jaar geleverde | eindejaarspremie betaald, op basis van de dat jaar geleverde |
| prestaties en waarbij de laatste afrekening ten laatste gebeurt op het | prestaties en waarbij de laatste afrekening ten laatste gebeurt op het |
| ogenblik van het verlaten van de onderneming. | ogenblik van het verlaten van de onderneming. |
| § 8. De arbeiders waarvan de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd in | § 8. De arbeiders waarvan de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd in |
| onderlinge toestemming en het schriftelijk akkoord bevat geen clausule | onderlinge toestemming en het schriftelijk akkoord bevat geen clausule |
| omtrent de eindejaarspremie. | omtrent de eindejaarspremie. |
| § 9. De arbeiders die vrijwillig de onderneming verlaten in de loop | § 9. De arbeiders die vrijwillig de onderneming verlaten in de loop |
| van de referteperiode en een anciënniteit van 10 jaar of meer hebben | van de referteperiode en een anciënniteit van 10 jaar of meer hebben |
| in de onderneming. | in de onderneming. |
| § 10. In bovengenoemde gevallen wordt de eindejaarspremie berekend op | § 10. In bovengenoemde gevallen wordt de eindejaarspremie berekend op |
| basis van het uurloon dat normaal betaald wordt op het ogenblik van | basis van het uurloon dat normaal betaald wordt op het ogenblik van |
| het vertrek. | het vertrek. |
Art. 6.De arbeiders die vrijwillig de onderneming verlaten in de loop |
Art. 6.De arbeiders die vrijwillig de onderneming verlaten in de loop |
| van de referteperiode, verliezen het recht op de eindejaarspremie | van de referteperiode, verliezen het recht op de eindejaarspremie |
| indien de opzegstermijn verstrijkt vóór 30 november, met uitzondering | indien de opzegstermijn verstrijkt vóór 30 november, met uitzondering |
| van de gevallen voorzien bij artikel 5. | van de gevallen voorzien bij artikel 5. |
Art. 7.Voor de betaling van de eindejaarspremie worden de schorsingen |
Art. 7.Voor de betaling van de eindejaarspremie worden de schorsingen |
| van de arbeidsovereenkomst wegens zwangerschaps- en bevallingsrust | van de arbeidsovereenkomst wegens zwangerschaps- en bevallingsrust |
| gelijkgesteld met effectieve prestaties. | gelijkgesteld met effectieve prestaties. |
Art. 8.Voor de betaling van de eindejaarspremie zijn alle gevallen |
Art. 8.Voor de betaling van de eindejaarspremie zijn alle gevallen |
| van schorsing van de arbeidsovereenkomst gelijkgesteld, behoudens : | van schorsing van de arbeidsovereenkomst gelijkgesteld, behoudens : |
| § 1. In geval van schorsing van de arbeidsovereenkomst om reden van | § 1. In geval van schorsing van de arbeidsovereenkomst om reden van |
| militaire dienst, wordt de eindejaarspremie betaald naar rato van de | militaire dienst, wordt de eindejaarspremie betaald naar rato van de |
| effectief gepresteerde werktijd in de referteperiode. | effectief gepresteerde werktijd in de referteperiode. |
| § 2. In geval van schorsing van de arbeidsovereenkomst wegens ongeval | § 2. In geval van schorsing van de arbeidsovereenkomst wegens ongeval |
| of gewone ziekte, wordt de gelijkstelling begrensd tot maximum 30 | of gewone ziekte, wordt de gelijkstelling begrensd tot maximum 30 |
| kalenderdagen per referteperiode. | kalenderdagen per referteperiode. |
| § 3. In geval van schorsing van de arbeidsovereenkomst wegens | § 3. In geval van schorsing van de arbeidsovereenkomst wegens |
| tijdelijke werkloosheid in toepassing van artikel 51 van de wet van 3 | tijdelijke werkloosheid in toepassing van artikel 51 van de wet van 3 |
| juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten (Belgisch Staatsblad | juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten (Belgisch Staatsblad |
| van 22 augustus 1978) wordt de gelijkstelling begrensd tot maximum 150 | van 22 augustus 1978) wordt de gelijkstelling begrensd tot maximum 150 |
| dagen per referteperiode. | dagen per referteperiode. |
| § 4. In geval van schorsing van de arbeidsovereenkomst wegens | § 4. In geval van schorsing van de arbeidsovereenkomst wegens |
| arbeidsongeval of beroepsziekte, wordt de gelijkstelling begrensd tot | arbeidsongeval of beroepsziekte, wordt de gelijkstelling begrensd tot |
| de eerste twaalf maanden van de ononderbroken ongeschiktheid. | de eerste twaalf maanden van de ononderbroken ongeschiktheid. |
| Voor elke dag van schorsing van de arbeidsovereenkomst die niet is | Voor elke dag van schorsing van de arbeidsovereenkomst die niet is |
| gelijkgesteld, wordt het bedrag van de eindejaarspremie met 1/260e | gelijkgesteld, wordt het bedrag van de eindejaarspremie met 1/260e |
| verminderd. | verminderd. |
Art. 9.De eindejaarspremie wordt ten laatste op 20 december |
Art. 9.De eindejaarspremie wordt ten laatste op 20 december |
| uitbetaald. | uitbetaald. |
| HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen | HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen |
Art. 10.Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt deze van 8 juli |
Art. 10.Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt deze van 8 juli |
| 2003 betreffende de eindejaarspremie, gesloten in het Paritair Comité | 2003 betreffende de eindejaarspremie, gesloten in het Paritair Comité |
| voor het garagebedrijf, geregistreerd onder het nummer 67852/CO/112. | voor het garagebedrijf, geregistreerd onder het nummer 67852/CO/112. |
| HOOFDSTUK IV. - Duur van de overeenkomst | HOOFDSTUK IV. - Duur van de overeenkomst |
Art. 11.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 |
Art. 11.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 |
| december 2005 en wordt gesloten voor een onbepaalde tijd. | december 2005 en wordt gesloten voor een onbepaalde tijd. |
| Zij kan door elk van de contracterende partijen worden opgezegd, mits | Zij kan door elk van de contracterende partijen worden opgezegd, mits |
| een opzeg van zes maanden betekend met een ter post aangetekende brief | een opzeg van zes maanden betekend met een ter post aangetekende brief |
| aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het garagebedrijf en | aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het garagebedrijf en |
| aan de in dat paritair comité vertegenwoordigde organisaties. | aan de in dat paritair comité vertegenwoordigde organisaties. |
| Deze opzeg kan slechts ingaan ten vroegste vanaf 1 december 2007. | Deze opzeg kan slechts ingaan ten vroegste vanaf 1 december 2007. |
| Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 oktober | Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 oktober |
| 2005. | 2005. |
| ALBERT | ALBERT |
| Van Koningswege : | Van Koningswege : |
| De Minister van Werk, | De Minister van Werk, |
| Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE | Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE |